Hoi
TG!
Tsjecho Slowakije.
Ie
B rgerlijke Stand. OPI
p<
Sc
op
t(
Ji
D.
het graf, een blik werpend op de laatste rustplaats
van een man, die uitgemunt had door ware burger
deugd, die zich tevreden gesteld had met een
tweede plaats, omdat op de eerste plaats in de
uren, dat het Britsche Wereldrijk in gevaai was,
een ander, een Lloyd George, beter paste dan hij,
de trouwe, rustige Bonar Law.
Men kan over Bonar Law gerust zeggen: „Hij
stierf in onbezoedelde eere."
Den volgenden dag moest de "heer Avelka eerst de
•loonstaten van het personeel controleefeu dus gin
gen wij de eerste hof eens bezien. Dit groote boerde
rijen hebben bijna allen één bouwvorm, nl. de ge
bouwen worden bijna allen aan elkaar gebouwd in
een groot vierkant. Alleen 2 of 3 openingen worden
er in gelaten, die voor inrijpoorten dienen. In den
nacht worden die openingen door geweldig zware
poortdeuren afgesloten, zoodat het dan den indruk
van een middeleeuwsche kleine vesting heeft Die
door den ring van gebouwen omsloten ruimte in het
midden van het complex, de binnenplaats dus, dient
voor staan- lig-, laad-en losplaats van alies wat to.
of bij heit bedrijf behoort. Die ring van gebouwen be
staat meestal uit: ten eerste het woonhuis, dat ner
gens anders voor dient dan om in te wonen, ten
tweede de stalgebouwcn, dan de graanschuur, soms
met 13 vierkanten, dan het magazijn, waaronder alle
mogelijke dingen worden geborgen, i hoog en 2 hoog
de graanzolders, dan de smederij en wagenmakerij,
wat van de grootte van het bedrijf afhangt, of die
twee in een of twee gebouwen zijn ondergebracht,
dan het wagenhuis, soms nog gebouwen voor ver-j
schillende doeleinden en eindelijk de arbeiderswo
ningen.
Daar ze er slag van hebben om de gebouwen alle
zoo groot en ruim mogelijk te maken, kan de lezer
zich misschien wel een voorstelling van zoo'n hof
maken, 't zijn dorpjes op zichzelf. Het eerst bezich
tigden wij de stoom smederij en daarna de wagenma-
korij, Die twee bedrijven waren heel practsioh inge
richt en konden alles leveren wat de drie boerderijen
noodig hadden aan herstellingen, of kleine machi
nes. De zaagmachine en schaverij en de draaibank
in de wagenmakerij werden met een flinken motor
gedreven. Die motor stond in een' aparte afdeéling en
dreef de hoofdas, die door de eigenlijke werkplaats
liep. Die twee bedrijven waren beter ingericht dan
menig dergelijk bedrijf in Noord-Holland.
In het wagenhuls- stonden vijf luxe rijtuigen van
verschillende modellen, allen prachtige en goed on
derhouden rijtuigen. Magazijn en graanschuren be
hoef ik wel niet nader te beschrijven, In den tuin
veel boomen, mooie heggen, goed aangelegde paden
maar weinig groentensoorten.
Met dat was de heer Avelka gereed en stonden er
twee beste paarden voor een zespersoons open wagen
gespannen. Die twee paarden dienden alleen voor rij-
tuigpaarden, voor trekwerk werden ze nooit ge
bruikt, wat niet wegnam dat ze bijna altijd in ge
bruik waren. In den stal stond nog een mooi paard
dat er enkel voor diende om onder 't zadel bereden
te worden, de heer Avelka reed veel in den zadel. Hij
had een vaste koetsier, die niets anders had te doen
dan deze drie paanden te verzorgen, de wagens schoon
houden en rijden.
Eerst reden wij naar een verder gelegen dorp,
Bestvina, daar moest onze gastheer nog enkele za
ken doen en intusschen reed de koetsier met ons
verder, om ons de omstreken te laten zien. Nadat er
een heel stuk gereden was, werd gekeerd en nadat
onze gastheer opgepikt was, ving de bezichtiging
der bedrijven aan.
