Schap Courant De Politiek van Mr. Baldwin. Zaterdag 3 November 1923. 66ste Jaargang. No. 7327. TWEEDE BLAD Geestelijk Leven. FEUILLETON. De Man op den Dok Ik kom nu tot de bespreking van het stuk van Dr. Snethlage. Het doet me werkelijk genoegen, dat een predikant op wat ik schreef, heeft gereageerd. Het verheugt me dat hij in hoofdzaak het met mij eens is. Op één punt meent hij echter zich beslist tegen over mij te moeten stellen. Hij heeft geen bezwaar tegen de toetreding tot de kerk uit sleur, gewoonte en fatsoen. Ik heb een paar maal zijn stuk gelezen; ik heb 't overdacht enik ben niet door hem over tuigd en blijf bij de meening, welke ik in 't vorige „Geestelijk Leven" uitsprak en waar ik nu nader op in zal gaan. De kracht eener vereendging, welke een ideeel doel heeft., ligt in de eerste plaats niet in het aantal van hare leden, maar in hun gehalte. Aantallen hebben hunne waarde voor de contri butie, voor machtsformateie, waar 't ou stemmen aankomt, maar zij beteekenen als zoodanig niets, wanneei er gestreden moet worden voor geestelijke doeleinden. En nu behoort de kerk m.i. een ideëel doel na te streven. Zij moet het geestelijk leven (genomen in den ruimsten zin) bevorderen en met name het religieuse leven tot zoo groot mogelijken bloei brengen.. Derhalve zal ieder, die dit ala noodzakelijk gevoelt en d>e mee wil werken om het religieuse leven, en het geestelijk leven te bevorderen, zich tot de kerk aangetrokken gevoelen en haar in dit streven willen steunen en dus zich bij haar aansluiten. En hij zal een groote of kleine kracht zijn in die kerk en haar goeden invloed versterken. In «dit opzicht ben ik met dT. S. eens, dat de toe treding gemakkelijker en eenvoudiger moet worden gemaakt. Prachtig! Ik zou graag héél radikaal wil len optreden met betrekking tot het zoogenaamde belijdenis-afleggen en bevestigd-worden van de nieu we leden. Maar één eisch zou ikonverbiddelijk willen stellen. De eisch nl. dat zij, die toetreden de waarde van het geestelijken religieuse le ven ten volle erkennen. Doen ze dit niet, dan belmo ren ze niet in de kerk thuis en maken haar tot een krachtelooze, futlooze instelling, waarvan niets uit gaat. En daar komt 't juist op aan, dat in de kerk iets gaat leven, omdat het in de loden leeft. Maar als men nu maar steeds blijft voortgaan met de oude gewoonte om lid te worden der kerk uit tra ditie, enz., dan kan toch de kerk niet aan hare roer ping beantwoorden. Dr. Snethlage moet toch óók weten, hoe 'talrijk het aantal is dergenen die lid zijn van de kerk, haar nooit bezoeken en spotten met het religieuse leven. Wil hij dien leugen bestendi gen? Of zal hij misschien zeggen, dat die mensehen dan toch tot de kerk behooren en dus binnen een be paalden sfeer blijven en daarvan den invloed onder gaan? Laat hij dan één ding niet uit het oog verliezen; één ding van buitengewoon groote beteekenisl Ik bedoel dit: door maar ieder toe te laten tot de kerk, dringt er een aantal menschen de kerk binnen, die haar verlammen. Want al die menschen hebben iets te zeggen krachtens hun lidmaatschap; ze ambieeren zelfs baantjes; ze aanvaarden b.v. beheersfuncties en worden daardoor vaak een rem, welke veel tegen houdt van wat een man als Dr. Snethlage juist graag zou willen Ik meen, dat de vrees van Dr. S., welke ik achter zijn stukje gevoel, de vrees nl., dat zeer velen, die niet meer toetreden zullen uit fatsoen enz. buiten den invloed (bedoeld wordt hier dan de goede in vloed') der kerk zullen bWjven, ongegrond ia Wie behoefte heeft aan geestelijk leven, zal dit zoeken en wanneer hij bemerkt, dat dit hem in de kerk geboden wordt, dan zal hij 't daar ook willen ontvangen, ook als hij geen lid is. En wanneer hem dan blijkt, dat die kerk werkelijk beteekenis voor hem verkrijgt, zal hij ook gaarne die kerk steunen door zijn lidmaatschap en tot haar toetreden en met liefde wat voor haar offeren. Hier moet ik tevens .wijzen op een zeer groote fout in de kerk als organisatie. Deze fout is dal er geen verplichte contributie bestaat. Duizenden zijn jeden der kerk en betalen geen cent om haar te steunen. Dat is ongerijmd. Elk lid maatschap brengt met zich mede de zedelijke ver plichting om de organisatie waarbij men zich aan sluit te steunen. Wie lid wordt van een dansclub, van een voetbalvereniging, van een zanggezelschap, enz. enz., contribueert. Hij doet dit vrijwillig, om dat hij voor de vereeniging, waarbij hij zich aansluit, iets gevoelt. Zal men dan niets willen bijdragen voor de instandhouding van een organisatie als de xerk? AU men or niets voor ovor boeft, behoort men crvcor te bedanken, dan U men tenminste eerlijk. Dr. S. zegt aan het einde van zijn betoog, dat de weg ter verbetering (bedoeld wordt dat de kerk meer beantwoordt aan haar ideëele roeping om krachtig geestelijk en religieus leven te bevorderen) hierin ligt, dat mei» er tezamen naar streeft om de kerk weer tof een organisme te maken, waarvoor het mo gelijk is, warm en blijvend te voelen, omdat het in derdaad aan een sociale levensbehoefte voldoet Hij heeft gelijk, maar juist daarom moet mi' ge broken worden met den sleur, met het uit fatsoen toetreden i Die verandering der kerk. kan alleen bewerkstel ligd worden door overtuigde, levende, belangstellen de leden en niet door de geestelijk-onverschilligen en impotenten. Wat kan hun de kerk scheleu? Als die kerk rijk is, willen, zij wel over de fondsen heerschen,; misschien ook denken velen aan de voordcelen van diaconalen zorg maar voor de rest geven zij om haar niets! En nu wil ik, als aanvulling Van wat ik in mijn vorig geestelijk leven schreef, hier nog iets aan toe voegen. Over 't algemeon zijn de kerkdienstpn saai en eentonig. Dit komt niet uitsluitend dodr do predi kanten die als ze ernstige menschen zijn en wat te zeggen hebben, dit gewoonlijk zoo goed' noge'ijk trachten te doen. Maar 't komt omdat de kerkdien sten sedert jaren dezelfde zijn gebleven, terwijl de smaak der menschen veranderd is. Zeer begrijpelijk. Niemand ontkomt aan de evolutie, welke op elk le vensterrein zich openbaart De mensch van het be den is niet meer tevreden met datgene wat hem vroeger voldeed. Hij is b.v. kunstzinniger geworden. Ik sprak verleden week een Amsterdamsche arbei dersvrouw, welke mij deze opmerking maakte: Wat een verandering heeft er plaats ook in de aibeiders- kringen. Do meeste proletariërs hebben tegenwoor-j dig behoefte aan bloen^n en Zaterdagsavonds is 't gewoonte dat ze tenminste voor den Zondag wat! bloemen koopenl Is dit niet teekenend? Dit enkele feit wijst op een verandering, die mi. van belang is. En ditzelfde kunnen we op elk gebied opmerken. Zou dan de kerkdienst in zijn ouden vorm kunnen blijven voldoen? Onmogelijk! Er is verandering, ver- frissching noodig. Er is noodig een nieuw lied,, waarin het modern bewustzijn tot uiting komt; een nieuw woord, waar in de