ROMMELKRÜID.
ook geen; palm goed houden, althans geen
dwergp&lm.
Het is een eösch om vooral in den winter
nauwlettend! te zijn met het geven van water.
De wortelbel moet wel vochtig zijn maar voor-
ai niet nat of zuur. In den zomer wordt na
tuurlijk meer gegoten en is het vooral zeer nut
tig om eenige keeren per dag; de bladeren te
bespuiten. Men behoudt daardoor een gezonde
kleur. Voor tocht of sterke luchtschommeling
is deze plant zeer gevoelig. Voorts verkiest de
plant geen te groote pot en wil liefst zoo wei
nig mogelijk verplant worden. 2$ groeit bij
voorkeur in boschgrond. Een klein weinigje
gier zal de plant in den zomer ten goede komen
en geen plaats in de volle zon geven.
K. VAN KEULEN.
DE HOUTVOORZIENING.
Hout is al de eeuwen door een artikel ge
weest, dat de meoschen uitstekende diensten
heeft bewezen, ais brandstof en als bouwma
teriaal, evenals voor vervaardiging van aller
lei nuttige voorwerpen.
Als brandstof wordt hst niet zóóveel meer
gebruikt als in vroegere eeuwen, doordat turf,
steenkool en olie daarna gekomen zijn. Maar
daar staat tegenover, dat er tegenwoordig ont-
»*ttend veel hout verwerkt wordt tot papier en
houtcement Vooral de papierindustrie heeft een
onverzadigbaren honger naar hout. Al onze
couranten worden gedrukt op papier, van hout
vervaardigd. Dit heeft geleid tot ontbossching
op groote schaal. Aanvankelijk is het bosch
maar lukraak weggekapt, maar langzamerhand
heeft het boschvraagstuk de belangstelling ge
wekt van de geleerde wereld en verschillende
regeeringen. Men doet tegenwoordig veel meer
aan boschaainplanting dan vroeger. Een geluk
kig verschijnsel mag het genoemd worden, dat
er in de heete luchtstreek nog zeer uitgestrek
te boeschen zijn, want zonder hulp van de tro
pen zou er al heel spoedig een nijpend gebrek
komen. De aanplant houdt in de koude en ge
matigde luchtstreken geen gelijken tred met
het kappen.
mishandeld. Ik zou bijna beweren, dat hij nog
nooit een waar woord gesproken heeft! En nu
rit hij daar ongestraft op Maupertuus en rooft
en steelt wat hij maar kan. Mijnheer Firapel
K-gt ware dingen, maar ik zeg: al had Rei-
naert hier willen komen, dan moest hij er al
lang geweest zijne hij heeft de bode van den
Koning wel gehoord, zooals wij allen!"
„Ik zal hem niet weer bevelen hierheen te
komen", zei Nobel, „maar U allen, mijne Die
ren, beveel ik, om U gereed: te maken Rei-
naerts huis Maupertuus te belegeren. Ik zal
hem zóó in het nauw brengen, zoowaar mijn
naam Nobel is, dat hij ons niet meer kan ont
vluchten! Welnu, mijne Dieren, doen we zoo?"
En alle dieren riepen als uit één mond: „Ja,
duizendmaal Ja!"
Ik zeg: alle dierenl Maar één riep ndet mee.
Dat was Reinaerts neef Grimbeert, de Das. Hij
liep, zoo vlug hij loopen kon, naar Maupertuus.
..Och goede oom", zei hij in zichzelf, ,wat zal
er van U terecht komen? Zal men U dooden of
uit ons land bannen? Gij zijt toch de ver
standigste van onze familie, en altijd bereid
om ons te helpen? Als Ge maar spreekt, wint
Ge het ook, och goede oom
Zoo sprak Grimbeert, terwijl hij verder hol
de, tot hij bij Maupertuus aankwam. Daar
stond Reinaert voor zijn huist Hij had een paar
duifjes gevangen. Toen hij Greembeert zag,
Tm de tropen groeien de boomen ook veel
sneller. In de koude en gematigde luchtstreek
heeft een boom tientallen jaren noodig om een
behoorlijke hoogte en dikte te bereiken, in de
tropen wordt hij in tien jaar 30 M. hoog en
meer.