Eerst de suikerbietenveldien, 60 H.A. was hiermee
bezet. Een' massa mannen en vrouwen waren aan 't
work, uilsteken, afhakken;, en rijden. Er naast stond
een perceel witte kool, die was maar matig, er wa
ren er genoeg, maar ze waren klein. Groote perceelen
waren' bezaaid met haver en wikken voor groenbe-
mestïng, dit gewas stond kolossaal. Een groot per
ceel koolzaad (reuvekool) stond goed. De karwei, ook
een groot veld, stond matig. En hier vertelde de heer
Avelka, waarom hij een studiereis naar Holland had
gemaakt, nl. om den Hollandschen kahweibouw te
bestudeeren. Ofschoon de grond 'hier voor dien ver
bouw goed genoeg Is, wou de teelt veelal niet luk-
ken,, waarom hij naar Holland ging om te zien wat
de reden ervan kon zijn. De hoofdreden is echter dat
de karwei in den zomer hier zoo door rupsen ge
plaagd wordt en er geen of weinig spreeuwen zijn
um die plaag te bestrijden. Evengoed getuigt het an
ders toch van ondernemingsgeest en gezond verstand
van den heer Avelka, om daarvoor zoo'n reis te on
dernemen, temeer daar hij in dien tijd nog lang niet
rijk was. De aardappelen waren machinaal gerooid
en lagen in groote kuilen op de fabrieks-campagne
te wachten.
We kregen nog iets belangrijks te zien. de motor-
ploeg. Dit was geen tractor met ploeg maar een
groote zware machine, voor twee welen, onge
veer 25 c.M. breed1 en voorzien van groote dwars-
ijzers voor t uitglijden. Om over den weg te gaan,
moesten- deze afgenomen worden. Van achter een
kleiner wiel, zonder dwarsijzer. De eigenlijke ploeg
scharen waren onder de machine aangebracht, 4
stuks, zoodat er dus vier voren' van ongeveer 30 c.M.
breed elk werden meegenomen. Er werd van 25 tot
ruim 30 c.M. diep geploegd De gebeele machina
werd door één man bediend en met het grootste ge
mak. De machine kon voor - en achteruit loopen, en
heel kort draaien, Met het ploegen was de snelheid
gelijk aan die van een tractor. De brandstof was ben
zine,, iets wat nogal een dure behoefte is. De bestuur
der van die machiine had den 8-urigen werkdag en ge
middeld werden er in die 8 uur 2 H.A. geploegd, met
afploegen en alles inbegrepen. De machine was zoo
ingericht, dat hij dammen en kopeindon alles kon
klaarmaken, er bleef niets ongeploegd'. In het ge-
ploegde land reed hij even snel als op 'n ongeploeg-1
de. Het merk was Praga, van een Tsjechische fabriek.
De heer Avelka had deze machine voor zeven jaar,
terug aangeschaft, daar hij, in den herfst door de j
aardappelen- en bietenteelt geen trekvee kon mis-1
sen oiu ie ploegen. Ze voldeed hem zeor goed. 1
En nu nog een kort overzicht van do drie boerde
rijen. De gebouwen> heb ik genoeg omschreven, een
groot aantal heel goede machines waren aanwezig.
Alle boerderijen waren voorzien van waterleiding,
ieis wat niet veel geld en airbedd 'kostte., daar het
water uit hoog, in de bergen gelegen bronnen kwant,
en dus niet opgevoerd behoefde te worden. In de
eene boerderij stonden de koeien mot de koppen
naar elkaar met een voorgang er tusschen, trouwens
alle stallen waren vrij" practisch ingericht, echter
geen zelfdrinkinrichting, wat juist hier gemakkelijk
met weinig kosten had aangebracht kunnen worden.
Dé koeien waren niet zoo goed als die van dien heer
Resl, er kwamen veel afwijkingen onder voor. De
varkenshokken waren ook alle goed ingericht, ook
met afzonderlijke biggenvoerplaatsen.
En nu een „statistisch" overzicht van die bedrijven
van den heer Avelka. Er waren maar 20 paarden,
echter 60 trekossen;, wat anders voor een dergelijk
bedrijf niet veel trekvee is. 160 stuks koeien en jong
vee, 110 stuks varkens, jong en oud, w.o. 15 zeugen.
De koeien waren allen getubercilineerd, op de eeno
boerderij waren enkele beesten die reageerden, zij
werden gemest en verkocht. De heer Avelka spoot
zelf zijn varkens in tegen de vlekziekte, dit gebeurt
hier altijd tweemaal per jaar.
