m m m m m m m 3 ROMMELKRUID. DE JONGENS VAN DEN MOLEN. MMRUBR1ER. n 1 G 3 i fjf 11 H Even laehen. m o pl/izvtnn nog -vóór half Juni hot geval, dan ia hoi to verkiezen om ze buiten in goed bereiden tuingrond uit 4e planten. Vormen zich jonge zij- schoutjes, dan geve men eenige malen vloei- most. In September worden ze in voedzame aar- do woer opgepot. De overwintering geschiedt in een. weinig gestookte kamer. Zoodra ze in 't voorjaar beginnen te werken, wordt nieuwe aardo gegeven. Als er een bloemknop in uw plant rit, moeH er natuurlijk niet aan gesnoeid worden. Is er geen bloemknop aanwezig, dan behoort de plant ingenopen te worden. „Tulpen voor Kamer ten Tuin." Dit boekje, geschreven door den heer J, F. Cfc. Dix, wordt mij toegezonden ter beoordee ling. Ik kan er niets dan goeds van zeggen en aou iederen liefhebber aanraden het aan te sohoffen. Het behandelt de gecsbiedenis der tulp; verschillende rassen; Duc van Tholl enkele vroege dubbele vroege tulpen en nog voel meer rassen, het ontstaan van nieuwe tul pen, het forceeren in de kamer, het gebruik in don tuin, de ziekten, kortom alles wat met de tulp in verband staat. Prijs 75 et. K. VAN KEULEN. BLANGA'S. In do woningen dor Bajaks op Borneo vindt men als ecnig kostbaar huisraad de zoogenaam de blanga's. Dit zijn aarden potten, ongeveer als onze Kculscbo potten. Alleen is de opening nauwer en de buik wijder. De potten zijn bruin van kleur, verglaasd en met slangen en le guanen-decoraties versierd. Elk Dajaksche familie is er voortdurend op uit, zooveel mogelijk van deze blanga's te ver krijgen. F.r worden prijzen voor betaald tot Vervolg. „Is H oen sneltrein, vader?" vroeg Henk. „Hij stopt maar drie maal", was vader's ant woord, „in Leiden, in Voorschoten en in Den Haag. Dan moeten we allemaal uitstappen. En dan. zijn we ook meteen waar we wezen moe ten». Gaat het fijn, Jan?" Jan knikte even naar zijn vader en keek toen meteen weer naar buiten. Heft ventje had zoo veel plezier van zijn eerste spoorreds. dat hij maar niet veel zei. Boomen, huizen, teelgraaf- palcn vlogen hem in snelle vaart voorbij. Hij tuurde met verwondering naar de telegraaf draden, die steeds op en neer gingen. Nu eens waren ze zoo laag, dat hij dacht, ze zoo wel te kunnen grijpen; dan weer stegen ze plotseling omhoog. Als ze heel hoog waren, schoot er op eens een telegraafpaal voorbij, en dan gingen do draden weer naar beneden, t Was erg vreemd. Hij wou vader vragen, hoe dat kwam, maar toen hij al die vreemde menschen zag, durfde hij weer niet goed. Hij zou H straks maar eens vragen, als ze bij oom Jan waren. Eindelijk kwamen ze wOer bij een stad. „Lel den", zei vader. De trein stopte, en de twee Jongens stapten uit, Er kwam een juffrouw binnen met een hoedendoos, en een mandje, en een koffertje en een pomp luie en nog een hoedendoos. Een an dere juffrouw, die op het perron stond, hielp baar inladen. Toen alles binnen was, kwam er nog een klein mandje bij. Dat Meld de Juf frouw op haar schoot. f3000 per stuk, sommige potten zijn to€ geen prijs te koop, omdat de eigenaar er onder geen voorwaarde afstand van wcnscht te doen. Zelfs gescheurde potten en scherven hebben voor de Dajaks nog groot© waarde. Dit komS-omdat zij aan de blanga's bovenna tuurlijke kracht toekennen. De potten brengen geluk en voorspoed, beschermen tegen vele ziekten en rampen, en verzekeren een door gaans overvloodigen oogst. De Dajaks