Maar de tropen leveren meer speciaal het
harde hout, dat uitstekend voor timmerhout ge
schikt is, terwijl de papierindustrie vooral naar
naaldhout vraagt. In de laatste jaren heeft
men door technischen vooruitgang ook met
succes gebruik gemaakt van bamboe en rotan,
en deze twee treft men in groote hoeveelheden
aan, en groeien in de warme landen heel snel.
Vele landen trachten tegenwoordig zooveel
mogelijk bosch in staatsbezit te brengen, om
het roekeloos en slordig kappen tegen te gaan.
Door oordeelkundig kappen en doorioopend
nieuwen aanplant, tracht men blijvend te
voorzien in de enorme behoefte.
Vooral in de Vereenigdte Staten wordt in
deze richting gewerkt. Dit land met zijn groo-
ten vooruitgang heeft moeten ervaren dat de
eertijds schijnbaar onuitputtelijken voorraad;
bedenkelijk verminderde, zoodat het noodza
kelijk werd reeds een derde deel van zijn pa
pier uit Canada te betrekken. Maar de Cana-
deesche regeering heeft den uitvoer van pa
pierhout verboden, omdat men ook daar vrees
de voor een komend tekort. Dus bleef er voor
de Vereen. Staten niets anders over dan te
trachten rond te komen met de productie en
het ontbrekende aan te vullen met bamboe en
rotan, en te zorgen dat er veel, zeer veel wordt
aangeplant.
M
ROTTERDAMSCHE SCHEEPVAART.
Amsterdam is een drukke havenstad, maar
Rotterdam wint het, want Rotterdam heeft een
geweldig groot internationaal scheepvaartver
keer. Schepen van alle natiën komen den Nieu
wen Waterweg binnen.
In 1923 bedroeg het aantal binnenkomende
zeeschepen niet minder dan 9194, of gemiddeld
25 per dag. En daar het over 't algemeen
schepen zijn van eenige duizenden tonnen in
houd, beseft men welke enorme voorraden ver
schillende artikelen er elk jaar in Rotterdam
worden aangevoerd, om van daaruit verder ge
transporteerd te worden.
Van bovengenoemde 9194 schepen waren
3289 Engeleche, 2625 Nederlandsche, 1430 Duit-
zei hij:
„Dag goede neef, wees welkom. Maar hoe
komt het, dat jé zoo bezweet bent? Is er iets?"
„O goede Oom, U bent er heel naar aan toe!
De Koning heeft alle Dieren opgeroepen, om
binnen zes dagen Uw kasteel te verwoesten.
Isegrim en Bruin zijn weer, in de gunst van
den Koning gekomen. En het Konijn en de
Kraai hebben nieuwe klachten tegen U in
gebracht, o goede Oom, ik vrees voor U!"
„Is 't andere niet?" vroeg Reinaert, „maak
Je je daar zoo ongerust over? Wees kalm,
neef. Al had de Koning alles gezworen, toch
zal ik steeds de baas blijven, want geen Dier
kan mij missen. Maar kom eerst eens binnen,
lieve neef, en kijk eens wat ik je zal voor
zetten: een paar 'heerlijke jonge duiven. Ik
ken geen lekkerder eten. Je behoeft ze niet
eens te kauwen en de beentjes zijn heel lekker.
Maar, luister eens: zeg van onze zaken niets
tegen mijn vrouw Hermelijne, anders maakt
ze zich weer ongerust. Morgen ga ik met U
naar den Koning, en ik zal me wel weten ie
verantwoorden. Zul je me helpen, goede neef?"
„Zeker, Oom", zei Grimbeert, alles zal ik
voor U doen!"
„Dat is goed gesproken", antwoordde Rei
naert.
