r
B. J. CLAfs
JE OclMvoer!
WAARSCHUWING.
Oriische bankiers en de
Wereidmalaise.
DE GROOTE VLAM
TWEEDE BLAD.
glazen flacons met geel etiket
FEUILLETON.
Zaterdag 2 Februari 1924.
67sle Jaargang. No. 7377.
In dezen tijd; van het jaar zijn de bankiers in Lon
den aan het woord.
De verschillende banken honden nu hun JaarliJkJ-
sche algemeen© vergaderingen eni het ia de goede ge
woonte, dat de president van de bank bij die gele
genheid een© redevoering houdt
Wanneer een industrieel aan het woord is, dan is
dat minder interessant, omdat hij zich tot zijn indu1-
etrie bepaalt.
De reeder houdt zich bij1 de scheepvaart d«
scheepsbouwer bij den scheepsbouw, de politicus bij
de politiek, de kooplieden bij den handel, de land^
bouwer bij den landbouw.
De bankier moet echter als een doctor de vinger
hebben op den pols van de wereld.
De bankier kan zich niet bepalen tot een bepaalde
factor, die in de wereldmachine meespreekt, doch
moet rekening houden met alles, wat er omgaat
Handel, industrie, scheepvaart en landbouw moe
ten evengoed zijn aandacht hebben als de politiek; der i
landen en van het geheele wereldconcert.
Daarom moet ook onwillekeurig de noodige aan
dacht geschonken worden aan de rede die de groote
Engelsche bankiers jaarlijks houden.
In het bijzonder geldt dat, wanneer iemand als de
Right-Honourable Reginald Mc. Kenna aan het,
woord is.
Deze ex-minister, oud^minister van finantiën, in
liberale ministeries, bekleedt tegenwoordig de positie
van president-directeur van de Midland Bank, Li
mited te Londen.
De lezeressen en lezers zullen zich herinneren, diat
de ex-premier Baldwin, den heer Mc. Kenna in zijn
ministerie wilde opnemen. als minister van finantiën.
•doch dat de Die Hards dit hebben weten tegen te
houden.
Van dat oogenblik af is het kabinet-Baldwin naar
den afgrond gerold.
Mr. Mc. Kenna mag van geluk spreken, dat hij
zijn lot niet in handen van Baldwin heeft behoeven
te geven.
De Die Hards zouden hem toch het leven zuur ge
maakt hebben en Baldwin was te slap, dat is wel
gebleken, om tegen die heeren eene vaste houding
te hebben aangenomen. Zoo zou Mc. Kenna toch de
zaak niet hebben kunnen redden.
Vandaag is hij nu nog altijd in zijne schitterende
positie van president van <1© Midland Bank, een bank
die hi gestort kapitaal1 van 10.860.000 pat. en 'n reser
vefonds van eveneens 10.860.000 p.st., tezamen dUs aan
kapitaal en reserve plux 260.000.000 pak, zegge twee-
honderdzestig mirUoeru gulden.
Daar zijn de Hollandisohe finantieel© instellingen
kleine meisjes bij, al bebben sommigen <wel' eens
praats als een groot mensch.
De winst over het afgeloopen jaar bedroef, incluis
de restant van verleden jaar, pijn. f 36.000.000
Waaruit wij dus zien ,dat de heer „Reggie" nog
niet om een baantje verlegen behoeft te zijn.
Zijn groote finantieel© bekwaamheden zijn over de
geheele wereld erkend en men heeft dan ook on
langs algemeen zijne benoeming in de commissie,
die naar de betalingscapaciteit van Duitschland een
onderzoek moet instellen, met ingenomenheid begroet
Mr. Mc. Kenna is sedert president geworden van
de speciale commissie die moet zoeken naar het uit
Duitschland gevluchte kapitaal.
Naar verluidt ziet Mr. Mc. Kenna het resultaat van
dit onderzoek zeer gunstig in.
Zouden de Duitsche kapitalisten soms van schrik
hun geld weer naar Duitschland terug brengen?
Houdt hiermede wellicht het duurder geld: bij u in
Holland ook verband, doordat het geld uit Holland
afvloeit?
