Hoi TG! Tsjecho Slowakije. Ie B rgerlijke Stand. OPI p< Sc op t( Ji D. het graf, een blik werpend op de laatste rustplaats van een man, die uitgemunt had door ware burger deugd, die zich tevreden gesteld had met een tweede plaats, omdat op de eerste plaats in de uren, dat het Britsche Wereldrijk in gevaai was, een ander, een Lloyd George, beter paste dan hij, de trouwe, rustige Bonar Law. Men kan over Bonar Law gerust zeggen: „Hij stierf in onbezoedelde eere." Den volgenden dag moest de "heer Avelka eerst de •loonstaten van het personeel controleefeu dus gin gen wij de eerste hof eens bezien. Dit groote boerde rijen hebben bijna allen één bouwvorm, nl. de ge bouwen worden bijna allen aan elkaar gebouwd in een groot vierkant. Alleen 2 of 3 openingen worden er in gelaten, die voor inrijpoorten dienen. In den nacht worden die openingen door geweldig zware poortdeuren afgesloten, zoodat het dan den indruk van een middeleeuwsche kleine vesting heeft Die door den ring van gebouwen omsloten ruimte in het midden van het complex, de binnenplaats dus, dient voor staan- lig-, laad-en losplaats van alies wat to. of bij heit bedrijf behoort. Die ring van gebouwen be staat meestal uit: ten eerste het woonhuis, dat ner gens anders voor dient dan om in te wonen, ten tweede de stalgebouwcn, dan de graanschuur, soms met 13 vierkanten, dan het magazijn, waaronder alle mogelijke dingen worden geborgen, i hoog en 2 hoog de graanzolders, dan de smederij en wagenmakerij, wat van de grootte van het bedrijf afhangt, of die twee in een of twee gebouwen zijn ondergebracht, dan het wagenhuis, soms nog gebouwen voor ver-j schillende doeleinden en eindelijk de arbeiderswo ningen. Daar ze er slag van hebben om de gebouwen alle zoo groot en ruim mogelijk te maken, kan de lezer zich misschien wel een voorstelling van zoo'n hof maken, 't zijn dorpjes op zichzelf. Het eerst bezich tigden wij de stoom smederij en daarna de wagenma- korij, Die twee bedrijven waren heel practsioh inge richt en konden alles leveren wat de drie boerderijen noodig hadden aan herstellingen, of kleine machi nes. De zaagmachine en schaverij en de draaibank in de wagenmakerij werden met een flinken motor gedreven. Die motor stond in een' aparte afdeéling en dreef de hoofdas, die door de eigenlijke werkplaats liep. Die twee bedrijven waren beter ingericht dan menig dergelijk bedrijf in Noord-Holland. In het wagenhuls- stonden vijf luxe rijtuigen van verschillende modellen, allen prachtige en goed on derhouden rijtuigen. Magazijn en graanschuren be hoef ik wel niet nader te beschrijven, In den tuin veel boomen, mooie heggen, goed aangelegde paden maar weinig groentensoorten. Met dat was de heer Avelka gereed en stonden er twee beste paarden voor een zespersoons open wagen gespannen. Die twee paarden dienden alleen voor rij- tuigpaarden, voor trekwerk werden ze nooit ge bruikt, wat niet wegnam dat ze bijna altijd in ge bruik waren. In den stal stond nog een mooi paard dat er enkel voor diende om onder 't zadel bereden te worden, de heer Avelka reed veel in den zadel. Hij had een vaste koetsier, die niets anders had te doen dan deze drie paanden te verzorgen, de wagens schoon houden en rijden. Eerst reden wij naar een verder gelegen dorp, Bestvina, daar moest onze gastheer nog enkele za ken doen en intusschen reed de koetsier met ons verder, om ons de omstreken te laten zien. Nadat er een heel stuk gereden was, werd gekeerd en nadat onze gastheer opgepikt was, ving de bezichtiging der bedrijven aan. Eerst de suikerbietenveldien, 60 H.A. was hiermee bezet. Een' massa mannen en vrouwen waren aan 't