Maad Noordscharwoude. Woensdag 24 Ocfober 1923. 66sle Jaargang. No. 7321. Vergadering van den Raad dezer gemeente op Maandag 22 October, 's avonds (half acht. Voorzitter burgemeester van Spengler, secretaris de heer Reinders. De voorzitter opent met welkom de vergadering, waarna de notulen worden gelézen en onveranderd vastgesteld. Bij de gedane kasopname bij den gem.-ontvanger op 27 September bleken do ontvangsten f 186483.97 de uitgaven f 17Ó647.22K», zoodat er overeenkomstig, de boeken in kas was f 9836.75. Goedgekeurd is teruggekomen de suppl. begroo ting, dienst 1922, het besluit tot verkoop van het huis en erf aan den heer Gutter en do aanvaarding von de schenking van den NoordermarktboncL Ingevolge schrijven van de gascommissie wordt gunstig beschikt op het voorstel tot het afstaan in erfpacht van een stukje grond aan het P.E.B. Ingekomen is een verzoek van den heer A. Kwa- dijk om afschrijving van hondenbelasting,, omdat hij het bedrag niet betalen kan. B. en W. stellen1 voor om op dit verzoek gunstig te beschikken. De her Duijves vraagt, of hij dan evengoed de licnd behoudt, waarop de voorzitter bevestigend' ant woordt. De heer Duijves vindt dit eigenaardig. De voorzitter wijst er op, dat voor menschen als deze een huishondje de eenige verstrooiing is en het hard is aan hen dat te ontnemen. B. en W. me nen, dat het op den weg van den Raad kan liggen om in zulke gevallen ontheffing te verleenen, doch elk geval op zichzelf te beoordeelen. Uit dit oogpunt komt Kwadijk zeker in de termen om ontheffing te verleenen. Hier spreekt, aldus de voorzitter, meer het hart, dan de letter van de wet. B. en W. stonden hierbij stil in verband met een herziening der veror dening, die een verhooging dezer belasting zal inhou den, waardoor het betalen door zoodanige men schen des te moeilijker zal worden. De heer De Geus: vindt een zoodanig besluit ris- cant. Het is in den regel niet gewenscht om uitzon deringen te maken. Hij moet toch ook zijn hond on derhouden. Men komt allicht tot scheeve verhoudin gen. Voorzitter: Het is in elk geval door clen Raad ;n B. en W. te bepalen. i De heer De Geus: Het kan lastig worden. Wethouder Ootjers vindt een zoodanig besluit al leszins te verdedigen. Het zou al heel erg zijn om zoodanige menschen hun hondje te ontnemen, waar ze zoozeer aan gehecht zijn. We weten dat ze het niet kunnen betalen en zo doen steeds hun best om zelfstandig door de wereld te komen. De grens is wel door den Raad uitte maken. De heer Kooi kan zich er best mee vereenigen, en wil als regel de maatregel toepassen, dat menschen die in staat van onvermogen zijn om belasting te betalen, ook van deze belasting vrij te stellen. j Voorzitter: Het doel van B. en W. is om alleen ten opzichte van de honden deze maatregel toe te passen, doch niet. ten opzichte van andere belastingen Tenslotte kunnen allen ich met het voorstel ver eenigen. Daarna heeft de aanbieding van de gemeentebe- grooting plaats. Voorzitter stelt voor, voor het nazien der begrooting dezelfde heeren aan te wijzen, die de rekening nage zien hebben, t.w. de heeren Zut, de Geus en Jes en deze dan ook het nazien van de begrooting van het Burgerlijk Armbestuur en van de lichtbedrijven op te dragen. Allen gaan hiermee accoord. Voorzitter geeft de heeren in overweging om bij de stukken in het bijzonder de aandacht te vestigen op de nieuwe inrichting van de begrooting. j Ingekomen is een adres van de afdeeling Heerhu-j gowaard van den Bond van Ned. Onderwijzers,1 waarin van het hoogste belang geacht wordt, dat met het geven van vervolgonderwijs wordt doorge-| gaan. Afgescheiden van dit adres hebben B. en W. de; voortzetting van het vervolgonderwijs breedvoerig onder oogen gezien Nu het Rijk dit onderwijs