DE GEDACHTF.
Gemeld Nieuws.
Verjaardagen
8 rgerlijke Stand.
W B1W HlHTirii
Voorzitter doet mededeeling{ dat door 8 on
derwijzeressen over het 2e halfjaar 1922 en het
heele jaar 1923 drie proeent weduwen- en weezen
pensioensbijdragen is gestort, wat echter 8l/3 pet.
nad moeten zijn, is dus 5Vt pet. te weinig, wat over
die IV* jaar voor elk dezer onderwijzeressen f198,
dus voor haar drie te zamen f594.
Algemeen goedgevonden hiervoor een suppl. be
grooting 1923 op te maken in ontv. en uitg. op
f 594.
Voorzitter zegt, straks met Wethouder Vijn hier
te hebben ontvangen een bezoek van don Ir-r
Oldonburgh, Directeur van het Prov. Waterleiding"-
bedrijf on den heer Mensingh, ingenieur van dat
bedrijf. In verband met het idee om in het pu
bliek de waterleiding te doen besproken, vroeg do
hoor Oldonburgh, of t wensoholijk kon zijn, dat hij
eerst in den raad mededeelingen over dat on
derworp deed, alvorens in een algemeene samen
komst van belangstellenden de zaak nader uiteen te
zotten. De directeur der waterleiding had een
schetskaart medegebracht en Voorz. doet mede-
deeling dat de waterleiding behoudens misschien
nog ecnige wijziging, zal gaan door Lambertschaag
en Woerc, naar de R. K. kerk aldaar en naar do
Gouwe en van Siibokarspel af naar Aarts woud en
den Dijk on hier. door Noord- en Zuideind en R.K.
kerk.en naar do tram. Dit is nog voor wijziging
vatbaar.
De heer Oldenborgh dacht eerst in den raad de
zaak wel te kunnen toelichten.
De heer Vijn: Wij moeten eerst murw gemaakt.
Voorzitter: Hij had het^anders nu al niet gemak
kelijk om u murw te krijgen.
De heer Portegies: Nu, wij zijn er zelf bij, ik
ben er wel voor, om 'hem in den raajd over de
zaak te hooren.
De heer Bossen: De Voorzitter heeft gezegd, dat
Bossen niet gevoelde voor waterleiding, maar dat
is niet juist, want ik zou er voor zijn, als ieder
maar genoeg geld had om de onkosten te betalen,
don was het met zoo bezwaarlijk. Maar die dwang!
En waarom moot het eerst hier besproken, waarom
niet in een publiek lokaal.
Mevr. HoekSpaander: Ik vind er toch niets
tegen, dat het eerst door hen in don raad wordt
toegelicht.
Voorzitter: De directeur hooft" al aan den heer
Vijn gezien, dat die geen voorstander is en dat
stak do hoor Vijn volstrekt, niet onder stoelen of
banken.
De heer -Portegies: Als wij bij toelichting in
raadsvergadering geen van allen voorstanders wa
ren, zou de Directeur misschien niet eens in het
publiek er over gaan sproken.
Dp heer Vijn: Ik vina hot volstrekt niet van be
lang om het oerst in den raad te laten toelich
ten, maar ik ben er niet tegen om den heer Ol
donburgh in den raad toe to laten.
Met op een na algemcene stemmen (Bossen te- j
gen) wordt besloten den heer Oldenburgh in
raadszitting do waterleiding te laten bespreken.
De heer Glas: Komen ze dan in openbare ver
gadering-P
Voorzitter: Neen, in besloten zitting. Wou U in
openbare yergadoringP
De heer Glas: Neo, dat niet.
Voorzitter: Do dirocteur wilde het eerst in den
raad bespreken.
De heer Vijn: Ja, wij moeten eerst murw.
Voorzitter: Hij zul U niet zoo hoel gauw murw
hebben
Rondvraag. De hoor Bossen vraagt hoo hot is
met den grond, bij do woning dio bewoond werd
door wijlen wed. Nannes on welke woning Zal
worden afgebroken.
Voorzitter antwoordt, dat er al een liofhobber
voor dien grond is, nl. Nannes. die er naast woont.
