lluitu Nieuws- Mraititit- LuMlii Hst verwerpen van de Vlootwet en wal nu? Uitgevers i N.V, ï.h. TRAPMAN Co., Scbagen EERSTE BLAD. MOTORRIJDERS Leeren Motorjekkers Zaterdag 3 November 1923. SCHA 668te Jaargang. No. 7327. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. POSTREKEN1NQ No. 23330. - INT. TELEF no. 20 Prijs per 3 maanden f 1.05. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- TIöN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bowljsno. Inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER BLADEN. Donderdagavond, 1 November, trad in café „Cérès" voor de afdeeling Schagen van den Vrijzinnig-Demo- cratischen Bond op, bet Kamerlid Mr. P. J. Oud. De zaal was geheel bezet, toen de vergadering door den heer K. Kerkmeer geopend werd, die mede deelde dat het Bestuur der Vrijz.-Dem. kiesvereeni- ging in het verwerpen der Vlootwet aanleiding had gevonden ons Tweede Kamerlid, Mr. Oud, te ver zoeken over dit onderwerp een rede te willen hou den. Den heer Mr. P. J. Oud het woord verkrijgende, deet het groot genoegen dat ook in Schagen en om-, geving groote belangstelling bestaat voor het onder werp van de binnenlandsche politiek in Nederland. En over die belangstelling behoeft men zich niet te verwonderen, in geen jaren is er iets aan de orde ge weest dat de publieke opinie zoo in beroering heeft gebracht. Want wat is de groote beteekenis van het besluit dat de Tweede Kamer verleden week genomen heeft? In de eerste plaats zou het wetsontwerp ons, zoo laag mogelijk genomen, 300 400 millioen gul den kosten en dat juist nu, in dezen tijd, nu het er met onze staatsfinanciën zoo slecht voor staat. Spr. heeft ook in Schagen reeds eerder gewezen op dien slechten financieelen toestand, dat 's lands uitkomsten zoo gestegen waren, terwijl de inkomsten er geen ge lijken tred mee hielden. Nu het bloei-tijdperk voor handel, landbouw en nijverheid achter den rug is, doet dit op 's lands financiën zijn invloed gelden. Voor de Kamerverkiezingen in 1922, was dan ook de algemeene leuze „bezuiniging". Allemaal waren we ervan overtuigd, dat bezuiniging noodig was, dat de belastingen niet hooger opgevoerd konden worden, neen, dat we er juist op. bedacht moesten wezen de belastingen te drukken. Het belang van ons volk bracht mee, dat we kwamen tot een sluitende begroo ting. Vooral de toestanden in het buitenland zyn vcor ons voorbeelden waaraan we ons kunnen spie- i v- gelen, wanneer de Staat meer uitgeeft dan ze ten- WB, ho, .,llhlL,,. w„%OT, Si J ren, dan zouden ze in dat opzicht jtfch meer aan onze zijde scharen. Spr. wijst in dat verband op de wisseling aan het departement van Marine, tijdens de regeering van Ruys de Beerenbrouck, waar we kregen minister Naudin ten Cte, Bijleveld en Pop. Aan minister Pop hebben we te danken de interde partementale commissie, de commissie die tot taak kreeg met een vlootplan te komen en die dan ook met een vlootplan kwam dat uit marine-standpunt beke ken, niet mis was. 4 Kruisers, 24 jagers, 32 onder zeeërs, 4 onderzee-mijnenleggers. Een plan dat 600 millioen gekost moet hebben, te bouwen in 12 Jaar en dat dan was het uiterste minimum voor de ver dediging van Nederl.