Uit het hart Yan Holland.
Hdbl. Wanneer wij het aan-tal peatratten, die ln de
uitgezwavelde prauwen worden aangetroffen, stellen
op tien per maand, noemen wij een maximum. Er
gaan maanden voorbij, dat er nog geen vijf worden
gevangen. Men 'houde wel in het oog, dat elke rat
geen pestrat is.
Onwillekeurig grijpt men zich, dit vernemende,
naar het hoofd en vraagt zich af, waarom de leiders
van den B.G.D., wien de uitkomsten van den uit-
zwavelingsdienst toch nog beter bekend moeten zijn
dan ons, niet onmiddellijk met het bezuinigings
voorstel zijn gekomen, de geheele uitswaveling stop
te zetten, resp. ze nooit in te voeren.
Aannemende, dat er maandelijks tien pestratten
worden gedood, dan kost elke rat f 175.
Is een dergelijke uitgave verantwoord, in verband
met het bestrijden van het pestgevaar? Is ze nood
zakelijk, ter voorkoming van pest?
Wij vragen maar, want wij zijn leek. Maar zaak-
kundigen beweren, dat men met een gerust geweten
b.v. den lsten October a.s. den geheelen uitzwave-
lingsdienst kan stoppen, ten geriove van handel en
scheepvaart van Soerabaja, en zonder dat het pest
gevaar daardoor wordt verhoogd.
KOFFIEPRAAT.
De correspondent der N. R. Ct. te Parijs schrijft
d.d. 23 October:
liet dienstbodenvraagstuk is internationaal; wie
kan loet het hier met een werkster af. Deze redsters
uit den nood zijn nog al makkelijk te krijgen. Daar
tegenover staat, dat ze de patrones makkelijk in den
steek laten. De werkster wordt per dag of week be
taald. Daarmee is de mevrouw er af, ze wordt niet,
zooals dit hier heet „gevoederd". In dit vak komen
alle leeftijden voor, volstrekt niet alleen ouden van
dagen. Menige jonge vrouw verdient er, getrouwd en
inceder, op die manier een duit bij. Zelfs heb ik het
beleefd, dat madame haar kind meebracht, hetwelk,
terwijl zijn moeder den boel redderde, te niste werd
gelegd, een rust, die vaak onrust en ongerustheid bij
de moeder was.
Ook bij het slag-dienstbode komen uitmlddelpuntig-
hedon voor. Een van het gilde huwde. Het paar
echter vond geen woning en daar ze toch bij haar
oude „meesters" wilde blijven, werd de echtgenoot
op den koop toe genomen. Tot moeilijkheden leidde
dit niet. integendeel, al was men nauw gehuisvest
en beschikte de man over een teveel aan vrijen tijd.
Dien wienst hij aan t nut dergenen waar hij inwooo»
de, dienstbaar te maken.
Gewoonlijk hebben de gedienstigen hun kamertje
op de bovenste verdieping, wij zouden zeggen: den
zolder. Slechts de diensttrap geeft er toegang toe. Die
woonwijze is, voor zoover ijt dat beoordeelen kan,
ellendig. In de groote en weelderige huizen strekt
zich onder de hanebalken een doolhof van lineaal-
rechte, vale gangen van vervelooze depr naast deur,
alle met een nummer uit. Die nummers passen op
de bewoonster, niets anders onderscheidt het eene hok
van hot andere. De verzorging van de gezondheid laat
er alles te wenschen, het stinkt er naar u weet
wel en deze Inrichtingen zijn beneden het beschei
den? peil. Ook mannelijke bedienden hebben er, in
beiderlei zin, onderdak .Wat daarvan de gevolgen
kunnen zijn. vertellen soms gereohtsverslagen ln de
kranten. Weliswaar is de Parijsche dienstbode na het
avondeten vrij. Het late uur. waarop dit genomen
wcrdt, maakt het tot een bedenkelijk voorrecht.
Om der huisvrouw de taak te verlichten, is hier een
tentoonstelling ingericht,, allerhande huishoudelijke
dingen staan er uitgestald. Met kook- en bakproeven
wordt het smakelijk gemaakt. De juffertjes achter
de toonbanken beijveren zich, u omstandig in te
lichten, waarbij niet te merken is, dat ze dezelfde
vragen al duizenden malen beantwoord, dezelfde
handgrepen ter aantooning van het nut van deze of
die vernuftstoepassing hoe veel keer al uitgevoerd
hebben.