De heer Bossen zou een bleekveld je voor de wed.
Hoggelaar daar willen reeorveeron.
Voorzitter zegt: Wo willen haar, als het kan,
wel tor wille tiin.
veel hebben als van flp andore instelling. En wat
zij te kort krijgt, zal haar wor'eb-n bijbetaalJ. Ik
zal met Rooker er over spreken.
Goedgevonden.
Hierna sluiting.
Armbestuur gemot, zijn nog niet gelijk. Zq krijgt
van loatetgonoomdo instelling nog niet het bedrag,
dat zij van do kerk geniet
Do neer Bossen: Het is onlangs ter sprake ge-
woest en toon zou zij, wat de diaoonie gaf, ook
van 't Armbestuur krijgen. Maar Rookor (boek
houder Armbestuur) was er niets van bekend.
Voorzitter: Dan zal Rooker het mogelijk niet
begrepen hebben; zij moet van 't Armbestuur even-
Van LEONED ANDREJÉF.
Utt't Russisch vertaald door U. WESTER.
VIJFDE BLAD.
Na den tweeden1 aanval begon men mif te vree
zen. Haastig word dé deur soms voor mijn neus
dichtgeslagen; ontmoette ik toevallig een der kennis
sen, dan schrok hij. lachte dafjes en vroeg vcolbe-
teekeniend: „Hoe gaat het met de gezondheid?"
De situatie werd zoo, dat ik elke wet kon minach
ten zondeer de publieke achting to verliezen. Ik keek
naar de menschen en dacht: als ik' wil kan ik zonder
ernstige gevolgen voor mij, dooden wien ik wil.
't Was mij aangenaam maar meteen huiverde ik
te denken dat de mensch ophield zoodanig be
schermd to zijn, dat men bang was hem aan te ra
ken. Het was alsof hij zijn harnas miste, alsof hij
naakt was, zoodat X dooden me licht en verleide
lijk scheen. De vrees omringde me met zoo'n stevige
muur voor onderzoekende blikken, dat ik de nood za
kelijkheid .niet inzag de derdé reeds voorbereide aan
val te ensceneeren. Alleen op dit punt week ik af
van 't ontworpen plan, maar daarin bestaat juist de
kracht van 't talent, dat het el echts in groote trekken
samenvat en 't verloop van do zaak of laat hangen
van de steeds zich wijzigende omstandigheden. Mij
ontbrak echter nog do officieels absolutie voor de
begane en 'n aflaat voocr de nog to bedrijven zonden:
een m edisch - we t e nsc hap p elijk attest van mijn ziek
te. En hiervoor hoopte ik op een zoodardgen samen
loop van omstandigheden, dat het den schijn had
alsof ik toevallig of misschien wel op iemands aan
dringen, mijn toevlucht nam tot de psychiatrie. Mo
gelijk was, dit wel een overbodige fijnheid In 't lof
werk van mijn rol, maar 't geluk begunstigde me.
Tatjana Nikolajefna en haar man zonden me naar
den psychiater.
„Ik bid U, win het oordeefl van don dokter in,
waarde Anton Ignatjewitsj", zei Tatjana. Nikola
jefna.
Nooit te voren "had ze me met „waarde" aange
broken, en de roep krankzinnig te zijn bleek noo-
dig mij die nietszeggende eer te doen toekomen.
„Good, waarde Tatjana NikolAjofna, ik zal gaan",
antwoordde ik gedwee. Wij zaten met ons drieën
Alexis waa ook aanwezig in 't kabinet, waar eeni-
ge dogon later de moord plaats zou hebben.
„Ja Anton. 't Is je pltcht", bevestigde Alexis auto
ritair. „Doe in elk geval wat."
„Wat. bedoel je daarmee", antwoordde ik slim aan
mijn strengen vrind.
„Al is 't maar iets. Op je hoofd laten slaan' bij
voorbeeld."
Ik draaide een zware presse.papler in mijn hand
heen en weer en keek nu eens naar den een, dan
naar den ander.
„Op mijn hoofd slaan? Wat zeg Je, op mijn hoofd?"
,.Ja zeker. Op het hoofd. Met iets als je daar hebt,
dut kan er uitstekend voor dienen."
