Van dit en van dat en van alles wat!
DAMRlJBRIESi.
DE JONGENS VAN DEN MOLEN.
Ei/en lachen.
«taanden titel draagt. Hot werkje ia samen ge
steld door deskundige hand, nJ. door den heer
O. J, Westocink, Rijkspluimveeconaulenfc .en
▼oorzien van velschillende teekeningen.
De schrijver geeft oen overzicht van hetgeen
er aam hot houden van pluimvee vast zit, zoo-
als het inrichten der hokken, het broeden, den
opfok der kuikens, do voeding, de verzorging
en het behandelen van gebreken en ziekten
enz.
Aan de huisvesting vooral wordt veel aan
dacht besteed, welke natuurlijk bij de kippen-
houdorij een punt van veel gewicht uitmaakt.
Een andore belangrijk hoofdstuk is dat over
den foktoomj. Voorts wordt gewezen op het
groote nut van een meer algemeen gebruik van
broedmachines. Over de wenschelijkheid van
het oprichten van coöperatieve centrale broe-
derijen wordt niet gesproken en die zullen
voor de boeren juist van veel beteekends kun
nen zijn. Ook worden vijf van de meest op den
voorgrond tredende rassen met hun eigenschap
pen besproken, n.1. de Leghorns, Barnevelders,
witte Wyondottes, Khodo Island Reds en Mi-
norca's.
Het boekje bevat voor "den mutpluimveehou-
der zeker vele waardevolle gegevens.
SCHUTTERENDE PRESTATIE.
Wat men op het tooneel kunst noemt, heefi
in het dagelijksche leven komedie.
De vreesacht® ziet datgene, waarvoor hij
bang is, de moedige datgene wat hij hoopt.
Wie toont de grootste wilskracht? Hij die zijn
wil weet te beheerschen.
ZOOI
Mooder: „Er lagen vanochtend twee appelen
in de kast; nu ia er nog maar een. Hoe veih
klaar je dat?"
Jongen: „Het was donker in do kast, 60 ik
heb den anderen niet zien liggen".
DE BRULLENDE BABY.
Vrouw: „Wij moeten een kindormeisje heb
ben, Karei".
Man: „Een kindermeisje, nee, een nachtwa
ker moeten we hebben".
DAT IS HET ONDERSCHEID.
„Communisten zijn itochi menschen, die met
iedereen willen doelen,'*
„Neen, zoover ik weet, willen ze alleen doo
ien met de rijken."
Verzoeke alles betreeffende d&ze rubriek te
zenden aan C. Anueta Wz, WW,
Nol 1.
ZWART.
WIT.
Stand Zwart, 13 schijven op: 1 8 5 8 0 10 13 14
18 19 20 23 25.
Stand wit: 13 schijven op: 17 01 26 27 3Q 33 34
35 37 39 45 48 49.
In bovenstaanden stand «peelde Zwart 13—18,
waarop Wit mot een moeien slagzet de partij
won als volgjt:
Wit 27-22, 20—21, 49—40, SA-80, 30-24.
Het eindspel wat nm overblijft is in 't voor
deel van wik
No. a,
ZWART.
WIT.
Stand zwart, 10 schijven op] 8 10 IX 13 19
20 21 24 26 90.
Stand wit, 10 schijven op: 22 23 28 62 37 80 44
46 47 48.
Een kleine, maar mooie poaitiestudie.
In bovenstaanden stand speelt Wit 23—281
Zwart 12:23. Wit 28:8. Zwart 3:12. Wit 22—17.
Zw. gedw. 12-18. Wit 32-28, Zw. 21—12. Wit
28-^22. Zw. 18:27. Wit 37—32. Zw. 27:38. Wit
Zwart 18:27. Wit 37—32. Zwart 27:38. Wil
4843. Zwart 38.40. Wit 45:6, gewonnen heet
mooi
Na 8.
Stand zwart schijven op: 1(3 17 21 23, dam
op 49.
Stand wit, 2 schijven op: 10 26.
Wit speelde hier 10—9, Zwart 23—29. Wit
5—28 en dacht remise te fopceeren, maar Zwart
won nog net door 49—40, 40—45, 10—01, 45—50.
