Van dit en van dat en van alles wat! ROMMELKRUID. Even lachen UOENDERS. Bijvoegsel der Schager Courant van Donderdag 11 Oct. 1923. No. 7314. A. en de laatste bekende Page, wlen dit eigen dom toebehoorde, ie honderd jaar geleden ge storven. Desondanks komen zich nog steeds •menschen aanmelden, die beweren, met de fa milie verwant te z(jn en aanspraken op de waardevolle 'bezittingen te kunnen maken. Een andere beroemde erfeniszaak is die van do „Fazackerley-millioenen" die aan het gestor ven Lagerhuislid Nico laas Fazackerley toebe hoorden^ Ér hebbèn zich tot dusver 70 j^rso- aen aangemeld, die wel zoo goed waren, zijn erfgenaam te willen zijn, zonder dat zij noch tans voldoende bewijzen konden aanvoeren, dat zij inderdaad familie van den overledene waren. Het aantal „sluimerende erfenissen", erfenissen derhalve, waarvan de rechthebben de onbekend la of zich niet voldoende Vani le- gfctimeeren, beloopt in Engeland meer dan 4100 In de meeste gevallen beloopt het bedrag van de nalatenschap echter niet meer dan 250 pond sterling. De gezamenlijke waardie wordt op on geveer millloen pond eterling^geschat. De vermeende erfgenamen hebben meestal van „iemand" geboord, dat een familielid een groo- te som heeft nagelaten; hun mededeellng be rust echter zelden of nooit op solide baste. Ook met de in romans zoo vaak vooikoinen- do verhaaltjes van verloren geraakte testamen ten, ontbrekende hu wel ijksovereenk oxnBtö n, enz. wordt door de geldagenfcen veol gewerkt. Bijna altijd echter geven do reflectanten, op soo*n buitenkansje veel moer geld uit, ei], als het experiment slaagt, wat altijd nog zeer problematiek is, ontvangen, K, Nwbh WAT EEN OUD BOEK SCHRIJFT OVER WEERVOORSPELLINGEN, Do Veldpost leest in een oud boek: Als de musschen zig in bet stof wentelen: als «i| zig vroegtijdig uit de open lucht weg znaken, volgt een verschrikkelijk! onweder; als de veldduiven bij 'helderen zonneschijn van heit veld terugkomen; als de kraaien boog vliegen; als de oj ervaar langzaam naar zijn nest vliegt, en hetzelve met mos en zoden bedekt; als de watervogels zig sterk baaden; als de kwartel dirak in zijn kooi op springt, en dikwijls slaat, zal bot donderen; als Ti in den buik der honden raast; ais zij daarbij niet eesten en wel slaapen volgt onweder en storm, Als de groots vtesefcen boog buiten bel wa ter opspringen, baaien de zeeBeden de zei- In, en verwachten storm. De schepelingen boeven op bef zien van den Qcleenen stormvogel belachelijk mogelijk en de persoon, die uit daagde ,kon geen zin neerschrijven zonder fou ten. De brief, waarin hij Cassagnac uitdaagde, wemelde dan ook van de onmogelijkste taai en spelfouten. Toen Cassagnac den brief gelezen had, nam hij pen en papier en schreef het volgende ant woord: „Mijnheer, de reden waarom U mij uitdaagt is allerbelachelijkst Daarom heb ik het recht de wapens te kiezen. Ik zoui de uitdaging ook onbeantwoord kunnen laten, maar dat doe ik niet, ik neem baar aan. Maar ik kies als wapen: de kunst om zonder fouten te schrij ven. U kan dus gerust aannemen, dat U reeds dood is". Als gij van het ongeluk uw eigen schuld hebt afgetrokken en er blijft nog genoeg over, draagt dat dan met geduld. Weast zelf, wat ge wilt dat uw kind zal zijn. Speel niet met' uren, want gij zift niet zeker van één minuut; Grootheid van zieil vindt men vooral bij de stillen, de eehvoudigen, menschen met weinig aanspraken, die het meest waard zijn voor anderen en het gelukkigst voor zichzelf. Wijd al uw aandacht aan datgene, mede gij bezig zijt. DUELLEEREN. Duelleeren voor onze tegenwoordige be grippen iets, dat uit den tijd! te en slechts passend voor harbaarsche tijden, die reeds ver wchter ons liggen. We vergeten daarbij dan, dat we nog pas het millioenenduel van 1914 1918 achter ons hebben en dat de gansche we pel d nog steeds zucht onder