r B. J. CLAfs JE OclMvoer! WAARSCHUWING. Oriische bankiers en de Wereidmalaise. DE GROOTE VLAM TWEEDE BLAD. glazen flacons met geel etiket FEUILLETON. Zaterdag 2 Februari 1924. 67sle Jaargang. No. 7377. In dezen tijd; van het jaar zijn de bankiers in Lon den aan het woord. De verschillende banken honden nu hun JaarliJkJ- sche algemeen© vergaderingen eni het ia de goede ge woonte, dat de president van de bank bij die gele genheid een© redevoering houdt Wanneer een industrieel aan het woord is, dan is dat minder interessant, omdat hij zich tot zijn indu1- etrie bepaalt. De reeder houdt zich bij1 de scheepvaart d« scheepsbouwer bij den scheepsbouw, de politicus bij de politiek, de kooplieden bij den handel, de land^ bouwer bij den landbouw. De bankier moet echter als een doctor de vinger hebben op den pols van de wereld. De bankier kan zich niet bepalen tot een bepaalde factor, die in de wereldmachine meespreekt, doch moet rekening houden met alles, wat er omgaat Handel, industrie, scheepvaart en landbouw moe ten evengoed zijn aandacht hebben als de politiek; der i landen en van het geheele wereldconcert. Daarom moet ook onwillekeurig de noodige aan dacht geschonken worden aan de rede die de groote Engelsche bankiers jaarlijks houden. In het bijzonder geldt dat, wanneer iemand als de Right-Honourable Reginald Mc. Kenna aan het, woord is. Deze ex-minister, oud^minister van finantiën, in liberale ministeries, bekleedt tegenwoordig de positie van president-directeur van de Midland Bank, Li mited te Londen. De lezeressen en lezers zullen zich herinneren, diat de ex-premier Baldwin, den heer Mc. Kenna in zijn ministerie wilde opnemen. als minister van finantiën. •doch dat de Die Hards dit hebben weten tegen te houden. Van dat oogenblik af is het kabinet-Baldwin naar den afgrond gerold. Mr. Mc. Kenna mag van geluk spreken, dat hij zijn lot niet in handen van Baldwin heeft behoeven te geven. De Die Hards zouden hem toch het leven zuur ge maakt hebben en Baldwin was te slap, dat is wel gebleken, om tegen die heeren eene vaste houding te hebben aangenomen. Zoo zou Mc. Kenna toch de zaak niet hebben kunnen redden. Vandaag is hij nu nog altijd in zijne schitterende positie van president van <1© Midland Bank, een bank die hi gestort kapitaal1 van 10.860.000 pat. en 'n reser vefonds van eveneens 10.860.000 p.st., tezamen dUs aan kapitaal en reserve plux 260.000.000 pak, zegge twee- honderdzestig mirUoeru gulden. Daar zijn de Hollandisohe finantieel© instellingen kleine meisjes bij, al bebben sommigen <wel' eens praats als een groot mensch. De winst over het afgeloopen jaar bedroef, incluis de restant van verleden jaar, pijn. f 36.000.000 Waaruit wij dus zien ,dat de heer „Reggie" nog niet om een baantje verlegen behoeft te zijn. Zijn groote finantieel© bekwaamheden zijn over de geheele wereld erkend en men heeft dan ook on langs algemeen zijne benoeming in de commissie, die naar de betalingscapaciteit van Duitschland een onderzoek moet instellen, met ingenomenheid begroet Mr. Mc. Kenna is sedert president geworden van de speciale commissie die moet zoeken naar het uit Duitschland gevluchte kapitaal. Naar verluidt ziet Mr. Mc. Kenna het resultaat van dit onderzoek zeer gunstig in. Zouden de Duitsche kapitalisten soms van schrik hun geld weer naar Duitschland terug brengen? Houdt hiermede wellicht het duurder geld: bij u in Holland ook verband, doordat het geld uit Holland afvloeit? Deze finantieele specialiteit heeft die moeilijkheden waarin de geldmarkt verkeert, uitgielegidL Mr. Mc. Kenna heeft allereerst eene definitie ge