In „De Veldpost" wordt gewezen op het
prachtige resultaat hetwelk onze fokkere van
koudbloed paarden (Belgisch type) in een tien
tal jaren hebben weten te bereiken. De schrij
ver van hot artikel publiceert in verband daar
mede onkele gegevens, die wij hier verkort la
ten volgen:
Hengsten, geboren in: 1913 1923
Nederland 78 4&7
Beïgiö 290 176
Totaal 363 633
Uit dat staatje blijkt de groots vooruitgang
van de koudbloedfokkerij gedurende de laatste
10 Jaar. Waar een zoo groote toeneming der
hengsten wordt geconstateerd, daar bleef de
toeneming in merries niet achter.
Het verdient voorts de aandacht, dat de in
voer uit België sterk achteruitgegaan ia, Ier-
wijl het aantal hengsten nagenoeg ia verdub
beld. Nog duidelijker komt dat uit, wanneer
men rekening ermede houdt, dat tof de 170
hengsten, welke in België geboren zijn, en in
1923 hier dekten, er nog vele behooren, die
reeds in 1913 in ons land waren.
Ons land heeft dus van de 633 hier dekkende
hengsten er 457 zelf geleverd; dat la, wanneer
we do 73 uit 1913 aftrekken, in het geheel een
vooruitgang van 384 stuks. Hadden onze heng-
stenfokkers niet zoo intensief gefokt, dan had
den die 384 hengsten ingevoerd moeten worden,
teneinde aan de vraag naar goed hengstenma-
teriaal te kunnen voldoen. Worden dia heng
aten op gemiddeld f 5000 per «tuk geschat, dan
hebben onze hengstenfokkers een k&pitaaluit-
voer van rond f2 millioen voorkomen. Bo
vendien betreft dat mooie resultaat hier niet
alleen oen massa-productie, maar nog maar een
vooruitgang In de kwaliteit. I
Uit het bovenstaande blijkt intusschen, welk
een landsbelang er met dien specialen tak van
volksbestaan is gemoeid. Onlangs hoeft de Re-
geering de subsidie voor de paardenfokkerij
aanzienlijk verminderd en de schrijver wijst op
de bedenkelijke zijde daarvan, omdat de tooke-
nen er op wijzen, dat het riskante bedrijf vlucht
zoekt naar België, waar de Rijkssteun voor de
paardenfokkerij steeds groot en doelmatig ifl.
WARE WOORDEN,
Veldslagen worden door den held gewonnen,
maar hoo dat moet geschieden; weet ookj de
dwaas.
EEN DANKBARE ZIEL,
Getuige (die voor deni beklaagde opkomt):
„Hij bewees me den grootsten dienst, dien wij
mannen elkaar kumnoni bewijzen".
Rechter: ,.Zoo, wat deed hij dan?"
Getuige: „We liepen achter hetzelfde meis
je en hij trouwde haar**.
HIJ HAD VOLKOMEN GELIJK,
In de school gaf de onderwijzeres les ini dier
kunde.
„Wat hebben de olifanten", vroeg zij, wat
andere dieren gewoonlijk niet hebben?
„Kleine olifanten!" antwoordde oen bijdehand
leerlingetje.
OP ZIJN WIJZE UITGELEGD.
„Wel Jongeman", vroeg de grootvader vrien
delijk! aan zijn kleinzoon, „hoe maak ja 't wel
op school?*'
„Uitstekend, opa", zei de jongen trotach, „de
meester zeide vandaag nog, dat als alle Jon
gens zoo waren als ik, de school morgen wol
kon gesloten worden**.
IN ZIJN WANHOOP VERGETEN.
Een man leed vreeselijk aan kiespijn. Ala
dol liep hij door het huis en kermde eindelijk
tegen z'n vrouw: „Ik wou, dat de menschen'
maar zonder tanden geboren werden".
„Daf doen ze ook*', zei de vrouw.
ZEER MODERN.
„De eieren zijn weer véél te hard gekookt,
Anna! Hoe lang heb je ze in den ketel ge
had?"
„Een cigaret lang, mevrouwl Maar ik denk,
dat uw cigaretten wat dikker zijn dan die van
mijn vorige mevrouw".
TE GOEDKOOP.
Bobby: „Mammie, bieb je mij vaa* den ooie
vaar gekocht?"
Mama: "Ja, Weverd, waarom waag je dat?"
kofoby: ,0, dbn begrijp Ik niet, dat je niet
meer betaald hebt en een jongertje zonder
sprooten uitgezocht hebt."
3U HAD HET EERLIJK GEZEGD.
Huurder: Maar het lekt hier.