behoefte van den nieuwen mensch wordt ver tolkt. Ik zou ook de kerken mooier, gezelliger willen maken. Weg met de kale witte muren, die zoo koud aandoen! Wie zou in zijn eigen huis tusscnen vier kale, witte muren willen zitten? Ik zou in elke kerk een mooi Christus-beeld willen hebben, b.v. dat heerlijke beeld van Thorwaldsen en beelden of schil derijen van groote mannen en vrouwen, die voor beelden zijn geweest van krachtig geestelijk leven. Eu dan bovenal: weg met die akelige preekstoe len! Een podium, liefst met palmen en bloomen. ko- me 'er voor in de plaats. En daar spreke vrij en onbelemmerd de predikant en ook de leek, als hij wat te zeggen heeft. Geregeld moeten in die kerk cursussen worden gegeven over kunst, litteratuur, geschiedenis. Kunstavonden mogen niet ontbreken, kortom: de kerk behoort productief gemaakt te wor den voor de ontwikkeling van het geestelijk leven in a 1 zijn uitingen. Dim zal die kerk tot rijken ze gen Kunnen worden. En wanneer zij dezen weg niet opgaat voortge stuwd door de werkelijk diep-levende leden dan zal zij nog veel meer dan thans een invloedlooze in stelling worden, welke geheel en al komt te staan buiten het leven der menschen. ASTOR. raai Smuts wel het eerst het woord heeft gevoerd, i om schadevergoeding te kunnen betalen, moet Men moet niet vergeten, dat Mr. B&ldwin betrek-Duitse hl and ook in de gelegenheid gesteld worden, keiijk een nieuweling in de politiek was en dus dit to kunnen doen. niet de gelegenheid had gehad by vorige gelegen- Haar wisselkoers moet weer worden hersteld, heden de Premiers te ontmoeten. haar finantiëy. worden gecontroleerd en behoorlijke Wat hy wist omtrent hun buitanlandaohe politiek, garantie voor richtige betaling worden verstrop was vry negatief. Mot inachtneming van do gebeur temden do» Hij wist nX dat Australië en Zuid-Afrika inder- beide laatste Jaren, roa bet bedrag kunnen worden tijd aan Lloyd .Goorgo haddon laten weten, dat,vastgesteld van heden en tookomst. indien dozo ïioh door eene scherpe anti-Turksche Do Britoche Kegeeriiig kon onmogelijk ^oodkou- politick tot oen oorlogsavontuur zou laten vorloi- ren dat het Duitooho Ryk in een economische cnooi aen, die beide Dominions niet bereid waren manno- werd gestort, die de cuaestie van schadevergoeding tjes en geld aan «oo'n avontuur te offeren.tot een ntopie zou maken, evenmin kon zy goedkeu ren dat Duitschland uiteengescheurd zou worden Er moest vrede komen. r Heel mooi, maar Frankrijk wilde niet naar En- in verschillende kleine staten, want daardoor zou geland luisteren,' dreigde Engeland zelfs met een het Vredesverdrag van Versailles worden verkracht, luchtaanval met een zoo sterke luphtvloot, dat Men ziet dat Mr. Baldwin nog ééns onderstreept men met methematische zekerheid kon aannemen, heeft in zijne kwaliteit van Eerste Minister van het dat die vloot door de enkele Britsche vliegmachines en afweerkanonnen niot tegen gehouden kon wor den en .Londen dus ten doode gedoemd zou wezen. Onder het motto :„Van je vrienden moet je hot hebben." Dus wachtte Baldwin de British Imperial Confe- renco af, terwijl hij iedereen zoo'n beetje zoet hield, hetgeen des< te gemakkelijker was omdat het Parlement vacantio heeft en er dus geen lastige vragen gedaan kunnen worden. De Conferentie had plaats, de loden besloten om de beraadslagingen omtrent de buitenlandsche po litiek van het Britsche wereldrijk geheim to houden. Toen kwam de historische