-Indië. Over dat uiterste minimum is heel wat te doen geweest Doordat de regeering er niet gerust over was dat de heele Moot er door zou kamen] dat daarovofl een kreet van afgrijzen door heel Nederland zou gaan, kwam de regeering op het denkbeeld eerst de helft van dit plan in 6 iaren te laten doen, de tweede helft zou dan na die 6 jaar komen. Op die manier im mers zou het heele plan toch nog in 12 jaren zijn uitgevoerd. .Wat het betalen van dit vlootplan betreft, de regee ring had hiervoor een tweede slimmigheidje bedacht Wel zou het eerste deel in 6 jaren worden gebouwd, maar die eerste helft zou dan in 12 jaren worden betaald en daarvoor zou dan in het leven worden ge roepen het beroemde vlootfonds.. De Nederlandsche Staat zou geld leeoen aan dat fonds en het fonds zou dan jaarlijks aan den Staat een zeker bedrag terugbetalen, het systeem vanuit den linkerbroekzak naar den rechterbroekzak. Ieder jaar zou dan in dat fonds gestort worden 17 millioen en wel Nederland 8M en Ned.-Indië 8/^ millioen. Waar het hier gold een plan dat een uiterst minimum werd genoemd, zou dus na 6 jaar doorgebouwd moeten worden met de tweede helft van het vlootplan en voor die tweede helft zou men na 6 jaar dus weer vast zitten aan 17 millioen per Jaar, gedurende 12 jaar. En waar blijkens het rapport zoo'n vloot maar 12 jaar toe kan, zou men na 12 jaar opnieuw tot aanbouw, moeten overgaan en zoo zou tot in lengte van dagen het Nederlandsche volk de 17 millioen hebbent mosten opbrengen, voor een eeuwigdurend onderhoud van deze minimum vloot. Spr. behandelt voorts de redeneering van den hoer Colijn, als zou dit vlootplan geen geld kosten, om dat we toch reeds aan vlootbouw 8J4 millioen bo talen. Spr. noemt deze voorstelling van zaken on juist. Gedurende die 6 jaar dat we aan dit vlojt- VAN RIJSWIJK'S Schocnhandel Schoenmakerij. WINTERMUILEN en PANTOFFELS. slotte leenen kan. Wel kan. de Staat dan steeds meer papiergeld drukken, maar ook in dat opzicht kan weer gewezen worden op Duitschland. 't Gevaar van het buitenland moet voor ons een waarschuwing zijn, want aJ zal het bij ons niet zoo erg worden als in Duitschland, het behoeft ook niet zoo ver te ko men om het reeds erg genoeg te doen zijn. De zorg van de Nederlandsche regeering was dus te maken een sluitende begrooting. Door alle par tijen werd gezegd, dat er bezuinigd moest worden, maar er werd niet gelijk gedacht over de wijze van bezuiniging. We hadden ons af te vragen hoe komen' we tot een bezuiniging waarbij de welvaart van het volk het minst in gedrang komt. Wij, vrijzinnig democraten, willen dan het allereerst bezuinigen op militaire uitgaven, als zijnde improductieve uitgaven, terwijl daarentegen uitgaven voor volksonderwijs, voor de volkswelvaart uitgaven zijn die rente af werpen. Daarom vermeldde ons vrijz.-democratisch verkie- wel het dubbele en bovendien hebben we dan nog een schuld van 80 millioen. Spr. wijst op de onlogi sche redeneering van den heer Colijn, waarbij hier de vloot vergelijkt worde met een dak, vandaar het half- dak van Colijn. Maar bovendien het is niet waar dat we aan vloot bouw 8H millioen uitgeven, het is op 't oogenblik met meer dan 4 millioen. Spr. toont ons aan op welk een handige wijze ook hier weer een oplossing wordt gevonden voor de meerdere 4^ millioen, die we dus in het vlootfonds moeten storten. Minister Colijn n.1. wil dat, waar de marine-menschen de helft van hun tijd in Indië zijn, Indië meedraagt in de pensioenen voor die raen- srhen. Spr. wil aannemen dat die conclusie juist is, maar dan komt dat bedrag toch ten goede aan de pensioenrekening en heeft niets te maken met dit vlootplan. Ook dit is nog als motief aangegeven. We geven dan geen half millioen voor vliegtuigene uit, met heden niet die belofte zouden hebben afgelegd als ze gedacht hadden, dat Nederland dit vlootplan niet zou bouwen. Stel je voor, dit prutsvJootje. Want deze vloot heeft 2 kanten, aan den