de naweeën er van. Trouwens ook het .persoonlijk duel te nog niet geheel uit de wereld. En menig officier, vooral in Duitschlandl, draagt nog de sporen van deze harbaarschheid. Er zijn gelukkig ook gevallen genoeg be kend van mannen,- die ondanks het misplaat ste eergevoel in bun fcrmgeü geweldig den ïpot drijven met deze zucht tot verminken. Een aardig staaltje biervan is een geval, dat zich hi Frankrijk! afspeelde. Een zekere Paul de Cassagnac, in Frankrijk welbekend om zijn echeape pen, die op de meest aatyrike wijze den spot wist te drijven met oude vooroordeelen en alles" wat in zijn oogen min derwaardig was, ontving op zekeren dag een uiutegtng om te duelleeren. De reden was zoo Dokter: „Uw vrouw heeft een tijdje rust noodig in een badplaats." Echtgenoot: „Zoo! Ik kan ren dat ik een spiksplinternieuwe vrouw kan krijgen voor veel minder dan deze mij aan reparatie kost". Aron: *k Doe het toch! Moos: Nou, en over wat mot jij dan op het Roomsche kerkhof begraven worden? Aron: Begrijp je dat niet? De duivel zal toch zeker een Jood niet op -een-Rooaasch kerkhof zoeken? Msb. MOEILIJK TE ONTHOUDEN. „Ik verkeer in een moeilijk geval, mijnheer, Gisteren vroeg ik uw dochter ten huwelijk." „Ja, en?" „En nu kan ik mij niet berinneren, of zij ja of neen zei!" WARE WOORDEN. De dooier, waarin de bevruchting tot stand is gekomen, kan men nu beschouwen als een groote cel met veel voeddngsbastanddeelen en waarin de samengesmolten mannelijke en vrouwelijke kern rustig ©enigen tijd levend kunnen blijven, Uit de aldus ontstane stamkern ontstaat door deeling op de volgend© wijze het nieuwe leven.' Bij bet eencellige ei kan men in het kiem blaasje van de kern een© splitsing in twee kernen zien., waarom zich het plasma (vocht) als twee vormingscentra samentrekt Bedde helften worden door eehe af scheidings lijn scherp begrensd. Deze eerst© splitsing wordt gevolgd door een tweede, die de eerste lijnmiddelen door deelt, waarbij er gelijke bol vormige centra ontstaan. Deze splitsing gaat steeds voort, zoodat achtereenvolgens kernen ontstaan, die den dooier in tallooze kleine dee- len verdeelen, welke de bouwstoffen vormen voor het levend© wezen. De deeling is voltooid, wanneer de cellen niet kleiner meer worden; ze zijn dan geheel door het eivlies (kiemhuid, blastodorm) om sloten. Reeds in de eerste 24 uren van het broe den 'heeft de geheele dooier deze verandering andere verkla-ondergaan tem^] zich langzamerhand aan den omtrek de kiem vertoont, die den geheelen dooier met de kiemhuid omspant In deze 24 uren ontwikkelen zich de deel en, die d© later© lichaamsorganen moeten vormen, men kan echter in dat stadium nog bijna geen verschil zien tusschen het embryo en d© omgeving waarin het ei ligt Men noemt dit stadium primitiefetreep, den aanleg of het begin van het embryo. Er ontstaat nu eene holt© (de z.g. castrula- of oer- darmholt©) in den dooier, die met eene water achtige vloeistof wordt gevuld en waarin ver schillende plooien zich in allerlei richtingen om het embryo vouwen, welke tot dien dooier- zak (blastoderm) aaneen groeien. In het eerste stadium (a) liggen de plooien van den dooierzak nog vlak op den dopler, doch ziet men de holte zich vormen, (terwijl de kiem donkerder wordt Deze holte wordt grooter aan het dikke einae van de kiem, terwijl terzelfder tijd eene tweede inzinking achter het embryo plaats heeft, waardoor een tweede holte ont staat .terwijl het embryo dieper in de dooier massa zinkt, begint zich aan de beide - zijden van bet embryo eene omhulling te vormen. Dit is het lam vlies (amnion) dat geregeld door groeit tot 'het boven bet embryo' aaneensluit en dit geheel omhult. Op den eersten dag ls het begin van het amnion t© vinden, het embryo te slechts gering omsloten en nog door het eiwit van de eierschaal afgescheiden. Oververhitting