reae van Smuts, waar uit bleek, dat de versohilllende deelen van het Wereldrijk het eens waren geworden over een po-. Britsche \Verddrnk, hetgeen Generaal Smuts als oon der Dominion-Premiers reeds had wereldkundig gemaakt. Het werd nn voor den heer Poincaré bittere^ ernst. In Januari had hij nog brutaal kunnen zijn tegen Bonar Law, later hoovaardig tegen Curzon en Baldwin, nog later als een geslepen advocaat, Baldwin op zijn terugreis van Aix los Bains in hot ootje kunnen nemen, maar nu begon hot or uit to zion alsof do goedige Engelschp bulldog weer een leeuw was geworden. Wat gaf het nu, of het Journal dos Débat» al to velde was getrokken tegen den Bodron-gonoraal Smuts, die zijn ervaring opdeed onder halfbeschaaf de en onbeschaafde lieaen in Zuid-Afrika, die altijd pro-Duitsehe neigingen getoond zou hebben met i litiek', die stond in het teeken van Vrede en ver- zijn protesteeren tegen drastische bepalingen in draagzaamheid. het Vredesverdrag. Het bleek ook uit een redevoering van den Arno- Het was toch maar waar. dat het uitgekomen was rikaanschen Gezant te Londen, van Mr. Harverg, zooals die Zuid-Afrikaansche voorspeld had: „Geen dat hangende de beraadslagingen ter conferentie geld en veel last, kosten en strijd." de Britsche Regeering de Amenkaansche Regeering j Die Boerengeneraal sprak nu toch blijkbaar na- i gepolst had over oon gewyzigdo*houding van deze mens alle Gewesten van het machtige Britsohe i laatste ten opzichte van de Europeesche jpolitiok. Rijk, want Baldwin, de BritschePremior herhaalt Mr. Baldwin, die met stormachtige toejuichingen vrijwel, hetgeen Smuts hoeft gezegd, begroet werd, toen hij opstond om zijn rede te De heer Baldwin, Premier van oen eensgezind i houden, bracht allereerst nulde aan zijn voorgan- machtig wereldrijk, smeekt nog, smeekt hem, Poin- 1 ger. aan Mr. Bonar Law, die zijn leven geofferd 1 caré, om toch aandacht te schenken aan hetgeen had, ten einde zijn Koning, volk en land te dienen, hot Britsch Wereldrijk unaniem wil. Vervolgens wees hij er op, hoe hy zyn beet deed Poincaré heeft zien bedacht en heeft gehoor de vele moeilijkheden te overwinnen en wees daar- gegeven aan den roepstem van het bevriende volk bh in de eerste plaats op de buitenlandsche politiek en heeft de conferentie aanvaard De afgebakende buitenlandsche politiek der Brit- Doch evenals Amerika met eene bepaalde voor- sche Regeering was bekend zoowel op het Conti- waarde. De voorwaarde dat de Commissie van Toen Generaal Smuts, de Zuid-Afrikaansche Staatsman, een merkwaardige redevoering had ge houden over de houding van Frankrijk tegencwer Duitschland, rees onwillekeurig de vraag: Wat zal de Britsche Premier, Mr. Stanley Baldwin nu Donderdag te Plymouth zeggen? Die vraag was zeer verklaarbaar, want te Ply- mouthh zou de Britsohe Premier eene redevoering houden voor zijne geestverwanten, de Unionisten, die daar hun partij verg adering hielden. Er is Baldwin dikwyls een verwijt gqmaakt dat hy niets deed, dat hij geen kleur beleende in de Buitenlandsche politiek. De lezers en lezeressen van de Sohager Courant zullen bij lezing mijner artikelen bevonden hebben, dat naar mijne meening Baldwin niet veel kon zeg gen alvorens hy de Premiers van de Dominions ge raadpleegd zou hebben en van daar ook, dat gene- 6. vrij bewerkt naar het Engelsch van HAROLD MAC GRATH door TITIA EASTON. „Die is goed. Het lijkt wel, alsof de meisjes ook haar grapjes