En nu bet personeel, in totaal 320 personen, man
nen zoowel als vrouwen. De onderverdeeling was als
volgt: 150 vaste arbeiders(sters), 150 losse arbeiders
(sters), en nu in het aardappelen- en bietenseizoen
had de heer Avelka nog 20 Slowakijsche arbeiders
laten komen, daar hij er in zijn omgeving niet meer
kon bemachtigen, Op elke boerderij was een meester
knecht, terwijl die arbeiders die door langjarigen of
goeden dienst zich waardig hadden betoond, tot voor
werker of ploegbaas werden benoemd. Tevens had
de heer Avelka een boekhouder, die met de admini
stratie was belast, nu dat was geen overbodige weel
de. Wij waren tweemaal er bij tegenwoordig dat de
post een lading afleverde, dat ging bij kilogrammen
brieven en couranten. Daar de heer Avelka ook nog
andere bemoeiingen heeft dan zijn bedrijven, kan hij
zich onmogelijk met al die correspondenties inlaten.
De meesterknechts leveren iedere week de dienststa
ten van het personeel in en de boekhouder berekent
de loonen en betaalt meestal uit.
Met al onze excursies was bet Iaat geworden,
over den middag reden we de hofpoort weer in en
verwerkten een reusachtig diner. De heer Avelka
bestudeerde alle mogelijke landbouwproblemen en
was ook met de buitenlandsche lanabouwtoestan-
den goed op de hoogte. De gesprekken die wij
voerden waren zeer leerzaam en belangrijke sta
tistische gegevens kwamen wy te weten. Ik zal hier
enkele cijfers geven, betrekking hebbende op de
verhouding der prijzen van onderscheidene pro
ducten. j
Stelt men de prijzen van onderstaande produc
ten in het jaar 1913 op 100, dan krijgt men heden
de volgende cijfers:
Delfstoffen (kolen en metalen) 1105
Textiel- en lederfabrikaterT108»
Andere fabrikaten, als olie, glas, papier, enz. 932
Landbouwproducten 758
Deze opgave heeft alleen betrekking op Tsjecho-
Slowakije. Hierbij moet toen dus den geldkoers
in 't oog houden. Zouden de prijzen van 1913 en
heden in goudswaarde gelijk zijn, dan zou "het ver-
houdingscijfer ongeveer 735 zijn. Op deze bereke
ning ziet men dus, dat de landbouw voortbreng
selen iets hooger in pry*3 zijn dan voor den oorlog,
de andere producten echter zijn beduidend 'tot veel
hooger in prijs. En dat terwijl de bedrijf sonkos-
ten voor den landbouw^ absoluut niet lager zijn
dan voor do mijnen en industrie.
De heer Avelka was een voorstander van wet
telijke bescherming van "den landbouw, maar wist
dat men dat van de tegenwoordige rogeering niet
gedaan kreeg. En wel om de volgende* reden.
55 Procent van de bevolking van Tsjecho-SIo-
wakye is direct bij den landbouw betrokken, terwijl
diezelfde 55 pet. maai- voor één-vierde, dus 25 pet.
in het parlement wordt vertegenwoordigd. Zoo men
ziet, is er dus zelfs in een jonge republiek van geen
volksregeering sprake. De oorzaak daarvan ligt op
politiek gebied en het zou te ver voeren, daarover
uit te wyden.
's Middags om 4 uur vertrokken wij, na onzen
vriendelijken gastheer en-vrouw bedankt te heb-
noog zoodra hij op het rijtuig zat, maar ik had
niets aan hem bij mijn ochtendritten. Ik rijd eiken
morgen van negen tot elf, meestal ook 's Zondags.
Wacht hier even1 tot ik terugkom,"
Toen zij vertrokken was, haalde Warburton eens
diep adem. Hemel, wart; een beproeving! Hij veegde
zijn klam voorhoofd af met den rug van zijn hand.
Geen woord over de boete; hij moest er dus wel
over beginnen en haar bedanken. O, eiken morgen
met haar te mogen rijden, haar stijgbeugel na te
zien, elk klein bevel te gehoorzamen, haar laarsje
in zijn hand ;te voelen, terwijl zij opsteeg! Dat was
een van de heerlijkste dingen die hij zich kori voor
stellen! Stellig, Robert was ernstig verliefd.
Toen zij terugkwam zag hij, dat zij een zonnehoed
opgezet had en de bloemen aangespeld. Mo' een
knikje gaf zij hem te kennen dat hij vooruilt moest
gaan en zij begaven zich naar de stallen, 'Zij merkte
pp (hut hij een kranige houding had.
„Ben je soldaat) geweest?" vroeg zij onverwacht
Hij schrok en kon zijn verbazing niet voor haar
waakzaam oog verbergen. Opnieuw nam hij zijn toe
vlucht tot de waarheid.