geven van geld en daarbij aangevoerd, dat men, wanneer men spreekt van Iemand heeft zooveel geld ook denkt aan effectenbezit, aan grondbezit, huizen- bezit enz. Dat is volgerya Mr. Mc. Kenna ni'et juist. Iemand bezit aan geld wat hij dn banknoten, goud en zilver geld bezit, plus zijn dadelijk opeischbaar deposito bij de bank. Teneinde volkomen zekerheid (e hebben tegen bederl der Fosler's Rugpijn Nieren Pillen door klimaatsinvloeden als gevolg yan de verpakking io houten doozen, besloten wij ons geneesmiddel in glas Ie verpakken. Weigerl derhalve voortaan alle in boulen kokers verpakte Foster's Rugpijn Niereo Pillen, doch eischt sleeds dil geneesmiddel in WACHT U VOOR NAMAAK. LONDEN. 19 JANUARI 1924. FOSTER—McCLELLAN Co. Geldpolitiek is nu de politiek die controleert en re guleert de beschikbare gelden en die zorgt voor eene behoorlijke evenwicht tusschen goudvoorraad en pa- j pierafgifte. In dit verband heeft de heer Mc. Kenna! er op gewezen, dat hij het noodig acht dat in Groot- j Bri'tannië de. papieren gelduitgifte uitsluitend in; benden komt van de Bank of England. Op het oogen- blik zijn er nl. nog eenige andere banken, die dit privilegie bezitten. Vervolgens deelde hij mede. dat de uitdrukking dat geld uit het land verdwijnt, meestal verkeerd uitge legd wordt. Het verdwijnt alleen wanneer reizigers het mee ne men naar andere landen, maar die sommen hebben tenslotte geen beteekends. Ander geld verdwijnt niet uit het land in werke lijkheid, maar slechts in boekingsposten. Indien een Engelschman ponden verkoopt en dol- j lars koopt, dan wordt hij door zijn bank ponden schuldig aan iemand in Amerika en heeft dollars <6 vorderen eru omgekeerd. De inflatie wordt door verschillende factoren l>e-1 heerscht. Een dier factoren is bijzonder aangemoe- dig<L Het ia het verkoopen van Britsche beleggngs- waarden en het koopen van Amerikaansche beleg gingswaarden. Daarmede zou men ten eerste erkennen, dat de Amerikaansche belegging secuurder is en daardoor verwekken eeru wantrouwen in 't Engelsche geld, in het pond sterling. Ten tweede moet de Engelsch man daardoor dollars koopen, dus jaagt de koers van den dollar op. Ik wil hierbij even stisltaan, omdat men in Hol land het zelfde verschijnsel gezien heeft, alleen nog wat zotter. In Holland hebben de effectenmakelaars zelfs gemeend het publiek te moeten aansporen om niet Nedorlandsch Indische leening, die in guldens! werd uitgegeven 1e koopen, doch wel die in dollars' werd geëmitteerd. De dwaasheid ligt er duimdik op, want als de Nederlandsch Indische regeering goed is voor dollars is ze het ook voor guldena De heeren makelaars verdienden meer aan de dol- 1 ar obligaties, vooral omdat er dan eerst Holland- sche fondsen moesten worden verkocht om de dollar- obligaties te kunnen aankoopen. Dubbele provisie. De heer Mc. Kenna heeft onder luid en langdurig applaus der vergadering tegen dergelijke aanmoe diging van dollarbelegging geprotesteerd en het met grooten' klem veroordeeld. Het deed mij goed dit te lezen. Andere finantieele specialiteiten, de heer Leaf, de heor Goodenuugh, Sir Herbert Nambling en Sir C. Noedliam zijn aan het woord geweest en hebben allen die quaestie van aankoop van Amarlkaan- sche beleggingswaarden veroordeeld. De president van Barclay's Bank noemde het krankzinnig om zoo iets te doen en schandelijk en onvaderlandslievend om er too aan 'te zetten. Mr. Leaf, president van do Westiminster, Bank, wees er tevens op, dat de Brit, door die geoccenteer- de voorkeur aab dollars te geven aan de Amerikaan sche pers het wapen in de hand1 gaf om de solidifce't van