zullen krijgen!" Hij lachte, maar was toch wat zenuwachtig. Ilij had er niet op gerekend dat de politie mee zou spelen in zijn comedietje. „Wat drommel, waar is dan toch Scott Circle?" Hij trok de teugels aan. „Ik zal straks dien hoek maar om slaan. Ik weet absoluut niet waar ik ben!" Hij rukte en trok uit alle macht, aan de teugels en eindelijk vervielen de vermoeide paarden in een draf, toen in een kalmer paa Een laafste ruk en zij stonde») stil. Het was moeilijkste zeggen wie er har der hijgde, do man of de diei'en. Warburton sprong van den bok, opende hot por tier en wachtte af. Hij zag hot noodzakelijke ervan in, het spelletje uit te spelen vóór de bereden poli tie er aan te pas kwam. Er was nog eenige beroering in het rijtuig, toen stapte een dame in een rooden avondmantel uit, Stapte niet, sprong. Robert sloeg zijn armen om haar heen en kuste haar op den wang. „Jou gemeene ellendeling." Warburton sprong terug en bracht zijn handen aan zijn tintelend gelaat. „Jou dronken schavuit, hoe durf je toch.' "feanp> -^en maar-" stamelde hij. „Naji. nep de jonge vrouw, terwijl de tweed* aame zich by haar voegdo. Het licht van een l.?.n- tofrn scheen op hacr vertoornd gelaat, haér oogen schitterden. „Nan! Denk j'e soms. kerel, dat je oen paar keukenmeiden naar huis heb gebracht?" „Groote genade!" Warburton stapte achteruit, steeds verder, sprfkeloos. verlamd van ontzetting. De vrouw, die daw vóór hem stond, was in t geheel niet zyn zi ster Nancy! HOOFDSTUK VIL Een politiezaak. „Agenten, arresteert dezen man!" commandeer- t\ ion?n vrouw mek het gebaar van een keizerin. j>Dat zullen we zeker, dame, riep één van hen, zich van zyn paard zwaaiend. „Zoo, ben jy het dus weer? Daar zit minstens een maand voor je op. Ik had daar straks al niet veel met de manieren op. Wat is uw aanklacht, dame?' „Dronkenschap en een poging tot ontvoering," j en zy wreef een roode piek op haar wang. B I „Dat is nogal een zware beschuldiging, dame, I dan zult u die morgen persoonlijk moeten komen herhalen." „En dat zal ik doen ook." Zij gaf hem snel haar naam, adres en telefoonnummer op. „Bill, ryd jy de dames evdh naar huis, dan zal ik dit kereltje naar het politiebureau brengen. Vooruit jij," vervolgde hy tot Warburton, die nog steeds verstomd was over de ontknooping van zijn onschuldige grap. „Op dat paard en vlug wat, of ik zal jo mijn stok eens laten voelen." „liet was een vergissing, agent." „Houd jo mond en klim op dat paard. Je kunt je morgen verdedigen by den commissaris, ik heb geen tyd om naar jo te luisteren. Bill, rapporteer ïij het geval even. als je de dames hebt thuisge bracht. Kom, vlug wat. De dames zullen wel een middeltje noodig hebben voor de zenuwen. Kom. vroolyk koetsiertje, ben jo van plan op dat paard te klimmen of niet?" Warburton klom automatisch in het zadel. Het kwam in 't geheel niet by hem op uitvluchten te j zoeken, te zeggen dat hy niet kon paardrijden. Zijn verbeelding, anders levendig genoeg, was g*heef passief. „En nu," vervolgde de agent, zijn eigen ros beklimmend, „ben je van plan kalm mee te gaan. of niet? Als je 't niet doet azl ik een stuk lood in ie beenen jagen. Ik verwacht nu geen grapjes meer." „Wat gaan jullie met me doen?" vroeg War burton, met een wanhopige poging om zyn energie terug te krygen. „Je> voor een poosje achter slot en grendel zetten en misschien nog wel een emmertje water over die verhitte kokosnoot van je gooien." „Maar als