work, uilsteken, afhakken;, en rijden. Er naast stond een perceel witte kool, die was maar matig, er wa ren er genoeg, maar ze waren klein. Groote perceelen waren' bezaaid met haver en wikken voor groenbe- mestïng, dit gewas stond kolossaal. Een groot per ceel koolzaad (reuvekool) stond goed. De karwei, ook een groot veld, stond matig. En hier vertelde de heer Avelka, waarom hij een studiereis naar Holland had gemaakt, nl. om den Hollandschen kahweibouw te bestudeeren. Ofschoon de grond 'hier voor dien ver bouw goed genoeg Is, wou de teelt veelal niet luk- ken,, waarom hij naar Holland ging om te zien wat de reden ervan kon zijn. De hoofdreden is echter dat de karwei in den zomer hier zoo door rupsen ge plaagd wordt en er geen of weinig spreeuwen zijn um die plaag te bestrijden. Evengoed getuigt het an ders toch van ondernemingsgeest en gezond verstand van den heer Avelka, om daarvoor zoo'n reis te on dernemen, temeer daar hij in dien tijd nog lang niet rijk was. De aardappelen waren machinaal gerooid en lagen in groote kuilen op de fabrieks-campagne te wachten. We kregen nog iets belangrijks te zien. de motor- ploeg. Dit was geen tractor met ploeg maar een groote zware machine, voor twee welen, onge veer 25 c.M. breed1 en voorzien van groote dwars- ijzers voor t uitglijden. Om over den weg te gaan, moesten- deze afgenomen worden. Van achter een kleiner wiel, zonder dwarsijzer. De eigenlijke ploeg scharen waren onder de machine aangebracht, 4 stuks, zoodat er dus vier voren' van ongeveer 30 c.M. breed elk werden meegenomen. Er werd van 25 tot ruim 30 c.M. diep geploegd De gebeele machina werd door één man bediend en met het grootste ge mak. De machine kon voor - en achteruit loopen, en heel kort draaien, Met het ploegen was de snelheid gelijk aan die van een tractor. De brandstof was ben zine,, iets wat nogal een dure behoefte is. De bestuur der van die machiine had den 8-urigen werkdag en ge middeld werden er in die 8 uur 2 H.A. geploegd, met afploegen en alles inbegrepen. De machine was zoo ingericht, dat hij dammen en kopeindon alles kon klaarmaken, er bleef niets ongeploegd'. In het ge- ploegde land reed hij even snel als op 'n ongeploeg-1 de. Het merk was Praga, van een Tsjechische fabriek. De heer Avelka had deze machine voor zeven jaar, terug aangeschaft, daar hij, in den herfst door de j aardappelen- en bietenteelt geen trekvee kon mis-1 sen oiu ie ploegen. Ze voldeed hem zeor goed. 1 En nu nog een kort overzicht van do drie boerde rijen. De gebouwen> heb ik genoeg omschreven, een groot aantal heel goede machines waren aanwezig. Alle boerderijen waren voorzien van waterleiding, ieis wat niet veel geld en airbedd 'kostte., daar het water uit hoog, in de bergen gelegen bronnen kwant, en dus niet opgevoerd behoefde te worden. In de eene boerderij stonden de koeien mot de koppen naar elkaar met een voorgang er tusschen, trouwens alle stallen waren vrij" practisch ingericht, echter geen zelfdrinkinrichting, wat juist hier gemakkelijk met weinig kosten had aangebracht kunnen worden. Dé koeien waren niet zoo goed als die van dien heer Resl, er kwamen veel afwijkingen onder voor. De varkenshokken waren ook alle goed ingericht, ook met afzonderlijke biggenvoerplaatsen. En nu een „statistisch" overzicht van die bedrijven van den heer Avelka. Er waren maar 20 paarden, echter 60 trekossen;, wat anders voor een dergelijk bedrijf niet veel trekvee is. 160 stuks koeien en jong vee, 110 stuks varkens, jong en oud, w.o. 15 zeugen. De koeien waren allen getubercilineerd, op de eeno boerderij waren enkele beesten die reageerden, zij werden gemest en verkocht. De