zijn van meening dat de potten een bovennatuurlijken oorsprong hebben. En zij laten zich niet gemakkelijk misleiden door allerlei nagemaakte blanga's ,die door Japan nors en Chineezen worden ingevoerd. De aan koop van een echte blanga ia natuurlijk een handeling van het allergrootste belang, waar aan alle familieleden dikwijls te pas komen. De betaling mag ook nooit in geld geschieden, men moet dus ook vaak langdurig onderhan delen, waarmode de betaling zal plaats vin den. Als eindelijk alles voor elkaar is, wordt hot begeerenswaardige voorwerp onder allerlei ceremoniêel in buis gebracht. Geschiedkundig staat niets vast omtrent den oorsprong dezer potten, maar de Dajaks weten het precies. In de eerste eeuwen na Christus' geboorte vestigden de Hindoes uit Voor-Indië zich op Java en stichtten daar verschillende rijken. De machtigste van deze rijken was dat van Modjopait op Ooet-Java. De zoon van een der heerschers van hert. rijk Modjopait was een hartstochtelijke speler en verloor bij 1 dobbel spel groote schatten. Zelfs verdobbelde bij zijn erfstaten. Toen durfde hij niet meer onder de oogen van zijn vader te komen en vluchtte de wildernis in. Op den top van den vulkaan Mer- baboe leefde hij langen tijd in de eenzaamheid Ten slotte kreeg de hoogste Godheid Mahatara medelijden met den ongelukkige en zond den beheerscher der maan op aard om hem te hel pen. De beheerscher der maan, Kandjanka ge- heeten, daalde op een zilveren straal der maan naar benoden en raakte verliefd op de beeld- schoone dochter van den eenzamen konings- De trein zete zich weer in beweging. Het leek wel, of er in bot mandje dat op de schoot van de juffrouw stond; iets levends zat Einde lijk werd er gekrabbeld flh het mandje. „H Is me poessie", zei de juffrouw, toen ze ■zag, dat de kleine magere man met belangstel ling naar haar keek, „t Is me poessie, H bees- sie gaat met 1 vrouwtje op reis, nietwaar poe- zebocssie?" En ze deed het dekseltje open, De jongens zagen een klein wit poesje. Opeens deed de slapende man zijn oogen open, en ze* met een- zware stem: „Het is verboden dieren of anderszins bij zich te voeren op reisl" En. toen hij dat gezegd had, deed hij zijn oogen dicht en sliep schijn baar verder. „De betwist u", zei de juffrouw, „vraag ex cuus, maar ik betwist u, 'i is geen dier, t is mijn eigen poessie, hè schattepoes?" „Is een kat geen dier?" vroeg de slapende man, „u bazelt, juffrouw 1" „Mijn poes is geen dier", zei de juffrouw, (Ho een beetje boos werd „Een kat is een dier", zei de slapende man, ,en u mag dit dier niet bij zich voeren, hoe wel het mi} overigens volmaakt onverschillig is, mits ik van dit dier geen overlast heb." Hij keek zijn medereizigers met een triomfantelijk gezicht aan, stak een sigaar op en sliep verder, terwijl hij lustig rookto. „Vraag excuus", red de juffrouw, „u mag hier niet rooken!" „Waarom niet?" zei de dikke heer. „Dit is een nietrookcoupé", zei de juffrouw, „en ik kan niet tegen rooken." „Als u dieren met u meevoert, ga ik rooken" zoon. Kadjanka beloofde hem weer schatrijk te zullen maken, als hij hem zijn dochter ten huwelijk gaf. •Hiertegen bestond geen bezwaar. Mahalara, de hoogste Godheid, had de maan gefabriceerd van de overgebleven klei, waaruit de zon was gemaakt Maar voor de maan klaar was, had Kadjanka oen deel van de klei weg genomen. Van deze klei maakte hij met! den koningszoon, zijn toekomstigen