r
i
Geestelijk Leven.
Binneulandsch Nieuws»
DE GEDACHTE.
SsnfynéigajCL/i^e
ómanAtme êeót,
maaA^..
Zaterdag 19 April 1924.
67ste Jaargang. No. 7421.
X'WEEDE R3LAIX
PASCHEN.
Evangelie van JoÜannes V: 24:
Voorwaar, voorwaar zeg- Ik U: die Mijn woord
hoort en gelooft Hem, die mij gezonden heeft,
die heeft het eeuwige leven, en komt niet in
de verdoemenis, maar is uit den dood overge
gaan in het leven.
Evangelie v. Johannes XIV: 19c;
Ik leef en gijl zult leven.
Beste lezers, mijn onbekende vrienden, schrikt
toch niet als ge boven dit „Geestelijk leven" teksten
uit den bijbel ziet staan! Weest niet bang, dat er een
preek zal komen.
Maar waarom dan die teksten hierboven geplaatst?
zoo vraagt menigeen onder u. Ik zal 't u zeggen.
Eigenlijk had ik aan het Paaschfeest heelemaa.1 niet
gedacht, maar daar dringt het ineens tot mij door,
dat de dag, waarop mijn „geestelijk leven" ió de
Schager gaat verschijnen, juist de eerste dag is van
dit Christelijk feest. En nu wil ik den predikanten
en pastoors heusch geen concurrentie aandoen, maar
ik kan het evenmin nalaten om het Paaschfeest en
de idee daarvan geheel onbesproken te laten. En
ik waag het er dus op daar iets van te zeggen.
Niet om te- preeken! Och, beste menschen, daar
zou ik me niet aan wagen durven. Want ik stel me
voor dat daar heel wat toe behoort. Tenminste om
t zóó te doen, dat de menschen, die komen luisteren,
daar iets aan hebben, er door gesticht, gesterkt, op
gebouwd, verlevendigd worden. Daarom vind ik de
betrekking van predikant zoo uiterst zwaar. Zóó te
spreken tot de hoorders, dat ze „gepakt" worden,
meegesleept; dat er mooie gedachten in hen opleven,
dat ze: diepe ontroeringen hebben, dat groote gevoe
lens in hen ontwakenzou 't eigenlijk niet een
absolute onmogelijkheid' wezen dit resultaat eiken
Zondag opnieuw te bereiken?
Maar op dit thema wil ik niet verder doorgaan.
Het zou den schijn kunnen wekken, alsof ik de
dominé's wilde ontmoedigen en dat is geenszins mijne
bedoeling. Ik hoop, dat 't hun gelukken zal in de
Paaschbijeenkomsten hunnen hoorders veel goeds te
geven.
Evenwel, al ligt het niet in mijn bedoeling om nu
ook eens een „preek" te geven, toch wil ik me be
palen in dit artikeltje tot het bespreken van de
gedachte, welke het Paaschfeest wekt.
En nu heb ik juist bovenstaande teksten gekozen,
omdat deze precies weergeven, waar het m.i. op aan
komt.
In mijn verbeelding zie ik opeens de verbaasde ge
zichten van mijn trouwe lezers. Nietwaar, nu weet
ge niet hoe ge 't met Astor hebt. Is hij- dan plotse
ling orthodox, is hij een schriftgeloovige geworden?
Gaat hij zich op een tekst beroepen en dan nog wel
zulk een tekst!!
Stelt u gerust, mijn vrienden. Astor is vandaag
nog dezelfde als voor veertien dagen. Maar hij hoopt
tevens, dat gij hem al zoo goed hebt leeren kennen,
dat gij begrijpt hoe hij ruim genoeg denkt om de
beteekenis en den zin te vatten van woorden, onaf
hankelijk van het boek, waarin ze staan of den
mensch, die ze spreekt; ja, onafhankelijk zelfs van
den dogmatischen zin, welke zij hebben gekregen.
Ziet, wij moeten altoos trachten te benaderen en
zooveel mogelijk te doorleven wat er is omgegaan
in de ziel van hem, die een bepaalde innerlijke er
varing" omschrijft en dit noodwendig doet in over
eenstemming met zijn religieuse opvattingen. Zoo
moeten wij ook immer pogen de christelijke dogma's
en voorstellingen te doorschouwen en door te drin
gen tot wat er zich in, openbaart als doorleefde, in
nerlijke waarheid.