Groot-Britannië in twijfel te gaan trekken. Onze landgen'ooten mochten daar ook wel aan den ken. Wie zijn neus schendt, schendt zijn aange zicht, zeg* het oude spreekwoord. Bij inflatie blijkt dat spreekwoord eene groote be- teekenis te hebben. De bankpresidenten waren het er unaniem over eens. dat men inflatie moot verhoeden en dat' inflatie teweeg wordt gebracht door geschokt vertrouwen, dus geschokt crediek Zij hebben er dan ook den nadruk op gelegd, dat het gerucht, dat men in Engeland eene inflatie van het pond wilde probeeren als middel tot bestrijding van de werkloosheid, eene absolute onwaarheid was. Voor dergelijke gevaarlijke experimenten gevoelde men niets. Het crediet van het land moest intact blijven, evenals de waarde van het officieel© betaalmiddel. Men moest door andere en betere middelen handel en industrie doen opleven. Ik wil nu meteen van de bankiers afstappen en mededeelen wat de New Leader, het orgaan van de Independent Labour Party (de communistisch ge tinte socialisten), over de spoorwegstaking en over de herleving van den handel zegt. Het blad zegt: van OLIVER WADSLET, vertaald door D1CKT WAFELBAKKER. 10. Op hun^ terugweg kwamen ze langs een van do winkels van den grooten parfumier Morny. De deur stond open en er hing een lucht van verschillende zachte parfums. Toni trok Robert. aan de mouw en bleef even stil staan. „Ik geloof niet, dat er iets heerlijkers;' op de wereld kan bestaan dan fijne odeur", zei ze, ter wijl ze heel diep ademhaalde. Toen ikjaren gele- <iRnvoor 'het eerst bij Tante Henriëtta in huis kwam, was het voor het eerst dat ik zoo'n lekkere lucht rook enik heb dien geur nooit kunnen ver geten. Ik was er gewoon ,toquée' van." Ze lachte en was van plan om door te loopen. „Wacht even", zei Robert en voordat Toni iets had kunnen zeggen, was hij den winkel binnengegaan. Na enkele minuten kwam hij er weer uit, met een groote doos poeder en een flesch parfum. Hij duwde haar de twee pakjes in de hand. Toni kreeg een vuurroode kleur. „Ik zei dit niet, omdat ik wilde, dat U ze voor me koopen zou, Lord Roiberi. Heusch nietdè.t bedoelde ik er heelemaal niet mee. U gelooft me toch, hè?" „Daar dacht ik geen moment aan, Toni. Ik kocht het voor je omdat ik wilde dat j een klein son- onze.n Prettigen middag zou hebben denken ®r t*lkens Urxig 2011 tochx niet aan teruggedacht zou heb ben r zei Toni met stralenxle oogen. 1 oen ze afscheid van Lord Robert had genomen, vloog ze de trappen van het pensionaat op naar de kamer, die ze met Simone deelde. Simone lag, een eigaret rookend, op 'haar bed „Le Rève" van Zola te lezen. „Heb je het prettig gehad, Tonichocolaadjes meegebracht- as hij aardig tegen je en heeft hu je gekust. vr°eg dit alles in één adem door. I om zette haar grooten hoed af en kwam naasi oimone op het bed zitten. „Het is heerlijk geweest", klonk het enthousiast. „Ik heb geen chocolaadjes voor je meegebracht, maar ik heb een doos heer- uken poeder en een flesch odeur gekregen £Ti Lord Lord Robert is heel aardig voor me geweest. Natuur- lijk zoende hij me niethoe kom je er bij? Maar i nog alt we hebben over honderden dingen gepraat". I Apliori1 Eene herleving van den handel beteekent moer voor alle arbeiders dan tien stakingsoverwinningen, ervan afgezien of deze staking eene overwinning zal worden. Deze twee methoden (herleving van den handel en werkstaking) kunnen niet hand in hand gaan. Een i serie van werkstakingen, eerst van de spoorweg- j mannen, dan van de dokwerkers en tem slotte van dej mijnwerkers zou onverbiddelijk een rem betcekeneni voor de herleving van den handel