Verhuurster ik heb u toch gezegd, daf we
_op alle étages water hadden
Bijvoegsel der Schager Courant van Donderdag 15 Mei 1924. No. 7435.
KAPITAAL VLUCHT.
Holland is de laatste jaren
Tobbend achteruitgegaan,
Vlottend1 kapitaal is noodig
Voor een krachtig volksbestaan,
t Chronische tekort aan duiten
Slaat de welvaart chronisch lam
En al eischt men ook geen weelde,
Ieder vraagt zijn boterhamI
Allen hebben recht op leven
Zonder een gedeukte maag,
Zonder onbestemde zorgen
Met een toekomst bang en vaagl
Daartoe hooren alle werkers,
Wie laat bies den enk'ling vrij?
Tot eenzelfde samenleving,
Tot de groote maatschappij!!
Ieder heeft 'tmaatschapp'lijk leven
Noodig voor zijn levensdoel
En de mate van behoefte
Is een kwestie van gevoel.
Alle hoofde en handarbeiders,
Rijk of arm maakt geen verschil,
Moeten de gemeenschap dienen
Met hun hart en met hun wild
In een zeer verhoogde mate
Geldt ditzelfde nationaal,
En de drijfkracht van den motor
Is voor alles kapitaal,
Kapitaal voor zwakke broeders,
Die verzwakt zijn door den strijd.
Maar het vaderland beschermden
In een zeer benarden tijd!
Gij, die met Uw grootero rijkdom
Toch zoo arm aan liefde bleek,
Laat ge voor wat zilverlingen
Nu de tobbere in den steek?!
De oplossingen zijn:
1. Ben je vóór den spiegel, dan ben je ook in
den spiegel.
Ben Je er niet voor, dan ben je es ook
niet in.
2. Onze nena heeft twee vleugels en een been,
maar kan toch niet loopen of vliegen.
8. De Overijsselsehe boerinnen dragen bloed
koralen om haar hals.
Wat kreeg ik weinig oplosingen deze week?
Hoe kwam dat? Waren de raadsels zoo moei
lijk? Dan zullen we ze deze week wat gemak
kelijker maken! Dirkje Kossen, Koegras, zond
goede oplossingen. Ook ontving ik nog enkele
oplossingen van de vorige week, van Nel Bak
ker te Schagen, Dirkje Kossen, Koegras, Annie
Stolp, Baisingerhoro; Trientje Vethman, Win
kel} Ma Benit( Ja, ik heb ook vacantie ga-
had!), Annie Borst, Oudkarspel; Gerrit Hljmai}
en NooitJ o van Dalen.
Moeten die dan maar botalen
Met de toekomst van hun kind,
Wat gij, zuiver automatisch,
Lachend in dan vreemde wint? I
Vlucht dan met Uw kapitalen
Naar het gulle buitenland,
Dient het schrijnend egoisme,
Met Uw brandkast, voor Uw stand,
Maar bedenk wel bij Uw weelde,
Bij Uw dure wintersport,
Dat in naam van U w geweten
Holland's eer versjacherd wordt!
(Nadruk verboden.)
Mei 1924.
KROES.
PLANTEN IN KAMER EN TUIN.
27.
Album: Uit dfe Dieren wereld.
De firma G. N. Bouma en Zonen* te Sneok
stuurt mij een album toe onder den titel: Uit
de Dierenwereld, met verzoek die te willen re-
censeeren.
Gaarne voldoe ik aan dat verzoek, alhoewel
ik er toch niet alles goeds van kan zeggen. In
het album komen voor de afbeeldingen van
honden, vogels en vlinders. Het zijn heel leuke
plaatjes voor kinderen, alhoewel de kleuren
wel wat meer natuurgetrouw konden zijn.
Toch, ondanks deze bezwaren, wensch ik het
album in vele kinderhanden.
Jeugdwedstrijd.
Jongef. Tijsina Bijhouwer te Winkel, heeft
het volgende opstel gemaakt:
Onder mooie kamerplanten vind ik de mooi
ste Azalia'a. Bij ons voor do ramen staat ren
witte en een roso. De rosé vind ik de mooiste.
NIEUWE RAADSELS.
1. Mijn eerste deel zweeft in de lucht Van
mijn tweede deel heb je op de rekenles ge
hoord. Mijn geheel is een natuurverschijn
sel, dat veel schade kan aanrichten.