uit de wet gelicht heeft, kom'en de salarissen enz. geheel voor rekening van de gemeente. En zijn gemeenten die in verband daarmee met dit onderwijs ophou den en anderen brengen er eenige verandering in. B. en W. zijn van de noodzakelijkheid van dit onderwijs doordrongen, al wordt het helaas meestal weinig bezocht. We meenen echter, dat het voortzetten daar van slechts mogelijk is, wanneer de gemeente in het brengen van een offer gesteund wordt door het onderwijzend personeel. Waar ook uit het adres van die zijde de liefde voor dit onderwijs blijkt, wordt er niet aan getwijfeld of ze zullen hunne volle me dewerking verleenen. De vergoeding die gegeven werd was f2.50 voor het hoofd en f2 voor het onder wijzend personeel, waar dan 8 pet. afging voor de klasse waarin de gemeente geplaatst was. B. en W. stellen voor, nu de vergoeding te bepalen op f 1 per lesuur en f 1.25 voor het hoofd, waarmee niet ge zegd wordt dat daarmee het werk voldoende be loond wordt, doch de gemeente kan niet meer dra gen. Hei offer dat dan de gemeente te dragen zal krijgen, is globaal berekend f 612. Verder meenen B. en W. niet te mogen gaan. De heer Duijves: Dit geldt dan zeker voor alle scholen. Voorzitter: Ja, als de gemeente het doet, geldt het ook voor de bijzondere scholen. De heer Kooi: Hoeveel leerlingen zijn er? Voorzitter: Officieel is nog niets bekend. Doch het hoofd der school vermoedt van 13, terwlij het op de bijzondere scholen vermoedelijk 54 zal zijn. B. en W. willen het onderwijs geven, als zich voor het open baar onderwijs minstens 10 leerlingen aanmelden. De heer de Geus acht toch het salaris wel wat laag. Voorzitter is het daarmee roerend eens. De heer de Geus: Het is bedroevend laag. Het is geen loon voor iets, waarvan men de noodzakelijk heid zoozeer inziet. Ik zou het b.v. op f2 bepaald willen zien. De arbeider is zijn loon waard. Voorzitter: De vraag is, of het finantieel mogelijk' is. Wethouder Barten zegt eerst geaarzeld te hebben om hiervoor een bedrag van f600 te voteeren, waai er steeds zoo weinig gebuik van gemaakt werd, en voorat met het oog op de slechte vooruitzichten van' den tuinbouw» Ik geef toe, dat het niet hoog is, doch als de onderwijzers zoo hoog loopeft met het onder wijs, moeten ze ook wat doen. Zoo kan het vervolg onderwijs doorgaan en voor de onderwijzers is het meegenomen geld. Uit dat oogpunt is het voorstel van B. en W. aan te bevelen. De heer Jes vraagt, of er 13 officieel zijn opgegeven. Voorzitter: Neen nog niet, doch volgens mededee- ling kan daarop vrij zeker gerekend worden. De heer Jes: Dus dan zou het met 9 niet door kun nen gaan. Daar kan ik me niet mee vereenigen. Er kunnen er evengoed 9 komen als 13 en dan kwam er geen vervolgonderwijs. De voorzitter wijst op de hooge kosten per leerling. De heer Jes: Kunnen ze dan niet bij een andere gemeente ondergebracht worden? Voorz.: Als een andere gemeente ze toelaat, zou dat ook een heel gcwenschte oplossing zijn. In elk ge\al zoo de Raad zich kunnen uitspreken, de kos ten te betalen voor de leerlingen die naar elders gaan. De heer Jes: Het salaris voor de onderwijzers is me ook <e Jaag. Ik steun in deze het voorstel-de Geus, f 1.75 en f 2. De heer de Geus, die nog geen definitief voorstel gedaan had, maakt er nu een voorstel van om de vergoeding te bepalen op f 1.75 en f2 voor het hoofd. De heer Kooi: We zouden dan voor het feit komen, dat voer een betrekkelijk klein aantal kinderen drie cursussen zullen worden gegeven. Kunnen die nie* bij elkaar? Dan kunnen do onderwijzers meer sala ris krijgen en we zijn zeker van het aantal leerlin gen. Voorzitter vreest, dat dit op moeilijkheden zal stui ten. hoewel hij zich best kan voorstellen, dat een zoodanig idee naar voren komt. De heer