De tentoonstelling gaat van het nationale bureau
van uitvindingen en ontdekkingen uit. Het automa
tisme viert er hoogtij. Hier is een wekker, die, af
ratelend. de petroleumlamp ontsteekt, waarop den
vorige avond het ontbijt ter verwarming is gereed
gezet: daar een wentelborstel, die geheel alleen de
„vaat" reinigt: elders een machine, die onder het oog
van de kousen stoppende huisvrouw het linnen
wascht. I-Teel een afdeeling maakt aanschouwelijk,
hoa men zelf zijn gas kan maken en zich spenen van
vuur-onderhoud. Zie die stellen voor gas, electriciteit
en hout, die 's ochtends voor heel den dag geregeld
worden.
Tal van werktuigen dienen ter voorkoming van de
gevolgen van onoplettendheid. Ziehier er een, dat het
te hard of te zacht koken van het ei belet. De elec-
trische verhitting is er ruim vertegenwoordigd in
waterketels, broodroosteraars, bordwarmers, verwar
mende kleedjes ter vervanging van de stoof, ijzers
tntfhet -krullen van het haar of het strijken evenals
komforen'. De huisvrouw kan voortaan om acht uur
's ochtends uitgaan na de gerechten voor het dejeu
ner te hebben opgezet en ze crm half een geheel
naar haar zin gaar vinden. Daartoe behoeft ze maar
het stuk vleesch in een afdeeling van het toestel te
zetten, de groente in een andere en de wijzers van
twee platen te zetten op het uur, waarop de operatie
moet beginnen. Die kan men op dezelfde manier laten
eindigen, de gerechten worden dan eenvoudig warm
gehouden.
Voor verwarming wordt een toestel aanbevolen,
dat zich van electriciteit voor licht of kracht bedient.
Overal kan hot worden neergezet," een eenvoudig stop-
kontakt is daartoe voldoende. Een of twee liter wa
ter worden erdoor verwarmd. Kokend, ontwikkelt dit
een stoom van lagen druk, die alle secties doorloopt
en opnieuw water vormt, hetgeen aanvulling over
bodig maakt. De' Nederlandsche huisvrouw kent
stellig, ook den gas-aansfeker met platina zonder
lucifer noch eenige vlam. En zoo is er van alles.
Het is toch een allermerkwaardigst verschiinseï,
hoe weinig ruggegraat sommige ministers hebben,
als een hunner parlementaire vrienden het niet
mot hem eens is. Vooral als het om. betrekkelijke
kleinighedem gaat, zijn de heeren dan dadelijk
bereid met de kinderachtigste excuses aan te ko
men en beterschap te beloven.
Daar is bnv. de lijkverbranding.
Ondergeteekenae zal, gesteld dat hij een groot
man wordt, bij wiens teraardebestelling ministers
of hoofdambtenaren namens 'n Excellentie noodig
zijn, het zulk een bewindsman nooit lastig maken,
door hem voor een dilemma te stellen. Want als
het oogcnblik is gekomen voor mijn familie om den
begrafenisondernemer op te schellen voor mijn
aardsch omhulsel, kan het me bitter weinig schelen
of men het laat omzetten in asch, dan wel dat
het deftig verpakt in zesvoet-grond onder een
steen worat gedeponeerd. Niet alleen, dat het me
persoonlijk niet kan scholen, sterker: ik begrijp
niet, dat het iemand interrosseort en waarom de
wetgever van 'n kleine eeuw geleden al zoo be
moeiziek was.
Ik meen te mogen betwijfelen of die bemoeizucht
feitelijk wel zoo groot was en of hij zich bij het
samenstellen dier wet feitelijk niet alleen heeft
willen decreteeren, dat men een lijk niet ongeli
miteerd lang boven aarde mocht houden, d.w.z. dat
het binnen zekeren tijd weg moest worden geruimd
en dat dit niet in particuliere tuintjes mocht ge
beuren, doch op bepaald daarvoor aangewezen
plaatsen. Vermoedelijk is de heele begrafeniswet er
een van medische t politie, n.1. het vermijden van
stank, verontreiniging van water, bodem, enz., zon
der dat de wetgever een oogenblik gedacht heeft
aan een of ander religieus voorschrift. Wat dan
ook in een staat zonder godsdienstdwang niet te
pas zou komen.