zou op den eersten dag tengevolge hebben, dat bet embryo tegen de schaal kwam te liggen, waardoor de omsluiting niet kan plaats heb ben en bet beginnende leven door te groot© hitt© zou sterven. L K. Wordt vervolgd. geschilderd DIE KON HET. „Hebt u geen landschap dat hebt, te koop?" „N.nee, maar kunt u misschien over een kwartiertje terugkomen?" DE MORAAL DER LOLLY'S. Als de lol er af te, moet je op een houtje bijten. EEN MODERNE. Vrouw des huizes tot nieuw© keukenmeid.: „Dit stuk vleesch moet 3 uur op staan. Denk je dat je hier lang genoeg zult zijn?" HIJ WIST HET. Ben heer ging met den chef van een waren huis de weddenschap aan, dat hfl op het eerste gezicht het personeel zou aanwijzen dat ge trouwd was. Hij stelde zich daarvoor 's morgens bij den ingang op, «n wees werkelijk alle getrouwden aan, zonder zich één keer te vergissen, „Maar waar zie je dat dan aan?" vroeg de chef. .Wel dat te heel eenvoudig", zei de man, „de getrouwde kerels vegen allen hun voeten af op de mat" DAAR ZOU HU ffM NIET ZOEKEN Aron: En ik verzeker je Moos, als ik dood' ben, laat Tc me begraven op het Roomsche kerkhof. 'Moos: Dat kan je niet! WINTERTIJD. De wintertijd komt, nu de klok te verzet, En we tasten weer rond in hert duister, W© schudden de hoofden, meewarig gestemd, Want de zomer is heen met zijn luister! We spreken weer kwaad van het Hollandsch- klimaat, Van het «landje van mist en van regen En zingen een klaagzang, al dreinend van toon, Op z'n kleffe en moddrige wegen. We denken soms vaag aan ©en feest Tijken dag, Aan Ta middag vol zoetelijk verlangen, Toen de zomerzon scheen over H rijpende graan En er warmte In osn hart was gevangen 1 We tuurden den fuivènden leeuwerik na, Heel diep in het groen weggescholen, W© spraken van liefde, van zoenen en zoo, Mlaar niet van de turf of van kolenN - Nu zijn we meer practisch en nuchter gestemd, W© zien weer in 't levenbet leven En voelen ons dankbaar bij H grootsche besef, Dat „d© jaeger" den mensch te gegeven! We drent'len prozaïsch de kamer in H rond, Of we snuiten d© neuzen en zuchten, We itromm'len een treurmarsch op lekkende ruit, Geïnspireerd door de huilend© luchten. W© gapen weer lustig het kringetje rond, Zoo des avonds van neegTien tot tienen, W© houden den moed er aJ neurieénd in En we dammen, we ganzen en kienen! De winter is eenmaal een brommerig heer Met geweldig venijnige streken.... De kolenboer blijkt weer een innemend man, Onze beurs staat in U brandstoffenteekenl D© wintertijd komt als een dief in den nacht, Als een eischende, grijnzend© rakker, Het vaderland gaat in den zomer naar bed.... In den winter wordt Holland weer wakker! Alleen er is iets, wat ons vreugdig doet rijn Nu de duisternis heerscht in uw woning, Deze heerlijk© -troost, heft de .hoof dien omboog. Braat z'n haantje kraait eind Tijk weer koning! I Nadruk verbonden. Ootober 1023. KROES, PLANTEN IN KAMER E NTUDf, 7, Vragen, deze rubriek betreffende, in te zen den aan den heer K. van Keulen, Tuinbouw- vakonderwijzer in „Siergewassen", Veenen- laan 88, Hoorn. Alleen dan postzegel voor ant woord insluiten, als antwoord per post ver langd wordt. VrageubuA Vraag 4. Mej. B. te 't Z. doet de volgende vragen: A. Hortensia in huis; moet die veel of weinig water7 Is vloeimest aan te bevelen? B. Hoe Begonia (niet knol) te overwinteren; vochtig of droog? Ik heb een blad er van in den grond gezet en nu komt daaruit een jong plantje. Komt dit meer voor? C. Passiflora Coerulea ,kan die buiten over winteren, zijn het blijvende of tweejarige plan» ten, bloeien ze in het tweede jaar? Zijn de bloo men licht of donker? De oplossingen van de raadsels van 4 Ooto ber zijn: 1. Een daim is een lichaamsdeel; een stok steunt jong en oud; een duimstok te een meet werktuig. 