2 Ik ben een langzaam kruipend dier. Neem
mijn kop eraf, en go krijgt iets, dat gebruikt
wordt bij 't dichtmaken van enveloppen.
3. Welke meisjesnaam kun je in een jongens
naam veranderen door één letter weg te lar
ten?
4. Verborgen dieren:
Daar loopt één der schapen.
Kijk Ko en Jan eens loopen!
Oplossingen zenden naar L. ROGGEVEEN,
Spui 97, Den Haag.
Henk rorwlffi db historie ren Reinaart
d« Vos.
De Koningin zei: „Sire, Gij moet met alles
gelooven, wat men U zoo vertelt Het is dik
wijls gebleken, dat degene die klaagt het meest
misdaan heeft. Ik dacht, dat Roinaapt goed en
Het zijTi net» rozen. 25e drinken alle dagen
veel water. Een tijdje goledgn hadden wij hy»
acinthen op glazen. Die waren ook prachtig. Hot
waren haast allemaal poso's. Wanneer de Azar
lia's weer uitgebloeid zijn, zetten wij zo weer 4o
een mooi bakje met varentjes voor het raam
De palm vind ik ook oen prachtige plant Die
staat zoo mooi in een hoek van de kamer, op
een standaard. Een palm Aoet heel weinig w»
ter hebbon. Mijn moeder zegt altijd dat je hom
afsproeien moet omdat hij anders stoffig
wordt en daar kan hij niet tegen. Varentjes
vind ik ook zoo lief. Die moeten ook heel wei
nig water hebben. Want oen tijdjo geleden waa
ik thuis van school en toen zei mijn moedor:
„Ga de planten maar water geven Maar do vo
rentjes heel weinig". Ik hoop dat ik een prijs
win en dan heb ik het liefst het boekje over
Tulpen in Kamer en Tuin.
Nu Tijsina, je krijgt je zin hoor. Het bedoelde
boekje zal je eerstdaags toegezonden worden.
Coeospatm.
Vraag 37. S. S. te Hoogwoud schrijft hot
volgend: Hierbij doe ik u een blad van oen
dwergpalmpje toekomen, dat ik verloden jaar
September kreeg. Er kwam een nieuw blad MJ,
maar dat gaat ook net als dit blad, er zit nu
maar - een goed blad aan. We hebbon het al
verplant in graszodenmodder, do wortels w»
ren goed. Wil u mij in de rubriek in de krant
eens vertellen wat ik daar nu aan doen
moet. Moet het veel water hebben of niet? Moet
bet wel of niet in de zon staan? Moot het ook
meet hebben?
Antwoord: Met de noodige zorg en oplettend
heid kunnen sommige liefhebbers vaak eendge
j aren aaneen van 'n dwergpalmpje go noegien heb
ben, lees ik in een mij ten dienste staand boek.
Hier wordt dus gesproken van „aommigo lieN
hebbers en van zorg en oplettendheid". Zetf
behoor ik niet tot die sommigen, want ik kab
vriendelijk was en daarom heb ik hem ook
geholpen, waar ik kon. En dat deed ik vpoi
U, o Koning. Maar zie eens, Reinaart mag
dan kwaad en slecht zijn, hij heeft een groote
en goede familie. En al is Reinaert dan ook
slecht, hij heeft, zijn verstand en dat is zeeg
veel waard. Bedenk U dus goed, en o verhaart
U niet, als Ge deze zaak gaat ondeizoekea
Blijf kalm!"
Lorapel, het Luipaard, zei: „Mijnheer de Ko
ning, Uw vrouw zegt verstandige dingen. Doe
wat ze zegt! Denk goed na, overweeg goed wat
ge zegt, en bevindt Ge Reinaert schuldig, straf
hem dan! Maar blijft streng rechtvaardig, op
dat men U als Koning zal blijven hoogachten".
„Goed", zei nu Isegrim, „al was Reinaert nu
hier en al wist hij zich vrij te pleiten van
allee, waarvan hij door het Konijn en de Raaf
beschuldigd wordt, dan zou ik nog iets tegefl
hem kunnen inhrengen, waarvan hij ziel} niet
kan vrij praten. Maar ik zal wachten tol hij
hier zelf is!
Verder heeft hij onzen Koning iets wijs go-
maakt, over een schat bij den Krekelput. Deze
schat is er niet en is en ook nooit geweest Is
er ooit grooter leugen bedacht? DaarbU hoeft
hij bijna alle Dieren bedrogen, en Bruin en