En dan bekijk ik de bovengenoemde teksten, ik
lees ze, ik herlees ze en dan opeens wordt mij
klaar en duidelijk, dat daarin iets wordt gezegd
van buitengewone beteekenis.
Ook voor u hebben dan die woorden waarde, mijn
lezers. Want dan zien wij ze niet meer als de om
schrijving van een orthodox-christelijke of een room-
sche maar wel als de omschrijving van een al-
gemeen-menschelijke waarheid.
En! deze is: Hij dde gelooft inï de waarachtigheid vaal
de idee, waarvan een Jezus de belichaming is, dat
is: de idee van zuivere menschen liefde, van gewetens-
trouw, van levensheiliging die heeft het leven, het
eeuwige leven gevonden.
En dan die verdoemenis, vraagt ge. Doet zij; dan
niet denken aan een voorbijgegaan, Goddank, ge
heel overwonnen standpunt? Roept zij niet bij ons
wakker de griezelige gedachten aan weening en
knersing van tanden, aan brandend hellevuur en
zwavelige vlammen? Gedachten, welke voorgeslach
ten hebben verontrust en welke nog voor velen
tot een angstige benauwenis zijn?
Gij hebt gelijk: die gedachten worden door dit
woord gewekt. Maar dit zijn onze gedachten niet
meer.
En toch geloof ik in verdoemenis. Maar geen ver
doemenis in 'thiernamaals!
De verdoemenisdat is de ellende, welke wij
hebben bier op aarde, als we het 'waarachtige leven,
het leven van toewijding, van overgave, van innerlij-
ken strijd, van zoeken naar loutering en naar liefde
niet kennen.
De verdoemenisdat is het niet verstaan van
den diepen zin des levens en daardoor de innerlijke
verschrompeling.
De verdoemenisdat is de verkilling van het
hart, de verenging van het in ieder aanwezig ge
voel van eenheid met gansch de menschheid ja
vorder nog: met al wat leeft.
Welnu, het is deze verdoemenis, welke wij te bo
ven komen, wanneer wij deel krijgen aan dien geest,
welke is geweest de geest van Christus, van Boeddha,
van al die mannen en vrouwen, welke de groote
schatten gevonden hebben niet in de uiterlijke din
gen, maar in wat de mensch zich verwerft aan zie
lenadel, aan karakter, aan reinheid.
„Ik leef en gij zult leven!"
„Zoo sprak dan een Jezus. Maar hij- niet alleen.
Zoo althans hebben kunnen spreken, al die waar
achtig emstigen, welke misschien na zwaren strijd
en bittere ontgoocheling de hoogste wijsheid heb
ben gevonden, welke hierin gelegen is, dat het
waarachtige leven bestaat in den groei van de per
soonlijkheid, in de stijging van den individu tot die
allerhoogste hoogte, welke bereikt kan worden; het
opgaan in eenswillendheid met die macht, welke zich
als de opperste openbaart i n den mensch.
Het is in 't bijzonder op Paschen, dat we aan deze
dingen worden herinnerd.
Wat denkt u, zou dan 't Paaschfeest geen feest
van groote beteekenis voor ons wezen?
Welnu: moge 't dan voor velen onder ons een feest
zijn. Een feest, omdat we jubelen kunnen van blijd
schap, van innerlijke zuivere vreugde, daar ook wij
zijn opgestaan uit den dood. Want dood ia de
mensch, die niet worstelt naar hooger; die zijn hart
sluit voor liefde; die zijn ziel, zijn persoonlijkheid
laat verkommeren. Maar levend, volop levend is
hij, dae met heel zijn wezen jaagt naar het verwer- j
ven van den hoogsten prijs: de volmaking!
ASTOR.
Van LEONED ANDREJEF.
Uit 't Russisch vertaald door U. WESTER.
ZEVENDE BLAD.