Het werd interessant. Juist het hoofd en Juist met
dat voorwerp was ik van plan te treffen en nu be
dacht datzelfde hoofd, hoe het is zijn werk zou gaan.
EUITENLANDSCHE REIZIGERS IN DUITSCH.
LAND. 1
Een medewerker van de N. R. Crt. schrijft:
Dat de Duitsche staten on gemeenten gedurende
de inflatieperiode op het denkbeeld kwamen do
buitenlandsche reizigers in de beurs te tasten is
begrijpelijk als men de toestanden 'in Duitschland
eenigstins kent. Ieder buitenlander en vooral
iemand uit een land met hooger geldkoers werd en
wordt hier'als een rijkaard beschouwd. In werke
lijkheid leefde de bezoeker uit het buitenland ook
biina voor niets, als hij tenminste zoo verstandig
geweest was om naar Duitschland te komen met
geld uit zijn eigen land en niet zoo „voorzichtig"
geweest was, om voor zijn vertrek het goede geld
tegen marken te wisselen. Dat een buitenlander
naar Duitschland kon komen met dure marken, dit
wilde er bij de meeste Duitsehers -niet. in. Het
begrip buitenlander was in de jaren van oorlog on
geveer identiek met het begrip rijkdom en daarom
is het begrijpelijk, dat men op de gedachte kwam
deze buitenlanders te gaan belasten. Zijn reeds de
hoo£re kosten voor een üuitech visum een belastiDg,
deze belasting op den buitenlander werd nog uit
gebreid met de kosten, die vele Duitsche staten
ik denk b.v. hier aan Beieren van buitenlan
ders, die het land bezochten, voor een zoogenaam
de „Aufenthaltsbescheinigung", vorderden. Maar
allo deze kosten beteekenden heel weinig vérgé-
leken met de belastingen, waaraan men in ae hotels
onderworpen was, en trouwens nog is. Deze be
lastingwoede in ae hotels beperkt zich trouwéhs
niet tot de buitenlanders; de Duitsche hotelgasten
zijn er oveneens de dupe van. Als men veel( in
Duitsohland reist, kan men in de hotels Mina
ioderen morgen onaangename gesprekken bij het
betalen der rekeningen hooren. Volkomen beer ij'
pelijk, omdat hot bedrag der rekening, juist d or
ae enorme belastingen, in de verste verte niet
overeenkomt met het bedrag, dat bij het huren van
de kamer als kamorprüs genoemd werd. Ik heb bv.
Tiier een rekening voor mij liggen over één nacht
logies met een zeer eenvoudig, ja slecht ontbijt,
in pen wol goed, maar volstrekt niet oorste-klas ho
tel. Toon ik er 's avonds laat aan kwam zetten*
kreeg ik een kaartje mede naar boven, waarop
stond, dat de prijs voor de kamer 5 mark bedroeg.
Het ontbijt bestond uit een heel klein beetje
brood en boter en een "kop koffie, die men in
Nederland geen gast zou aanbieden. En de reke
ning? Behalve dat ontbijt en verwarming extra
berekend werden, moesten betaald worden: le. 20
pet. opslag voor bediening; 2o. 10 pot. rijksbelasting
op bediening en vreemdelingenbelasting: 3e. 80 pet.
vr eem d eli n genbelasting.
Het gevolg was, dat de kamer 5 mark kostte en
de rekening meer dan 12 mark bedroeg.
Het lijkt mij van het grootste belang om deze
toestanden nog eens duidelijk in het lient te stol
len met het oog op do komende zomervaeantie en
hot maken van vacantienlannen. Wie naar DuiWh
land wil gaan doet goed om'van te voren heel uit
voerig naar prijzen to vragen. En niet alleen naar
prijzen, maar vooral ook naar de belastingen, die
er bovenop komen.