Kooi: Het is toch te probeeren. Voorzitter: In het algemeen wil ik zooiets graag probeeren, doch in dit geval ben ik zeer pessimis tisch. De heer Barten verwacht, dat het niet zal op gaan. De strekking van het onderwijs is op de bij zondere scholen geheel anders, al zullen de hoofd vakken dezelfde zijn. Dat geldt niet alleen voor het gewoon doch ook voor het vervolgonderwijs. Voorzitter: Uit bezuinigingsoogpunt zou het ook voor het gewoon onderwijs gewenscht zijn. De heer Kooi: Zeker. De heer De Geus gelooft, dat het idee Jes meer kans van slagen zal hebben. Voorzitter: Wat de heer Kooi naar voren brengt zal practisch niet opgaan. De heer de Geus: Met hel oog op de kosten zou er zeer veel voor te zeggen zijn. Ik kan er niet over heen stappen, dat de vergoeding zoo laag is, vooral waar ik er van overtuigd ben dat we goede leer krachten hebben. Met samenwerking zouden we de onderwijzers beter kunnen betalen. Dat zou een mooie oplossing zijn. Voorzitter hoopt, dat de heer Kooi geen onderzoek in deze verlangt, omdat het toch op niets uit zal loo- pen. Ook de heer Duijves verwacht er niet veel vruch ten van. Het zal niet in de flank vallen. De heer Kooi: Het spijt me zeer, doch waar het leerlingen betreft, die naar den akker gaan en ook op andere wijze samengaan, achtte ik het niet on mogelijk. De heer Duijves: Ze zullen het liefst op zichzelf blijven De heer Barten gelooft zeker, dat het aantal bo ven tien zal zijn. Voor opvoeding is het beter dat ze van dezelfde krachten onderwijs ontvangen, wat met samenvoeging niet mogelijk is. Elk kent zijn kinderen Elk onderwijst zijn kinderen naar zijn eigen in zichten. Wethouder Ootjers: U ziet, mijnheer de voorzit ter, dat er meer een geest komt in mijn geest. Mijn opvatting in B. en W. was deze, dat het ontzettend jammer zou zijn, dat door laksheid van de ouders er te weinig leerlingen zouden komen en anderen daarvan de dupe zouden worden. Met 9 leerlingen is de heele zaak van de baan. Daarom is er bij mij geen bezwaar om de kinderen onder te brengen te Oudkarspel of Zuidscharwoude, als er te weinig zijn. Het zou ook goedkooper zijn. Voorzitter: In het algemeen ben ik tegen combina tie op deze wijze. Het vervolgonderwijs moet zoo mo gelijk in eigen gemeente gegeven worden. De heer Ootjers: We kunnen ook in ©ogenschouw nemen, dat het salaris der onderwijzers niet karig is, al zeg ik daarmee niet, dat het te hoog is. Dit is voor hen iets extras. Als het door B. en W. gevoeld wordt dat dit onderwijs nuttig is en ook zij voelen het nut er van ,kan op deze wijze het offer van hun zijde niet te groot geacht worden. Het is per uur be rekend. Het blijft iets extra's. Het offer is voor hen r.iet te groot en in het algemeen wordt door de on- derwijzeis ook wel meegevoeld. De heer Kooi wil den middenweg zoeken, f 1.50 en f 1.25. Hierna komen de voorstellen in stemming. Het voorstel-de Geus-Jes sememen alleen de beide hee ren voor. Het voorstel-Kooi wordt met 43 stemmen verworpen. Daarna wordt het voorstel van B. en W. met 4 stemmen voor aangenomen. De heeren Jes en De Geus stemmen tegen, de heer Kooi blanco. Voor het geven van onderwijs worden met alge- meene stemmen gekozen de heer Mallecote hoofd van den cursus en mej. A. C. Wouda. Ten opzichte van het voorstel-Jes gelooft de voor- zitier, dat het beter is om de practijk af te wachten. Als de ouders vragen om onderwijs in een andere gemeente, kan altijd de gemeenteraad nog besluiten, zonder dat er een gemeenschappelijke regeling komt. Wethouder Ootjers: Zoo zouden we toch zonder vervolgonderwijs kunnen komen, als de betrokken gen eente toelating weigert. Dat zou ik jammer vin den. Be heer Zut acht het ook voor de kinderen niet dienstig en zou liet minimum aantal dan liever