„Ge moogt zoolang spreken, als U wilt", zei
Grimbeert weer, „dat beeft de Koning aan Fi-
sche, 517 Noorsche, 361 Zweedsche, 223 Fran-»
sche, 192 Amerikaansche, 128 Italiaansche, 76
Belgische, 70 Japansche, 68 Spaansche, 59
Deensche, 50 Finsche, 36 Grieksche, 28 uit Dant-
zig, 11 uit Joego-Slavië, 0 uit Letland, 6 Rus
sische, 4 Roemeensche, 4 Hongaarsche, 2 uit
Memel, 2 BrazHiaansche, 2 Argentijnsche, 1
Zwitsersch en 1 Dominicaansch.
Men merkt wel, dat het aantal Engelsche
schepen nog beduidend grooter is dan het aan
tal van eigen bodem.
Rusland komt in het lijstje slechts voor met
een zestaL En waar Rusland! langzamerhand
waarschijnlijk weer een belangrijk uitvoerland
zal worden, ligt het voor de hand, dat velen
het een dringende eisch achten en vooral
de Rotterdammers natuurlijk dat Nederland
Rusland zoo spoedig mogelijk de jure erkent,
om reëele handelstranaacti.es mogelijk te ma
ken. M.
DE CULLINAN.
De tot dusverre grootste diamant, ooit ge
vonden, is de Cullinan geweest. In het jaar
1905 werd deze steen toevallig gevonden door
den mijmopzichter Wells. Het was bij een in
spectie, dat hij den steen in een der wanden
van de Premier-mijn in Zuid-Afrika ontdek
te.
De ruwe steen waa 10 c.M. lang, 5 c.M. breed
en ruim 6 c.M. dik. Hij woog 3024% karaat of
ruim 600 gram.
De steen heeft zijn naam ontvangen naar
den toenmaligen directeur van die Premier
mijn Mr. T. M. Culllnan en de de waardie werd
op 6 millioen gulden geschat
Maar niemandl wilde zoo'n groot kapitaal
voor een sieraad betalen. Toen heeft de regee
ring van Zuid-Afrika den steen gekocht voor
f 1.800.000, om hem aan koning Eduaxd VU als
verjaringsgeschenk te geven.
Amsterdam staat bekend als de stad, waar de
diamantslijperij technisch hoog ontwikkeld is
en waar de vakbekwaamheid der slijpers het
grootst is. Dus werd de steen aan de firma
Asscher te Amsterdam ter bewerking toever
trouwd. Een zaak van vertrouwen is het wel,
want de ruwe steen moest gekloofd en gesle
pen worden. En een kleine vergissing in het
klooven bijv. sou de waarde van den steen
geweldig doen dalen.
De heer Joa Asscher heeft den steen gekloofd
en het slijpen geschiedde door den bekwamen
rapel en aan de Koningin beloofd"
„Dan ben ik; heelemaal niet bang meer", set
Reinaert, „ik zal mijn rechten wel laten gel
den."
Nu gingen ze naar binnen. Hermelijne
speelde met haar kinderen, maar ze ging da
delijk naar Grimbeert toe, toen ze hem zag.
Grimbeert groette zijn tante, en vervolgens aten
z°> de duiven op, die Reinaert gevangen had.
„Wel neef', zei Reinaert, „wat zeg Je wel
van mijn kinderen? Ze zullen flinke vossen
worden, geloof je ook niet? Ze beginnen nu
al te rooven; gisteren hebben ze een kip en
een kuiken gevangen. En ze kunnen al in het
water duiken ook! Binnenkort ga ik ze leerm,
hoe ze zich, moeten verdedigen tegen Jagers
en honden en strikken, nietwaar kindertjes!"
„Het zijn flinke kinderen", zei Grimbedrt.
„U moogt met recht trotsch op ze zijn, li*ve
Oom. Ik ben blij, dat za van mijn familie zijn!"
„Neef', zei Reinaert, ,ge zijt moe en moet
nu rust gaan nemen. Ga naar bed".
„Uitstekend, Oom", zei Grimbeert. En hij ging
liggen op een bed van stroo. Zoo deden *ok
Hermelijne en de kinderen. Maar Reinaert lag
nog lang wakker, en dacht erover na, hoe hij
zich zelve het beat zou vrijspreken.