De vorige keer heb ik veel onnoodige en slappe
onzin geschreven en tot mijn spijt heeft U haar heden
reeds ontvangen en doorgelezen. Ik vrees, dat zij
een verkeerde voorstelling geeft van mijn karakter
en van mijn geestelijke vermogens. Overigens
geloof ik in Uw kennis en in Uw helderen blik, heer
ren deskundigen. U begrijpt, dat slechts iets ern
stigs de aanleiding kon geven om mij dr.
Kerzjentsef de geheele waarheid omtrent den
moord op Sawelof te doen open baren. En U zult
gemakkelijk kunnen begrijpen en het waardeeren,
als ik U zeg, dat ik op dit oogenblik niet
of ik krankzinnigheid veinsde om straffeloos te
kunnen dooden, dan wel of ik hem dooide in een
vlaag van krankzinnigheid en gelooft mij, de
mogelijkheid om dat "dilemma op te lossen!" is
voor altijd buitengesloten. De nachtmerrie van
dien bewusten avond is 'verdwenen, maar heeft
vurige striemen nagelaten. Green vrees, maar de
eenzaamheid van iemand, die alles weg heeft
voelen zinken, een kil bewustzijn van den val in
den afgrond, van den leugen en zijn onoplosbaar
heid. U, heeren deskundigen, zult disputeeren
v/Over mg. De een zal zeggen: hij is krankzinnig;
anderen: hg is gezond, maar gedegeneerd, ©en
grensgeval. Maar met al Uw geleerdheid kunt U
niet zoo goed als ik bewijzen, zoowel dat ik gezond,
als dat ik krankzinnig ben. Mijn gedachte keerde
terug en - waarvan V overtuigd zult zijn
kracht noch scherpte kan haar ontzegd worden.
Energieke, boven alles zich verheffende gedachte
pok aan vijanden past het, de verschuldigde eer te
bewyzen.
Ik krankzinnig? Belieft het U te luisteren,
waarom?
Ten eerste veroordeelen mij mijn ge-erfde eigen
schappen, dezelfde, waarmee ik zoo bly was, toen
ik myn plan uitdacht. De aanvallen, die ik had
w mgn jeugd - schuldig, heeren. Ik wilde U de
bijzonderheden over deze aanvallen verhelen en
Bchreef da,arom, dat ik altijd gezond bon ge
weest. Dat beteekent niet, dat ik in 't feit van
t voorkomen van eenige malle, spoedig voorbijgaan
de aanvallen, ook maar 't geringste gevaar voor
SS i il zag' alleen het verhaal niet inge-
wfïwxE, v? um. ^°°r onbelangrijke kleinig-
oMvT iwz "o 20 noocü? yoor een streng-loiri-
sche bewijsvoering en net, ik verberg ze met
m5& Kw aan over.
-qn overervmg en deze aanvallen ge-
Pn SL/JSSS1'?. J^H^cMktheid tot zielsziekten.
ft het merkte, zetten ze veel vroeger
5?® mo°rdplan uitdacht.' En daar ik, als
kin«vSfc ^J1111 ^eneen onbewuste sluwheid bezit,
JSn door allerlei redeneeringen
wS SmSÏ J>raten, begon ik te liegen, bo
anderen, maar mij zélven. Voort-
fndSv flwf «v^hten, buiten mij, maakte ik den
Sn >t' w?;.* wfc Wn vdl ging. Uit 'fr overige
w j W ,£®mo(lelleerd worden, als ware 't
was. Is het niet zoo?
'fc bewijs, dat ik Tatjana
te! dan hefhad, dat een werkelijk motief
fillpnn aanwezig was, of 't moest dan
hpid vin ^-n Afbeelding zijn. In de wonderlijk-
mpfl jn' ln de koelbloedighei. waar
rio! ri^n J?i-VOerc*e\ .*n een massa kleinigheden
£enjakkeUifr overal de wil eens
vluchf mSifi?" J»t®L Helderheid en de hooge
wijs van abnomaUtoit11 V°°r d® m!sdaad
BESCHADIGINGEN OP BOUWLAND EN OP TUIN
GROND VAN IN DEN GROND LEVENDE INSEC
TENLARVEN.
In 't voorjaar komt .herhaaldelijk beschadiging
voor aan de pas gezaaide gewassen, veroorzaakt door
vreten!) van in den grond' levende insectenlarven.