Maar nu heeft ons vaderland niet alleen men-
schen wien het niets kan schelen, wat er met hun
lijk bü gelegenheid gebeurt, dooh ook lieden,
die om een of andere reden vernietiging door vuur
beter vinden dan langzame ontbinding. En ten
derde heeft meneer Scneurer, die nu eenmaal op
het standpunt staat, dat iemand niet goed dood is,
met zand erop, als een oud bureau:aocument, en
dat iemand, die verbrand is, met zijn heele fami
lie eigenlijk 's Maandags d.a.v. door den kanton
rechter moest worden gestraft met 50 gulden of
een week hechtenis.
Al dan niet voorwaardelijk.
En als verzwarende straf bij menschen van zulk
een positie, dat ministers belangstelling zouden
willen toonen< in hun overlijden, aat een minister
noch persoonlijk, noch bij vertegenwoordiging aan
wezig mag zijn bij verbranding. Een en ander: op
grond# van de Begrafeniswet en het christelijk
gebruik.
Formeel heeft de man geljjk. Er staat in de wet
„begraven,; en alle spitsvondigheid kan het niet zoo
ver brengen, dat het steken van een lijkkist in een
fornuis Begraven kan worden genoemd. Als men
inplaats van crematoria te bouwen, gaten in den
§rond had gemaakt met een fornuis er onder, had-
en allebei de partijen hun zin.
Dan kon men wurmen, enz. het werk uit de hand
nemen ,door een uur na de begrafenis het vuur
aan te maken en zoodoende het vernietigingsproces
van twee jaar te reduceeren tot twee kwartier,
doch de crematoria staan er nu eenmaal en de ver
eenigingen, die ze bezitten, zijn koninklijk goed
gekeurd, wat niet zou mogen als zij een aoel had
den in strijd met de goede zeden.
Zoo staan de zaken, en, zooals gezegd, mij per
soonlijk laat het onverschillig.
Doch er zijn nu eenmaal menschen, liberalisten
en andere vrijgevochten typen, die wel voorkeur
hebben. En het spreekt, dat dus Dr. De Visser, als
opperheer van kunst en wetenschap, eerder met
dergelijke menschen in aanraking komt, dan de
chefs der andere departementen, die zich kunnen
houden aan de lieden van hun eigen geest en zich
veel minder behoeven te bemoeien met door het
Subliek op .den voorgrond gebrachte persoonlijk
eden als Dij kunstenaars nu eenmaal het geval is.
De Visser liep er reeds een paar maal in. Laat
stelijk bij het overlden van Couperus. Steeds had
de bewindsman een uitvlucht bij de hand. Zijn
aanwezigheid was niet officieel, heette het.
Zijn^ collega van Waterstaat heeft een nieuw
smoesje, ontdekt. Nu hij op de vingers wordt getikt
aanwezig te zijn geweest bij het verbranden van
het lijk van een bekend ambtelijk ingenieur, (be
weert de man, niet geweten, te hebben, dat er ver
brand zou worden.
Hij had gedaoht aan wormen, waarschijnlijk,
en als hij had geweten van crematie zouden ai
de verdiensten van den overledene plus geen zes
wilde paarden of een Rolls Rovce hem er toe heb
ben kunnen brengen, persoonlijk of bij verstek,
hulde te brengen aan die verdiensten. Verdiensten,
die natuurlijk bij zulk een overtreden der begrafe
niswet en aer ohristelijke gebruiken totaal geen
beteekenis meer hebben.
Iets dergelijks moet de goede man hebben be
doeld (al durft hij het niet te zeggen.) toen hij de
vraag van het beroemde wurmen-kamerlid ais volgt
beantwoordde
Logisch zou zijn Couperus' naam te schrappen uit
de lijst der Ridders van den Nederlandschen Leeuw
en de gelden, die hij en andere groote mannen we
gens hun verdiensten voor het Nederlandsche volk
uit de Staatskas hebben ontvangen, terug te eischen
met de wettelijke interesse van hun erfgenamen, die
bovendien allemaal eerst een week moeten zitten1
(is een week genoeg, meneer de interpellant?) alvo
rens iemand in Nederland hun naam mag noemen.