heer Avelka spoot zelf zijn varkens in tegen de vlekziekte, dit gebeurt hier altijd tweemaal per jaar. En nu bet personeel, in totaal 320 personen, man nen zoowel als vrouwen. De onderverdeeling was als volgt: 150 vaste arbeiders(sters), 150 losse arbeiders (sters), en nu in het aardappelen- en bietenseizoen had de heer Avelka nog 20 Slowakijsche arbeiders laten komen, daar hij er in zijn omgeving niet meer kon bemachtigen, Op elke boerderij was een meester knecht, terwijl die arbeiders die door langjarigen of goeden dienst zich waardig hadden betoond, tot voor werker of ploegbaas werden benoemd. Tevens had de heer Avelka een boekhouder, die met de admini stratie was belast, nu dat was geen overbodige weel de. Wij waren tweemaal er bij tegenwoordig dat de post een lading afleverde, dat ging bij kilogrammen brieven en couranten. Daar de heer Avelka ook nog andere bemoeiingen heeft dan zijn bedrijven, kan hij zich onmogelijk met al die correspondenties inlaten. De meesterknechts leveren iedere week de dienststa ten van het personeel in en de boekhouder berekent de loonen en betaalt meestal uit. Met al onze excursies was bet Iaat geworden, over den middag reden we de hofpoort weer in en verwerkten een reusachtig diner. De heer Avelka bestudeerde alle mogelijke landbouwproblemen en was ook met de buitenlandsche lanabouwtoestan- den goed op de hoogte. De gesprekken die wij voerden waren zeer leerzaam en belangrijke sta tistische gegevens kwamen wy te weten. Ik zal hier enkele cijfers geven, betrekking hebbende op de verhouding der prijzen van onderscheidene pro ducten. j Stelt men de prijzen van onderstaande produc ten in het jaar 1913 op 100, dan krijgt men heden de volgende cijfers: Delfstoffen (kolen en metalen) 1105 Textiel- en lederfabrikaterT108» Andere fabrikaten, als olie, glas, papier, enz. 932 Landbouwproducten 758 Deze opgave heeft alleen betrekking op Tsjecho- Slowakije. Hierbij moet toen dus den geldkoers in 't oog houden. Zouden de prijzen van 1913 en heden in goudswaarde gelijk zijn, dan zou "het ver- houdingscijfer ongeveer 735 zijn. Op deze bereke ning ziet men dus, dat de landbouw voortbreng selen iets hooger in pry*3 zijn dan voor den oorlog, de andere producten echter zijn beduidend 'tot veel hooger in prijs. En dat terwijl de bedrijf sonkos- ten voor den landbouw^ absoluut niet lager zijn dan voor do mijnen en industrie. De heer Avelka was een voorstander van wet telijke bescherming van "den landbouw, maar wist dat men dat van de tegenwoordige rogeering niet gedaan kreeg. En wel om de volgende* reden. 55 Procent van de bevolking van Tsjecho-SIo- wakye is direct bij den landbouw betrokken, terwijl diezelfde 55 pet. maai- voor één-vierde, dus 25 pet. in het parlement wordt vertegenwoordigd. Zoo men ziet, is er dus zelfs in een jonge republiek van geen volksregeering sprake. De oorzaak daarvan ligt op politiek gebied en het zou te ver voeren, daarover uit te wyden. 's Middags om 4 uur vertrokken wij, na onzen vriendelijken gastheer en-vrouw bedankt te heb- noog zoodra hij op het rijtuig zat, maar ik had niets aan hem bij mijn ochtendritten. Ik rijd eiken morgen van negen tot elf, meestal ook 's Zondags. Wacht hier even1 tot ik terugkom," Toen zij vertrokken was, haalde Warburton eens diep adem. Hemel, wart; een beproeving! Hij veegde zijn klam voorhoofd af met den rug van zijn hand. Geen woord over de boete; hij moest er dus wel over beginnen en haar bedanken. O, eiken morgen met haar te mogen rijden, haar stijgbeugel na te zien, elk klein bevel te gehoorzamen, haar laarsje in zijn hand ;te voelen, terwijl zij opsteeg! Dat