en. even onverbid delijk uitbreiding dér werkloosheid berokkenen. Met als noodzakelijk gevolg een uitstel van sociale verbetering. Buitendien zouden zij dtn val veroorzaken van de oerste Labour Regeering, met ala gevolg een strijd in eigen gelederen en groot wantrouwen bij het pu- bliek. Een kans om 6ene Labour-meerderheid in Groot- Britannië te verwerven zou dan onvermijdelijk voor, lange jaren onmogelijk zijn. De staking duurt inmiddels voort, doch neemt roeds in hevigheid af. Langs ons dorp rijden weer goederentreinen en naar ik hoor, iederen dag meer. De spoorwegdirecties schijnen de situatie meester te zijn. Degenen der N.U.R.-menschem, die gestaakit hebben, gaan weer aan het werk. Daarbij schijnt de N.U.R. (National Union, of Rail-1 waymen) het met Mr. Bromley, den leider der sta kende „Associated" Railwaymen eens -te willen wor- j den over amalgatie der beide concurreerende ver- eendgingen en zoodoende den strijd' te bezwaren. In Zuid-Wales zijn echter inmiddels 125000 mijn werkers zonder werk, als gevolg der staking en wetl door gebrek aan wagens. Het publiek merkit er nog weinig van, de laagste klassen worden het meest geplaagd. De staking is trouwens niet populair. Men ziet er een onbillijke machtsvertooning der laagste massa in. Het brengt hiér zelfs eene reactie teweeg, die ook voor Holland beteekenis zou kunnen hebben. De aandacht van het publiek wordt meer en meer gevestigd op den 8-urigen werkdag, de werkloosheids uitkeering en de arbeidsschuwheid der arbeiders. Do hertogin van AthoLl heeft onlangs in het La gerhuis een maidenspeech gehouden, waarbij zij deze quaestie heeft aangeroerd en zelfs Holland en onze maatschappij Nederland en de bestelling van een passagiersboot te St Nazaire bijgehaald heeft Men ziet in Engeland in, dat eigenlijk Engeland en Holland de eenige landen zijn, die zich aan den 8- urigen werkdag houden, een bijna ongecontroleerde werklposheidsuiikeering betalen en wallen gaan sub- 9idieeren de werven en fabrieken, opdat die maar werk zullen krijgen. Implaats van, zooals een mijner bureni Sir George Svan-daag tegen mij zeido, de werklieden te laten werken. Sir George heeft met de Londensche havenwerken te maken en was onlangs in Frankrijk, Duitschland, België. en Holland' geweest. Zijn oordeel was: Jullie Hollanders zijn net zulke genoegelijke ezels als wij Engelschen. In België worat ontzettend hard gewerkt, zei hg, maar ook de Fransche en Duitsche arbeiders werken als paarden. In Holland en Engeland werken ze niet. Wanneer een Hollander of Engelsche werkman voor de 48 uur waarvoor hij' betaald wordt, voor 36 uur werk presteert, is het veel. De geest is over het algemeen miserabel. Niet alleen, dat de luiheid door allerlei dwaas heden aangemoedigd wordt, maar het werkt op den goeden werkman verlammend, altijd te hoo- ren prediken om vooral niet te veel te doen. Zoowel de industrieel als zijne goede arbeiders gaan gebukt onder eene uiterst stroeve arbeids wetgeving en een ongebreidelde bureaucratie. Uit den booze acht Sir George de subsidieering aan fabrieken, om werk te krijgen. Dat is, zei hij, den heeren arbeidersledders naar den smaak, want dan blijkt het bankroet hunner goforoeerde arbeidswetgeving niet. De subsidie komt uit de zakken der wekgevers zelf. De subsidie maakt, dat de kern van al het kwaad,de onmogelijke arbeidswet en de stroeve toepassmg blijft Des taan. Henry (hfl meende Heniy Ford) moest eens hij ons en bij jullie de zaak mogen regelen* dan zou elke luiaard verhongeren, elke ijverige man profiteeren en hot luieren gauw uit zijn. Ik geloof het ook. Luiheid