ROMMELKRÜU). DE JONGENS ESN DEN MOLEN Even laehen. BABYLONIë. Babylonië werdi hot rijik genoemd, tuaschen die rivieren Eufraat en Tigris ini Kledn-Arië. Een paar duizend! jaar voor de geboorte van Chris tus was hei een bloeiend rijk' met zeer vrucht baren alluvialen bodem1. Door een vernuftig stelsel van bevloeiing heeft men van heft Baby lonische rijk een waar paradijs gemaakt. De hoofdstad! Babel was het middelpunt dier toen malige cultuur. De ruïnen van deze eenmaal' zoo schitterende stad! met haar prachtige/ gebouwen, haar trotsche torens en geweldige muilen, baar sprookjesachtige hangende tuinen, vindt men tegenwoordig nog in die vlakte, die door ver- waarioozing der irrignrtiewerken lang niet meer dè prachtige welige plantengroei heeft van wel eer. Na den val van het Babylonische rijk is het er nooit weer bovenop gekomen: Slechts de rui nen wijfeen op den bloei in vroegere eeuwen. In Babylonië, door de Grieken ChaMea ge noemd, werd reeds dhruk1 de sterrekundle be oefend. De Babyloniërs bestudeerden reedis den loop van zon en maan en dier dwaalsterren, zij kenden reeds de vijf heldere planeten. Maar toch was het beeld, dat dit meest ont wikkelde cultuurvolk der oudiheddi zich vormde van de wereld, nog zeer kinderlijk. Zij stelden yk-ft. de aarde voor als eten groot, plat vlak, waar boven een hemelgewelf, was gespannen in den vorm van een hal ven boL Aan de binnenzijde van dlat bolvormige hemelgewelf bewegen zich die sterren en daar hoven bevond! zich wa ter. Als daar boven een luik geopend! werd, stroomde het water naar beneden en dat was rifan de regen. Verder dacht men zich de aarde rondom door water omspoeld. Ondier de aarde hervonden zich groote keDdergewelven. Daar was het rijk der doodtem Men bestudeerde heel ijverig de bemellichn- men, en toch bleef deze naieve wereldbeschou wing eeuwen lang bestaan, waaraan men zich niet wist te ontworstelen. De Babyloniërs zagen, dat de zon en die maan en die planeten en ook die staartsterren banen verloting. Ik trok een mooi springtouw, X was nood, wit en blauw. Toen kwam er muziek en we wandelden bet dorp door, de muziek voorop De jongens droegen vlaggen. En 's avonds was er fakkeloptocht. Het is nog nooit zoo diruk go- weest op ons kleine dorpje. Zaterdag ga ik logeeren /tot Donderdags We hebben nu al zeven weken vacantie, want de juffrouw is ziek. Maar ik hoop, dlat ze gauw beter wordt! Anders ga ik met loeren ook ach teruit, en dat mag niotl Vervolg Den volgenden morgen, bij de taalles, moesten ze een opstelletje maken, over hun reisje. Hier heb je, wat David Meijer schreef: Wij hebben een schoolreisje gemaakt. Nu, ik heb erg veel plezier gehad en daarvan wil ik eens wat vertellen: *s Morgens om half negen was ik present. Ik had een groote ransel op mijn rug. Een van de Jongens was erg aardig, hij vroeg, of hij soms in mijn ransel mocht zitten. Nu, ik had daar niet veel zin in, want daJt zou me een 4» zwaar vrachtje geweest zijn: Om negen uur gingen we weg. De begon maar aan X begin van het programa: ik na.m een lolly enl begon er lekker op te zuigen. Na een heele tijd wandelen kwa b©schreven, langs het hemelgewelf en dat zij zich ten. opzichte van. die andere sterren ver plaatsten. Om dit verschijnsel te verklaren, kende men d5e hemellichamen zielen toe, zoo dat zij: zich zelfbewust konden, verplaatsen. De ze gedachten brachten het volk er als vanzelf toe die hemellichamen te aanbidden en als af goden te vereereru, Een nauw velband legden zij tusschen dien. loop dier planeten en het lot der menschen. Bij de geboorte van oen mensah werd' nauwlettend die stand der sterren nage gaan en dié stand' bepaalde volgens hen zeer nauwkeurig 't lot dat den pasgeborene bescho ren was. Zoo ontstond do sterrenwichelarij of astrolo gie, die zich van Babylonië uit over de geheele aarde heeft verspreid. Vele eeuwen lang is de astrologie door verschil lende volken beoefend. En zelfs heden ten dage is de sterrenwichelarij