eenen kant is zij voor onze finaniteele draagkracht een geweldig groote vloot, maar tegenover de macht van de groote mo gendheden is zij een machtolooze prutevloot Het was met deze verklaring ook nu weer, wat spr, deze regeering zoo kwalijk neemt, de meest onop- rechtepolitiok. Spr. zou het verdragen, dat men met dit vlootplan kwam, als men als eerlijk man ge zegd had, het is waar, het kost veel geld, maar de vloot is noodig. Als men dan het pleit verloren had, zou de regeering met eere gevallen zijn. Het is even* wel een aaneenschakeling van onoprechte politiek geweest. Uitvoerig deelt spreker mee, hoe toen op 0 April Min. v. Karnebeek na zijn zooeven vermelde mëde- deeling, naar Genua moest, door spr. is voorgesteld, een motie, waarin werd voorgesteld om de debatten te schorsen tot na de terugkomst van dezen minister cn toen de meest onverwachtsche steun werd ontvan gen van Mgr. Nolens. Reeds toen zag het er met de coalitie alles behalve frisch uit, men had de gezich ten van Ruigere, Schokking en Van der Molen maar eens moeten zien. Minister, van Karnebeek kwam terug, maar nie mand repte een woord over de vlootwet En geen wonder, bot was vlak voor de verkiezing en de Roomsch-Katbolieke heeren hadden geen zin eerst voor de vlootwet te stemmen en dan voor de kiezers te verschijnen. Want de groote massa van de roomsch katholieken moet niets hebben van deze militaire politiek. Het is alleen omdat ze vastgekoppeld zijn aan Christel ijk-historischen en anti-revolutlonnairen, dat ze steeds met deze militaire politiek zijn meege gaan. Het is weor een van de grootste grieven die sp^. tegen dit kabinet heeft, dat men van de katholieken in den verkiezingstijd nooit hun standpunt ton op zichte van de mili'taire zaken getoond hoeft. Wel heeft de heer Michielsen verteld dat het kabinei- Cort v. d. Linden het dure kabinet is geweest, om dat in 1914 heft lcgesr gemobiliseerd .werd, terwijl het kabinet-Ruijs de Beerenbrouck bet leger in 1918 naar huis stuurde. Dat de katholieken zich dus niet uitspraken, daar om hebben de verkiezingen geen juiste uitdrukking gegeven. Wel was een meerderheid van 60 tegen 40 groot, maar er is meermalen door ons op gewezen, dat het een meerderheid was die het niet met elkaar eens is. En dit is dan ook bij de eerste de beste vraag, nl. bij de vlootwet, gebleken. Spr. gaat na de besprekingen die na 5 Juli 1923 ge weest zijn, besprekingen die niet bekend geworden zijn, maar met het resultaat, dat in September het kabinet-Ruijs de Beerenbrouck terugkwam, doch met een nieuwen minister van Marine, den heer Wosterveld, die aangediend werd als Vlootwetmi nister. Daarna is gekomen een nieuwe vlootwet com missie, de commissie-Patijn, een commissie die niets aan den omvang van het vorige plan mocht verando ren en ook niets aan den tijd van bouwen, maar die ucuifum vöriueiuuu uus viij^-uwuiuuittuauu verme- on,i.r. „,nn.Han h,,q i zingsprogramma als eerste eisch dat begonnen werd uu woorden dus, we sparen ook dit half millioen ïïtiaven diepingrljpeI1<l0 1>02uiniPDg °P de ™'"aire ,n 1921 du3 bradlt do interdepartementale com- llTilsaAa POTinnrt tilt on At» fcat naloan tran 1Q01 werd Maar wat gebeurde er onder het kabinet Ruys de aoppnhmtlplf 9 r-imrinu lia» ♦airanavaiweotaldn Ht» I deZ6 lOOtWOt lH dö 6ed0 Kamer iügedlPni Beerenbrouck? precies het tegenovergestelde. Toen do heer Colijn in September zijn begrooting indiende, Kamer ingediend. In- tnsschen had de president van Amerika een conferen- wïrk door hem ^d^tMeeld dat we moasten reke- «B W^hington bijeengeroepen, met