Deze finantieele specialiteit heeft die moeilijkheden
waarin de geldmarkt verkeert, uitgielegidL
Mr. Mc. Kenna heeft allereerst eene definitie ge
geven van geld en daarbij aangevoerd, dat men,
wanneer men spreekt van Iemand heeft zooveel geld
ook denkt aan effectenbezit, aan grondbezit, huizen-
bezit enz.
Dat is volgerya Mr. Mc. Kenna ni'et juist. Iemand
bezit aan geld wat hij dn banknoten, goud en zilver
geld bezit, plus zijn dadelijk opeischbaar deposito
bij de bank.
Teneinde volkomen zekerheid (e hebben tegen bederl der Fosler's Rugpijn
Nieren Pillen door klimaatsinvloeden als gevolg yan de verpakking io houten
doozen, besloten wij ons geneesmiddel in glas Ie verpakken.
Weigerl derhalve voortaan alle in boulen kokers verpakte Foster's Rugpijn
Niereo Pillen, doch eischt sleeds dil geneesmiddel in
WACHT U VOOR NAMAAK.
LONDEN. 19 JANUARI 1924.
FOSTER—McCLELLAN Co.
Geldpolitiek is nu de politiek die controleert en re
guleert de beschikbare gelden en die zorgt voor eene
behoorlijke evenwicht tusschen goudvoorraad en pa- j
pierafgifte. In dit verband heeft de heer Mc. Kenna!
er op gewezen, dat hij het noodig acht dat in Groot- j
Bri'tannië de. papieren gelduitgifte uitsluitend in;
benden komt van de Bank of England. Op het oogen-
blik zijn er nl. nog eenige andere banken, die dit
privilegie bezitten.
Vervolgens deelde hij mede. dat de uitdrukking dat
geld uit het land verdwijnt, meestal verkeerd uitge
legd wordt.
Het verdwijnt alleen wanneer reizigers het mee ne
men naar andere landen, maar die sommen hebben
tenslotte geen beteekends.
Ander geld verdwijnt niet uit het land in werke
lijkheid, maar slechts in boekingsposten.
Indien een Engelschman ponden verkoopt en dol- j
lars koopt, dan wordt hij door zijn bank ponden
schuldig aan iemand in Amerika en heeft dollars <6
vorderen eru omgekeerd.
De inflatie wordt door verschillende factoren l>e-1
heerscht. Een dier factoren is bijzonder aangemoe-
dig<L Het ia het verkoopen van Britsche beleggngs-
waarden en het koopen van Amerikaansche beleg
gingswaarden.
Daarmede zou men ten eerste erkennen, dat de
Amerikaansche belegging secuurder is en daardoor
verwekken eeru wantrouwen in 't Engelsche geld, in
het pond sterling. Ten tweede moet de Engelsch
man daardoor dollars koopen, dus jaagt de koers
van den dollar op.
Ik wil hierbij even stisltaan, omdat men in Hol
land het zelfde verschijnsel gezien heeft, alleen nog
wat zotter. In Holland hebben de effectenmakelaars
zelfs gemeend het publiek te moeten aansporen om
niet Nedorlandsch Indische leening, die in guldens!
werd uitgegeven 1e koopen, doch wel die in dollars'
werd geëmitteerd. De dwaasheid ligt er duimdik op,
want als de Nederlandsch Indische regeering goed is
voor dollars is ze het ook voor guldena
De heeren makelaars verdienden meer aan de dol-
1 ar obligaties, vooral omdat er dan eerst Holland-
sche fondsen moesten worden verkocht om de dollar-
obligaties te kunnen aankoopen. Dubbele provisie.
De heer Mc. Kenna heeft onder luid en langdurig
applaus der vergadering tegen dergelijke aanmoe
diging van dollarbelegging geprotesteerd en het met
grooten' klem veroordeeld. Het deed mij goed dit te
lezen.
Andere finantieele specialiteiten, de heer Leaf, de
heor Goodenuugh, Sir Herbert Nambling en Sir C.
Noedliam zijn aan het woord geweest en hebben
allen die quaestie van aankoop van Amarlkaan-
sche beleggingswaarden veroordeeld. De president
van Barclay's Bank noemde het krankzinnig om zoo
iets te doen en schandelijk en onvaderlandslievend
om er too aan 'te zetten.
Mr. Leaf, president van do Westiminster, Bank,
wees er tevens op, dat de Brit, door die geoccenteer-
de voorkeur aab dollars te geven aan de Amerikaan
sche pers het wapen in de hand1 gaf om de solidifce't
van Groot-Britannië in twijfel te gaan trekken.