op 8 bepaald willen zién. Wethouder Barten vraagt, hoe het zal gaan als gedurende een cursus het aantal b.v. terugloopt van 10 op 6. Voorzitter: Dan zal er mee opgehouden moeten worden. Combinatie acht ik ten opzichte van vervolg onderwijs niet gewenscht. Schertsend merkt de voorzitter op: Nu ben ik te gen combinatie en de heeren zijn er zoo voor De heer Ootjers: Ik dacht dat u straks zei, dat u in het algemeen tegen combinatie was. Algemeen gelach. Voorzitter: Ten opzicht© van het vervolgonderwijs deel ik niet de meening van de heeren. Nu alle gek heid ter zijde. Het doel is zonder combinatie en ge meenschappelijke regeling de kinderen te plaatsen op een school in een andere gemeente. Het is ook mogelijk, dat er een zoodanig voorstel uit een andere gemeente komt. In Zuidscharwoude is het ook in dezen geest besproken. De heer Ootjers: Ais er in twee gemeenten te wei nig zijn, houdt alles op, als er geen combinatie komt. De heer Kooi: We zouden kunnen besluiten te trachten ze elders geplaatst te krijgen of zoo noodig een combinatie aan te gaan. Voorzitter: De meerderheid van B. en W. was niet voor combinatie van het vervolgonderwijs. We kun nen eerst pogen ze dan elders geplaatst te krijgen. De heer Duijves: De ouders moeten er ook nog genoegen mee nemen. De heer Barten: Een vaste overeenkomst zou per jaar gesloten moeten worden, omdat het eene jaar hel andero niet zegt. Ik ben er absoluut tegen ons vast ie verbinden. Voorzitter: Met een gemeenschappelijke regeiing behoeft men er geen gebruik van te maken ais het n.et noodig blijkt. We doen echter het beste het af te wachten. Do heer Jes wil he minimum bepalen op 8. Dan is er meer kans van slagen. Voorzitter: Als do animo zoo gering is, is het bijna voor de gemeente niet verantwoord. Hij gaat in deze 1 met den heer Zut mee. De heer Zut wenscht er geen voorstel van te ma ken. Gedurende de verdere besprekingen wijst de heer Kooi op drie mogelijkheden, waarvoor een overeen komst te maken is en alle zekeheid bestaat dat het onderwijs kan doorgaan. Ten eerste kunnen er in Noordscharwoude genoeg en in Zuidscharwoude te kort zijn, waardoor de kinderen van Zuidscharwoude hier ondergebracht kunnen worden, ten tweede het tegenovergestelde geval en ten derde kunnen er in beide gemeenten te kort zijn. Ilij zou daarom een zoodanige overeenkomst willen, dat de kinderen we- derkeerig ondergebracht worden, of eventueel een combinatie tot stand gebracht wordt. Dit voorstel wordt met de stemmen van de heeren i Duijves, Zut en Barten tegen aangenomen. Rondvraag. De heer Jes vraagt, hoe het staat met den verbindingsweg naar Koedijk. Staal dit ge heel op het doode punt? i Voorzitter: Officieel is er niets bekend. Destijds zijn de dagelijksche besturen bij elkaar geweest waar besloten werd de kosten op te nemen en te zijner tijd weer bij elkaar te komen. Die bijeenkomst heeft nog niet plaats gehad. Op het oogenblik verkeert dit punt nog in een zeer officieus stadium. De heer Duijves had verwacht, dat er een adres van de L.T.B. geweest zou zijn. j Voorzittèr zegt, dat dit bij de begrooting behandeld wordt, omdat eerst nadere inlichtingen ingewonnen moesten worden. De heer Kooi vraagt, of de brandspuit nu goed in orde is. Voorzitter: Gelukkig wel. De heer Kooi: Is de getroffen regeling wel de juiste? Afgescheiden daarvan of het wel goed is, dat al leen de eigenaars der perceelen aan den spuit zijn, moet opgemerkt worden, dat de meeste eigenaars op de eilanden wonen, waar men het niet zoo spoe dig hoort als er alarm gemaakt wordt. Voorzitter: Die regeling berust bij B. en W., die meenen naar hun beste weten gehandeld te hebben. Hierna sluiting der vergadering.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1923 | | pagina 7