het doel om nen op een tekort van f140 millioen. Bezuiniging verdediging tegen ouar Ha nahaaia h,,„ te gaan. Deze president heeft de les ter harte geno- over de geheele linie was dus noodzakelijk. En de heer Colijn stelde dan ook in uitzicht alle mogelijke zeer diep ingrijpende bezuinigingen, maar waarbij men miste een bezuiniging op do militaire uitgaven, die ons Jaarlijks kosten een dikke 100 millioen. Maar niet alleen dat men zich niet uitsprak over die be zuiniging, deze regeering ging verder, ze kondigde aan een voorstel tot vergroot ing van die militaire uit gaven, ze zou komen met een nieuw vlootplan voor de verdediging van Ned.-Indië. Spr. zet dan' uiteen de eigenlijke beteekenis der Vlootwet, een beteekenis waarover in de partijen der rechterzijde groote verwarring ontstond. En spr. her innert dan aan het geschrift, verspreid door het Comité voor de Christelijke politiek., een overdruk van een reeks artikelen uit de Standaard, waarin blijkbaar niemand minder dan de heer Colijn aaii het woord is en waarin men het volk tracht wijs te maken dat deze vlootwet ons geen geld kost, dat de verhalen daarover onwaar zijn. Spr. vertelt ons de langdurige voorgeschiedenis van deze vlootwet, hoe in 1912 reeds een Staatscommissie is benoemd om te komen met voorstellen de verdediging van Ned.-Indië betreffende, hoe in 1913 deze commissie rapport uitbracht on hoe daaruit bleek de militaire grootheidswaanzin,' waaraan men blijkbaar leed. Het rapport wilde dat Nederland ging bouwen groote slagschepen, dreadnoughts en suner-dreadnoughts, schepen van 21000 ton per stuk die toen, voor den oordog, 10-tallen millioenen zouden kosten. Maait be- ni ,(^eze 8T°ote slagschepen zouden we dan nog allerlei andere schepen moeten hebben, kruisers, on derzeeërs en torpedobooten. Het geld voor het bou wen van deze schepen zou niet contant wordt betaald maar er zou geleend worden op langen termijn. Dat p*an n'etó kwam, komt doordat de oorlog gaan. Deze president heeft de les ter harte geno men die Europa voor 1914 gaf, toen we ook zagen een steeds opdrijven van bewapening en wat een der grondoorzaken van den wereldoorlog is geweest, al heette het steeds dat 'het opdrijven gebeurde -met vreedzame bedoelingen. Waar ons land groote belangen heeft In den Indi- schen Archipel, werd ook ons ltmd tot die conferentie uitgenood igd. Niet opdat ook wij Inperking van be wapening zouden voorstaan, want Amerika en Japan lachen om die paar schepen van ons. De overeen komst op die conferentie gesloten, is van groote be teekenis geweest, er is besloten dat we zouden krijgen een vloptvacantie van 15 jaar, alle plannen voor vlootbouw zouden niet worden uitgevoerd, zelfs de schepen die op stapel stonden worden afgebroken. Van dén bouw van 68 slagschepen van 2 millioen ton werd afgezien en daardoor was het oorlogsge vaar in Indië belangrijk naar achter gedrongen. Toen dan ook minister van Karnebeek, na deze conferen tie, op 9 Februari 1922 de begrooting van Buiten- landsche Zaken behandelde, dacht hij niet aan de vlootwet, maar veeleer aan het succes dat hij als mi nister van Buitenlandsche Zaken op die conferentie behaald had. Ja. toen zelfs de communist Ravesteijn zeide dat die conferentie niets beteekende, ze slechts humbug was, toen was minister van Karnebeek ver ontwaardigd en aarzelde niet zijn voldoening over die confeentie uit te spreken, want de groote mo gendheden hadden verklaard, de bezittingen van Ne derland en Portugal in Indië te zullen eerbiedigen. Minister van Karnebeek hoeft toen niet gezegd, !k