nog niet geheel van' de baan. Planeetlezereeeen treft men nog aan en er zijn nog eenvoudige zie len, die zich uit de planeten die toekomst laten voorspellen en er aan gelooven ook. Men geloove niet, dlat de luguber© tentjes van planeet lezeressen op de kennissen alleen maar voor die aardigheid) en in een roes van feest vreugde bezocht worden. Menigeen hecht nog werkelijk waardie, wat door zoo'n oude vrouw van de toekomst gezegd wordt. En zelfs het móest doorzichtige bedlrog, als men. uit een pak enveloppee op de een of andere manier eentje naar voren trekt, waarin dan die toekomstvoor spelling kant en klaar I's gedrukt op een stukje papier, zelfs dat virndrt nog geloovera Maar de ontwikkelde mensch van heden ie over dit naieve idee heten, in doorsnee althans. Eten dergelijke levensbeschouwing, voerde na tuuri ijker-wijze tot 'het fatalisme. Dit beteekent dat men moet berusten, in zijn lót, omdat toch alles vaststaat Uit dien stand! dier planeten bij de geboorte is met onmiskenbare oakeThedd! af te luiden, ho© iemands -levensloop zal zijn. Wan neer men ouder een ongelukkig gesternte ge boren was, kon men niet ondiere <loen' dan daar in berusten». Elke poging om zich daartegen te verzetten zou nutteloos zijn. De maan troik in 't bijzonder de aandacht der Babyloudëra En geen wonder, die veranderde steeds. Nu eens onzichtbaar, dan &La eon smalle sik-keil, dan half, dan vol, enz. Het was voor de eenvoudige zielen wonderbaarlijk. De stand der men we op de boerderij. We haddon tweemaal gerust. Ik ging aan een tafeltje ritten met Leo Baan, Wim Gerritoe, Jan Robbers en Henk Nieuwcn- huizen. Wim van. Loon was eng aardig.: hij stopte een krentenbroodje, waarvan ik zooveel houd), onder het zand. Toen gingen we wat op de schommels spelen en eindelijk dte duinen in. Ik ging met een paar andere jongens roovertje spelen en eindelijk gingen we ook verstoppertje doen. Jan Andringa was zoo goed verstopt, dfett hij zichzelf niet eens kon vinden. Maar einde lijk vond die meester hem (toch. Toen gingen we naar het strand. Ik had, omdat het eig warm weer was, erge dorst gekregeni Maar er was een huisje in die duinen., waar wij onze dorst lesch- ten, tegen betaling van eenl paar centen. Toen ik met Wim Gerritse er naar toe ging, wou de vrouw geen water meer geven. Ze zei, ze was van al de treden van die keldertrap geval len. Ze liet ons een blauwe plek zien, op haar arm. Eindelijk, na veel gebid en gesmeek, gaf ze ons water. Het water smaakte mij ala wijn. Toten gingen we aan X strand' spelen. Dat vond ik heel leuk. Ik ben nog een keer op mijto kou sen water gaan drinken, maar nu voor niets Op het strand was een man en <fie verkocht Pils. Ik kocht eten fleschje (geen bier maar champaqne-pils) en betaalde twintig cent. Ik maakte met Wim van Loon dé flesch open, maar wie beschrijft mijn verbazing, toten ik zag TTWAn werd nauwkeurig nagegaan door de priee tere, die van de hoog© tempelitransen het eerste verschijnen der smalle maansikkel afwachtten, en dan met luid. bazuingeschal het begin der nieuwe maan bekend maakten. Want men re kende met maanden, met maanden van dertig dagen. Twaalf maanden vormden een jaar, dat dus 360 diagen' telde. Maar een jaar van 360 da gen stemde niet overeen met de beweging van de zon. Daarom werd om de 6 jaar een schrik kelmaand ingelascht, zoodot men toch onge veer in overeenstemming met de werkelijkheid bleef. M. SLIK BEDACHT. Ter gelegenheid! van een bruiloft werd een groot feestmaal' aangericht,. De genoodigden namen plaats aan een lange tafel, waarop tal van gerechten stondten, hot eene nogal lekker der dan heit andere. Een der aanzittenden, die een groot liefhebber was van visch, zag tot zijn groote vreugde, dat ook de vicshschotels niet ontbraken. Maar hij ontwaarde tevens, dat hij niet op een gelukkige plaats zat Dicht bij hem stond een schaal met kleine vischios, terwijl aan het andere einde van die tafel een schaal stond met