„Ja, mevrouw. In dienst heb ik zoo goed met paar
den leeren omgaan."
„Bij welk regiment was je?"
„Dat zeg ik liever niet zeide hij bedaard.
„Ik houd niet van geheimzinnigheid," antwoord
de zij kortaf.
„Dan, mevrouw, heeft u me maar weer te ontslaan
en zal ik de vrijheid nemen u te bedanken voor het
betalen van de boete, waarvan ik u het geld zoo
spoedig mogelijk zal trachten terug te geven,"
Zij klemde de lippen vast opeen.
„Laten we doorloopen naar de stallen", was al
wat zij zeide, „als je me bewijst goed! met paarden te
kunnen omgaan, is dat al wat ik van je verlang."
De staljongen' opende de deuren en het) tweetal
trad) binnen. Warburton keek snel om zich heen; al
les zag er keurig uit. Er was licht en goedé ventila
tie en do boxen waren ruim. Het meisje bleef staan
bij een mooie bruine "merrie, die begon te hinniken,
zoodra zij haar zag. Zij legde haar wang tegen dén
kop van he.. dier en voegde het lieve woordjes toe.
Gelukkig paard! dacht Warburton, maar hij hield
zijn gezicht strak.
„Dit is Jane, mijn eigen1 paard, en ik ben bizondér
aan haar gehecht, onthoud dat goed. Zij is een vol
bloed."
bon, ditmaal niet op de fiets, maar met de fiets.
Haar er geen rijwielhersteller in de buurt was, kon
het vehikel van mijn kameraad daar met gemaakt
worden, dus besloten wij met het spoortje paar
Caslav te gaan. Alzoo geschiedde, onze karretjes
bevracht en een half uur te Iaat vertrokken spoor
en Hollanders van het station Zavratec Tiemos-
nice. We hadden echter tusschentijds nog een
paar dingen gezien, die ik volledigheidshalve ook
nog even wil vermelden. Ten eerste de bron van
de Heilige Jan. Deze ligt in de bergen, "de eigen
lijke bron is echter met een oud getimmerte over
dekt, de bron geeft goed water, dat door eeh soort
greppel wegvloeit. Er bij is een kleine bidkapel
opgericht. Bron en bidkapel zijn juist niet zoo be
zienswaardig, eenmaal per jaar maken echter de
bewoners van wijden omtrek zich op ter bedevaart,
dan wordt het leelijke houten deksel weggenomen
en mag de bron zien in groote belangstelling ver
heugen.
Ten tweede een luchtspoor van ongeveer 500 M.
lengte. Beneden in Tremosnioe staat een kalkfa
briek, die haar grondstof, de kalksteen, uit dl
bergen haalt. En voor het transport daarvan is dit
luchtspoor aangelegd. Dit is een eigenaardig ge
zicht, die wagentjes te zien passeeren, door on-
zichtbaren hand voortbewogen. Die geheele trans-
portinrichting wordt n.1. vauit de fabriek bewogen
Er zijn twee dikke kabels die op veel steunpunten
rusten; over de eene gaan de Deladen wagentjes
uit de^ bergen naar de fabriek, over de andere dt
leege in omgekeerde richting.
En het derde wat wij hier bezichtigden was het
slot Lichtenberg, ook wel Lignitz genoemd. Of
liever gezegd de ruïne ervan, want het is totaal
verwoest. Het ligt in de bergen, op een hoogej
alleen van een zijde te genaken rots. Van Tremos-
nico klimt men eerst naar Skoranov, een klein
dorpje, er dicht bij gelegen. Dan nog een stukje;
de hoogte in en men komt by den voorhof. In zijn
tijd was het een geweldige groote, zware, en bijna
ongenaakbare burcht. Men kan aan alles nog zien,
hoo het vroeger is aangelegd. De hoofdpoort is
voor jaren terug op last van keizer Frans Jozef
eenigezins gerestaureerd; het andere ligt alles in"
schilderachtige vervallenheid. Er zijn nog onge
naakbaarder en hooger rotsen in den omtrek: deze
rots was echter alleen voor den bouw geschikt, om
reden er water was. De muren zijn 2Vs Meter dik,
op de gevaarlijkste plaatsen nog dikker, op een
hoek zelfs 5 meter. In den Noorawesthoek was de
gevangenentoren en -kelder; die hoek heet nog de
martelplaats. Twee van die kelders zijn nog te
bezien, ofschoon ze in deerlijk vervallen toestand
yerkeeren. Het zijn groote, diepe holen,^de ingang
is gedeeltelijk ingestort, er binnen is Het nat en
muffig en men haalt er moeilijk adem.