hecht niet aan die verzekeringen. Dat hebben later gezegd de anti-revolutionnairen en christeiijk-blsto- rischen, onze christelijk© partijen, die op den rots grond van het evangelie staan, die moreel en zedelijk uitbrak. Van de geweldige groote schepen kon niets J zooveel hooger staan dan wij slachtoffers van den komen, omdat het onze finantiëele draagkracht te onhelllgen geest. Het is merkwaardig dat als wij een boven ging. beroep doen op het recht, als Mr. Marchant er op Het oorspronkelijk vlootplan bleef rusten, m maar wijst, dat wij als klein volk moeten ijveren voor het toch bleef het Ned. Departement van Marine er op i recht, want dat wanneer het recht niets te zeggen Tinnon tv» n» ..1i_ir iTilijJ - ,t zinnen met het vlootplan te komen. 4?r-er bo© goed het is dat een vlootplan niet wettelijk is vastgelegd, doch dat de regeering elk jaar geld moet vragen en de Kamer het dus elk jaar in na hanrl Rnafl L.4 v. i heeft, het gedaan is met de kleine landen, omdat het onmogelijk is iets met wapengeweld te doen, dat dan de schimpschoten op H recht altijd komen van de anti-revolutionnairen en Christelijk-historischen. Het die zou de zaak wel eens opknappen. En de heer Co lijn paste precies In het kabinet-Ruijs de Beeren brouck. Ook aan den heer Colijn weet men niet wat men heeft. Spr. herinnert aan Colijn's opzienbarende redevoe ring over de bezuiniging. Ook in 1020 vertelde de re geering overtuigd te zijn van de noodzakelijkheid van bezuiniging en kondigde do samenvoeging van de departementen van Marine en Oorlog tot één de partement van Landsverdediging aan. Evenwol 2H Jaar later kwam men daarop terug, juist om te be zuinigen waren 2 departementen noodig, heette het. Zoo ia het ook met den heer Colijn gegaan. Op 9 November 1922 moeeten we met de defensie oen an deren kant uit, maar een week later ging hij precies andersom. In de 70 dagen dat de heer Colijn minis ter van Finantiën is geweest, heeft hij alle gelegen heid gehad, om zich to laten zien in 2 verschillende kwaliteiten, de Colijn die lacht en do Colijn die huilt. 18 September, bij 't indienen van de millioenen no ta, is het Colijn die huilt en wordt ons één sombere schildering van den toestand van 'e Rijks finantiën voorgehangen. De toestand is bitter slecht 140 mil lioen moeten gevonden worden uit 20 pet salarisver laging, zelfs uit een verbreken van een eens gedane belofte, 50 millioen uft andere takken van dienst, uit verzekeringswetten, de regeering moét de werkloo- tenzorg van den hals schuiven, deze liever aan de Armbesturen overdragen, zoodat tenslotte de ge meentebesturen er voor opdraaien. Nieuwe belastin gen moeten er komen op bier, thee, rijwielen. In één woord, men krijgt den indruk, dat het er met onze finantiën bitter slecht voorstaat. Maar op 11 October is het precies het omgekeerde, wat de heer Colijn ons vertelt dan is het Colijn die lacht. Dan is de toe stand van finantiën voor Nederland en IndiÖ zoo goed, dat men niet bang moet wezen de vlootwet aan te nemen. Dan vindt men aan het departement van Finantiën uift, dat er nog fl27H millioen over is van het leeningfonds voor de kosten van mobili satie en distributie. Zoo ging t ook met de Indische finantiën. Hoewel de heeren Patijn en Trip van den toestand der Indische finantiën een afschrikwek kend beeld schilderen en wijzen op het tekort van 30 millioen. Minister de Graaf, die ook eerst huilde, vertelt ons later, dat Indië de crisis te boven is en oen tijd van voorspoed tegemoet gaat En zoo rust do onoprecht heid duimen dik op dat kabinet het