is iets dat aangekweekt wordt en als een besmettelijke ziekte om zioh heen tast. Hoe veel vlijtige Hollandsche jongens zijn door het soldaatje spelen in de oorlogsjaren niet lui geworden. Die ellendige valsche schaamte heeft daarbij zooveel kwaaa gedaan. De lach van den luiaard, wanneer de vlijtige werkt, werkt verlammend op den vlijtige! Het is noodzakelijk» dat de leiders der arbei ders weer goed gaan maken, hetgeen zij bedor ven hebben. Het is absoluut noodig, dat iedereen zijn volle arbeidskracht aan de gemeenschap leent. Niemand zal den arbeider zijn prettiger woning, zijn betere levensomstandigheden misgunnen, of die willen afnemen, doch de gemeenschap kan niet behoorlijk bestaan, indien niet alle raderen der ge meenschapsmachine goed functioneeren. Wat geeft hot of de werkgever en zijn staf al tot het uiterste hun gaven en krachten inspannen, indien de werknemers niet eveneens hun 100 pot. leveren voor het loon dat zij' ontvangen. Men moet den moed hebben dit den arbeider duidelijk te maken De heer Wibaut moest niet van subsidieering van werven willen spreken, nu de Maatschappij „Neder land" een boot te St Nazaire laat bouwen, doch hjj moest zijn land den dienst bewijzen om den arbei der toe te roepen: „Wij zijn in 1918 te ver gegaan, doordat wij wel de theorie., doch niet do practijk kenden. Ons aller belang is om practische wüzi- gingen in de arbeidswet te maken, want anders zullen wij de sociale verbetering tegenwerken." Toen ik zoover had geschreven, kreeg ik bezoek van een vriend, een Hollander, die lang in Amerlk* heeft gewoond en iemand van aanpakken en hard werken. Hij" vroeg mij of hij mijn artikel mocht hooren en zei toen: Beste kerel, de luiheidsfout schuilt dieper. Die begint al op de scholen. De leerkrachten zelf bemoeien zich moer met dingen, die hen niet aangaan, dan gedurende de uren, dat zij voor de klas staan, met hetgeen, waarvoor zij betaald worden. De goeden natuurlijk niet te na gesproken, maar die worden door hunne vereeni- gingen en woordvoerders tegerfgewerkt. Indien men wilde kon men in Holland wel 40 millioen op het onderwijs besparen en beter afgerichte kinderen de scholen zien verlaten. Thans is net onderwijs in Holland duur en sleoht. Men moest beginnen met zwaardere eischen aan de leerkrachten te stellen. Al dadelijk moest men degenen, die voor onderwijzerof onderwijzeres willen leeren en gratis onderwijs krijgen laten teekenen dat zij een bepaald aantal jaren bij het onderwijs zouden blijven en zich uitsluitend tot onderwijs geven zouden bepalen. Zoo geschiedt het. ook bn de militaire opleiding en wat daar recht is kan bij het onderwijs billijk geacht worden. Men zou tevens op de normaalscholen lesuren in beschaving en beschaafd optreden moeten geven en bii de examens dit vak streng moeten beoor deel en. Doch beste kerel, zoo eindigde hij, wij.behoeven daar niet over te praten. De laatste 25 jaar is er Eeen Regeering in Nederland geweest, of die was ang voor de onderwijzers, waarvan er veel te veel in Kamer, Staten, Raad en Kiesvereenigingen zit ten. Angst is oen slechte raadgever. Je zult zien, dat bij de bezuiniging zelfs Colijn de onderwijs-reorganisatie en bezinning slechts voor Va of Vs aandurft. In elke partij in Nederland zitten veel te veel onderwijzers. Al 25 jaar lang. Het gevolg is, slecht en duur onderwijs., een politieke janboel en een land en een volk dat zienderoogen achteruit gaat. Mijn oude baker schreef een beteren brief, dan haar kleinzoon, die juist eind-examen H.B.S. 8-jarige oursus gedaan heeft Was die baker nu zoo knap of is thans het onderwijs zoo