was een van de heerlijkste dingen die hij zich kori voor stellen! Stellig, Robert was ernstig verliefd. Toen zij terugkwam zag hij, dat zij een zonnehoed opgezet had en de bloemen aangespeld. Mo' een knikje gaf zij hem te kennen dat hij vooruilt moest gaan en zij begaven zich naar de stallen, 'Zij merkte pp (hut hij een kranige houding had. „Ben je soldaat) geweest?" vroeg zij onverwacht Hij schrok en kon zijn verbazing niet voor haar waakzaam oog verbergen. Opnieuw nam hij zijn toe vlucht tot de waarheid. „Ja, mevrouw. In dienst heb ik zoo goed met paar den leeren omgaan." „Bij welk regiment was je?" „Dat zeg ik liever niet zeide hij bedaard. „Ik houd niet van geheimzinnigheid," antwoord de zij kortaf. „Dan, mevrouw, heeft u me maar weer te ontslaan en zal ik de vrijheid nemen u te bedanken voor het betalen van de boete, waarvan ik u het geld zoo spoedig mogelijk zal trachten terug te geven," Zij klemde de lippen vast opeen. „Laten we doorloopen naar de stallen", was al wat zij zeide, „als je me bewijst goed! met paarden te kunnen omgaan, is dat al wat ik van je verlang." De staljongen' opende de deuren en het) tweetal trad) binnen. Warburton keek snel om zich heen; al les zag er keurig uit. Er was licht en goedé ventila tie en do boxen waren ruim. Het meisje bleef staan bij een mooie bruine "merrie, die begon te hinniken, zoodra zij haar zag. Zij legde haar wang tegen dén kop van he.. dier en voegde het lieve woordjes toe. Gelukkig paard! dacht Warburton, maar hij hield zijn gezicht strak. „Dit is Jane, mijn eigen1 paard, en ik ben bizondér aan haar gehecht, onthoud dat goed. Zij is een vol bloed." bon, ditmaal niet op de fiets, maar met de fiets. Haar er geen rijwielhersteller in de buurt was, kon het vehikel van mijn kameraad daar met gemaakt worden, dus besloten wij met het spoortje paar Caslav te gaan. Alzoo geschiedde, onze karretjes bevracht en een half uur te Iaat vertrokken spoor en Hollanders van het station Zavratec Tiemos- nice. We hadden echter tusschentijds nog een paar dingen gezien, die ik volledigheidshalve ook nog even wil vermelden. Ten eerste de bron van de Heilige Jan. Deze ligt in de bergen, "de eigen lijke bron is echter met een oud getimmerte over dekt, de bron geeft goed water, dat door eeh soort greppel wegvloeit. Er bij is een kleine bidkapel opgericht. Bron en bidkapel zijn juist niet zoo be zienswaardig, eenmaal per jaar maken echter de bewoners van wijden omtrek zich op ter bedevaart, dan wordt het leelijke houten deksel weggenomen en mag de bron zien in groote belangstelling ver heugen. Ten tweede een luchtspoor van ongeveer 500 M. lengte. Beneden in Tremosnioe staat een kalkfa briek, die haar grondstof, de kalksteen, uit dl bergen haalt. En voor het transport daarvan is dit luchtspoor aangelegd. Dit is een eigenaardig ge zicht, die wagentjes te zien passeeren, door on- zichtbaren hand voortbewogen. Die geheele trans- portinrichting wordt n.1. vauit de fabriek bewogen Er zijn twee dikke kabels die op veel steunpunten rusten; over de eene gaan de Deladen wagentjes uit de^ bergen naar de fabriek, over de andere dt leege in omgekeerde richting. En het derde wat wij hier bezichtigden was het slot Lichtenberg, ook wel Lignitz genoemd. Of liever gezegd de ruïne ervan, want het is totaal verwoest. Het ligt in de bergen, op een hoogej alleen van een zijde te genaken rots. Van Tremos- nico klimt men eerst naar Skoranov, een klein dorpje, er dicht bij gelegen. Dan nog een stukje; de hoogte in en men komt by den voorhof. In zijn tijd was het een geweldige groote, zware, en bijna ongenaakbare burcht. Men kan aan alles