Ter meerder eere van begrafeniswet, christelijke
gebruiken en de coalitie.
Maar, nu zonder gekheid, wanneer zal ons volk
nu eindelijk eens verklaren niet te willen hooren van
ministers, die bereid zijn niet alleen te antwoorden
op dergelijke flauwe vragen, maar er zóó op ant-j
woorden? Van ministers, wien blijkbaar het heele
kleine beetje moed ontbreekt, dat zelfs een vink in
een kooitje heeft, die nog „ssstk, ssstkl" fluit als
hem iets niet bevalt....?
Zou er waarlijk zoo iets verschrikkelijks gebeu
ren als een bewindsman er voor uitkwam, dat er vra
gen zijn waarop een verstandig mensch geen ant
woord geeft, dan een schouderophalen over den vra
ger?
Als de een of andere grappenmaker eens met de
vraag zou aankomen hoe hij goudvisschen in een
kom in het leven moet houden, zou hij toch ook geen
antwoord krijgen vermoedelijk. Al vroeg hij het aan
dèn minister, bij wien Landbouw ressorteert. Zou
geen antwoord niet beter zijn dan de misselijke uit
vluchten, die we thans te hooren krijgen?
Of als men niet antwoorden onbeleefd vindt, zou
het Hnn niet heter ziln. als de minister antwoordde:
„Ik heb aan de verdienste van den overledene eer
willen bewijzen zooals mijn plicht was, al betreur ik
dat bij de begrafenis een ,wet is overtreden, die al
lang afgeschaft had kunnen zijn, als de heeren in
de Kamer zich eens minder bezig hielden met fra
seeren"?
Dan zou meneer de vrager boos worden, omdat hij
die verouderde voorschriften van gezondheidspolltie
juist wil hooghouden. Ook al niet erg.
Het zou de moeite waard zijn als hij den minister
van Justitie er toe kon brengen eens een vervolging
in te stellen wegens een crematie.
Dan zou er snel genoeg een wetsontwerp komen
ter verandering van de begrafeniswet en zou men de
zaak principieel kunnen uitmaken.
Hetgeen beter is dan de zoogen. wetsontduiking
van nu en de flauwe uitvluchten, waartoe ministers
hun toevlucht moeten nemen als excuus voor iets
heel gewoons. A.
Binnenlandsch Nieuws.
VAN EWIJCK SLUIS.
De evangelisten Posthuma te Schagen en Boon te
Breezand. zullen Zondags om de 14 dagen in het
schaftlokaal bij de Zuiderzeewerken te Van Ewijek-
sluis samenkomsten houden, waarin geestelijke on
derwerpen zullen worden besproken.
EENDRACHTSPOLDER.
Het hijzonder reglement van bestuur voor den Een-
drachtspolder onder Alkmaar, heeft in een paar art.
eene wijziging ondergaan. Art. 3 luidt thans als
volgt:
Het grondbezit voor de verkiesbaarheid tot lid van
het bestuur vereischt, wordt bepaald op één hectare.
KOEDIJK.
De kantoren voor den postdienst en voor den tele
graafdienst te Koedijk zijn vereenlgd. Als gevolg
daarvan is mej. T. Notteliman, kantoorhoudster bij
den telegraafdienst, eervol uit hare betrekking ont
slagen en is mej. J. Hart, kantoorhoudster bij den
postdienst benoemd tot kantoorhoudster bij den post
en telegraafdienst.
SCHAGERBRUO.
Donderdagavond! 25 October, des avonds 8 uur,
had ten lokale van den heer J. Broer opnieuw een
algemeen© vergadering plaats van de Coöperatieve
Vereeniging Gasfabriek „De Unie".
Van bet Bestuur waren aanwezig die heeren: K.
van Loenen, voorzitter, J. C. Kossen, secretaris en
G. Plevier, penningmeester. Afwezig zijn de bestuurs
leden de heeren E. Rentenaar en W, Nieman.
Verder waren nog aanwezig 23 leden.