Nu moet men niet denken, dat de Duitschors zelf
het dreigende gevaar van deze belastingeh niet
zien. Nu het seizoen 1924 voor de deur staat begin
nen de hoteliers en do verocnigingen tot bevorde
ring van het vreemdelingenverkeer steeds heftiger
to proteetooren tegon deze belastingen, die het ver*
blijf in Duitschland voor do buitenlanders nog veel
dóurder maken, dan het tooh al roods is. Men ziej
in deze kringen heel goed de kwade kans, dat hei
aantal buitenlanders, 't wolk in den ?omer van
dit jaar naar de Duiteoho badplaatsen en „Som-
morrrisehen" zal komen, niet hoel groot zal zijn.
Men hoopt dat hot nu nog zoo duro Düitschlantd
tegen den zomer ongeveer gelijke prijzen zal heb
ben als heit buitenland en dat verder deze buiten
sporige vreemdelingen-belastingen, ook al verdwij
non zo niet geheel, tooh zeer sterk verlaagd aulle^
worden. Of een dergelijk optimisme wel gereöht-
Ondertusschen glimlachte hij onbezorgd.
Er zijn mcnschen die in voorgevoelens gelooven,
die zeggen, dat de dood een onzichtbaren boodschap
per vooruitzendt. Welk een dwaasheid!
„Hiermee zal nauwelijks iets bereikt kunnen wor
den". zei ik. „Het is te licht".
„Wat zeg jij? te licht?" zei Alexis geprikkeld,
wrong de presse-papier uit mijn handen en zwaaide
er eenige keeren mee in 't rond, terwijl hij hem bij
X dunne eind vasthield. „Probeer het maar."
„Ja, ik weet het wel".
„Neen, neem het zooals ik."
Onwillig glimlachend nam ik het zware ding, toen
Tatjana Nikolajefna ach in 't gesprek mengde. Bleek
met trillende lippen zed ze, of liever schreeuwde ze:
„Alexis, hou op, hou op!"
„Wat scheelt je, Tonijn? Wat heb je?" zei hij ver
wonderd.
Hou op. Je weet dat ik niet houd van dergelijke
scherts".
Wij begonnen te ilachen en de presse-papier werd
op de .tafel gelegd.
Het' bezoek bij. Professor T. verliep zooals ik ver
wacht had. Hij was zeer voorzichtig en gereserveerd
maar serieus in zijn uitingen; hij vroeg of 'k ver
wanten had, raadde me aan thuis te blijven om uit
te rusten en te kalmeeren. Steunende op mijn repu
tatie a!ls arts bond ik een oppervlakkig dispuut met
hem aan en zoo er bij hem eenigen twijfel was ach
tergebleven, was hij daarna wel vast overtuigd van
mijn krankzinnigheid. Ik hoop niet, h.h. deskundigen
dat U al te groote waarde hecht aan die onschuldige
scherts over een collega, \Viens verdiensten en aap-,
zien boven allen twijfel verheven zijn.
De volgende paar dagen waren wei de gélukkigste
van mijn leven. Men beklaagde me als patiënt,
maakte me visites en sprak tegen me in gebroken,
zotto zinnen, terwijl alleen ik wist, dat ik zoo ge
zond was als wie ook en genoot van de juiste en
machtige werking mijner gedachten. Van al 't won
derbaarlijke en onbegrijpelijke, waaraan 't loven
rijki is, is 's menschen gedachte 't wonderbaarlijkste
en onbegrijpelljkste. In haar is goddelijkheid, zij is
een waarborg voor de onsterfelijkheid', een machti
ge kracht, die geen grenzen kent. In extase zien de
menschen op naar de besneeuwde toppen der ber
gen, maar als zij zich zeiven begrepen, zouden ze,
meer dan door alle bergen, meer dan door alle won
deren en schoonheden der wereld, getroffen zijn
door de eigen gave tot denken. Do ecnvodige ge
dachte, die doelbewuster dan een daglooner tegel op
tegel stapelt, ziedaar 't hoogste wonder on 't diepste
geheim.
En ik genoot van mijn eigen gedachte. Schulde
loos gaf zo zich in al haar schoonheid als een min
nares vol hartstocht aan me over. Ze diende mij als
een slavin en steunde me als een vriend. Denkt niet
dat ik al die dagen, die ik tusschen vier muren
doorbracht, mijn plannen overwoog. Neen, die wa
ren allo nauwkeurig afgebakend en doordacht. Met
alles hiéld ik me bezig. Ik en mijn gedachte,- we
speelden met leven en dood en zweefden hoog, hoog
boven hen. Onder anderen loste ik in drie dagen
twee zeer interessanto schaakproblemen op, waar
aan men reeds veel, maar vruchteloos had gewerkt.