sleoht? Buitendien, alles wil naar de H.B.8. of naar de M.U.L.O., maar een ambacht goed leeren, dat vertikk&n de jongens tegenwoordig. Er worden geen knappe ambachtslieden meer frekweekt maar een geleerd proletariaat, dat abso- uut niet opgewassen is tegen de Duitsche, Belgische of Afrikaanscho arbeiders. Ik begrijp met, dat or in Holland nog lui den moed hebben om oen fabriek to drijven. Zoodra er zooveel werk komt, dat de fabrikant kan herademen, wordt er weer door de heerlijke ar- beidsleiders. die van de broekcenten der arbei ders leven, de staking gepredikt" Ik maakte hem toen toch opmerkzaam op hot artikel in de „New Leader", welk artikel mijn vriend met genoegen las. Het strekt den New Leader dan ook tot eer, dat dit sociaal democratisch blad den moed heeft om de werkstakingen als remmen voor sociale verbetering af te keuren. Moge men daar bij U in Holland een voorbeeld „Over wat voor dingen hebben jullie dan gespro ken?" vroeg Simone nieuwsgierig. „Ik geloof, dat ik bijna aldoor gepraat heb en hem dingen verteld", antwoordde Toni. „We hebben ook over gedichten gesproken". „Lieve hemelóók saai", lachte Simone. „Zeg Toni, waarom zou Lord Robert niet getrouwd zijn?" „Ik weet het niet", zei Toni. „Hij is misschien veel te aantrekkelijk om te trouwen." Voordat Toni dien avond naar bed ging, schreef ze een langen brief aan oom Charles, waarin ze enthousiast alles over den afgeloopen middag ver telde. Ze eindigde als volgt: „Ik ben zoo vreeslijk gelukkig, oom Charles, dat zoo'n mooie man als Lord Robert mij mee uit heeft genomen. Iedereen keek hem aan. Hij vroeg me over mijn avontuur en ik heb er hem alles van verteld. Het hindert niet, hè, want hij is toch"fami lie van ons. Hij kocht een doos poeder en een groo te flesch odeur voor me en het is zoo'n heerlijke lucht. Den eerstvolgenden keer, dat ik U weer zie. zal ik er wat van op mijn zakdoek" doen, dat U het ruiken kunt. U is niet ziek, is het wel. oom Charles? Lord Robert vertelde me, dat hij van tante Henriëtta had gehoord, dat U wel ongesteld was. Zoudt U me misschien niet even zelf een paar woordjes kunnen schrijven, ik zou dan zoo veel geruster zijn. Ik studeer heel hard tegenwoor dig en mijn Fransch gaat erg vooruit Is u te vreden over mij, oom Charlesr Schrijf me s.v.p. gauw een paar woordjes. Uw Toni HOOFDSTUK 9. „So eine Kleinigkeit" Diezelfde week zag Toni Lord Robert weer. Ma dame de Vries nam de meisjes van het pensionaat mee naar een kermis, die in een voorstadje van Parijs werd gehouden. Simone amuseerde zich in het geheel niet, was blasée. maar Eva Las celles en Toni hadden het grootste plezier. Toni vond vooral de schommels, die je zoo hoog op kon duwen heer lijk en was er bijna niet uit weg te krijgen. Ze gin gen ook naar „de dikke dame kijken, maar von- den haar verschrikkelijk leelijk1* Toni prefereerde i nog altijd kwaliteit boven kwantiteit en „La belle I Aphori" behoorde zeer zeker niet tot deze categorie. Het was in het grappige tentje „Salie de Dessin" genaamd, waar ze. Robert weer ontmoette. Hij was met een heel clubje uit, vier dames en drie heeren en ze hadden allen veel pleizier. Het móeilüke was om een gezicht te kunnen teekenen, zonaer zelf daarbij de oogen open te hebben. Robert was direct op haar afgekomen en stelde haar aan de overige dames en heeren voor. Toni vond vooral een groote dame met lichtblond haar en gitzwarte oogen buitengewoon mooi. Deze scheen Robert ook erg aardig te vinden, want ze praatten voortdurend samen. Toen het haar beurt was om een teekening te maken, keek de blonde dame Robert lachend aan en zei: „Ik