Deze larven zijn meestal engerlingen, ritnaalden,
eimelten, en aardrupsen.
De bestrijding van engerlingen, waarmee men ge
woonlijk gekromde keverlarven' bedoelt, die een brui
nen kop, zes pooten en een eenigszins opgezwollen
achterlijf hebben, ia in- het groot moeilijk uitvoerbaar, j
In het klein, bijv. in een- tuin, kan men met een stok
gaten steken, waarin1 men een scheutje benzine giet.
De gaten worden daarna direct dücht getrapt, waarna
d"e izich in den grond verspreidende benzinedamp de j
engerlingen doodt.
De bestrijding van ritnaalden, dat zijn de dunne, J
langwerpige, geelbruine larven van, knijp torren met I
zeein harde huid, geschiedt door gehalveerde aardap
pels 5 c.M. diep in den grond te brengen. Vijf tot ze
ven dagen later worden de aardappels, waarin zich
dan de ritnaalden hebben ingevreten, verzameld en
vernietigd (bijv. vervoederd) en vervangen door am.
dere aardappels, die weer na zeven' dagen verwijderd
worden. Het gemakkelijkst geschiedt een en ander
door de aardappels te bevestigen aan een üzerdraad,
dat boven den grond blijft uitsteken. Als dje boven
einden dier ijkerdraden tevoren in witkalk' zijn ge
doopte, vindt men! ze gemakkelijk terug.
De bestrijding van eimelten, dat zijn die pootlooze
grauwe larven van langpootmuggen, geschiedt dOor
zemelen en Parijsch' groen te vermengen in de ver
houding van 25 op 1 gewichtsdeal. Daarna voegt
men al kned'end zooveel water toe, totdat de massa
juist vochtig ah. De massa kan dan gemakkelijk met
de hand uitgestrooid worden. Men gebruike 50 pond
zemelen per H.A. en zaaie in den namiddag uit, ais
het miet al te vochtig is.
De methode is gemakkelijk toe te passen, weinig
kostbaar en belooft uitstekende resultaten, zooals
reed's bij1 eenige proefnemingen op bouwland' bij! jon
ge bietenplantjes gebleken is.
De bestrijding van aardrupsen, dat zijn de diikke,
gladde, onbehaarde, zestierupootige larven van uilen,
geschiedt pp dezelfd'e wijtze als d(ie van «mei ten.
Parijsch groen is een miaaggift, ook voor hoogare
Zoo, doodelijk gewond, speelde ik in de arena;
ik, de ten doode gewijde gladiator....
Niet een kleinigheid in myn leven liet 'ik ondoor-
vorscht. Ik wroette in alles. Op elke gedachte, elk
woord, op elke? .schrede drukte ik den stempel
van zinneloosheid, die nergens onlogisch "lijkt. Het
verwonderlijkste was, .dat ook voor dien pacht, bij
mij wel eens de gedachte was opgekomen, of 'k mis
schien niet gek was, maar op de een of andere ma
nier heb ik mij daarvan vrijgemaakt en ben haar
mettertijd geheel kwijtgeraakt.
Weet U, wat 'k op het oog had, terwijl ik bewij
zen zocht, da.t ik krankzinnig, ben. Dat ik het
niet ben: dat is het, wat ik beoogde. Wees
zoo goed en luistert. Het ergste, waarvan mijn ge-
erfde eigenschappen en mijn aanvallen mij kunnen
overtuigen is degeneratie. Ik ben eên die'r geval
len .van ontaarding, zooals er vele zijn, die U zelfs
kunt vinden op voorwaarde van nauwgezet
zoeken onder Ulieden, heeren deskundigen. Dat
geeft een schitterende sleutel voor al het overige.
Mijn zedelijk inzicht kan U als degeneratief, als
niet bewust doordacht beschouwen. In werkelijk
heid zijn de zedelijke instincten Zoo diep gelegen,
dat het alleen bij eenige afwijking van t normale
type mogelijk is, zich volkomen van hen vrij te ma
ken. En de wetenschap altijd nog te gedurfd lj
haar generalisaties, rangschikt al 'die afwijkingen
onder de rubriek degeneratie, al is de mensch pny-
siek gebouwd als Apollo en gezond als de stomste
idioot. Maar dat het 'dan zoo zij. Ik heb niets te
gen degeneratie. Z,\j leidt mij binnen bij beroemd
gezelschap.