schoonvader, een groot aantal potten. In 7 dagen werden zoo veel blanga's gemaakt, dat de top van! den Mer- baboe en der andere bergen in den omtrok er geheel mee bedekt waren. Uit vrees voor dief stal ging de koningszoon met een groot aan tal menschen aan den arbeid, om een hooge schutting om de bergen op te trekken. Eerst ging alles goed, maar toen de dag vorderde en de zon hooger van den hemel kwam te staan, kregen de arbeiders lalst van de hitte en om hun dorst te lesschen wilden zij een naburlgen tuin, waarin heerlijke vruchten groeien,^plun deren, Een deel der arbeiders verzette zich hier tegen en er ontstond zoo'n groote ruzie, dat de blanga's op de borgen stonden te beven en pro beerden te vluchten. Toen de kwistenden dit bemerkten staakten zij hun ruzie en togen weer vlug aan den arbeid zoodat de omheining te gen den-^avond toch nog gereed kwam. Kadjanka was ondertusschen naar de maan teruggekeerd, omdat hij niet lang uit zijn rijk kon blijven.: er was zooveel te regelen. En toen hij tegen den avond terug kwam op aarde, ging hij met den koningszoon een rondgang om de borgen maken om de schutting in oogjn- schouw te nemen. Hierbij ontdekten zij, dat een aantal blanga's, tengevolge van de twist tus- schen de arbeiders, ontvlucht waren. Maar'de overblijvende brachten bij verkoop wel zooveel op, dat de koningszoon schatrijk werd en daar door in staat was gesteld de verdobbelde erf landen terug te koopen. Hij verzoende zich met zijn vader, den heeracher van Modjopait en Kadjanke huwde met de echoone dochter van den heerschers zoon. De gevluchte potten hadden een schuilplaats zei de man, die hoe langer hoe meer een echt vervelende vent bleek te zijn. „Als u door blijft rooken, zal ik de eonditeur waarschuwen", zei de juffrouw. „U bedoelt mijns inziende de conducteur", zei de dikke man. „Rn u bedoelt „mijns inziens", zei nu de ma gere man met de groote bril op de neus, 'die totnutoe gezwegen had. „U moogt hier Dieï rooken." „En de juffrouw mag geen dieren bij zich voeren", zei de dikke man. „Dat raakt je niet", zei de Juffrouw, „het beessie doet je geen kwaad en jij doet ons alle maal kwaad met de rook van die sigaar." „Dit is een sigaar van een dubbeltje" zei de man. „Dal poesie ls veel meer waard", zei de juf- frouw, die nu heel booe werd. Onverwacht stond ze op, trok de man zijn sigaar uit den mond en gooide die door het openstaande raampje naar buiten. „Wel heb ik nou ooit...." begon d!e man, maar de anderen begonnen luidkeels te lachen, zoodat ze bijna niet eens bemerkten, dat de trein stilhield. „Voorschoten", riep de conducteur. „Voorschoten?" vroeg de Juffrouw. „Dan moet ik er uit," En ze sprong de coupé uit, ter wijl vader haar met haar hoedendoozen Melp. „Dank u wel, mijnheer] Dag heeren, dag jon- geheerenl Dag mijnheer, rookt uwee plezie rig!" „Dag juffrouw", zeiden de heeren. Alleen de dikke heer zweeg, en keek nijdig voor zich. Wordt vervolgd. gezocht in de binnenlanden van Borneo. Daar hebben zij zich in de dichte bosschen langm tijd schuil weten te houden. Maar de voorvade ren der togenwoordige Dajaks hebben de blan ga's gevonden en nu gaan ze als erfstukken van geslacht op geslacht over. En de enkele malen, dat een blanga te koop is, wordt er veel voor betaald. Want de blanga's bezitten zeer bijzon dere eigenschappen, tengevolge van do om standigheid, dat zij uit dezelfde stof bestaan als de zon en de maan. M. EEN