Onze landgen'ooten mochten daar ook wel aan den
ken. Wie zijn neus schendt, schendt zijn aange
zicht, zeg* het oude spreekwoord.
Bij inflatie blijkt dat spreekwoord eene groote be-
teekenis te hebben.
De bankpresidenten waren het er unaniem over
eens. dat men inflatie moot verhoeden en dat' inflatie
teweeg wordt gebracht door geschokt vertrouwen,
dus geschokt crediek
Zij hebben er dan ook den nadruk op gelegd, dat
het gerucht, dat men in Engeland eene inflatie van
het pond wilde probeeren als middel tot bestrijding
van de werkloosheid, eene absolute onwaarheid was.
Voor dergelijke gevaarlijke experimenten gevoelde
men niets.
Het crediet van het land moest intact blijven,
evenals de waarde van het officieel© betaalmiddel.
Men moest door andere en betere middelen handel
en industrie doen opleven.
Ik wil nu meteen van de bankiers afstappen en
mededeelen wat de New Leader, het orgaan van de
Independent Labour Party (de communistisch ge
tinte socialisten), over de spoorwegstaking en over de
herleving van den handel zegt.
Het blad zegt:
van OLIVER WADSLET,
vertaald door D1CKT WAFELBAKKER.
10.
Op hun^ terugweg kwamen ze langs een van do
winkels van den grooten parfumier Morny. De deur
stond open en er hing een lucht van verschillende
zachte parfums.
Toni trok Robert. aan de mouw en bleef even stil
staan. „Ik geloof niet, dat er iets heerlijkers;' op
de wereld kan bestaan dan fijne odeur", zei ze, ter
wijl ze heel diep ademhaalde. Toen ikjaren gele-
<iRnvoor 'het eerst bij Tante Henriëtta in huis
kwam, was het voor het eerst dat ik zoo'n lekkere
lucht rook enik heb dien geur nooit kunnen ver
geten. Ik was er gewoon ,toquée' van." Ze lachte
en was van plan om door te loopen.
„Wacht even", zei Robert en voordat Toni iets had
kunnen zeggen, was hij den winkel binnengegaan.
Na enkele minuten kwam hij er weer uit, met een
groote doos poeder en een flesch parfum.
Hij duwde haar de twee pakjes in de hand. Toni
kreeg een vuurroode kleur. „Ik zei dit niet, omdat
ik wilde, dat U ze voor me koopen zou, Lord Roiberi.
Heusch nietdè.t bedoelde ik er heelemaal niet
mee. U gelooft me toch, hè?"
„Daar dacht ik geen moment aan, Toni. Ik kocht
het voor je omdat ik wilde dat j een klein son-
onze.n Prettigen middag zou hebben
denken ®r t*lkens Urxig 2011
tochx niet aan teruggedacht zou heb
ben r zei Toni met stralenxle oogen.
1 oen ze afscheid van Lord Robert had genomen,
vloog ze de trappen van het pensionaat op naar de
kamer, die ze met Simone deelde. Simone lag, een
eigaret rookend, op 'haar bed „Le Rève" van Zola
te lezen.
„Heb je het prettig gehad, Tonichocolaadjes
meegebracht- as hij aardig tegen je en heeft
hu je gekust. vr°eg dit alles in één adem door.
I om zette haar grooten hoed af en kwam naasi
oimone op het bed zitten. „Het is heerlijk geweest",
klonk het enthousiast. „Ik heb geen chocolaadjes
voor je meegebracht, maar ik heb een doos heer-
uken poeder en een flesch odeur gekregen £Ti Lord
Lord Robert is heel aardig voor me geweest. Natuur-
lijk zoende hij me niethoe kom je er bij? Maar i nog alt
we hebben over honderden dingen gepraat". I Apliori1
Eene herleving van den handel beteekent moer
voor alle arbeiders dan tien stakingsoverwinningen,
ervan afgezien of deze staking eene overwinning zal
worden.
Deze twee methoden (herleving van den handel en
werkstaking) kunnen niet hand in hand gaan. Een i
serie van werkstakingen, eerst van de spoorweg- j
mannen, dan van de dokwerkers en tem slotte van dej
mijnwerkers zou onverbiddelijk een rem betcekeneni
voor de herleving van den handel en. even onverbid
delijk uitbreiding dér werkloosheid berokkenen.