Ik zal ook 't motief tot den misdaad niet verder
digen. Volkomen openhartig zal ik U zeggen, dat
Tatjana Nikolajefna me met haar <l&oh toch wer
kelijk heeft beleedigd en dat die beleediging zeer
diep heeft getroffen, zooals meestal bij zulke een
zame, weinig spontane karakters, als ik. Maar
laat dat niet waar zijn. Laat er zelfs bij mij vAn
liefde geen sprake geweest zijn. Is hot dan zoo
aannemelijk, dat ik den moord op Alexis louter als
krachtproef heb begaan. Zonder tegenzin spreekt U
van menschen, die met levensgevaar ongenaakbare
bergen beklimmen, alleen ornaat ze ongenaakbaar
zijn. hen noemt U niet krankzinnig. Ook waagt U
het niet, Nansen den grootsten man van de geëin
digde eeuw abnormaal te noemen. Het zedelijk
bewustzijn heeft zijn polen en één daarvan heb ik
getracht te bereiken. De afwezigheid van naijver,
wraak- en baatzucht of andere in waarheid zotte
motieven, die U gewoon In, uitsluitend behoorlijk
en gezond te noemen, brengt U in verlegenheid
Maar als Ulieden, mannen dér wetenschap, Nansen
veroordeelt, stelt U_ zich op 't zelfde plan, als die
stommelingen, die zijn onderneming^ dwaas noemen.
Mijn plan, Het is ongewoon, origineel, ge durfd
tot brutaal toe, maar is 't soms zot, bezien van 't
standpunt van 't eenmaal gestelde dool. En juist
mijn neiging tot veinzen, die U volkomen logisch
verklaard is, kon mij dat plan ingeven. De
hooge vlucht mijner gedachten, is zij soms niet
geniaal en de koelbloedigheid maar waarom
moeten zonder uitzondering moordenaars sidderen,
verbleeken en wankelen. Lafheid beeft overal, zelfs
als ze 't kamermeisje kust, maar dapperheid is zij
soms abnormaal?
En hoe eenvoudig is mijn twijfel aan eigen ge
zondheid te verklaren. Als een echt kunstenaar,
een groot artist. ging ik te veel op in mijn rol,
voelde een tijdlang mijzelf de uitgebeelde persoon
en verloor daardoor 't vermogen tot zelfcontrole.
Durft U te beweren, dat er zelfs onder de rechters,
die dagelüks huichelaars ontmaskeren, niet zijn.
die door öthello te spelen, niet werkelijk de lust
tot doodslaan voelen?
Overtuigend genoeg, nietwaar, heeren deskundigen.
Maar merkt U geen gevallen steek in 't netwerk
der bewijsvoering?
Als ik bewijs, aat ik gek ben, schijnt het U alsof
dieren, coodat het «ngefwenudht is, hoeveelheden ver
giftigde zemelen op het erf te laten staan. Ook lij'kt
het ongewenlsdht het middel toe te paasen op terrei
nen, waar kippen loopen.
Nadere inlichingen1 worden verstrekt <Toor den
Plantenziektenkundigen dienst te Wageningen, ep
door de daarbij werkzame, elders in den lande gesta
tioneerde ambtenaren.
HET SCHOENENWETJE.
Het Hbld. schrijft:
Uit handelskringen wordt ona medegedeeld, dat
sinds eenigen tijd een belangrijke stijging, is inge
treden in de lederprijzen, ale gevolg van een sterke
prijsverheffing 'zoowel voor inlandsche als exotische
huiden. De inlendsdhe huidenprJjzen op de veilin
gen, zoowel te Amsterdam als te Rotterdam, zijn
sterk gestegen, het allermeest voor kalfvellen. Wat
de Jederprijzen betreft, bedroeg die van rundbox peg
voet vóór het intreden varudb stijging 0.45, op 15 No
vember 0.5234, thans 0.60. Voor diverse qualiteiten
zwart boxcalf bedroegen die prijzen resp. 0,50 a 0.60.