LIST. Men verhaalt, dat tsaar Peter de Groote al les wat hij vreemd vond, wilde leeren. Zoo liet hij zich te Amsterdam in het kiezentrekken on derrichten. Later hadden zijn hovelingen daar heel veel last van, want de keizer was zeer ge steld op hun kiezen. Een edelman was in onge nade gevallen en durfde zich niet aan het hof vertoonen. Toen hij echter door den keizer ont boden werd verzon hij een list. Hij trad onbe vreesd binnen, maar met een zakdoek voor den mond. Zoodra de tsaar hem zag, werd de knoet opgeheven. De edelman hield' zich standvastig in een pijnlijke houding. Wat scheelt er aan? vroeg de keizer. Sire, ik heb zoo'n kiespijn, luidde het ant woord. Terstond moest hij de operatie onder gaan en zijn straf bleef bestaan in het verlies vhn een gezonde kies. HET ELECTRISCHE PAARD. De auto heeft in vel© opzichten het paard reeds overtxxlig gemaakt en een uitvinding van den laatsten tijd schijtot er op gericht te zijn, het paard geheel van den aardbodem te verdringen. Een ingenieur te Bronswijk, zoo wordt in de Umschau gemeld, heeft nL een klein voortuig gecontrueerd, dat in staat ls, groote, zware wagens te trekken en te duwen. Dit „electrische paard" heeft een gewicht van ongeveer 150 K.G., is 90 c.M. hoog, 90 cAI. breed en met den dissol er bij inbegrepen ongeveer 4 M. lang. De batterij bestaat uit een serie van 32 elementen met een capaciteit van 3.6 K.W.U. indien de ontlading in drie uur plaats heeft. Bij gewone transporten van vrachten is een la ding voor twee dagen toereikend. De electri sche motor ontwikkelt, als hij onafgebroken werkt, een capaciteit van ongeveer 334 pJc, hetgeen meer is, dan de kracht van vier le vende paarden. De uitvinder van de stoomma chine, James Watt, poogde met en proef te be wijzen, dat de kracht van een paard voldoende was om een vracht van 75 KG. in een seconde een meter hoog te heffen, maar na deze proef neming was het dier door overspanning zoo goed als dood. Zou een paard in staat zijn, on afgebroken oen last van 75 Kg. 1 M. per se conde omhoog te heffen, dan zou het ook in staat moeten zijn. op een goeden weg een wagen 4e treken met een belasting van 5000 tot 6000 KG. zonder buitengewone inspanning. Twee paarden van gemiddelde sterkte kunnen echter op een vlakken weg slechts ongeveer 3500 Kg. verplaatsen. Vier paarden voor een wagen doen evenwel niet tweemaal zooveel als'een twee span, noch viermaal zooveel als ^n paard, doch slechts ongeveer 80 pet. van de (theoretische som dezer paardckrachten(, daar ieder paard zijn volle kracht niet kan ontwikkelen. Vier paarden van gemiddelde sterkte kunnen dus slechts 5000 tot 5000 KG. trekken met uiterst geringe snolheid, nL ongeveer 1 M. per secon de. Een arbeider, die per dag acht uur werkt, ontwikkelt ongeveer 1/10 pi.-Het electrische paard vervangt derhalve ongeveer 40 sterke menschen. Bovendien heeft deze electrische trekkracht geen last van vermoeidheid, heeft na jarenlang gebruik slechts geringe slijtage, is gemakkelijker in de behandeling en ln de stalling dan een paard en kost ook veel minder dan een gewoon paard HET ONTBRAK NOOIT AAN WOORDEN. Ja, sprak een dame op ©en vergadering voor dames 1de vrouwen zijn al eeuwenlang achteruitgezet. Z© hebben op duizend manieren geleden, zei een bescheiden heer, opstaand. Er is een manier, waarop zo nooit hebben geleden, zei een boscheidon heer, opstaand, Welke manier is dat dan? vroeg