nog zien, hoo het vroeger is aangelegd. De hoofdpoort is voor jaren terug op last van keizer Frans Jozef eenigezins gerestaureerd; het andere ligt alles in" schilderachtige vervallenheid. Er zijn nog onge naakbaarder en hooger rotsen in den omtrek: deze rots was echter alleen voor den bouw geschikt, om reden er water was. De muren zijn 2Vs Meter dik, op de gevaarlijkste plaatsen nog dikker, op een hoek zelfs 5 meter. In den Noorawesthoek was de gevangenentoren en -kelder; die hoek heet nog de martelplaats. Twee van die kelders zijn nog te bezien, ofschoon ze in deerlijk vervallen toestand yerkeeren. Het zijn groote, diepe holen,^de ingang is gedeeltelijk ingestort, er binnen is Het nat en muffig en men haalt er moeilijk adem. Aan deze burcht is ook een legende verbonden en wel de vojgende. In de middeleeuwen leefde er een woest, wreede ridder *op de burcht, die niets had dan een dochter, die hem in wreedheid even- aardde, maar zeer schoon was. Omdat zij schatrijx en schoon was, ontbrak het niet aan aanbidders die in grooten getale kwamen opdagen. Kwam er een aanzoek doen, dan werd dat aangenomen, maai op een voorwaarde: de dochter wilde een moedig man hebben, dus moesten ze eerst hun moed be toon en. Dan werd er een groot feestmaal aan gericht, veel gegeten en gedronken en als dan de jongeling halfdronken van liefde en den wyn was moest liy aan de voorwaarde voldoen. Even buiten de muren van de burcht was de helling steil en daar was een .rots met een oppervlakte van ruim een vierkanten nieter. Nu moest de jongeling te paard van de berg op de rots springen, Haar om,- keeren en terugspringen. Vanuit hun burcht staar den vader en dochter het schouwspel aan, hoe ze allen te paard in den afgrond te pletter vielen. Op zekeren dag kwam er weer een aanbidder, een knappe, ernstig uitziende jongeman. Hem werd ook de voorwaarde van al zijn voorgangers gesteld en het feestmaal ving aan. Do jongeman at en dronk weinig en bemoeide zich weinig met zijn aanstaan de en toch zoo veraf zijnde bruid. Na aen maaltijd begaven vader en dochter zioh naar de Noordooste lijke zaal, om voor de vensters het schouwspel gade te slaan. De jongeman steeg tè paard en reeo, langzaam naar_ ie noodlottige plaats. Daar ge komen liet hij zijn paard tot aan de helling loopen die hem van de rots scheidde, daarna terug, nog eens paard en uitrusting geïnspecteerd, waarna hij weer te paard steeg en zijn zwaard trok. Hij gitf zyn paard de sporen en vooruit, de sprong, vuur spatte tusschen hoefijzers en rotssteen, maar paard en ridder stonden op de gevaarlijke plaats. Maar het gevaarlijkste moest nog komen, er moest op die Kleine plek gekeerd worden en de sprong terug moest gewaagd. Maar.... wat nog niemand volbracht had, gebeurde, ook deze sprong slaagde. Bij den voorhof der burcht "gekomen steeg hij ai, nog stoeds het zwaard in den hand. Pij liet zyn bezweet en bevend paard los staan en liep naar ae zaal, waar vader en dochter zijn daad aanschouwd hadden. Met doffen blik^trad hij op de dochter toe; eensklaps hief hij zijn zwaard op en spleet haar den schedel. Nog voor de verschrikte vader efo. bedienden iets hadden kunnen doen, ijlde hij weg, sprong op zyn paard, en rende weg, deze onzalige plaats vervloekende. Niemand in de omgeving kende hem, en niemand heeft hem er ooit weei Sezien. Het bleek dat zyn trouwste vriend do<* iens liefde voor do jonkvrouw don dooij had gevonden en nu haa hij gezworen zich te wreken of insgelijks te sterven. W eken lang had hij zijn paard in de woeste Karpathen op rotsspringen gedresseerd en in elk hoefijzer twee diamanten i laten smeden. Daardoor