Met als noodzakelijk gevolg een uitstel van sociale
verbetering.
Buitendien zouden zij dtn val veroorzaken van de
oerste Labour Regeering, met ala gevolg een strijd in
eigen gelederen en groot wantrouwen bij het pu-
bliek.
Een kans om 6ene Labour-meerderheid in Groot-
Britannië te verwerven zou dan onvermijdelijk voor,
lange jaren onmogelijk zijn.
De staking duurt inmiddels voort, doch neemt
roeds in hevigheid af. Langs ons dorp rijden weer
goederentreinen en naar ik hoor, iederen dag meer.
De spoorwegdirecties schijnen de situatie meester
te zijn. Degenen der N.U.R.-menschem, die gestaakit
hebben, gaan weer aan het werk.
Daarbij schijnt de N.U.R. (National Union, of Rail-1
waymen) het met Mr. Bromley, den leider der sta
kende „Associated" Railwaymen eens -te willen wor- j
den over amalgatie der beide concurreerende ver-
eendgingen en zoodoende den strijd' te bezwaren.
In Zuid-Wales zijn echter inmiddels 125000 mijn
werkers zonder werk, als gevolg der staking en wetl
door gebrek aan wagens.
Het publiek merkit er nog weinig van, de laagste
klassen worden het meest geplaagd.
De staking is trouwens niet populair.
Men ziet er een onbillijke machtsvertooning der
laagste massa in.
Het brengt hiér zelfs eene reactie teweeg, die ook
voor Holland beteekenis zou kunnen hebben.
De aandacht van het publiek wordt meer en meer
gevestigd op den 8-urigen werkdag, de werkloosheids
uitkeering en de arbeidsschuwheid der arbeiders.
Do hertogin van AthoLl heeft onlangs in het La
gerhuis een maidenspeech gehouden, waarbij zij deze
quaestie heeft aangeroerd en zelfs Holland en onze
maatschappij Nederland en de bestelling van een
passagiersboot te St Nazaire bijgehaald heeft
Men ziet in Engeland in, dat eigenlijk Engeland en
Holland de eenige landen zijn, die zich aan den 8-
urigen werkdag houden, een bijna ongecontroleerde
werklposheidsuiikeering betalen en wallen gaan sub-
9idieeren de werven en fabrieken, opdat die maar
werk zullen krijgen.
Implaats van, zooals een mijner bureni Sir George
Svan-daag tegen mij zeido, de werklieden te
laten werken.
Sir George heeft met de Londensche havenwerken
te maken en was onlangs in Frankrijk, Duitschland,
België. en Holland' geweest. Zijn oordeel was:
Jullie Hollanders zijn net zulke genoegelijke
ezels als wij Engelschen.
In België worat ontzettend hard gewerkt, zei
hg, maar ook de Fransche en Duitsche arbeiders
werken als paarden. In Holland en Engeland
werken ze niet.
Wanneer een Hollander of Engelsche werkman
voor de 48 uur waarvoor hij' betaald wordt, voor 36
uur werk presteert, is het veel.
De geest is over het algemeen miserabel.
Niet alleen, dat de luiheid door allerlei dwaas
heden aangemoedigd wordt, maar het werkt op
den goeden werkman verlammend, altijd te hoo-
ren prediken om vooral niet te veel te doen.
Zoowel de industrieel als zijne goede arbeiders
gaan gebukt onder eene uiterst stroeve arbeids
wetgeving en een ongebreidelde bureaucratie.
Uit den booze acht Sir George de subsidieering
aan fabrieken, om werk te krijgen.
Dat is, zei hij, den heeren arbeidersledders naar
den smaak, want dan blijkt het bankroet hunner
goforoeerde arbeidswetgeving niet.
De subsidie komt uit de zakken der wekgevers
zelf.
De subsidie maakt, dat de kern van al het
kwaad,de onmogelijke arbeidswet en de stroeve
toepassmg blijft Des taan.
Henry (hfl meende Heniy Ford) moest
eens hij ons en bij jullie de zaak mogen regelen*
dan zou elke luiaard verhongeren, elke ijverige
man profiteeren en hot luieren gauw uit zijn.
Ik geloof het ook.