Aan deze burcht is ook een legende verbonden
en wel de vojgende. In de middeleeuwen leefde
er een woest, wreede ridder *op de burcht, die niets
had dan een dochter, die hem in wreedheid even-
aardde, maar zeer schoon was. Omdat zij schatrijx
en schoon was, ontbrak het niet aan aanbidders
die in grooten getale kwamen opdagen. Kwam er
een aanzoek doen, dan werd dat aangenomen, maai
op een voorwaarde: de dochter wilde een moedig
man hebben, dus moesten ze eerst hun moed be
toon en. Dan werd er een groot feestmaal aan
gericht, veel gegeten en gedronken en als dan de
jongeling halfdronken van liefde en den wyn was
moest liy aan de voorwaarde voldoen. Even buiten
de muren van de burcht was de helling steil en
daar was een .rots met een oppervlakte van ruim
een vierkanten nieter. Nu moest de jongeling te
paard van de berg op de rots springen, Haar om,-
keeren en terugspringen. Vanuit hun burcht staar
den vader en dochter het schouwspel aan, hoe ze
allen te paard in den afgrond te pletter vielen.
Op zekeren dag kwam er weer een aanbidder, een
knappe, ernstig uitziende jongeman. Hem werd ook
de voorwaarde van al zijn voorgangers gesteld en
het feestmaal ving aan. Do jongeman at en dronk
weinig en bemoeide zich weinig met zijn aanstaan
de en toch zoo veraf zijnde bruid. Na aen maaltijd
begaven vader en dochter zioh naar de Noordooste
lijke zaal, om voor de vensters het schouwspel gade
te slaan. De jongeman steeg tè paard en reeo,
langzaam naar_ ie noodlottige plaats. Daar ge
komen liet hij zijn paard tot aan de helling loopen
die hem van de rots scheidde, daarna terug, nog
eens paard en uitrusting geïnspecteerd, waarna
hij weer te paard steeg en zijn zwaard trok. Hij gitf
zyn paard de sporen en vooruit, de sprong, vuur
spatte tusschen hoefijzers en rotssteen, maar paard
en ridder stonden op de gevaarlijke plaats. Maar
het gevaarlijkste moest nog komen, er moest op
die Kleine plek gekeerd worden en de sprong
terug moest gewaagd. Maar.... wat nog niemand
volbracht had, gebeurde, ook deze sprong slaagde.
Bij den voorhof der burcht "gekomen steeg hij ai,
nog stoeds het zwaard in den hand. Pij liet zyn
bezweet en bevend paard los staan en liep naar ae
zaal, waar vader en dochter zijn daad aanschouwd
hadden. Met doffen blik^trad hij op de dochter
toe; eensklaps hief hij zijn zwaard op en spleet
haar den schedel. Nog voor de verschrikte vader efo.
bedienden iets hadden kunnen doen, ijlde hij weg,
sprong op zyn paard, en rende weg, deze onzalige
plaats vervloekende. Niemand in de omgeving
kende hem, en niemand heeft hem er ooit weei
Sezien. Het bleek dat zyn trouwste vriend do<*
iens liefde voor do jonkvrouw don dooij
had gevonden en nu haa hij gezworen zich te
wreken of insgelijks te sterven. W eken lang had hij
zijn paard in de woeste Karpathen op rotsspringen
gedresseerd en in elk hoefijzer twee diamanten i
laten smeden. Daardoor was' de sprong gelukt en
het paard niet uitgegleden.
Zoo ik schreef, het is een legende, het verhaal
leeft voort onder de eenvoudige bevolking der om
streken, maar of het waar gebeurd is, kan geen
mensch u zeggen. De plaats waar het geval zich
afgespeeld moet hebben, is er, en als men er bij
staat, kan men zich de toedracht der zaak heel
goed indenken. De burcht is om zijn groote ven
vallenheid wel bezienswaardig, waar eens groote
tooneelen zich afspeelden, grazen nu ganzen en
geiten. Wij waren er by avond en het was op die
hoogte koud. In schemerdonker en marschpas via-
gen wy den terugtocht aan. Pauze.
op l
Sp
D.
i Or
Ou
Enti
GEMEENTE ZIJPE.
Ingeschreven van 3 tot 6 November 1923.