U weet toch, dat ik drie jaar geleden heb deelgeno-
mon aan een internationeel schaaktournooi en de
vaardigd is, lijkt mij op zijn minst zeer twijfel
achtig. Zoowei heb rijk als ook de gemeenten gaan
er tegenwoordig zeer ongaarne toe over om éénmaal
ingevoerde belastingen op te heffen. Maar de nood
dwingt. En zoo zien wij Beieren conoessies ten op
zichte van het vreemdelingenverkeer toestaan. Ba
den gaat echter nog verder en maakt, bekend, dat
ieder buitenlander met een visum voor Duitsohlarnd
zonder meer naar Baden kan komen en zioh niet
meer bij de politie behoeft aan te melden. Maar
Beieren, Baden en Wiirtemberg zijn er ook reeds
toe overgegaan om de vreomdelingen-belasting te
verlagen. Overal zijn nu de hoteliers en alle
kringen, die belang hebben bij het vreemdelingen
verkeer: als daa rzün de winkeliers, autobezitters,
enz., enz., druk in ae weer om een verdere verla
ging der vreemdelnigenbelasting te verkrijgen. Er
valt m.i. niet aan te twijfelen, dat op den duur,
al is het dan nog niet in 1924, niet alleen de Duit
sche staten, maar ook de steden tot verlagingen
ten slotte opheffing zullen moeten besluiten, als
men tenminste den grooten stroom vreemdelingen
niet buiten Duitschland wil houden. Vroeger, b.v. m
de jaren 1922 en '23, toen het leven in Duitschland
nog goedkoop was, liet menigeen zioh de lastige
controle nog welgevallen en betaalde in vele geval
len ook gaarne hoogere prijzen en belastingen,
omdat het altijd een onaangename gewaarwording
is, oir, ook zonder opzet, op een koopje te leven.
Maar nu Duitschland zoo duur geworden is. nu wil
de buitenlander terecht niet onnoodig lastig ge
vallen worden; op welke wijze dan ook.
Voor Duitschland staan hier veel arrootere be
langen op .het spel dan vele menschen wel weten.
Een voorzichtige statistiek leert-, dat in het jaar
1922 meer dan 1.000.000 buitenlanders Duitsehïanid
bezochten. Rekent men. da.t ieder met reiskos
tenen alles rond f250 in Duitschland uitgegeven
heeft, dan hebben deze buitenlanders dus met min
der dan 250 millioen gulden naar Duitschland ge
bracht. En dit is dan nog voorzichtig berekend.
Er bestaan ook schattingen, die veel en veel hooger
zun. Maar het bovenstaande ojjfer is groot genoeg
om het groote geldelijke belang van het bezoek
dor buitenlanders te illustreeren. Do andere, niet
minder groote belangen, die op het spel staan,
schijnt men echter nog steeds niet in te tien.
vvaarom niet alles gedaan wordt om de buitenlan
ders naar Duitschland te lokken ora hen in staat
te stellen door eigen oogen land en volk te loeren
kennen, is eigenlijk een raadsel. Nu d<» iro-
stabiliseerd is eir waarschijnlijk voorloopig ook
wel stabiel zal blijven, is iedere reden tot wering
van buitenlanders ten eenen male verdwenen. Eh
toch nog steeds die Jioege kosten voor een visum
en nog steeds die hoogo belastingen op de toch al
zoo dure hotelkosten. Nu büna alle landen veel oa
veel goedkooper zijn, nu Nederlanders, Belgen,
fcransuhen, Zwitsers etc. geen kosten voor oen
visum behoeven to betalen als zij in eikaars lan
den komen en er daar 'over do hotel:en andore)
kosten niet de minste onzekerheid bestaat, is er
natuurlijk geen sprake van, dat men aan een bezoek
aan Duitschland, met de daar nog in de mode
zijnde belemmeringen van het verkeer der bui
tenlanders, denkt.
en andere huiselijke feestjes
vragen een extraatje, ook
op den middag- of avond-
disch. Een pudding is een
algemeen gewilde tractatie.