Luiheid is iets dat aangekweekt wordt en als
een besmettelijke ziekte om zioh heen tast.
Hoe veel vlijtige Hollandsche jongens zijn door
het soldaatje spelen in de oorlogsjaren niet lui
geworden.
Die ellendige valsche schaamte heeft daarbij
zooveel kwaaa gedaan. De lach van den luiaard,
wanneer de vlijtige werkt, werkt verlammend op
den vlijtige!
Het is noodzakelijk» dat de leiders der arbei
ders weer goed gaan maken, hetgeen zij bedor
ven hebben.
Het is absoluut noodig, dat iedereen zijn volle
arbeidskracht aan de gemeenschap leent.
Niemand zal den arbeider zijn prettiger woning,
zijn betere levensomstandigheden misgunnen, of
die willen afnemen, doch de gemeenschap kan niet
behoorlijk bestaan, indien niet alle raderen der ge
meenschapsmachine goed functioneeren.
Wat geeft hot of de werkgever en zijn staf al
tot het uiterste hun gaven en krachten inspannen,
indien de werknemers niet eveneens hun 100 pot.
leveren voor het loon dat zij' ontvangen.
Men moet den moed hebben dit den arbeider
duidelijk te maken
De heer Wibaut moest niet van subsidieering van
werven willen spreken, nu de Maatschappij „Neder
land" een boot te St Nazaire laat bouwen, doch hjj
moest zijn land den dienst bewijzen om den arbei
der toe te roepen: „Wij zijn in 1918 te ver gegaan,
doordat wij wel de theorie., doch niet do practijk
kenden. Ons aller belang is om practische wüzi-
gingen in de arbeidswet te maken, want anders
zullen wij de sociale verbetering tegenwerken."
Toen ik zoover had geschreven, kreeg ik bezoek
van een vriend, een Hollander, die lang in Amerlk*
heeft gewoond en iemand van aanpakken en hard
werken. Hij" vroeg mij of hij mijn artikel mocht
hooren en zei toen: Beste kerel, de luiheidsfout
schuilt dieper. Die begint al op de scholen. De
leerkrachten zelf bemoeien zich moer met dingen,
die hen niet aangaan, dan gedurende de uren, dat
zij voor de klas staan, met hetgeen, waarvoor zij
betaald worden. De goeden natuurlijk niet te na
gesproken, maar die worden door hunne vereeni-
gingen en woordvoerders tegerfgewerkt.
Indien men wilde kon men in Holland wel
40 millioen op het onderwijs besparen en beter
afgerichte kinderen de scholen zien verlaten. Thans
is net onderwijs in Holland duur en sleoht.
Men moest beginnen met zwaardere eischen aan
de leerkrachten te stellen. Al dadelijk moest men
degenen, die voor onderwijzerof onderwijzeres
willen leeren en gratis onderwijs krijgen laten
teekenen dat zij een bepaald aantal jaren bij het
onderwijs zouden blijven en zich uitsluitend tot
onderwijs geven zouden bepalen.
Zoo geschiedt het. ook bn de militaire opleiding
en wat daar recht is kan bij het onderwijs billijk
geacht worden.
Men zou tevens op de normaalscholen lesuren in
beschaving en beschaafd optreden moeten geven
en bii de examens dit vak streng moeten beoor
deel en.
Doch beste kerel, zoo eindigde hij, wij.behoeven
daar niet over te praten. De laatste 25 jaar is er
Eeen Regeering in Nederland geweest, of die was
ang voor de onderwijzers, waarvan er veel te veel
in Kamer, Staten, Raad en Kiesvereenigingen zit
ten. Angst is oen slechte raadgever.
Je zult zien, dat bij de bezuiniging zelfs Colijn
de onderwijs-reorganisatie en bezinning slechts voor
Va of Vs aandurft.
In elke partij in Nederland zitten veel te veel
onderwijzers.
Al 25 jaar lang. Het gevolg is, slecht en duur
onderwijs., een politieke janboel en een land en
een volk dat zienderoogen achteruit gaat.
Mijn oude baker schreef een beteren brief, dan
haar kleinzoon, die juist eind-examen H.B.S.
8-jarige oursus gedaan heeft Was die baker nu zoo
knap of is thans het onderwijs zoo sleoht?