was' de sprong gelukt en het paard niet uitgegleden. Zoo ik schreef, het is een legende, het verhaal leeft voort onder de eenvoudige bevolking der om streken, maar of het waar gebeurd is, kan geen mensch u zeggen. De plaats waar het geval zich afgespeeld moet hebben, is er, en als men er bij staat, kan men zich de toedracht der zaak heel goed indenken. De burcht is om zijn groote ven vallenheid wel bezienswaardig, waar eens groote tooneelen zich afspeelden, grazen nu ganzen en geiten. Wij waren er by avond en het was op die hoogte koud. In schemerdonker en marschpas via- gen wy den terugtocht aan. Pauze. op l Sp D. i Or Ou Enti GEMEENTE ZIJPE. Ingeschreven van 3 tot 6 November 1923. Geboren: Pieter, zoon van Cornelis Kuit en Maartje Dekker. GEMEENTE BARSINGERHORN. Ingeschreven gedurende de maand October 1923.] Geboren: Nellij, d. van Lambertus- Vries en Neeltje Swaag. Philippus, z. van Hendrik Timmei man en van Maartje Mosk. Willm Jacob, z. van l rardus Johannes Jannes en van 'Cornelia Portegijaj Cornelia, d1. van Jan Middelkoop en van Jannetje Herman. Getrouwd: Pieter Johannes Bongers, oud 33 jaar, schilder en Hendrika Vries, weduwe van Abraham Mosk, oud 33 jaar, beiden wonende in deze gemeente Arie Blaauboer, oud 25 jaar, wagenmaker, wonende te Winkel en Antje Kamp, oud 19 jaar, wonende ic deze gemeente. Overleden: Cornelis Bakker, oud 64 jaar, weduv$ naar van Maartje Pater, wonende te Wieringer® waard. GEMEENTE ST. MAARTEN. Ingeschreven gedurende de maand October 1923. 1 Geboren: Lubbetje, dochter van Johannes de Ge»! en Aaltje Korf. Antonius Laurentius, zoon van Jo. hannes Laurentius Theunis en Johanna Corneli nn 1 Stroet. Geertje Wilhelmina Maria, dochter van Hed de Bos en Maria Catharina Wolf. Reinoutje, doch» van Dirk Koning en Trijntje Zeeman c Getrouwd: Jan van Duin en Catharina Zuit GEMEENTE WIERINGEN. 0PG1 Ingeschreven gedurende de maand October Geboren: Geertruide, d. v. 'Jb. Landalt en Koster. Maria, d. v. C. Metselaar en T. Doves. Ondertrouwd: Jan Nieuwenburg en Geertje Kief® To Getrouwd: Jan Nieuwenburg en Geertje Kieft. Oilei OD i Opg Aan UFO! Pr belas Aa in h. don iOpg( Toor Overleden: Lucas Berghuis, oud) 57 jaren, echtg» noot van F. Eekma. GEMEENTE HEERHUGOWAARD. Ingeschreven gedurende dé maand October 1923. Geboren: Cornelia, dochter van Egbertus Groot e van Maria Kok. Cornelis, zoon van Cornelis Smit van Maartje Groen. Cornelis Johannes, zoon van Coi nelis Berkhout en van Klasina Cath. Wokke. Marga retha, dochter van Arie Sijs en van Aafje Koppel Agnes Gerarda, dochter van Johannes Groot en van Grietje Maring. Petrus Cornelis, zoon van Corneli Rood en van Engelina Rood't Stijntje, dochter val Gijsbert) Stolp en van Roelof je Visser. Bartholomeus, zoon van Martinus Hoogland en van Cathariui Schuitemaker. Overleden: Petrus Theodorus Rijkes, oud twintig maanden, Margaretha .Sijs, oud 9 dagen. Johan nes Appelman, oud 15 jaren. Agnes Gerarda Groot, oud dertien dagen. Gehuwd: Theodorus Johannes T>oaawb-jyzt CAKueKa. Christina Kraakman. Dirk Lust en Helena Vleest du Bois. Cornelis Swart en Maartje Olij. GEMEENTE WARMENHUIZEN. Ingeschreven gedurende de maand October 1923. Geboren: Jacobus Franciscus, z. v. Willem Dekker En en van Eva Catharina Reinders. Catharina Jacoba, beid' d. v. Jacob Molenaar en van Margaretha Catharina Aa Ligthart. Klaas, z. v. Klaas Blankman en van Maar tij e Biersteker. Gehuwd: Jacob Spaans, oud 28 jaar en Catharim Pis Zoon, oud 24 jaar. Overleden: Levenloos kind van Johan Hermai Oterdoom en van Petronella Ejena Koorts. GEMEENTE HOOGWOUD. Ingeschreven gedurende de maand October 1923.1 7af Geboren: Willem, zoon