Met een paar pakjes
Honig's Pudding maakt
men een pudding zoo fijn
als met andere middelen
tweede plaats naast Lasker bezette. Als ik niet af-
keerig was geweest van publiciteit, maar door was
gegaan met deel te nemen aan den strijd, zou Las
ker de «ereplaats hebben moeten afstaan.
In die uren dat 't leven van Alexis in mijn ban-
den- lag, voelde ik bijzondere sympathie voor hem.
Ik vónd het prettig te denken, dat hij leefde, dronk,
at en vroo-lijk was, omdat ik het hum vergunde.
En wat mij m de eerste plaats bezig hield, was de i
staat zijner gezondheid. Hoe wankel die ook was, I
bleef hij niet te vergeven onvoorzichtig, weigerde
zich warm te kleeden en ging bij 't gevaarlijkste, j
vochtigste weer, zonder overschoenen uit. Tatjana
Niaolajefna stelde me gerust. Zij kwam mij een be
zoek brengen en vertelde, dat Alèxis volkomen ge
zond was, zelfs goed sliep, wat zelden gebeurde. Ver
heugd verzocht ik Tatjana Nikolajefna voor Alexis
een boek mee te nemen, dat ik toevallig in mijn be
zit gekregen had en dat Alexis reeds lang graag had
gehad. Misschien was die goedheid onlogisch, men
kon „met voorbedachten rado" erin gissen, maar ik
wilde hem zoo graag een genoegen doen, dat ik be
sloot het te wagen.
Tegenover Tatjana Nikolajefna was ik' bemin
nelijk en eenvoudig en maakte op haar een zeer
gunstigen indruk. Noch zij, noch Alexis zagen een
mijner aanvallen en 't was hun klaarblijkelijk moei
lijk, zelfs onmogelijk geloof te schenken aan mijn
krankzinnigheid.
„Kom je eens terug?" vroeg Tatjana Nikolajefna
bij H afscheid.
„Ik 'kan ni'et", glimlachte ik. „De dokter vindt
het niet goed."
„Wat een onzin. Bij ons toch wd. 't Is alsof je
thuis bent. En Aljoscha verveelt zich zoo zonder jou".
Ik beloofde liet. Nooit is er een belofte gedaan met
meer zekerheid van vervulling. Lijkt het U niet,
heeren deskundigen, nu U de gelukkige samenloop
van omstandigheden kent, lijkt het U niet of ndet ik
alleen do schuldige ben, maar nog een ander ook.
In werkelijkheid was er echter geen ander in be
trokken en verliep alles heel eenvoudig en< logisch.
De ijzeren presse-papier stond op zijn plaats toen
ik den Uen December 's avonds om 5 uur het kabi
net van Alexis binnentrad'. Om dien tijd voor den
eten; zij aterf om 7 uur rustten' Alexis en Tatjana.
Zij vonden 't zeer prettig dat ik kwam.
„Ik dank Je voor het boek, beste vriend", zei
Alexis, terwijl hij mij de hand schudde. „Ik was van
plan zelf bij je te komen, daar Tanja zei, dat je ge
heel genezen waart. Ga Je vanavond met ons mee
naar den schouwburg?"
Het gesprek begexn. Ik besloot nu niet meer te veiti-
zen wat juist geslepen veinzerij was en daar ik
mij nog bevond onder de nawerking van de hooge
vlucht mijner gedachten, sprak ik veel en inte
ressant. Als zij, die het talent van Sawelof prijzen,
eens wisten hoeveél van de beste zijner gedachten
voldragen en geboren werden in 't hoofd van een
zekeren onbekenden dr. Kerzjetsef.
Duidelijk, juist en in schoon aaneen geregen zin
nen volgden do gedachten elkaar; onderwijl keek ik
naar den1 uurwijzer on dacht: „Als hij op zes staat
word ik een moordenaar." En ik zei iets geestigs; zij
lachten, terwijl ik mij inspande X gevóél vast te hou
den van iemand die nog geen moordenaar is, maar
t weldra tal worden. Niet door verstandelijke eb-
GEMEENTE HARENKARSPEL.