je me toch maar wilde laten uit spreken. Het was niets dan een grap: ik had alleen het verkeerde rijtuig te pakken." „Malligheid. Ik ben ook niet van gisteren, hoor. Je wou zeker de juweelen van de dames stelen. In elk geval, je kunt hier niet ongestraft met zoo'n vaart daar de stad ryden. „Maar ik zeg je toch „Warburton, een voorge voel hebbend van wat hy allemaal nog to verduren zou krijgen, werd wanhopig. Het was zoo oneervol. Hy zou morgen iu* alle couranten staan en heel Washington zou hem uitlachen. „Je zult later wel zien dat je je vergist. Als ie me maar even naar Scott Circle wou brengen.' ,Daar staat zeker een kameraad van je met een Herstel de leden der conferentie zal aanwijzen. Dat beteekent dus niet, zooals Smuts dat kern achtig uitdrukte een vergadering van „principals", doch een van „agents". Met andere woorden, niet de werkelijke regeerders, de verantwoordelijke lei ders der Grootmachten, doch ondergeschikten, aan gewezen door de leden van de Commissie van Her stel, zullen rondom de tafel komen fitten, om over do meest ontzaglijke quaestie die zich in eeuwen voor Europa voorgedaan, heeft, te beraadslagen. „That is no crickef'. zeggen wy hier in Enge land. Poincaré is en blijft geen „sportsman". Het is on blyft een advocaat! Wy moeten voor den vrede ïn Europa juist aller minst advocaten hebben, wy moeten menschen heb ben met humane begrippen, gezond verstand en koopm ansgeest. Lieden, die eene beslissing weten te nemen om trent wat Duitschland betalen moet, hoe het be talen moet en welke garantie hot stollen moet. Wat zal nu gebeuren? Er word reeds met Poincaré onderhandeld vóór dezo de rede van Smuts en daarna van Baldwin las. Men zal nu wol opnieuw onderhandelen. Indien die onderhandelingen niet daarheen zullen «JU- leiden dat principals aan de Conferentie zullen gegeven zou worden, dat het nu van betaling en deelnemen, dan kan men de conferentie net zoo nakoming zijner verplichtingen zou worden vryge- goed achterwege laten. steld. Ondergeschikten kunnen de crisis van Europa Wanneer men dus eenerzjjds begrijpen kan, dat niet overwinnen., dat kunnen slechts principalen! Baldwin hulde bracht aan den nieuwen Amcri- Hn dan is het nog niet zeker! kaanschen President, aan Mr. Coolidge, vöor diens j Weer herhaal ik mijne meening. Vrede kan men b; ^eid willigheid, mede te werken tot het Herstel slechts verwachten, indien Frankrijk zal opgohou- van Europa, kan men tevens begrijpen, dat Mr. den hebben de leiding der Buitenlandsche wereld Baldwin m zijn redevoering nog eens met klem politiek te bezitten en zonder reserves'de nent als in Amerika en elders in de wereld. Doch het hoofdpunt dier politiek was samenwer king deT verschillende by ae internationale moei lijkheden betrokken regeoringen. Hij Jbracht dank aan de Regeering te Washington die zich bereid verklaard had al was het dan onder bepaalde voorwaarden om doel te nemen aan een conferentie, die ten doel had de schade- vergoedingsquaestie te regelen. De Minister gaf toe, aat de schy'n tegen de Britsche Regeering was, dat toen het lydelyk verzet aan de Ruhr had opgehouden, zij nog niet krachtig ingreep. Doch men voelde, dat het beter was do British Imperial Conference af te wachten en dan te spreken namens het geheele Britsche Rijk. Ik wil hier even wyzen op de houding van Ame rika. Amerika heeft sedert Wilson's echec het stand punt ingenomen: Wat gaat ons Europa aan? Het Is dus