Voorzitter opent de vergadering, waarna de notu
len worden gelezen, die onder dankzegging aan den
secretaris onveranderd worden vastgesteld.
Voorzitter zegt, dat thans aan de orde is punt 2
der agenda, benoeming van een commissie, uit de
aanwezige leden, tot nazien der verschillende reke
ningen.. Het Bestuur heeft gemeend, dat de beste op
lossing zou zijn, dez oommissie te benoemen en te
doen bestaan uit 3 personen. Bij den penningmees
ter kunnen dan alle rekeningen enz. worden nage
zien, wat voor de afwikkeling dan kan geschieden
en later op een algemeene vergadering kan de com
missie verslag uitbrengen.
De heer J. de Moor vraagt, of wanneer deze com
missie benoemd is, de agenda is afgewerkt. Werden
er op deze vergadering nog inlichtingen door het
Bestuur verstrekt of na deze vergadering?
Voorzitter oordeelt, dat de te benoemen commissie
den stand der geldmiddelen enz. enz. kan opnemen
en daarna kunnen in 'n volgende vergadering mede-
deelingen worden gedaan.
De heer De Moor vindt bet niet veel de moeite
waard om alleen voor het benoemen van deze com
missie een vergadering uit te schrijven.
Voorzitter zegt, dat dit ook in de bestuursverga
dering is geconstateerd. Spr. wijst er nu op, dat het
Bestuur de gang van zaken zóó had geregeld, om er
spoedig van af te zijn. Het is wel mogelijk dat het
Bestuur daardoor niet reglementair heeft gehan
deld, maar het werd gedaan in het belang der ver
eeniging. Nu echter zijn er leden die de aangeboden
quitantiea niet direct wenschen te betalen. Het be
stuur had gehoopt, dat deze leden een algemeene
vergadering zouden aanvragen, dat gebeurt niet en
daarom heeft het Bestuur nu deze vergadering bij
eengeroepen. De slotsom zal wel dezelfde wezen, nl.
betalen.
De heer J. de Moor meent toch, dat het Bestuur
had! kunnen verwachten, dat er leden zouden zijn die
niet direct van plan waren zóó maar f 12 te bótalen.
Spr. begrijpt niet, dat het Bestuur durft zeggen, dat
wat gedaan is, in het belang der vereeniging is ge
weest. In de vorige vergadering is met cijfers aange
toond, dat het tekort zou zijn ongeveer f300, dat is
pljm. f 5 p. lid. Maar koudweg komt er in de courant
een berichtje, dat er quitanties zullen worden aan
geboden van f 12. Daar naast ziet men dan een ad
vertentie, dat wie nog te vorderen heeft van of ver
schuldigd is aan de vereeniging, verzocht wordt op
gave daarvan te doen. Het 'Bestuur moest toch be
grijpen dat de leden zeggen, dat het al te gek is, om
de quitantie van f 12 zonder meer aan te Meden, ter
wijl nog niet eens bekend is. hoe de zaken er voor
staan. Het Bestuur kan heel goed begrijpen, dat er
op deze wijze menschen zijn die niet willen betalen.
Zonder eenige toelichting betaalt men toch geen f 12
als in een vorige vergadering gezegd is, dat het on
geveer f5 zal zijn. Ook de opmerking, dat het Be
stuur heeft afgewacht tot leden een vergadering zou
den aanvragen, is toch al te naief. Spr. wijst er op,
dat er hier geen sprake is van wantrouwen in *i Be-
stuur. Het Bestuur zal wel voldoende kunnen aan-
toonen, waarvoor moet worden betaald, maar het
lag op den weg van het Bestuur den leden hierover
eerst in te lichten.
Voorzitter zegt, dat het zijn bedoeling was geweest
hierna, dus na deze vergadering, inlichtingen te ver
strekken, omdat die na onderzoek van de commissie
beter kunnen worden gegeven.
De heer De Moor vindt, dat het Bestuur verplicht
was, deze inlichtingen te verstrekken, voordat den
leden, een quitantie wordt aangeboden.
Voorzitter merkt op, dat wanneer het Bestuur den
weg had kunnen gaan, dien het wilde, de zaak al af
gewikkeld was geweest. Twaalf gulden heeft het
Bestuuar noodig geoordeeld en het Bestuur had ver
wacht, dat de leden dit eendrachtig zouden hebben
betaald. Spr. geeft graag toe, dat het Bestuur in de
ze gefloudeerd heeft.