Ineeschreven over de maand Maart 1924.
Geboren: Petrus Gerardus Joseph. z. v. Johannes
Peirus Bakker en Cornelia Rrigetta Scholten. Chris-
tina Wilhelmina, d. v. Simon Ligthart en Wilhel-
miiia Burger. Petrus, z. v. Martinus Broersen en
Cornelia Veldman. Anna d. v. Lambertus Stoop en
Agatha Zul. Adrianus Jozef, z. v. Nico laas Groot, en
Cornelia Boekei. Alida, d. van Jacob Schouten en
Meinouwtje Eriks. Guurtruida Maria, d. v. Cornelis
Boelcel en Aaltje Vlaarkamp.
Ondertrouwd: Arend Johannes Klaver en Maart je
van der Oord.
Gehuwd: Cornelis Ares Martinus de Gruijter en
Antje Stipkes. Arend Johannes Klaver en Maart je
van der Ooi$.
Overleden:'Adrianus Petrus Bakker, oud 1 maand,
Komelis Maarten Reinder Gootjes, oud1 9 rrrnd. Neel-
tje Kant, oud 81 jaren, weduwe van Aldert Bijpost,
Jan Bleeker, oud 72 jaren, echtgenoot van Maart je
Burger. Trijntje Schouten, oud 3 jaren. Pieter Wiu
lok, oud 73 jaren, weduwnaar van* Aaltje Bood'.
GEMEENTE OUDE NIEDORP
Ingeschreven over de maand Maart 1924.
Geboren: Theodorus en Michiel, zoons van W. d!e
Kraker en M. M. Odding. Petrus, Cornelis, zoon van
J. Veldman en G. Bloodhoofd. Adriaan, zoon van J.
P. Wiilemse en J. G. Heijen. 'Cornelis Petrus, zoon
van P. Wijnker en C. Ligthart. Hendrik, zoon van
E. Stip en J. Kroeze.
Overleden: Jan Meereboer, oud 55 jaar, echtge
noot van Maartje Duinmeijer. Johawnis Jaspers,
oud 85 jaar. ehtgenoot van Trijntje van der Gracht.
GEMEENTE NIEUWE NIEDORP,
li.geschreven over de maand Maart 1924.
Geboren: Margaretha Anna, dochter van Nico-
laas Wit en van Neeltje Stoep. Tine
Jeannette, dochter van Jacob Stammes en van Alida
Brouwer.
Gehuwd: Franke Schaafsma, 24 jaren ett- Neeltje
de Vries, 18 jaren, beiden te Nieuwe Niedorp.
Overleden: Aaltje van der Stok, 71 jaren, echtgen.
van Jan Brouwer.
GEMEENTE CALLANTSOOG.
Ingeschreven over de maand Maart 1924.
Getrouwd: Pieter Roos, 23 j., Helder en' Geertje
Vos, 19 j., Callantsoog.
GEMEENTE NOORDSCHARWOUBE.
Irgesciireven over de maand Maart 1924.
Geboren: Pieter, zoon van Jacob Smit en- Guurtje
We ij ma il Eva, dochter van Willem van Loenen en
Eva Roozing. Theodorus, zoon van Dirk Bruin en
Geertruida Wester. Dedorus Paulus, zoon van Klaas
Ooijevaar en Catharina Molenaar. Elizaboth, dochter
van Tamis Jongkind en Dirkje van der Spuij. Hen
drik, zoon van Hendrik Reek en Antje Keesman.
Ondertrouwd: Dirk Bakker., oud 55 j., visscher en
Dieuwertje Kossen, oud 51 jaren, zonder beroep, bei
den te Noordscharwoude.
GEMEENTE ST. PANCRAS.
Ingeschreven over de maand Maart 1924.
Geboren: Klaas, zoon van' Tjade Koeleneij en NeeL
tje Madderom.
Gonuwd: Ttnus Koolj -en» Marljtje de iong.
Overleden.: Geelruide Maria. Johanna. :-'«rn»vui.-, e
maanden (ove'rledlen te 's Gravenhage).