zal jou teekenen, Robbv." Onmiddellijk volgde do rest van het gezelschap haar voorbeeld en maakte ieder met gesloten oogen een teekening van Robert. Geen van al deze tec- keningen leek echter naar iets. Toen kwam de beurt aan Toni Even keek ze Rober.t strak aan en toon begon ze. „Ah IA, lè." riep Madame do Vries opgewonden, uit. „Maar dat is precies, zooals monsieur er wer kelijk uitziet." De teekening was dan ook werkelijk buitenge woon goed en gaf volmaakt Robert's mooie, scherpe profi el weer. „Wie heeft je geleerd om zoo goed te teekenen, Toni?" voerg Robert verbaasd. „Niemand/' antwoordde ze verlegen. „Ik heb het op kostschool vroeger al zoo dikwijls gedaan. En... liet ze er trotsch op volgen.... ik kan ook schilde ren." Kort daarna nam ze afscheid van Lord Robert, die haar beloofde haar zoo gauw hij kon, weer eens to komen halen. HOOFDSTUK 10. „Du kehrtost heim und doch die Welt blieb stohend." Een dag of twee nadat Toni Lord Robert's sil houet op do kermis had geteekend, was het stra lende zomerweer plotseling omgeslagen en viel er een dreinerige, kille regen. Toni wreef zich de oogen uit en hoorde de regen kletteren. „Alweer regen," zei ze tot Simone. die haar met groote slaperige oogen aankeek. „Quel 1 villain tomps.." De laatste twee dagen had ze geen enkelen brief ontvangen, en sinds vijf dagen nad ze niets van oom Charles gehoord. Gelukkig had zo tenminste den vorigen avond een paar Engelsche couranten gestuurd gekregen, dio zo nu begon door to kijken. Gedurende eenige minuten was ze geheel verdiept in oen. beschrijving van de Duitsche vloot, toen plotseling, bij het omslaan van het blad haar oog opp het navolgende bericht viel: „Zooals de bulletins vermelden, is Sir Charles Saumarez' toestand op het oogonblik zeer kritiek.p Ze gooide de courant op den grond en was in een seconde haar bed uitgesprongen. „Wat is er aan de hand?" vroeg Simone verbaasd. Toni antwoordde haar niet, maar was In allerijl begonnen haar kleeren aan te trekken. „Wat is er dan toch in 'a hemels naam aan de hand", vroeg Simone nog eens. Toni wendde zich om en Simone schrok van de doodelijke bleekheid van haar gezicht. „Mijn oom is heel erg ziek... misschien al ster vend," antwoordde ze kortaf. Het Fransche meisje was een en al vriendelijk heid en sympathie voor haar. „Hoe laat is het?" vroeg: Toni. „Kwart voor acht." „Ik doe het., het moet." zei Toni. Madame de Vries trachtte haar to kal moeren, „Als Lady Saumarez had gewild, dat je overkwam, had zo wel een telegram gestuurd, Toni. „Als er nu vanmorgen nog een telegTam zou komen, zou ik immers niet eerder weg kunnen dan vanavond," bracht Toni opgewonden in het midden. „Ik moot nu' gaan... en U_ moet me het gold geven voor de reis. Als U hot niet doet, zal ik mijn hor logo verkoopen." Madame ae Vries stond hulpeloos tegenover den angst van het meisje en vond, dat ze in dit geval toe moest geven. Ze gaf Toni het reisgeld en liet haar door een van ae onderwijzeressen naar het station brengen. De trein was al op het punt om te vertrekken en Toni haalde hem slechts met de grootste moeite. Toen de trein in beweging was, leunde ze haar gloeiende gezichtje tegen het koude raam en keek wanhopig voor zich uit. O. als oom Charles dood zou gaan.... als hij misschien al gestorven was. Toen ze in Boulogne uitstapte om naar de boot j te gaan2 woei er een gomeene gure wind en de regen viel in stroomen neer. Ze had do grootste moeite zichjbegen de felle windvlagen op te werken en ze was ijskoud. Eindelijk had ze de boot bereikt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1924 | | pagina 5