ontegenzeggelijk een groote politieke overwinning voor de Britsche Regeering dat zy de heeren in Washington heeft kunnen bewegen om die afwijzende houding te laten varen en zich bereid te t verklaren mee te doen aan eene confe rentie, mits alle belanghebbenden mee zouden doen en mits aan Duitschland niet den indruk leiding van Engeland zal volg.e.n. Zal dit echter goedschiks gaan? Weliswaar zyn wy een stapje nader gekomen tot den goeden weg, maar we zün er nog iancr niet. Die reserves omtrent de Commissie van Herstel zet alles weer op losse# schroeven. Want in de Commissie van Herstel ontmoet Frankryk onmiddellijk haar vazal België, tot. nog toe steeds bereid geweest Frankrijk door dik en dun te volgen. en niet zonder hartstocht on pathos oen beroep deed op Monsieur Poinoaré. Frankryk's Premier. Laat de heer Poincaré zich toch één, twee, drie maal bedenken, voor hy ons aanbod om gezamonlyk over de betalingscapaciteiten van Duitschland eey enderzoek in te stellen en te confereeren, weer afwyst. Gy Poincaré hebt geheel Frankrijk achter U en hebt dus de grootst mogelijke verantwoorde lijkheid voor het wel en wee van Europa. Want. had Baldwin reeds gezegd, het is gelijk Punch het op de laatste plaat weergeeft, Europa B De Belgisch* bladen hebben op de red' asffc in een vliegmachine en indien geen veilige lan- "muts heel eigenaardig gereageerd. Zn h dingsplaats gevonden wordt, dan gaat alles aan Smuts verweten niet over Bel<tië te h*bb*n ar<yjT>ro- gruzelementen. ken. terwijl Belgi" toch ook een belanghebbend" R De Britsche Premier heeft nosr eens duidelijk e'- neeren Belgen! Hebt ge niet gelezen dat gezegd wat steeds de Britsche politiek ten opzichte Smuts uitdrukkelijk slechts heil zocht by prin- van Duitschland was en is. dpals, no agents. Schadevergoeding moet betaald worden, dat is Gy Belgen zyt agents, agents van Frankrijk. For de gerechte straf voor Duitschland's oorlog. Maar j better or for worse! van hebban geweer hè? Kom. green praatjes meer." En het tweetal reed weg. De agent kon niet nalaten, zoo nu en dan een blik van vcrwondprinar te wernen op zün arres tant. die zoo tier in het zadel zati" Meer dan eens kreeg Warburton lust er van door te gaan, maar hy durfde niet, omdat iiy het paard j niet kende en bovendien geen weg wist Hy had nu .al. twee klachten- tegen zich hooren inbrengen en wilde er niet graag een derde by krijgen en dat nog wol weorspanniglieid tegen de politie, wat een van de zwaarste misdrijven schijnt te zyn, die men begaan kan. Maar, naar het politiebureau, jiomei wat moest hy beginnen; en zyn arme broer en zustor, wat zouden die het afschuwelijk vinden. Wat was hy toch dom geweest. En hoeveel boete zou hem dit wei kosten. Up hetzelfde oogen biik i bedacht hii, dat hy in 't geheel geen geld op zak had. Het koude zweet parelde op zijn voorhoofd. „Wat was je toch van plan uit to halen?", vroeg de agent plotseling. „Ik heb niets meer te zeggen." „Je spreekt anders nogal samenhangend. Het ziet er niet beter voor je uit als je niet eens dronken was. Je leek wei gek. Je had wel wegens moord aanslag gearresteerd kunnen worden vis 't oens slecht was afgeloopen was met die vrouwen." „Ik hob niets te zeggen, behalve dat het er-u vergissing was. Ik dacht dat dit mijn nummer wa en had het verkeerde rijtuig." „Dat was al stom genoeg van je. En waar ging je uan met dat verkeerde rijtuig in zoo'n doilt: »aart heen? Het geeft je allemaal niets. De