2. De bladen van een boek vallen nooit af en worden soms geel, hoewel ze nooit groen geweest zijn. 3. Jan zag acht kraaien in den boom. Hij* schoot er drie dood. Hoeveel kraaien bleven er zitten? Geen één, want van schrik vlogen de andere weg! 4. Het spreekwoord is: TRi 5. Bal bAl Bal baL Bal Bal Erwt Erwt Erwt eRwt Erwt erwT De oplossing van het schuif- raadsel te Goede oplossingen zonden: Jansje en Ap, Oudesluis, (Ik vond jullie brief pas toen de rubriek al op de bus was! Hij was in een hoek je geraakt! Hart groeten!); Dirk van Teulin- gen, Dirkshorn; P. Kist, Zuidscharwoude; N. Mulder, Waarland, Harenkarspel; Jansje Blok, Sint Maarten (Wel bedankt voor je lange brief; ik zal 't de andere kinderen ook laten lezen!) H. Riemens, Oosterend, Texel; Gerrie Boontjes, Arkel; Maartje en Gearitje TJjsen, den Oever, Wieringen. Jansj Blok vertelt ons iots van d© feesten in Schagen: We zijn met alle schoolkinderen in rijtuigen naar Schagen gegaan. Toen w© er aankwamen, begon het hard te regenen. Daar om gingen we gauw in d© bioscoop. Het was (er binnen mooi versierd. Ik was er nog nooit in geweest, maar nu heb ik 't toch ook eens gezien. Toen we uit de bioscoop kwamen, gin gen we naar den luchtballon kijken. Wat was die groot! Maar hij te niet opgegaan ,want *t waaide te hard. Zachtjes aan begonnen we honger te krijgen, en daarom gingen we naar Prins, op de Markt, Daar kregen we een paar krentenbroodjes, een paar glazen melk en een reep Kwatta. Er was een electrteche piano, die zelf begon en ophield. Dat had' ik ook nog nooit gezien! Toen gingen we naar den op tocht, die vond ik toch zoo mooi! In het pan- Aniwoord: Hortensia's kunnen betrekkelijk veel water hebben, natuurlijk 's zomers meer dan 's winters. Vloeimest is zeker aan te be velen. In de eerstvolgende artikelen hoop ik de Hortensia's uitvoeriger te bespreken. -.-Begonia's zijn des winters mot heel weinig water tevreden. In het groot wordt het blad- stekken vaak toegepast. Het komt dus vaak voor. Ook over Bladbegonia'a later meer. Passiflora Coerulea kan niet buiten overwin teren, het zijn blijvend© planten, dio jaarlijks sterk terug gesneden moeten worden, dan kun nen ze weer bloeien. De bloemen zijn wit. Ook over deze plant later meer. i Mededeellngem Mej. d. G. te Zaandam schrijft mij: Naar aan leiding van uw vraag, wie er wel eens succes heeft gehad, met zaaien van Clivea, kan ik u meededeelen, dat ik voor enkele Jaren geleden aan mijn Clivia een bloem heb gehad en zon der er eenige moeite aan gedaan te hebben, heb ik er twee mooie bessen aan gekregen. De heb de zaadjes in een potje gedaan en nu heb ik een plantje met drie blaadjes. Wij danken mej. de G. wel voor haar schrij ven en zien er uit, dat men er in de kamer ook wel succes mee kan hebben. De volgends week hoop ik d© vragen van u te beantwoor den. K. VAN KEULEN. MIDDELEEUW SC HE VERKIEZING. In de voormalige republieken Venotifi en Ge- nekoekenhuisje lagen allemaal echte panne- kceken en de voorstelling van sneeuwwitje vond ik ook heol mooi. Vervolgens gingen we naar den stoomdraaimolen (ja, die was er ook!) en daar hebben we wel twintig minuten in ge zeten. Dat ging fijn! Toen we weer buiten kwa men, hoorden we vliegmachines. *t Was een prachtig gezicht Er was er een, die erg laag kwam, maar dan ging hij opeens weer de hoog te in. Toen we dat gezien hadden, gingen we weer rijdende naar huis. W© hadden een fijne dag gehad. Thuis aangekomen, zagen we den luchtballon nog net opstijgen. Ik heb heel veel plezier gehad! NIEUWE RAADSELS. 1. Op de tafel branden 5 kaarsen. Ik blaas er twee uit Hoeveol blijven er over? 2. In welke steden wonen geen menschen? 3. Ik heb ©en buikje, dik en rond. Wi© mij eet, wordt dra gezond. 'k Ben gevuld met roode wijn. Raad nu maar: wat zal dat zijn? Oplossingen zenden naar L. Roggeveen, Spui 97, den Haag.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1923 | | pagina 7