Buitendien, alles wil naar de H.B.8. of naar
de M.U.L.O., maar een ambacht goed leeren, dat
vertikk&n de jongens tegenwoordig.
Er worden geen knappe ambachtslieden meer
frekweekt maar een geleerd proletariaat, dat abso-
uut niet opgewassen is tegen de Duitsche, Belgische
of Afrikaanscho arbeiders. Ik begrijp met, dat or
in Holland nog lui den moed hebben om oen
fabriek to drijven.
Zoodra er zooveel werk komt, dat de fabrikant
kan herademen, wordt er weer door de heerlijke ar-
beidsleiders. die van de broekcenten der arbei
ders leven, de staking gepredikt"
Ik maakte hem toen toch opmerkzaam op hot
artikel in de „New Leader", welk artikel mijn
vriend met genoegen las.
Het strekt den New Leader dan ook tot eer,
dat dit sociaal democratisch blad den moed heeft
om de werkstakingen als remmen voor sociale
verbetering af te keuren.
Moge men daar bij U in Holland een voorbeeld
„Over wat voor dingen hebben jullie dan gespro
ken?" vroeg Simone nieuwsgierig.
„Ik geloof, dat ik bijna aldoor gepraat heb en
hem dingen verteld", antwoordde Toni. „We hebben
ook over gedichten gesproken".
„Lieve hemelóók saai", lachte Simone. „Zeg
Toni, waarom zou Lord Robert niet getrouwd zijn?"
„Ik weet het niet", zei Toni. „Hij is misschien
veel te aantrekkelijk om te trouwen."
Voordat Toni dien avond naar bed ging, schreef
ze een langen brief aan oom Charles, waarin ze
enthousiast alles over den afgeloopen middag ver
telde. Ze eindigde als volgt:
„Ik ben zoo vreeslijk gelukkig, oom Charles, dat
zoo'n mooie man als Lord Robert mij mee uit
heeft genomen. Iedereen keek hem aan. Hij vroeg
me over mijn avontuur en ik heb er hem alles van
verteld. Het hindert niet, hè, want hij is toch"fami
lie van ons. Hij kocht een doos poeder en een groo
te flesch odeur voor me en het is zoo'n heerlijke
lucht. Den eerstvolgenden keer, dat ik U weer
zie. zal ik er wat van op mijn zakdoek" doen, dat
U het ruiken kunt. U is niet ziek, is het wel. oom
Charles? Lord Robert vertelde me, dat hij van
tante Henriëtta had gehoord, dat U wel ongesteld
was. Zoudt U me misschien niet even zelf een
paar woordjes kunnen schrijven, ik zou dan zoo
veel geruster zijn. Ik studeer heel hard tegenwoor
dig en mijn Fransch gaat erg vooruit Is u te
vreden over mij, oom Charlesr Schrijf me s.v.p.
gauw een paar woordjes.
Uw Toni
HOOFDSTUK 9.
„So eine Kleinigkeit"
Diezelfde week zag Toni Lord Robert weer. Ma
dame de Vries nam de meisjes van het pensionaat
mee naar een kermis, die in een voorstadje van
Parijs werd gehouden. Simone amuseerde zich in
het geheel niet, was blasée. maar Eva Las celles en
Toni hadden het grootste plezier. Toni vond vooral
de schommels, die je zoo hoog op kon duwen heer
lijk en was er bijna niet uit weg te krijgen. Ze gin
gen ook naar „de dikke dame kijken, maar von-
den haar verschrikkelijk leelijk1* Toni prefereerde
i nog altijd kwaliteit boven kwantiteit en „La belle
I Aphori" behoorde zeer zeker niet tot deze categorie.
Het was in het grappige tentje „Salie de Dessin"
genaamd, waar ze. Robert weer ontmoette. Hij was
met een heel clubje uit, vier dames en drie heeren
en ze hadden allen veel pleizier. Het móeilüke was
om een gezicht te kunnen teekenen, zonaer zelf
daarbij de oogen open te hebben. Robert was direct
op haar afgekomen en stelde haar aan de overige
dames en heeren voor. Toni vond vooral een
groote dame met lichtblond haar en gitzwarte
oogen buitengewoon mooi. Deze scheen Robert ook
erg aardig te vinden, want ze praatten voortdurend
samen. Toen het haar beurt was om een teekening
te maken, keek de blonde dame Robert lachend
aan en zei: „Ik zal jou teekenen, Robbv."