is alles even naargeestig .onwaarheid en onoprechtheid, wat ook weor tot uiting kwam toen Mr. Marchant vroeg, of de gouverneur-generaal voor de uitvoering van het vlootplan was. Spr. toont aan, hoe met cijfers is gegoocheld, waar bij ook de minister-president een duit in t zakje wierp, die wees op de bezuiniging die reeds had plaats gehad, een bewering die spr. aan de hand van de stukken had tegengesproken. Die onoprechtheid bleek ook bij de verdediging van de vlootwet tegen de roomsch-katholieken, de regeering sprak met 2 monden. En epr.'s overtuiging ia, dat juiSt dat heeft meegedragen tot de nederlaag van verleden week Vrijdag, een nederlaag die juist door den druk die de regeering op de R.K. pers heeft uitgeoefend des te meer spreekt. Want het is niét gemakkelijk geweest voor de RJL partij om zich voor een deel af te schei den. Spr. wijst ook hier op de slechte partijverhou ding door de lijn te trekken rechts-links, wat «ener zijds blijkt uit de klachten, van-de anti-revolution- naire Kamerleden, omdat niet voldaan wordt aan blijkbaar allee» diende om tijd te winnen in ver-1 band met hert geschil tussehen Roomsch-Katholieken aun verlangens, afschaffing Staatsloterij, het niet en Anti-Revolutiannairen en Christelijk-Historisch^n*n©rtaan v&n lijkverbranding, het nog niet invoeren Het moest met de coalitie komen tot een buigen of van Zondagswet, en aan den anderen kant, dat de bersten en misschien zou het zijn goedgegaan als de commissie-Patijn met het advies was gekomen, dat het vlootplan niet moest worden uitgevoerd. De bom ech'ter sprong verkeerd, do commissie zei, de vloot moet komen, al gaf ze toe dat de finantieele toestand d© roomsch-katho li eken. roomsch-katholieken niet mee willen doen aan do militaire politiek. De hoogéte druk is alleen uitge oefend teneinde het kabinet-Ruijs de Beerenbrouck in t lerven te houden. Maar er was veel verzet onder slecht was. Spr. wijst op de beroemde passage in het voorstel dat bezuinigd moest worden op volksgezondheid, ontwikkeling en rechtswezen, want daarop kan la ter worden ingehaald. Een bezuiniging op de weer macht kan niet worden ingehaald. Er moest, dus o\ er de geheele linie bezuinigd worden, uitgezonderd de militaire uigaven. (Pauze.) De spreker hervat zijn rede mét er op te wijzen, dat Spr. wijst op de vergadering van de Haagsche R. K. kiesvereeniging, waar men zich met 201 tegen 40 stemmen uitsprak tegen de vlootwet Zóó was de be roering in ons land, maar ook daarom is or een in vloed uitgeoefend, een invloedl die spr. hoopt niet meer zal voorkomen.' Het ging tenslotte niet meer over de vlootwet,, maar over hét behoud van het ka* binet-Ruija do Beerenbrouck. Maar ondanks dit is het niet gelukt de vlootwet aangenomen te krijgen en stemden 10 R.K. leden tegen. Want juist omdat alles vlootwet kwam, ook de zekerheid moest staan, dat de finantiën voor elkaar kwamen. Ja zelfs wilden de 2 finantie-specialiteiten Patijn en Trip nog verder gaan doordat zij het niet voldoende achtten dat er een plan van bezuiniging was, maar dat het bezuini gingsplan eerst uitgevoerd moest worden, voor het vlootplan werd uitgevoerd. Maar over dit 2e gedeelte van het rapport heeft de regeering maar gezwegen. Daarna is ontstaan het conflict in den Ministerraad met gevolg, de ontslagnamo van den heer De Geer. Do heer De Geer heeft de verantwoordelijkheid van uitvoering der vlootwet, ingaande 1 Januari 1924, niet op zich willen nemen. Spr. wijst op de groote beteekenis van bet heen gaan van den heer De Geer, omdat deze was voor stander van de