De heer J de Moor wijst er op, dat wanneer de le
den nu de f 12 hadden betaald, en er waren leden
die zich later niet konden vereenigen met hetgeen
gebeurd was, wat dan? Spr. meent, dat de leden mo
gen verwachten, dat hun eerst gezegd wordt zoo
staan de zaken,
Voorzitter gelooft toch, dat er betaald zal moeten
worden, het tekort i« nu eenmaal zóó.
De heer De Moor zegt, dat er voor hem een dub
bele reden was om niet de quitantie te betalen. Het
spijt spr., dat de heer Nieman niet aanwezig is,
maar daarvoor zal hij zeker wel reden hebben. Toen
in een vorige vergadering gesproken werd over den
toestand der gasfabriek, is door den heer Nieman
gezegd, dat het beheer van het oude bestuur niet
goed is geweest. Spr. denkt, dat de heer Nieman het
recht mist dit te zeggen, doch spr. heeft er niet an
ders op geantwoord dan dat hij hoopte, dat het
nieuwe bestuur de zaak dan beter zou beheeren. Nu
men dan het reuzengroote voorrecht heeft den heer
Nieman in het Bestuur te hebben, die het oude Be
stuur durfde verwijten dat het beheer niet goed ge
weest was, mocht men toch verwachten, dat de zaak
van het nieuwe bestuur in optima forma was.
Iemand toch, die verwijten richt tot het oude be
stuur, neemt daarmee toch een groote verantwoor
delijkheid op zich en heeft te zorgen, dat het be
heer van zijn bestuur uitstekend in orde ds. Nu de
schuld evenwel tot f 800 a f 700 is gestegen heb ik me
afgevraagd, hoe kan dat. Het oude bestuur heeft
het nooit weten klaar te spelen dat in een paar
maanden tijd het verlies f200 a f300 bedroeg.
Voorzitter meent, dat we van de agenda afdwalen,
Het verlies is er en dat het Bestuur de zaak niet
rooskleuriger heeft voorgesteld! dan ze werkelijk
was, blijkt wel, daaruit dat 4 van de 5 bestuursleden
tegen opheffing hebben gestemd. De omstandighe
den zijn nu eenmaal zoo, dat dit tekort er is en het
is te wijten aan den bedienaar van de gasfabriek.
Ai de cijfers te noemen vind ik niet goed, bij den
penningmeester zijn ze te zien. Dat het Bestuur zoo
heeft gehandeld vind ik zoo erg niet. Van de 57 le
den hebben er 28 betaald. Dat men het Bestuur min
der aangename dingen in de schoenen schuift,
vindt het Bestuur minder aangenaam, er zijn hier
leden aanwezig, die dat hebben gedaan. Wat het
Bestuur gedaan heeft, meende het te moeten doen
in 't belang der vereeniging. Het Bestuur heeft er
niet aan gedacht dat men niet zou betalen., mis
schien 2 a 3 menschen. iHet groote tekort is ontstaan
door het niet goede beheer van den bedienaar., wat
door het Bestuur ook niet kon worden gecontroleerd.
Door iemand buiten de fabriek is aan t licht ge
bracht, dat er een groot lek was. Ook bij het opne
men van de meters bleek, dat er fouten waren ge
maakt, waardoor er leden zijn die geld terugkrijgen.
Ook u, aldus voorzitter tot den heer De Moor, be
hoort tot die gelukkigen.
De heer De Moor erkent dit, maar is het er niet
mee eens, om dat niet goede beheer allemaal te
schuiven in de schoenen van den bedienaar. Het
Bestuur blijft verantwoordelijk voor het beheer en
spr. meent, dat er niet voldoende is opgelet. Trou
wens, dat de verantwoordelijkheid bij het Bestuur
berust, daarmee is de voorzitter het eens. Want toen
de fabriek door de gemeente was overgenomen en
het me bleek dat de machine niet wend' behandeld
als het behoorde, toen de motor niet meer gebruikt
kon worden, de motor niet meer het gewicht' kon
ophijschen, heb ik gezegd, denk er om, de zaak moet
nog overgedragen worden, want notarieel is het nog
niet beschreven. En als het fout loopt, als de ma
chine niet in orde is, dan is niet Doorn, maar het
Bestuur daarvoor verantwoordelijk. Door u is toen
geantwoord, daar heeft u gelijk in.