0.60 a 0„70, 0.80 a L10, voor liezen zoolleder per H
Kg. 0,37M, 0.42H en 0.47H. Croupons zoolleder zijn
per 1/2 Kg. van 0.85 tot L50 gestegen, doch thans we
der tot 1.15 teruggegaan. Lntusschen zijn de ver
hoogde lederprijzen nog niet in overeenstemming
met de sterkere rijzing der huidenprijzen, daar de
Hollandscihe schoenfabrikanten de hooge lederprij-
zen niet kunnen betalen. De prijs van het schoeisel
ondervindt nl. den nadeeligen invloed van de vrees
voor opheffing der schoenenwet. Inl Denemarken,
waar deze factor zich niet voordoet, zijn de prijzen
der schoenen met ongeveer 35 pet. gestegen.
Wanneer de opvatting; die in bovenstaande be
schouwing tot uiting komt, juist is, dan heeft de oJ,
geheel onnoodige verlenging met zes maanden van
den duur van (het schoenenwetje, waartoe in het vo
rig najaar is besloten, toch wal een merkwaardigen
invloed op het bedrijf uitgeoefend. De bedoeling is
geiweest, onze schoenenindustrie nog een poosje ex
tra te beschermen, hoewel hiertoe geen aanleiding
meer bestond na het ophouden van de Dultsche vo-
luta-concurrentie. De vrees, dat deze bescherming
spoedig zal verdwijnen, schijnt nu echter belemme
rend te werken op de vrije prijsvorming. Is dit niet
een reden temeer, om tijdig te besluiten een einde
te maken aan deze ongezonde bescherming, opdat
men in vakkringen wete, waaraan men zich zal
hehben te houden? Anders wordt het weer op het
laatste oogenblik een aandringen op voortzetten van
den maatregel met het oog op reeds gesloten corn.
tracten met buitenlandsohe afnemers. Op dien grond
is de verlenging den vorigen keer verdedigd. En het-
zelfde motief zou telkens opnieuw kunnen worden
aangevoerd, zonder dat men dan van den ongebon
den en van den aanvang af als tijdelijk bedoelden
toestand zou afkomen.
BOOMPLANTDAGEN.
In navolging van de telken jare op de naar Gieten
gelegen terreinen van het staatsboschbedrijf plaaté
hebbende boomplantdagen, is Dinsdag een zelfde
feest gehouden op de gronden van het staatsboschbe
drijf te Gees. Vier scholen uit de gemeente Ooster-
heaselen namen aan deze feestelijkheid deel. Ruim
130 kinderen hebben evenzooveel eikeheersters ge
plant. Daarbij sprak de houtvester van genoemd
slaatsbedrijf de jongens en meisje toe ,en voerde ook
de burgemeester van Overhesselen het woord. Na
afloop van het planten zijn de kinderen onthaald.
Hiervoor hadden de ingezetenen een vrij aardig be
drag bijeengebracht.
MET DOODELIJK GEVOLG.
Te Burgercompagnie is de zoon van den heer P.
Woorderbos, die in de zuivelfabriek van zijn va
der werkzaam was, in aanraking gekomen met de
machine en aan de gevolgen overleden.
LAMMEREN IN FRIESLAND.
Terwijl wij hier nog vrijwel in het duister tasten
omtrent de komende lammerenprijzen, wordt in
Friesland al druk handel gedreven. Voor lammeren
van 6 k 7 weken wordt van f20 tot f25 betaald.
aan mijn gezondheid niets mankeert en als ik be
wijs, dat ik gezond ben, hoort 'U den krankzinnige
Ja, dat komt omdat U me niet gelooft. Maar ik
zelf geloof me ook niet. Want wie in mij is te geloo-
ven. Laaghartige, nietswaardige gedachte, leugen
achtige, slavin, die veil is voor elk, alleen bruik-
baano jm de schoenen te poetsen. En ik, die haar
tot mijn vriend, tot mijn God maakte, weg van 'den
troon, gij vuige, gij machtelooze gedachte.
Hoe is het, heeren deskundigen, ben ik gek
of ben ik het niet.