vlootwet. Wel had de heer De Geer in 1921 verklaard, dat or diep ingrijpend bezuinigd moesc worden, en dat er in de naaste toekomst geen oorlogsgevaar was te duchten, maar 4 weken later, toen hij minister van Finantiën werd, diende hij mede de vlootwet in. Dat hij nu in 1923 de verantwoorde lijkheid niet durft dragen, beeft des te meer betee kenis. Na he* heengaan van den heer de Geer is gekomen de heer Colijn, de krachtfiguur, de leider der anti- revolutionnaire partij, de opvolger van Dr. Kuiper en xx heeft het bedrag opnieuw vast te stellen, is dan of ze de groote mogendheden willen uiinoodi- Het is een gelukkig verschijnsel dat het overgroot© 'gen, of ze minachting hebben voor het recht, deel van ons volk niets moet hebben van de ver- En als dan op 6 April 1922 de vlootplannen in be- meerdering der militaire uitgaven, ook aan de rech- handeling komen en de bestrijders van die wet ko- t#rzijde. de anti-revolutionnairen en christelijk-histo- men, dan is het de heer Van Karnebeek die mede- nschen, als zijnde de meest militaire groepen, uit- deelt, dat men zich niet beroepen moet op die confe- gezonderd. Als de roomsch-katholieken maar vrij wa- reutie van Washington, want dat de groote mogend- I 35.-, I 37'/», 45.- CONCURRENTIE UITGESLOTEN. SPAANDER Co., ALKMAAR. HOORN. de commissie-Patijn in haar rapport er nog iets aan er op gezet was om te winnen, was het verleden week toevoegde, nl. dat naast de noodzakelijkheid dat de een dramatische Vrijdag. Wel heeft de regeering het verloren met de kleinst mogelijke meerderheid, maar die meerderheid sprak toch boekdeelen. En men stelt zich nu dé* vraag: wat moet er nu ge beuren? Verschillende mogelijkheden worden naar voren gebracht zooals door de Stand., het orgaan van den heer Colijn, die meent, dat de leiding door don heer Troelstra moert worden genomen, omdat dit een kabinet zou wezen, steunende op de 50 tegenstemmers Spr. wil echter alleen maar de namen Braat-Wijn- koop noemen, om te wijzen op het onoprechte van dit advies. De heer Colijn weet heel goed, dat er geen sprake kan zijn van een regeering die steunt op een meerderheid, waar men aan den. eenen kant de lieer Braat heeft, aan den anderen kant de heer Wijn koop. En waarom doert de heer Colijn dat, omdat hij wel weet dat de heer Troelstra het meest afschrik wekkend werkt, omdat men in Troelstra nog altijd ziet het roode spook, waarmee men in hert anti-revo- lutionnaire kamp altijd geschermd heeft. Dr. Kuiper haalde altijd de zweep van Troelstra te voorschijn, spr. heeft het eens zoo poëtisch hooren uitdrukken: de sociaal-democraten waren de orgeldraaiers op de Liberale kermia Spr. gaat na. wat de heer Colijn in 1921 schreef toen ook een kabinetscrisis ontstond over het leger, door de verwerping van artikel 27 van de dienst plichtwet. Ook toen bestond de meerderheid uit een combinatie van rechts en links, maar toen gingen niét de katholieken, doch de anti-revolutionnairen en Christel ijk-historischen met de sociaal-democraten en vrijzinnig-democraten mee. Toen wees de heer Co lijn op het verschil van motieven van tegenstemmers toen moest het hoofd koel worden gehouden en heet* te het afstemmen geen bewijs dat de anti-revolution nairen en Christel ijk-bistorischen het vertrouwen in de regeering opzegden. Men moest 's lands belang voor oogen houden. Spr. wijst er echter op, dat ook nu geheel verschil lende motieven geleid hebben tot verwerping van de 1 vlootwet. De heer van Schaik zou het plan aanvaard

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1923 | | pagina 1