Geboren: Pieter, zoon van Cornelis Kuit en
Maartje Dekker.
GEMEENTE BARSINGERHORN.
Ingeschreven gedurende de maand October 1923.]
Geboren: Nellij, d. van Lambertus- Vries en
Neeltje Swaag. Philippus, z. van Hendrik Timmei
man en van Maartje Mosk. Willm Jacob, z. van l
rardus Johannes Jannes en van 'Cornelia Portegijaj
Cornelia, d1. van Jan Middelkoop en van Jannetje
Herman.
Getrouwd: Pieter Johannes Bongers, oud 33 jaar,
schilder en Hendrika Vries, weduwe van Abraham
Mosk, oud 33 jaar, beiden wonende in deze gemeente
Arie Blaauboer, oud 25 jaar, wagenmaker, wonende
te Winkel en Antje Kamp, oud 19 jaar, wonende ic
deze gemeente.
Overleden: Cornelis Bakker, oud 64 jaar, weduv$
naar van Maartje Pater, wonende te Wieringer®
waard.
GEMEENTE ST. MAARTEN.
Ingeschreven gedurende de maand October 1923. 1
Geboren: Lubbetje, dochter van Johannes de Ge»!
en Aaltje Korf. Antonius Laurentius, zoon van Jo.
hannes Laurentius Theunis en Johanna Corneli nn 1
Stroet. Geertje Wilhelmina Maria, dochter van Hed
de Bos en Maria Catharina Wolf. Reinoutje, doch»
van Dirk Koning en Trijntje Zeeman c
Getrouwd: Jan van Duin en Catharina Zuit
GEMEENTE WIERINGEN. 0PG1
Ingeschreven gedurende de maand October
Geboren: Geertruide, d. v. 'Jb. Landalt en
Koster. Maria, d. v. C. Metselaar en T. Doves.
Ondertrouwd: Jan Nieuwenburg en Geertje Kief® To
Getrouwd: Jan Nieuwenburg en Geertje Kieft.
Oilei
OD
i
Opg
Aan
UFO!
Pr
belas
Aa
in h.
don
iOpg(
Toor
Overleden: Lucas Berghuis, oud) 57 jaren, echtg»
noot van F. Eekma.
GEMEENTE HEERHUGOWAARD.
Ingeschreven gedurende dé maand October 1923.
Geboren: Cornelia, dochter van Egbertus Groot e
van Maria Kok. Cornelis, zoon van Cornelis Smit
van Maartje Groen. Cornelis Johannes, zoon van Coi
nelis Berkhout en van Klasina Cath. Wokke. Marga
retha, dochter van Arie Sijs en van Aafje Koppel
Agnes Gerarda, dochter van Johannes Groot en van
Grietje Maring. Petrus Cornelis, zoon van Corneli
Rood en van Engelina Rood't Stijntje, dochter val
Gijsbert) Stolp en van Roelof je Visser. Bartholomeus,
zoon van Martinus Hoogland en van Cathariui
Schuitemaker.
Overleden: Petrus Theodorus Rijkes, oud twintig
maanden, Margaretha .Sijs, oud 9 dagen. Johan
nes Appelman, oud 15 jaren. Agnes Gerarda Groot,
oud dertien dagen.
Gehuwd: Theodorus Johannes T>oaawb-jyzt CAKueKa.
Christina Kraakman. Dirk Lust en Helena Vleest
du Bois. Cornelis Swart en Maartje Olij.
GEMEENTE WARMENHUIZEN.
Ingeschreven gedurende de maand October 1923.
Geboren: Jacobus Franciscus, z. v. Willem Dekker En
en van Eva Catharina Reinders. Catharina Jacoba, beid'
d. v. Jacob Molenaar en van Margaretha Catharina Aa
Ligthart. Klaas, z. v. Klaas Blankman en van Maar
tij e Biersteker.
Gehuwd: Jacob Spaans, oud 28 jaar en Catharim Pis
Zoon, oud 24 jaar.
Overleden: Levenloos kind van Johan Hermai
Oterdoom en van Petronella Ejena Koorts.
GEMEENTE HOOGWOUD.
Ingeschreven gedurende de maand October 1923.1 7af
Geboren: Willem, zoon van Willem Schrieken i
van Klaasje de Ruiter. Jacob, zoon van Petrus Mi pn
der en van Maria Obdam. Geertruida Maria, doel#
van Theodorus Koeman en Cornelia Beers. Trijp
dochter van Jacob Louw en van Maartje Koome®1
Overleden: Jacob Mulder, oud 1 dag, zoon vanl
trus Mulder en van Maria Obdam. Ainna Helena t
Duin, oud 13 jaren, dochter van Nicolaas van Dl
en van Cristina Appel.