groote vb,schei*. Daar zou hij er graag een van hebben, want hij hield toch zoo doL veel vau visch. Maar het ging toch niet aan den schotel mot groote visch te vragen, nu or ook een schotel vlak hij hem. etomd. Dat zou al zeer onbeleefd! zijn geweest. Toen. de visrhiiófhebbei hierover zoo zat na te denken, kreeg hij" plotseling een Mee. Hij prikte een klein visch) e aan tijc. vork en hield het aan zijn oor, net doende of hij aandachtig luisterde. Het spreekt vanzelf, dat deze handeling wel dra de aandacht trok! van. dó dames en hoeren aan den fyestdlsch. Men keek hem verwonderd aam en een der hoeren vroeg hem, waarom hij dat deed. „Och", anitwoorddle de man, „dat wil ik u wel vertellen. Kenige jaren geleden heeft mijn bea te vriend schipbreuk geleden. Hij is daarbij om gekomen en nu vraag ik aan helt viachje, of hot ook iets van hem weet" „En wat zegt heit viachje?" werd er lachend gevraagd. „Het viachje zegt", ging dó man onverstoor baar verder, „dart. hek nog niet o p dé wereld I d!at er niets in de flesch zat Ik naar het LLmo nadeniannetje terug. Ik vertakte, dat dé flesch leeg was. Hij zei: Loop heen! Maar dak werd me een beetje te kras. Ik heb Wim van Loon gehaald als getuige cn de meester kwam er ook bijt Eindelijk gaf de man me de twintig cen ten terug. Hij zei er nog bij: „Ik zal er voor be waard blijveD, om een kind te bestelen voor twintig cent." Eindelijk gingen we naar huis. Toen tkJ mijn schoenen aan wou doen, waren de veters vast geknoopt. Dat had zéker een aardige jongen ge daan. Maar do meester was zoo vriendelijk om de knoop er uit te halen. Op dien terugweg heb ik even met Wiin van Loon gebokst, wan* die had het gedaan. Nu gingen we naar da tram. Toen do tram aankwam, verdrongen we elkaar om er in te komen. Eindelijk zetten we allen en de tram reed weg: Na een pooeje waren we weer op ons dorp terug. De had eten beetje hoofd pijn gekregen, want ik kan niet goed togen dé zonnestralen en de zware lucht. Toen ik thuis was. zag ik, dlat ik een groote blaar onder mdjo voeten had. Ik heb die nacht fijn geslapen. Nu geloof ik, dat Ut genoeg verteld heb. Ik heb een plezierige <Jag gehad, en ik hoop, dat wij 't volgend Jaar weer eens zoo'n reisje ma ken. David! Meijér. Wordt vervolgd. was, toen de schipbreuk plaats vond. Maar de groote visschen op gindschen schotel' zullen misschien wel het een en ander van de schip breuk kunnen vertellen." Er werd hartelijk gelachen. Men reikte dien vischlief hebber den schotel met groote visschen, waaraan hij zich heerlijk vergastte. M. „IK ROOK". staat er in een pamflet van den Duitschen anti-rookbond, „omdat ik mijn gezondheid wensch te ver nielen, omdat ik van mijn longen schoor- steenen wil maken, omdat ik geld wil weg gooien omdat ik dan des te lekkerdér luie ren kan, omdat ik mijn medomenschen. den overlast wensch aan te doen van hun atmos feer te verpesten. omdat ik de domheid! be zit; van er mee door te gaan en de wilskracht mis van er mee uit te scheiden en omdat ikenz. Wij kennen flinke rookers en zelfs een van 90 jaar, die hun kerngezonde hoofd! bedenke lijk schudden over al die „omdatten". MERKWAARDIG TESTAMENT. Te Attigny (Frankrijk) is Zaterdag dé begra fenis gehouden van. dén ouden vrijdenker Huom T riskan, die om zijn origineel© zetten in de heele streek bekend! was. Hij had! te Aütigny een café „Het Vredeskanon". Overeenkomstig zijn laat sten wil speelde het gemeentelijk Harmoniekorps de „Chamt du Dé- part" tijdens de teraardebestelling; zij ontving daarvoor duizend francs. Ieder loteling kreeg een flesch champagne. Voorts zijn 10.000 francs bestemd voor den uitgever, die eenmaal de ge schiedenis van Attigny den druk waardig keurt Dan zijn 25.000 frs. aan de gemeente vermaakt maar op zulke zonderlinge voorwaarden, dat dit bedrag wel overeenkomstig den wensch van den overledene besteed zal worden voor den bouw van een volkshuis. Ook heeft hij een aanzienlijk bedrag aango- wezen voor een