Mas ja, lief wijf, die weet, dat ik niet weet, zeg
mij, wie moet ik om raad vragen. Ik ken je ant
woord, Masja; maar jij kent noch physica, noch
chemie, jij was niet een keer in de schouwburg
en hebt er zelfs geen erg in, dat het spel, waarin
jij nemende, gevende en opruimende leeft, ver
der draait. Maar 't draait Masja, het draait en wij
draaien mee. Gij bent een kind, Masia, gij, dom
schepsel, biina plant gij, die 'k zoozeer benijd, bijna
zoozeer als k e veracht. Neen Masja, jij antwoordt
niet. En 't is niet waar, dat je niets weet. In een
der donkere kamertjes van 'je weinig kunstig huis,
leeft iemand, die je zeer nuttig is. Dij mij eenter is
die kamer leeg. Die daar woonde, is reeds lang ge
storven en op zijn graf zal ik een pompeus ge-
denkteeken oprichten. Hij is gestorven, Masia,
gestorven en niet weer opgestaan.
Hoe is het, heeren deskundigen, ben ik gek of ben ik
het niet, Vergeeft mij, heeren deskundigen, dat ik
met zoo'n ongepaste hardnekkigheid mij aan U
vastklamp, maar U zijt toch geestelijk machtigen,
vleeschgeworden wetenschap, zooals mjjn vader U
noemde als hij U wilde vleien. U hebt boeken, U
bezit het heldere geconcentreerde, onkreukbare
denken. Per slot van rekening blijft de eene helft
van U bij de eene meening. ae andere, bij een an
dere, maar ik geloof U, heeren deskundigen, ik
feloof U in de eerste en in de tweede plaats.
egt eens.... maar om Uw verlichte geest op den
goeden weg te helpen, zal ik een interessant, een
zeer interessant feit aanhalen.
Op een stillen, vredigen avond die ik cp mijn ka^
nier doorbracht, bemerkte ik, dat het gezicht van
Masja, op wie toevallig mijn oog viel, een uitdruk
king wan schrik kreeg, van wegzijn, van Je zijn
onder den invloed van iets akeligs. 23e ging de ka^
mer uit en ik ging zitten op 't gespreide bed, steeds
•overdenken©, waarin ik lust <zou (hebben. En ik had
lust in iets vreemda Tkdr. Kerzjentsefwou graag
huilen. Niet schreeuwen, maar huilen, als die daar
buiten. Graag had ik mijn kleeren gescheurd en mei
mijn nagels gekrabd. Graag had ik bet hemd ge
pakt, het eerst een weinig, daarna meer, steeds
meer over de ooren getrokken en dan op eens. het
afgewopren. Graag was ik dr. Kerajentsef <xp han
den en voeten gaan staan en had ik zoo gekropen.'
En alom was 'l stil; de sneeuw tikte tegen de rui
ten en ergens, ver weg, bad Masja, geluidloos. En
ik overdacht langen tijd, wat ik kiezen zou. Als ik
begon te huilen, zou 't geluid buiten gehoord worden
en schandaal verwekken. Als ik 't hemd afstroopte,
zou het den volgenden ochtend gemerkt worden.
Heel wijselijk koos ik het derde: het kruipen. Nie
mand zou 't hooren en als men 't zag, zou ik kun
nen zeggen, dat ik naar een afgescheurden knoop
zoch£. En terwijl ik koos en besliste, was 't goed,
niet «angstwekkend1, prettig om me heem zelfs, zoo
prettig, dat ik met mijn voeten een gesprek begon.
„Maar waarom kruipen? Ben ik heusch gek?"
Angst bekroop mij en opeens wilde ik alles tege
lijk: huilen .kruipen en krabben. Ik werd boos.
„Wil jij kruipen?" vroeg ik.
„Dat alles is geluidloos, maar, ik wfl al niet meer."
..Toch wil je kruipen", hield ik vol. „En het is
geluidloos".
„Kruip dan".