de spreek ster. Ze hebben nooit in stilte geledenl HET RAADSELTJE. Zeg, mevrouw Pegel, woot u het verschil tusschen een theepot en een vuilnisemmer! Gunst nee, meneer Leytigl Nou, dan is het bij u ook een rare boel! EXCUUS. Een klein meisje gooide *n stok naar haar zusje, dat een paar jaar ouder waa Nelly, zei haar vader, heb je dien stok naar je zusje gegooid? Ja, vader, was het antwoord Waarom hebt je dat gedaan? Omdat, antwoordde t kleine meisje "-1 zij mij daarna heeft geslagen EEN BLINDER VRAAG. Lies je: „Waarom heeft vader zoo weinig haar?" Moeder: „Omdat hij zooveel denkt liefje". Liesje: (pauze „Maar waarom hebt u zoo veel haar mammie? Moeder: Zou je je boterham maar niet op- etenlU" KUNST EN KUNSTENAARS. „Wat zet je onder het schilderij, wanneer het klaar is?" „Pas geverfd I" IN HAAST. Vrouw: „Groote genade! Ik bedenk me daar dat ik vergeten heb mijn electrischen strijk ijzer uit te schakelen.*" Man: „Heb maar geen zorg, fer zal niets ver branden; ik heb vergeten de douche van het bad dicht te draaien." WARE WOORDEN, Een zacht woord keert de grimmigheid af. Over het algemeen ls er slechts één wijze, waarop ge het kind waarlijk heli>en kunt, na melijk door het te leeren zichzelf te helpen. i Hebben en niets geven is in vele gevallen slechter dan stelen, Hoe meer wij ons leven wijden aan anderen, des te heerlijker en rijker, des te grooter en groetscher, des te echooner en gelukkiger wordt ons eigen leven. Het loon der goede daad la, dat zij ons tot een ander goed werk leidt, de straf van de boo- ze handeling is dat zij ons tot *n andere slechte daad voert Ongelukkig zij, die-de kleine genoegens van het leven niet weten op prijs te stellen, want al zijn zij dan geen zuiver goud, men kan ze toch vergelijken bjj het gouddraad, dat hier en daar een vroolijk aanzien geeft aan het dönkere weefsel van ons bestaan; zij zijn de glimlachjes die onze dagen verholderen, die ons schadeloos stellen niet voor hevig© smart, maar voor een aantal kleine verdrietelijkheden. Menig chef zou geen iyran zijn, als zijn on dergeschikten geen slaven waren. Verzoeke alles betreffende deze rubriek te zenden aan C. Amels Wi, Winkel, Oplossing PROBLEEM Nol 68. Wit: 37-31 46-41 32—27 48 39 60-44 44 35 49 9 35 :-2, wint In den stand: van dit probleem zat oen abuis, schijf 16 en 18 moest zijn 17 en 1^ Oplossing PROBLEEM Na 67. Wit: 33-28 32—28 26-21 50—45 38-33 41—87 44-39 451, wint PROBLEEM Na 68. Auteur Joh. de Bree, Amsterdam. ZWART. WIT. Stand Zwart, 12 schijven; op: 4 7 10 12 14 tot 17 19 23 26 20. Stand Wit, 12 schijven; op: 21 28 80 tot 33, 37 39 42 tot 46. PROBLEEM Na 69. Auteur C. Ameb, Winkel ZWART. 1 5 6 m Hll 10 11 15 16 1 20 21 2» 26 1 30 31 3» 36 40 41 9 Hl 9 45 46 50 WIT. Stand Zwart, 11 schijven, op: 10 11 13 tot 17 19 21 23 26. Stand Wit, 11 schijven, op: 22 28 32 34 30 -tot 42 44 45 4K Wit speelt en wint geldt voor ieder probleem Goede oplossingen binnen 8 dagen. DAMNIEUWS. De uitslag van de 3e en 4e ronde om het kampioenschap van West-Friesland 1 s de 9e ronde P. v. d. Welle—A Renooij 0-2; P. dé GrootC Amelö 0—2; D. Kleen—Gv Renooij 0—2. 4e ronde: P. v. <1 Welle—G. RenooijO—2; P. de GrootA Renooij 2—0; Dl Kleen—C. Amels 1—L De 5e ronde wordt Zondag 9 December te Warmenhuizen gespeeld. 5e rondo: P. de Groot! D. Kleen, A RenooijGJlenooiJ, P, v. dL Welle—C Amelei

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1923 | | pagina 6