kosteloozen maaltijd! op eiken Vrijdag aan de armen van Attagny. Die maal tijd zal, volgens zijn laatsten wil bestaan uil vleesch, brood en een flesch wijta. Huon had ook nog gewild, dlat hij begraven werd in zijn tuin met het gericht naar het „Vredeskanon" gekeerd maar (tiaar is niets van gekomen, omdfct het in strijd met dé wet ton. zijn. EEN VERZOEK. Als vele groote componisten was Jules Mas- senet een slecht dirigent. Hij werd eens uitgenoodigd! In Genève Tboli te komen leiden. Lang hield hij het in beraad voelde zich als dirigent hoogst onzeker ijdélheild sprak echter ook een woordje mee en hij steunde toe. Natuurlijk verheugden de orkestmusici zich er op, onder leiding van den componist zijn werk te spelen en in spanning werd de dag verbeid dat hij komen zou. Massenet gaat voor dten! lessenaar ztitterw Heft dén dirigeerstok op. Ieder kijkt naar hein. En met een geheim zinnig lachje buigt dé ga lante Massenet zich naar voren en fluistert het orkest toe: En' nu, mijneheeren, zult u mij goed diri- geeren? i VERLENGING VAN DEN GEMIDDELDEN LEVENSDUUR. Het Engelsche ministerie van gezondheid heeft een statistisch overzicht uitgegeven be treffende geboorte, sterkte en gemiddbldJen le vensduur in Engeland!. Het geboortecijfer liep van 25.5 tortl 22.4 per 1000 terug. Het sterftecij fer ia tegenover hert voorafgaande jaar van 12.4 tot 12.1 gedaald. De zuigelingensterfte nam af tot 83 per 1000 geboorten. De gemiddelde le vensduur werd! langer en wel in heit bijzonder door de vermindering van het aantal sterfge vallen op jeugdigen leeftijd. Van de 100.000 mannelijke kinderen, die een leeftijd van vijf jaar bereikten!, stierven van 1891 tot 1900 in de volgende vijf levensjaren 2132, van 1910 tot 1912 echter slechts 1678. Na vijftienjarigen leef tijd bedroegen die overeenkomstige getallen 1864 en 1392 en met 25 jaar 2947 eü 2116. De gemid delde leeftijkl bedroeg voor mannen! i!n Enge land! in de jaren 1838 tot 1854 veertig jaar, voor vrouwen 42 jaar, voor 1910 tot 1912 bedroegen deze gftallen 515 en 53.3 jaar. Een kind, dat thans geboren wordlfc, beeft derhalVe het voor uitzicht, dat het 12 jaar langer zal leven, dan zijn grootvader. HOE MEN MZLUARDEN GOUD TELT. Millioenen beginnen een steeds belangrijker rol te spelen, vooral in Duitschland. Het tel len van een millioen mark is daar een dage- lijksche behoefte en dus ook een gewoonte geworden. Het gaat trouwens zeer gemak kelijk* vooral nu men de beschikking 'heeft over papiertjes van 5 millioen. Het is echter een hg na onmogelijke prestatie, wanneer men alleen goudstukken beeft en dat mag den Duitscbers een troost zijn. .Een ambtenaar van het Britsch-Indische ministerie van fi nanciën vertelt in een Engelsch blad, dat het bijna ondoenlijk is, een milliard aan gond te tellen. Het behoorde o.a. tot zijn taak, de goudreserve van de Indische regeering te Calcntta te controleeren. De gelden waren in goud en zilver aanwezig en lagen in een brandvrij gebouw, dat aan het sprookje van Aladin doet denken. Tien millioen pond ster ling gond wegen ongeveer 90 ton, ra Indisch zilver meer dan 1700 ton, derhalve een ge- heele scheepslading. Iemand, die zulke som men zou willen tellen met een snelheid van ongeveer 1 geldstuk per seconde, zou bij een werkdag van acht uur, zelfs wanneer hij alle Zon- en feestdagen doortelde, tenminste een jaar noodig hebben om 10 millioen pond sterling af te tellen. De sommen, die in deze schatkamer van de Indische regeering zijn opgeslagen zijn echter belangrijk grooter en ze natellen is derhalve onmogelijkheid. Een groot deel van het geld wordt bewaard in goudstukken, on geveer evenveel in zilvergeld en de rest in edele metalen, gond en zilver in baren. „Ge holpen door een groepje inboorlingen", ver telt de schrijver, „moest ik mij er toe be perken, de zakken en de baren te tellen en de aldus gevonden getallen vergelijken met die in de boeken. Een klein percentage van de baren werd nagewogen