van Willem Schrieken i van Klaasje de Ruiter. Jacob, zoon van Petrus Mi pn der en van Maria Obdam. Geertruida Maria, doel# van Theodorus Koeman en Cornelia Beers. Trijp dochter van Jacob Louw en van Maartje Koome®1 Overleden: Jacob Mulder, oud 1 dag, zoon vanl trus Mulder en van Maria Obdam. Ainna Helena t Duin, oud 13 jaren, dochter van Nicolaas van Dl en van Cristina Appel. Ondertrouwd: Jacob Pater, oud 42 jaren, wedti» naar van Geertje Conijn te Hoogwoud, met. Kat-hati na Stefine Commandeur, oud 46 jaren, weduwe va Pieter Stap, te Zwaag ziel N Zij liep door, Warburton Vollgd'e haar in peinzende houding. Hoe langer hiji het meisje gadesloeg, des te minder begreep hij waarom zij hem in dienst wil-1 de nemen. Zij kon onmogelijk weten wie of wat hij was. Nu hij zijn baard afgeschoren had kon zij- hdm 1 ook niet herkennen; als den man met wien zij ge reisd had. Een welopgevoede vrouw zooals zij kon toch geen teedere gevoelens koesteren tegenover iemand, die gehandeld had als hij. Als een man Nan- cy gekust had, zooals hij haar den vorigen avond, zou .hij hem zijn ribben hebben stukgeslagen. En zij had de boete voor hem betaald en hem op proef ge- huurd! (Hieruit blijk't dat onze Robert de vrouwen niet kende. Zij! wist niets van hem af. Zij was een voudig dolnieuwsgierig en was moedig genoeg, olm haar nieuwsgierigheid op deze wijze te bevredigen. Natuurlijk veronderstel ik' niet dlat zij hetzelfde zou gedaan hebben als hij een ongunstig uiterlijk (had bezeten.) „Dit is Dick, mijn Vader's paard"1' wijzend' naar een flink'gebouwden vos. „Dien mag jiji berijden. Daar naast Vrijbuiter." VrijbuiteT was het mooiste gitzwarte paard dat Warburton ooit gezien hadl „Wat een prachtig dier!" riep hij enthousiast, ver getend, dat een koetsier nooit eenig enthousiasme mag toonen. Hij stak zijn hand uit om den zwarten neus te aaien, maar een waarschuwende kreet weer hield 'hem. Vrijhuiter's ooren Jagen plat op zijn kop. „Pas op! Hij beeft een kwade bul Niemand be rijdt hem ooit en wij houden hem alleen om hem ten toon te stellen, zoo -nu en dan. Maar zelden heeft iemand hem met succes kunnen berijden. Hij wil geen gebit dragen en zoodra hij kans ziet gaat hij er vandoor. Alleen een heel sterk man kan hem in be dwang houden. Ik geloof niet dat hij eigenlijk kwaad aardig is, alleen ontzettend ondeugend, zooals een- kwajongen." „Ik zou hem wel graag eens berijmden". Het meisje keek haar nieuwen koetsier met de grootste verbazing aan. Was hij in ernst, of wilde haj bluffen? Fiolseling kreeg zij een inval, een schalksch idee. „Als je tien minuten1 lang op den rug van Vrijbui ter kunt blijven zitten, hoef je niet op proef te k'o- men. Dan huur ik je dadelijk zonder getuigen." Zou hij nu terugkrabbelen.? „Waar zijn de zadels mevrouw?" vroeg hij be daard. „Aan die spijkers, daar achter je", antwoordde zij levendiger. „Wil je het werkelijk probeeren?" „Als u het toestaat." „Ik waarschuw je dat je gevaar loopt." „Ik ben niet bang voor Vrijbuiter, mevrouw." Dit zeide hij op een toen, die inhield, dat hij voor geen enkel paard bang -was. (Nu geloof ik ook wei niet, da' hij dat was, maar ik denk stellig, dat hij eens wilde laten zien wat Jiij kon aan het meisje, dat hij bewonderde; een karaktertrek die vrij veel voorkomt bij een verliefd man.) „Nu, je meet het zelf weten." Zij was wat zenuw achtig geworden en tegelijk verlangend dat kunst stuk van hem bij te wonen. „Wiliiam!" riep zij. De staljongen trad binnen en zette zijn bezem tegen den muur. „Dit is James, de nieuwe koetsier, -HeJp hem eens even om Vrijbuiter te zadelen." „Vrijbuiter zadelen juffrouw!" riep de