com missaris zal er je niet vriendelijker om aankijken. Je bent dronken, of bent het geweest." „Ik ben wel eens iro/iken geweest, maar niet vannacht." „Ik moet zeggen dat ik niet begrijp wat je man keerde. Weet je dan niets van de wet of van rij- verordeningen af? En jo hebt me bovendien niet erbij verteld, dat je die eene dame nog gezoend hebt ook", eindigde hy sluw. Warburton kreeg een schok. Dat was hy heelo- roaal vergeten. Zyn wangen begonnen te gloeien en het bloed stroomde hem sneller door de aderen. Hij had haar gekust, en stevig gekust ook, de mooiste vrouw ter wereld. Wel, bij verder naden ken was dat eigenlijk wel een nacnt in hot cachot waard, Ja, hij had haar blozende wang gekust en zonder dien agent zou hij er niet meer aan gedacht hebben. Nu, in ell$ geval, zij zou het zoo gauw niet vergeten. Hij lachte. De agent keek hem verbaasd aan. „Zoo, je schijnt het nogal luchtig op te nemen." „Als je er den humor maar van inzag, besta vriend, zou je ook lachen." „Zoo, zou ik dat? Jjj hebt flinke zenuwen, hoor. Het is niet zoo plezierig voor dertig dagen de kast in to gaan. Nu, je hebt een grapje uitgehaald, jo moet er dan ook maar voor boeten." Do rest van hun rit werd zwijgend afgelegd. War burton staarde strak voor zich uit en de agent hield hem achterdochtig in 't oog, vreezend dat hij er nog wel van doorging. Hij begreep niets van dezen jon gen kerel. Daar stak wat achter. Een kwartier later kwamen zij aan het bureau van de wijk, waar onze koetsier voor den nacht werd ingeschreven onder den naam James Osborne. Hij werd naar oen klein hokje gebracht en aan zijn lot overgelaten. Ilij had haar gekust.! Zaligste aller zaligheden! Ilij had haar bovendien-..nog aan zijn hart gedrukt ook. Och, alles bijeengenomen, konden ze hem toch niet veel maken. Ze konden niet bewijzen, dat heit eene poging tot ontvoering geweest was. Hij strek te zich uit op zijn krib, peinsde erover waar zij op dit oogenblik aan denken zou en viel in slaap. Dit was wel hot teeken yan gezondheid en zuiver gewe ten. i 1 En zóó vonden ze hem den volgenden morgen nog. |Zij i'aakten zijn arm aan en hij ontwaakte meteen glimlach, het beste bewijs van een beminnelijk ka rakter. Eerst was hij verbaasd en keek in het rond, va© zijn omgeving naar zijn bewakers en van zijn bewakers naar zijn omgeving. Toen begon hij te la chen; hij herinnerde zich alles weer. Nu gedoogt de waardigheid van de dienaars der wet niet. dat een gevangene in hun bijzijn vroolijk is en dus kreeg Robert, op grovcn toon het bevel, zich kalm te hou den, want dat hij binnenkort wel anders lachen zou. „Beste vriend, ^t is goed: maar heb een beetje ge duld met een man, die de koddige zijde van het le ven weet te waardeeren.' Warburton stond op en greep naar zijn witten hoed. Zij bekeken hem scherp. In het morgenlicht leek hij in geheel zulk een booswicht niet. Blijk baar was hij niet dronken geweest, den vorigen avond, want zijn oogen waren niet met bloed beloo- pen en zijn lippen zagen er frisch uit. De agent, die hem gearresteerd had en een scherp opmerker was, bekeek zijn blanke, goed onderhouden handen. Hij schudde het hoofd. „Beste jongen, jij bent geen koetsier van je beroep, dat maak je mij niet wijs. Wat bezielde je toch om zoo gek te doen!" „Ik verkies nieL hierop te antwoorden," glimlach te Warburton. „Maar wat ik graag weten wil is of

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1923 | | pagina 5