GEMEENTE SCHOORL.
Geboren: Cornelis: zoon van Jacob Akkerman on
van Grietje Catharina Helder. Willebrorlus, zoon
van Gerrit Druijven en van Paulina Cosei Catha
rina Hendrikus, dochter van Petrus Kooiman en
van Elizabeth v. d. Kamer. Willem, zoon van Cor
nelis Opdam em van Maria Roobeek.
Ondertrouwd en getrouwd: Nioolaas M<oft, te
Helder en Geertruida Hakof.
Overleden, te Alkmaar: ChrLstiaan van Duin,
echtgen. van Geertje van den Berg, oud 51 jaar.
structie, maar heel onmiddellijk voelde ik 't levens
proces van Alexis: het kloppen van zijn hart, het
stroomen van X bloed door zijn slapen, het geruist
loos vibreereni der hersens en ook hoe dat proces
eensklaps afgebroken zou worden; het hart op zcu
houd'en te kloppen en1 dé hersens zouden sterven; Bf
welke gedachte zouden ze sterven?
Nooit had de klaarheid' van mijn bewustzijn een
dergelijke hoogte hereikt; nooit was 't gevoel van
het subtiel georganiseerde, handig werkende ,Jk"
zoo vol.
Volkomen God: niet ziende zag ik, niet hoorende
hoorde ik, niet denkende erkende ik. Er waren nog
7 minuten over, toen Alexis zich loom verhief zich
uitrekte en zich verwijderde.
„Ik ben direct terug", zei hij.
Ik had, geen lust naar Tatjana Nikolajefna te kij
ken, gang naar t' raam, waar ik de gordijnen opzij
schoof en staan bleef. Zonder het te zien, voelde ik,
hoe Tatjana Nikolajefna haastig de kamer doorging
en naast me kwam staan. Ik hoorde haar ademha
ling, wist dat ze niet X raam uitkeek, maar mij. fi
xeerde.
„Hoe heeriijk' schittert de sneeuw", zei Tatjana
Nikolajefna.
Ik antwoordde niet. Haar ademhaling werd ge
jaagd, stokte eindelijk.
„Anton1 Ignatjewitsj", zei ze, maar hiéld! plotse
ling op.
Ik zweeg.
Anton Ignatjewits", herhaalde ze eveni onvast
als tevoren.
Nu zag ik haar aan.
Bijna vallende week ze snel ter zijde, alsof ze
«vegg8slingerd werd door de kracht van mijn blik.
Ze week achteruit en wierp zich in de armen van
haar man, die juist binnenkwam.
„Alexis", fluisterde ze, „Alexis.Hij...."
„Wat is er met hem?"
Zonder glimlach, maar met een toon van scherts
in mijn stem, zei ik:
„Zij denkt, dat ik Je hiermee dood zal élaan." En
uiterst kalm, nam ik, zoodat ze 't zagen, de presse-
papier, hief hem in1 de hoogte en ging op Alexis af.
Zonder een ooglid te verroeren, keek hij me met zijn
bleeke oogen strak aan en herhaalde:
„Zij denkt.
Langzaam, geleidelijk, hief ik mijn arm op; zoo
der zijn blik af te wenden, deed Alexis 't zelfde.
„Wacht even", zei ik streng.
Alexis' arm werd1 onbeweeglijk. Nog altijd fixeer
de hij mij. Zijn bleeke lippen vertrokken zich tot een
glimlach, zonder vertrouwen. Tatjana schreeuwde
iets vreeselljka.
iMaar t' was reeds te laat. rk sloeg met 't scherpe
einde in zijn slaap, dichter bij de haren dan bij de
oogen. En toen hij viel, boog ik me over hem en
sloeg nog twee keeren.
De rechter zei tegen me, dat Ik vele keeren ge
slagen moet hebben, omdat zijn hoofd geheel ver
morzeld was. Dat is niet waar. Ik éloeg in 't geheel
•drie keer; een keer terwijl hiji nog stondi, twee keer
daarna, toen hij lag.
Waar is. dat de slagen1 krachtig waren; maar
slechts drie in aantal. Ik herinner het me heel ze
ker. Drie slagen.
Wordt vervolgd