Ondertrouwd: Jacob Pater, oud 42 jaren, wedti»
naar van Geertje Conijn te Hoogwoud, met. Kat-hati
na Stefine Commandeur, oud 46 jaren, weduwe va
Pieter Stap, te Zwaag
ziel
N
Zij liep door, Warburton Vollgd'e haar in peinzende
houding. Hoe langer hiji het meisje gadesloeg, des
te minder begreep hij waarom zij hem in dienst wil-1
de nemen. Zij kon onmogelijk weten wie of wat hij
was. Nu hij zijn baard afgeschoren had kon zij- hdm 1
ook niet herkennen; als den man met wien zij ge
reisd had. Een welopgevoede vrouw zooals zij kon
toch geen teedere gevoelens koesteren tegenover
iemand, die gehandeld had als hij. Als een man Nan-
cy gekust had, zooals hij haar den vorigen avond,
zou .hij hem zijn ribben hebben stukgeslagen. En zij
had de boete voor hem betaald en hem op proef ge-
huurd! (Hieruit blijk't dat onze Robert de vrouwen
niet kende. Zij! wist niets van hem af. Zij was een
voudig dolnieuwsgierig en was moedig genoeg, olm
haar nieuwsgierigheid op deze wijze te bevredigen.
Natuurlijk veronderstel ik' niet dlat zij hetzelfde zou
gedaan hebben als hij een ongunstig uiterlijk (had
bezeten.)
„Dit is Dick, mijn Vader's paard"1' wijzend' naar
een flink'gebouwden vos. „Dien mag jiji berijden. Daar
naast Vrijbuiter."
VrijbuiteT was het mooiste gitzwarte paard dat
Warburton ooit gezien hadl
„Wat een prachtig dier!" riep hij enthousiast, ver
getend, dat een koetsier nooit eenig enthousiasme
mag toonen. Hij stak zijn hand uit om den zwarten
neus te aaien, maar een waarschuwende kreet weer
hield 'hem. Vrijhuiter's ooren Jagen plat op zijn kop.
„Pas op! Hij beeft een kwade bul Niemand be
rijdt hem ooit en wij houden hem alleen om hem
ten toon te stellen, zoo -nu en dan. Maar zelden heeft
iemand hem met succes kunnen berijden. Hij wil
geen gebit dragen en zoodra hij kans ziet gaat hij er
vandoor. Alleen een heel sterk man kan hem in be
dwang houden. Ik geloof niet dat hij eigenlijk kwaad
aardig is, alleen ontzettend ondeugend, zooals een-
kwajongen."
„Ik zou hem wel graag eens berijmden".
Het meisje keek haar nieuwen koetsier met de
grootste verbazing aan. Was hij in ernst, of wilde haj
bluffen? Fiolseling kreeg zij een inval, een schalksch
idee.
„Als je tien minuten1 lang op den rug van Vrijbui
ter kunt blijven zitten, hoef je niet op proef te k'o-
men. Dan huur ik je dadelijk zonder getuigen." Zou
hij nu terugkrabbelen.?
„Waar zijn de zadels mevrouw?" vroeg hij be
daard.
„Aan die spijkers, daar achter je", antwoordde zij
levendiger. „Wil je het werkelijk probeeren?"
„Als u het toestaat."
„Ik waarschuw je dat je gevaar loopt."
„Ik ben niet bang voor Vrijbuiter, mevrouw." Dit
zeide hij op een toen, die inhield, dat hij voor geen
enkel paard bang -was. (Nu geloof ik ook wei niet,
da' hij dat was, maar ik denk stellig, dat hij eens
wilde laten zien wat Jiij kon aan het meisje, dat hij
bewonderde; een karaktertrek die vrij veel voorkomt
bij een verliefd man.)
„Nu, je meet het zelf weten." Zij was wat zenuw
achtig geworden en tegelijk verlangend dat kunst
stuk van hem bij te wonen. „Wiliiam!" riep zij. De
staljongen trad binnen en zette zijn bezem tegen den
muur. „Dit is James, de nieuwe koetsier, -HeJp hem
eens even om Vrijbuiter te zadelen."
„Vrijbuiter zadelen juffrouw!" riep de jongen en
bleef haar met wijidopengesperde oogen aangapen.