Onmiddellijk volgde do rest van het gezelschap
haar voorbeeld en maakte ieder met gesloten oogen
een teekening van Robert. Geen van al deze tec-
keningen leek echter naar iets. Toen kwam de beurt
aan Toni Even keek ze Rober.t strak aan en toon
begon ze.
„Ah IA, lè." riep Madame do Vries opgewonden,
uit. „Maar dat is precies, zooals monsieur er wer
kelijk uitziet."
De teekening was dan ook werkelijk buitenge
woon goed en gaf volmaakt Robert's mooie, scherpe
profi el weer.
„Wie heeft je geleerd om zoo goed te teekenen,
Toni?" voerg Robert verbaasd.
„Niemand/' antwoordde ze verlegen. „Ik heb het
op kostschool vroeger al zoo dikwijls gedaan. En...
liet ze er trotsch op volgen.... ik kan ook schilde
ren."
Kort daarna nam ze afscheid van Lord Robert,
die haar beloofde haar zoo gauw hij kon, weer eens
to komen halen.
HOOFDSTUK 10.
„Du kehrtost heim und doch die
Welt blieb stohend."
Een dag of twee nadat Toni Lord Robert's sil
houet op do kermis had geteekend, was het stra
lende zomerweer plotseling omgeslagen en viel
er een dreinerige, kille regen.
Toni wreef zich de oogen uit en hoorde de regen
kletteren. „Alweer regen," zei ze tot Simone. die
haar met groote slaperige oogen aankeek. „Quel
1 villain tomps.."
De laatste twee dagen had ze geen enkelen brief
ontvangen, en sinds vijf dagen nad ze niets van
oom Charles gehoord. Gelukkig had zo tenminste
den vorigen avond een paar Engelsche couranten
gestuurd gekregen, dio zo nu begon door to kijken.
Gedurende eenige minuten was ze geheel verdiept
in oen. beschrijving van de Duitsche vloot, toen
plotseling, bij het omslaan van het blad haar oog
opp het navolgende bericht viel:
„Zooals de bulletins vermelden, is Sir Charles
Saumarez' toestand op het oogonblik zeer kritiek.p
Ze gooide de courant op den grond en was in een
seconde haar bed uitgesprongen.
„Wat is er aan de hand?" vroeg Simone verbaasd.
Toni antwoordde haar niet, maar was In allerijl
begonnen haar kleeren aan te trekken.
„Wat is er dan toch in 'a hemels naam aan de
hand", vroeg Simone nog eens.
Toni wendde zich om en Simone schrok van de
doodelijke bleekheid van haar gezicht.
„Mijn oom is heel erg ziek... misschien al ster
vend," antwoordde ze kortaf.
Het Fransche meisje was een en al vriendelijk
heid en sympathie voor haar. „Hoe laat is het?"
vroeg: Toni.
„Kwart voor acht."
„Ik doe het., het moet." zei Toni.
Madame de Vries trachtte haar to kal moeren,
„Als Lady Saumarez had gewild, dat je overkwam,
had zo wel een telegram gestuurd, Toni.
„Als er nu vanmorgen nog een telegTam zou
komen, zou ik immers niet eerder weg kunnen dan
vanavond," bracht Toni opgewonden in het midden.
„Ik moot nu' gaan... en U_ moet me het gold geven
voor de reis. Als U hot niet doet, zal ik mijn hor
logo verkoopen."
Madame ae Vries stond hulpeloos tegenover den
angst van het meisje en vond, dat ze in dit geval
toe moest geven. Ze gaf Toni het reisgeld en liet
haar door een van ae onderwijzeressen naar het
station brengen. De trein was al op het punt om
te vertrekken en Toni haalde hem slechts met de
grootste moeite.
Toen de trein in beweging was, leunde ze haar
gloeiende gezichtje tegen het koude raam en keek
wanhopig voor zich uit. O. als oom Charles dood
zou gaan.... als hij misschien al gestorven was.
Toen ze in Boulogne uitstapte om naar de boot
j te gaan2 woei er een gomeene gure wind en de
regen viel in stroomen neer. Ze had do grootste
moeite zichjbegen de felle windvlagen op te werken
en ze was ijskoud.
Eindelijk had ze de boot bereikt.