Voorzitter is het er volkomen mee eens, doch der
gelijke dingen kon het Bestuur ook niet weten, Als
de.bedienaar merkte dat er fouten waren, dan had
hij zich tot het Bestuur moeten wenden. Van bui
tenaf heeft het Bestuur vernomen, dat de zaak niet
goed marcheerde. Spr. gelooft, dat de heer De Moor
vroeger ook niet naar de gasfabriek is gegaan om
de dingen na te gaan. Het it van Doorn niet ander»
dan on-attentie geweest Hoe moeten wij zien dat er
een lek is!
De heer Doorn, bedienaar der gasfabriek, zegt,
dat ook niemand van de bestuursleden in de gas
fabriek is geweest.
Voorzitter: Ik niet?
De heer Doorn: Op een Zondagmorgen een
oogenblikje.
De heer Kossen zegt, ook wel in de fabriek te
zijn geweest, terwijl de heer Plevier er op wijst,
meermalen in de fabriek te zijn geweest en doordat
een ander spr. er opmerkzaam op maakte, heeft hjj
tenslotte gemerkt dat er pen lek was.
Voorzitter sluit deze discussie tusschen de heeren
Plevier en Doorn door te zeggen dat de kwestie
er nu eenmaal is. Bij Doorn was geen opzet, maai
onattentie. P
De heer Den Das zegt nog, dat hij meer dan 2
maal gehoord heeft, dat ae heer Doorn tegeni
Bestuursleden zei: Wordt er dan zooveel gas ver
bruikt.
De heer Broer gelooft, dat Doorn onvoldoenc
op de hoogte was van gasfabricage. De verant
woordelijkheid kan dan ook niet op Doorn druk-j
ken. De vraag is nu alleen maar, of wat er aai*
gas wegliep, overeenkomt met het verlies.
Voorzitter wijst er op, dat toen Doorn benoemd
is, er gezegd is, als je iets niet weet, ga dan naar
den yorigen bedienaar, don heer Swarthof, maar,
uat heeft hij nooit gedaan.
De heer Doorn: De eerste 61/» maand liep het
ook goed.
Voorzitter: Zeker door het goede beheer van
den vorigen bedienaar.
De heer Rèzelman dringt er op aan, dat we een
commissie benoemen, opdat deze in een volgende
vergauering rapport uitbrengt.
De heer J. van der Oord kan niet begrijpen, dat
er f 300^ aan gasoline weg is, en zou daarom wel
goed vinden, als er meerdere inlichtingen wer
den verstrekt.
Voorzitter - zegt dat het een heele berekening;
is 'en de commissie zal tot eenzelfde resultaat
komen. Wat geeft het, cijfers te noemen, ze zijn
toch niet officieel.
Door den heer Paap wordt gevraagd of het voor
de commissie mogelijk is, do boeken na te zien of l
dat het beter is een accountant te benoemen. f
Voorzitter meent, dat dit weer meerdere kosten
meebrengt en de commissie kan het werk heel j.
goed doen, het zijn gewone becijferingen.
De heer J. A. de Boer meent te weten, dat
voorheen de boeken werden nagezien door de
heer Klant van Warmenhuizen. Is dat ook nu
gebeurd?
Voorzitter: Neen.
De heer De Boer vraagt waarom dat, nu het er
op aankomt, niet gebeurd is.
Voorzitter: Daaraan hebben we nooit gedaoht.
Ik denk, omdat er geen rekening was op te maken»
De vereeniging had niets meer.
De heer De Boer had hetTzoowel voor de leden
als voor het Bestuur wenschelijk geoordeeld, dat
de heer Klant ook nu weer een rapport had samen
gesteld.
De heer Kossen, secretaris, zegt dat als or wan
trouwen is, hij er sterk voor is, dat het alsnogj
gebeurt.
De heer De Boer: Van wantrouwen spreken wi
niet.