„Zie je wel?" zeide het meisje 'tot Warburton.
„Haal d'at zadel met die omhulde stijgbeugels
even af," zeide Warburton kortaf. Hij zou Vrijbuiter
berijdén, zelfs al ware deze de duivel in eigen, per
soon, Hij onderzocht nauwkeurig het' zadel, de buik
riemen en de stijgbeugelriempjes. „In orde. Maak
Vrijbuiter nu maar eens los, Wiliiam."
Wiliiam bracht het paard naar voren, dat begon
te snuiven toen het het zadel op den vloer zag lig
gen en het gebit' in Warburton's handen bemerkte.
.Er heeft zeker wel in geen jaar iemand op zijn
rug gezéten, den vorigen winter, voor het laatst. Hij
zal u moeite geven, mijnheer", zeide de jongen.
„U kunt hem dat gebit niet aandoen, mijnheer, hij
houdt het er geen oogenblik in. Juffrouw, zoudt u
maar niet liever naar buiten gaan? Hij mocht eene
gaan schoppen. Dat zware Engelsche gebit ds het bes
te, probeert u dat eens. En laat hem niet zijn kop
j naar beneden halen-, anders neemt .hij' u er tusschen.,
Boe!" Vrijbuiter kreeg hét plotseling in zijn hoofd,
den. stal uit te springen, zonder iemands verlof.
•Het meisje sprong luchtig op zij. Zij was opge-
wondén en haar wangen gloeiden. Zij zag toe 'hoe dé
nieuwe koetsier Vrijbuiter bij. bet vóórhaar greep en
in een oogwenk kauwde deze op bet koude ijzer. Hij
begon te steigeren, Warburton greep hefh bij den
hais vast. Vrijbuiter kwatm weer op den1 grond te
recht* trillend van- woede.
„Hier, jongen, pak hem hier!" riep Waitburtno.
Wiliiam verstond rijn zaken en greep den1 teugel.
Zoi
vlak bij dén bék. ,Goed zoo, Houdi hem nu f
vast."
Warburton raapte het zadel op en Ieg.de het
Vrijhuiter's glanzenden rug Vrijbuiter walste
rechts naar links en schudde kwaadaardig met
kop. Maar de man die hem berijden ging, kende
deze kunstjes. Snel greep hij -het uiteinde van
buikhand en trok dien door den ijzeren- ring. Na'
en nauwer trok hij aan. Hij sprong even in het
en bevestigde de stijgbeugels, toen sprong hij w<*
af. f
„Ik zal hem nu wel voor mijn rekening nemen.*
Wiliiam", zeide James glimlachende )n
„Best, mijnheer", antwoordde Wiliiam, blijde
alle verantwoordéijk-heid ontheven te wérden. ij
James bracht Vrijbuiter achter het huis en wacK
te op juffrouw Annesey, die in de deur kwam.
E
op
,James, bet spijt me dat ik het d'oorzette.
je bezeeren", zeilde zij. De bezorgdheid stond!
haar gelaat 'te lezen,
James glimlachte allervriendelijkst en tikte e
zijn hoed.
„Nu dan. Ik heb je gewaarschuwd. Als hij er
door gaat stuur d'an op een boom aan. Dat isjf
eenige manier om hem tot stilstaan te brengen'jt,
James nam de teugels wat in, pakte Vrijbuit'
manen ferm beet en wipte in het zadel. Vrijbui' uliv
stond onbeweeglijk. Toen- schudde hij den kop.
mes praatte tegen hem en beklopte den slanken o*
toen raakte hij, hem even met zijn hiel aan. Dat w
levendigde den stand van zaken wat. Vrijbuiter wp
te, steigerde en sprong en eindigde met een pas
te gaan uitvoeren in de bloemperken. Toen verand*
de hij weer van plan. Hij wilde den stal weer in-
„Laat hem zijn kop niet laten zakken", gilde
liam, behendig over een papaverveld springend.
„De hekken, Wiliiam! De hekken!" riep het meiv
opgewonden, „Er is maar één- open. Hij! kan er nl
door."
Wiliiam rende de oprijlaan door en wierp het
ren hek open. Hij kwam niet te vroeg. Als -
zwarte schaduw gleed Vrijbuiter langs 'hem nee
terwijl de nieuwe hoed van zijn- berijder in het
rolde. ,.c
Het meisjo stond nog in de deur. met de nano uj;
tegen het hart gedrukt. Zij was even vit als de J
ken, die boven haar hoofd dreven.
Wordt vervolgd.