Ik schoof mijn hemdsmouwen op en bewoog me
op handen en voeten voort. En toen ik nog maar
in 't midden der kamer was, leek de zotternij mij
zoo belachelijk, dat ik ging zitten te schateren. Met
't alledaagsche en onomstootelijke geloof nog in de
mogelijkheid van iets te kunnen weten, dacht ik de
oorsprong van; al mijn dwaze wenschen gewon
den te hebben. 'tWaa duidelijk: één wensch kruipt
en de andere zijn 't gevolg van zelfsuggesüe. Het
aanhoudende denken aan mijn krankzinnigheid riep
dwaze wenschen te voorschijn, xmaar alleen 't feit, dat
ik ze in vervulling bracht, bewees, dat zij niets bij
zonders hadden en ik dus niet krankzinnig was. De
redeneering is zooals U ziet, in allen deele eon-
vcudig en logisch. Maar
Maar 't is toch waar dat ik kroop? Ik kroop? Wat
zal waarheid blijken, dat ik gek ben, of iemand die
zich zelf gek maakt.
Helpt mij, gij hooggeleerde heeren.
Dat uw autoriteit den wijzer naar den een of naar
den anderen kant moge doen overhellen en deze
vreeselijk beangstigende vraag moge oplossen.
Al zoo, ik wacht
Tevergeefs wacht ik, o mijn aangebeden geleerden;
gansch hersens als jelui zijn, gelijken jelui soms niet
op mij. Werkt in uw kale koppen soms niet de
zelfde laaghartige, leugenachtige gedachte als in den
mijne, dezelfde eeuwig zich wijzigende, eeuwig spook
achtige gedachte. En waarin ben ik slechter dan u.
U zult bewijzen, dat ik gek, ik bewijs dat ik gezond
ben. U bewijst dat ik gezond, ik bewijs dat ik gek
ben. U zegt, dat men niet mag stelen, moorden en lie
gen, omdat 't onzedelijk en misdadig is; ik zal u be
wijzen. dat men dat alles kan doen zonder onzedelijk
te zijn. U denkt en spreekt, ik eveneens, en wij heb
ben allen gelijk en niemand van ons heeft gelijk.
Waar is de rechtbank, die ons kan beoordeelen en
de waarheid' kan vinden!?
Gij hebt een grooten voorsprong, die alleen u de
kennis der waarheid schenkt. U beging geen moord,
bevindt zich niet in arrest, u is uitgenoodigd voor een
behoorlijke belooning den toestand mijner ziel te
onderzoeken. Daarom ben ik gek. Maar professor
Drzjöbitski, als men u hiér had neergezet, en mij
had uitgenoodigd u in observatie te nemen, dan was
u gek en ik deskundige-lcugenaar. die zich van an
dere leugenaars slechts onderscheidt doordat hij
liegt onder eede.
Het is waar, u hebt niemand gedood. Als u een
rijtuig huurt, pingelt u, zooals uw plicht is, af op den
prijs, wat den hechten staat uwer psychische ge
zondheid bewijst.
Maar er kunnen izich zeer onvoorziene omstandig
heden voordoen.
Eensklaps, morgen, vandaag, op düt oogenblik, als u
dez regels leest komt die ontzettend domme onvoor
zichtige gedachte of u niet krankzinnig is. Wie zult
u dan zijn, heer professor. Zoo'n zotte ge
dachte, want waarom wordt u gek. U tracht haar te
verdrijven. U dronk) melk en dacht dat zij vol was,
zoolang niemand u zeide, dat zij met water was aan
gelengd Vol is ze dan niet meer. U gek, wilt
u niet op handen en voeten k-ruipen. Natuurlijk
wilt u niet, bij welk gezond mensch zou het opko
men. Nu, maar toch? Vertoonde zich bij u nqoit
de vage wensch, heel vaag, een wensch
waarom li zoudt willen lachen, om van den stoel te
glijden en een weinigje, een klein weinigje te krui
pen. Ik geloof u, zij heeft zich niet vertoond. Waar
om zou zij dat ook bij een gezond mensch, die van
daag nog thee dronk en een gesprek' hield met zijn
vrouw- Maar voelt u uw voélen ndet en schijnt het
u niet toe, dat er in uw knieën iets geheimzinnigs
gebeurt: een strijd tusschen een strakkezwaarte en
den wensch uw knieën te buigen om dan,-? Als dat
zoo is, mijnheer Drzjebitski, kan iemand u soms te3
genhouden als over u de lust komt tot kruipen? Nie-
mam' Wacht er nog even mee. Ik heb u nog noo-
Mijn strijd is nog niet uitgestreden.
Wordt vervolgd.