De heer Van der Oord vraagt of de commissie
kan nagaan wat de meerdore kosten zijn, die
voortgekomen zijn uit het lek.
Voorzitter: Ja, de aangekochte gasoline, ver
bruikte gas, terugbetalingen voor de fouten door
den meterstand, enz., enz., alles is na te gaan.
De heer Van der Oord is het ermee eens, dat
ook nu de heer Klant de zaak had moeten nazien
Voorzitter zegt, dat het Bestuur geen balani
noodig achtte, want er was geen bezitting meer.
De heer J. Broer vindt ook, dat een rapport van
den heer Klant niet noodig was. De administratie
is heel eenvoudig en inventaris is er niet.
De heer De Boor wijst er op. dat «m- v.^
blik ttoen de fabriek werd overgedaan er wel
degelijk voorraad was, de benzine is niet door de
gemeente overgenomen.
De heer C. Swarthof informeert naar de kosten
van een onderzoek door den heer Klant.
Voorzitter zegt van f 12.50.
De heer Swarthof vindt dan, dat men direot
moest besluiten, den heer Klant het uitbrengen
van een rapport op te draden. Dan is men direct
van alle verantwoordelijkheid f.
Voorzitter heeft geen bezwaar, maar hij wijst
er op, dat nu geen verwij tem worden gehoord,
die voor de vergadering wel werden geuit.
De heer Van der Oord vraagt, welke verwijten
dat waren.
Voorzitter zegt, dat het een gemeene zaak is,
en dergelijke uitdrukkingen te hooren, dat smaakt
niet lekker.
De heer Van der Oord zegt, dat er buitenom
altijd gepraat wordt. Spr. wijst er op. dat het
geen baantje is, zoo'n bestuursfunctie te bekleeden,
maar als bestuurslid moet men zich bóven die f
praatjes stellen. Als spr. bestuurslid was, zou hu
voor het onderzoek door een accountant zijn, aj
moest het f100 kosten.
De heer Paap doet dan vervolgens het voorstel
een acoountant te benoemen.
De heer De Boer vraagt, of dat dan de hoor
Klant zal zijn.
Voorzitter antwoord bevestigend, en zegt, dat wan
neer hiertoe wordt besloten, ook geen commissie tot
nazien der rekeningen behoeft te worden benoemd.
Met groote' meerderheid van stemmen, 5 tegen,
wordt besloten, het ondezroek aan den heer Klant op
te dragen.
Bij de rondvraag informeert de heer Van der
Oord' nog of in een volgende vergadering nu ook de
liquidatie haar beslag kan krijgen., opdat er niet
nog eens vergaderd behoeft te worden.
Voorzitter verwacht, dat dit wel mogelijk zal zijn.
Sluiting.
Reclames.
De Pink Pillen zouden niet zoo'n goe
den naam hebben, als zij niet zoo'n
goed geneesmiddel waren.
Daar een goede naam de rechtmatige belooning is
voor goede daden, is het zeker dat de Pink Pillen
niet zoo gewaardeerd zouden worden als zij het zijs,
indien zij niet zoovele bewijzen van hare krachttsp
werking hadden gegeven.
Men kan zeggen dat er weinig, zelfs, zeer weinig
geneesmiddelen bestaan, die zulk een volmaakt ge
heel van herstellende eigenschappen in zich' ver
eenigen.
De Pink Pillen geven bloed, herstellen de zenuw
krachten, wekken den eetlust op; bevorderen de
spijsvertering. Daarom geven zij het maximum van
resultaten tegen bloedarmoede, neurasthenie, alge
meene verzwakking, de storingen van den groei en
van den kritieken leeftijd en ook tegen maagkwalen
en verschietende pijnen.
Al deze ongesteldheden, hoewel schijnbaar verschil
lend', hebben in het algemeen één zelfde oorzaak, na
melijk de verarming van het bloed. De Pink Pil
len zijn dus in die gevallen het aangewezen middel.
De prijs der Pink Pillen bedraagt f 1.75 de doos,
f9_ de zes doozen. Zij worden verkocht in het
Hoofddepot: Nassaukade 314 te Amsterdam. Eisch
dit adres en de Hollandsche gebruiksaanwijzing. De
Pink Pillen zijn ook te verkrijgen bij alle goede
apothekers en drogisten.