en uit de zakken werden er eenige willekeurig uitgekozen, die dan nauwkeurig geteld en onderzocht wer den. Met de gouden baren ging dat het ge makkelijkst. Nadat hun aantal en gewicht ge controleerd waren, werd een klein deeltje gond van een der baren afgeschaafd en ter onderzoek naar de munt van Calcntta ge bracht, om daar door de essayeurs onderzocht te worden. Een kamer van het gebouw bevatte niets dan gouden sonvereigns, die zich bevonden in zakken van 2000 pond sterling. De rjjen zakken werden geteld en vermenig vuldigd met het aantal zakken op iedere ru daarna werden van iedere rij tien zakken ge wogen. Enkele zakken werden er uitgepikt en nauwkeurig geteld. Ik had mijn hemdsmouwen opgestroopt, nam nit iederen zak twee handen vol munt stukken en liet die door de ambtenaren tel len. Ze moesten, samen met die ik in de hand hield, 2000 uitmaken. Wanneer er een op de 1000 ontbrak, werd daar niet op gelet. Het zelfde onderzoek geschiedde met de zakken met zilverstukken, maar daarvan kon natuur lijk maar een kleiner aantal worden onder zocht. Op deze manier werd het mij duidelijk, wat het zon beteekenen, een milliard gond te tellen". Gelukkig dos maar, dat dit niet iedereen dagelijks overkomt WARS WOORDEN. Wij leven niet tot genieten, tot ongestoor de genoegelijkheid, maar tot vrnchtdragen in een ander leven- Het getuigt van de grootste onderliefde als men de dwalingen van het kind dat men liefheeft, bestrijdt op gevaar af, dat er ver wijdering zal ontstaan. Er zün weldaden, die nooit bewezen zonden zijn, als degene, die ze bewees, zekerheid had gehad, dat zijn naam niet bekend zon worden. „De conourrentie heeft dit goede, dat zij den enkeling tot de hoogste inspanning van krachten aanspoort." Reinheid en eenvoud zijn de schoonste deugden van een vrouw. NIET DE GOEDE LEEF TUD. Mijn beate, hij is fabalachtig rijk en hij ia verliefd op je, Waarom trouw je hem niet? Zijn leeftijd bevalt me niet Ala hij dertig! jaar ouder of jonger was sou Ik niet aarzelen. HOFFELIJKE BESCHULDIGING. Mijnheer (tot zijn hospita): „Die leverworst die ik gisteren heb meegebracht, As een heel stuk kleiner dan toen ik ze in de kaat zette." „Op mijn woord, mijnheer, er ia niemand op uw kamer geweest." Heer (peinzend): „Hebt u misschien ook een kat?" „Gunst, ja, meneer, da's waar ook. „Och, wil u dan misschien aan het stomme dier zeggen, dat het voortaan maar liever z'n tanden dan een vuil mes moet gebruiken, IN HET DROGE AMERIKA. De sneltrein stoof het station van zekére Amerikaansche stad binnen en alle raampjes vlogen open om wat versohe lucht in te laten*. Er verscheen een man met een mand voor een rookcoupé. Hij' haalde een kwnrtfleechje uit de mand en vroeg met een knipoogje aan dé „drooggelegde" reiziger»: - Is er ook iemand, die een fleschje ijskoude thee wil koopen? Hij verkocht zijn geheele mand leeg en voeg*- de iederen kooper toe: Maak het fleschje niet open vóór dé trein weer in beweging is, want ik krijg liever geen moeilijkheden, Toen dé trein- uit het gericht verdwenen was vroeg iemand hem, waarom hij den reizigers verzocht had niet te drinken vóór da trein wegreed Wed, antwoordde dé man met een lachje, er zat werkelijk niets ander» in dan thee! i GOED GEZEGD. Candldaat-aanstnande: Wat zal jij site, Jan tje, als je groot wordt? Jantje: Als je erin loopt, jou zwager. i BU WIST BBA ZIJ: Door den oorlog bramen er «en huwelijken tot «tand of op zijn zolmt werdten ze er door verhaart Hij: Dat ia zoo., maar Haten' we niet! over Ub verschrikkingen van dien oorlog pratte n. BET TOPPUNT TAB ÖWBT. „Zelfs als (hij lacht, lacht hRJ tranen." p VOLKOMEN JUIST. Smit (juist hersteld van een ernstigs ziekte): De dokter heeft gezegd, dat hij me ln drie we ken weer op de heen zou helpen! Jansen: En heeft hij woord gehouden? Smit: Volkomen L. Ik heb mijn auto moeten verkoopen om zijn rekening te kunnen betalen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1923 | | pagina 6