jongen en bleef haar met wijidopengesperde oogen aangapen. „Zie je wel?" zeide het meisje 'tot Warburton. „Haal d'at zadel met die omhulde stijgbeugels even af," zeide Warburton kortaf. Hij zou Vrijbuiter berijdén, zelfs al ware deze de duivel in eigen, per soon, Hij onderzocht nauwkeurig het' zadel, de buik riemen en de stijgbeugelriempjes. „In orde. Maak Vrijbuiter nu maar eens los, Wiliiam." Wiliiam bracht het paard naar voren, dat begon te snuiven toen het het zadel op den vloer zag lig gen en het gebit' in Warburton's handen bemerkte. .Er heeft zeker wel in geen jaar iemand op zijn rug gezéten, den vorigen winter, voor het laatst. Hij zal u moeite geven, mijnheer", zeide de jongen. „U kunt hem dat gebit niet aandoen, mijnheer, hij houdt het er geen oogenblik in. Juffrouw, zoudt u maar niet liever naar buiten gaan? Hij mocht eene gaan schoppen. Dat zware Engelsche gebit ds het bes te, probeert u dat eens. En laat hem niet zijn kop j naar beneden halen-, anders neemt .hij' u er tusschen., Boe!" Vrijbuiter kreeg hét plotseling in zijn hoofd, den. stal uit te springen, zonder iemands verlof. •Het meisje sprong luchtig op zij. Zij was opge- wondén en haar wangen gloeiden. Zij zag toe 'hoe dé nieuwe koetsier Vrijbuiter bij. bet vóórhaar greep en in een oogwenk kauwde deze op bet koude ijzer. Hij begon te steigeren, Warburton greep hefh bij den hais vast. Vrijbuiter kwatm weer op den1 grond te recht* trillend van- woede. „Hier, jongen, pak hem hier!" riep Waitburtno. Wiliiam verstond rijn zaken en greep den1 teugel. Zoi vlak bij dén bék. ,Goed zoo, Houdi hem nu f vast." Warburton raapte het zadel op en Ieg.de het Vrijhuiter's glanzenden rug Vrijbuiter walste rechts naar links en schudde kwaadaardig met kop. Maar de man die hem berijden ging, kende deze kunstjes. Snel greep hij -het uiteinde van buikhand en trok dien door den ijzeren- ring. Na' en nauwer trok hij aan. Hij sprong even in het en bevestigde de stijgbeugels, toen sprong hij w<* af. f „Ik zal hem nu wel voor mijn rekening nemen.* Wiliiam", zeide James glimlachende )n „Best, mijnheer", antwoordde Wiliiam, blijde alle verantwoordéijk-heid ontheven te wérden. ij James bracht Vrijbuiter achter het huis en wacK te op juffrouw Annesey, die in de deur kwam. E op ,James, bet spijt me dat ik het d'oorzette. je bezeeren", zeilde zij. De bezorgdheid stond! haar gelaat 'te lezen, James glimlachte allervriendelijkst en tikte e zijn hoed. „Nu dan. Ik heb je gewaarschuwd. Als hij er door gaat stuur d'an op een boom aan. Dat isjf eenige manier om hem tot stilstaan te brengen'jt, James nam de teugels wat in, pakte Vrijbuit' manen ferm beet en wipte in het zadel. Vrijbui' uliv stond onbeweeglijk. Toen- schudde hij den kop. mes praatte tegen hem en beklopte den slanken o* toen raakte hij, hem even met zijn hiel aan. Dat w levendigde den stand van zaken wat. Vrijbuiter wp te, steigerde en sprong en eindigde met een pas te gaan uitvoeren in de bloemperken. Toen verand* de hij weer van plan. Hij wilde den stal weer in- „Laat hem zijn kop niet laten zakken", gilde liam, behendig over een papaverveld springend. „De hekken, Wiliiam! De hekken!" riep het meiv opgewonden, „Er is maar één- open. Hij! kan er nl door." Wiliiam rende de oprijlaan door en wierp het ren hek open. Hij kwam niet te vroeg. Als - zwarte schaduw gleed Vrijbuiter langs 'hem nee terwijl de nieuwe hoed van zijn- berijder in het rolde. ,.c Het meisjo stond nog in de deur. met de nano uj; tegen het hart gedrukt. Zij was even vit als de J ken, die boven haar hoofd dreven. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1923 | | pagina 6