Wordt vervolgd.
vakman H. Koe. De grootste diamanten, die
de steen heeft opgeleverd, zijn die CuUinan I,
een peervormige brillant van 516% karaat, bij
na 6 c.M. lang en 4.4 c.M. breed, de Cullinan
II, een rechthoekig» brillant van 309 3/16 ka
raat, afmetingen 4.4 en 4 c.M., een peervormi
ge brillant van 92 karaat en nog een rechthoe
kig» van 62 karaat.
Ter vergelijking vermelden we nog, dat de
grootste bekende geslepen diamant voor dien
Cullinan de Orloff was, die „maar" 193 karaat
woog. M.
EEN ZONNESAGE.
De zon schijnt alle eeuwen door grooten in
vloed te hebben gehad op het gedachtenleven
der menschen. Vandaar dat in de meeste my
thologieën de zon een groote rol speelt en
er vele en velerlei zonmesagen zijn.
Een dezer sagen, waarvan we onlangs in een
Engelsch werk lazen, willen we hier navertel
len.
Het was in den tijd, dat de menschen dach
ten, dat de aarde een groot» vlakte was, aan
alle zijden omsloten door een ommetelijken
oceaan.
Eiken avond zagen de menschen de zon in
het wesen langzaam in den oceaan zinken.
Zij (lachen, dat zij in het zeewater uitdoofde.
Sommigen beweerden zelfs het sissend geluid
kunnen hooren als 's-avonds de zon in het wa
ter verdween.
En dat de uitgedoofd» zon tocb eiken mor
gen weer in volle pracht aan de Oosterkim
herrees, verklaarden ze door. aan te nemen, dat
de goden eiken nacht een nieuwe zon maakten.
Maar met deze verklaring kon men op den
duui] toch geen genoegen nemen. Er werd dus
naar een nieuwe gezocht, een verklaring die
meer economisch leek.
En er werd dit op gevonden:
In het Noorden werd het bewoond» land
door hoog» bergen, met sneeuw en ijs bedekt,
van den oceaan afgesloten. Niemand kon daar
over, Hét toezicht over de groote zee was opge
dragen aan de god Vulcaan. Die moest er ook
vcor zorgen, dat zon niet uitdoofde bij het
neerdalen in het water. Daartoe had hij een
groote boot, waarmee hij op den oceaan rond
voer. Zoodra de zon. in het westen de zee na
derde, zorgde hij met zijn boot in de nabij
heid te zijn. ffij ving haar op en roeide gedu
rende den nacht, met de zon in zijn boot door
het Noorden naar het Oosten. Daar, wierp hij
de zon met de noodig» kracht het luchtruim in,
zoo dat zij gedurende den dag haar tocht door
het luchtruim kon volbrengen. Als de wiede
weerga roeid» hij dan terug door het Noorden
naar het Westen om op tijd aanwezig te zijn,
als de zon weer dreigde neer te vallen in hel
water.
In het voorjaar begon hij de zon eiken dag
een forachen stoot te g»ven, waardoor zijl hoo-
ger langs den hemel ging. Den 1 angsten dag
waa die stoot zoo geweldig, dat hij maar een
klein eindje behoefde te varen 'snachts. Des
winters moest hij veel langer roeien. En dit
eischte zooveel inspanning, dat hem maar net
genoeg kracht overbleef om de zon een zwak
duwtje te geven. M.
CURIEUZE TROUWPLECHTIGHEID.
Wij veronderstellen, dat een groot gedeelte
onzer lezers niet weet, welke zonderlinge ge
bruiken nog altijd bij vele volken bestaan, en
vooral niet zal gehoord hebben, dat men leven-
looze voorwerpen met elkander laat huwen.
Zoo zal de Hindoe o.m. geen vruchten uit zijn
tuin gebruiken of eten, vooraleer twee boomen
uit dien tuin (tw. een tamarinde- en een man
gaboom) door hem rijn uitgehuwelijkt. En
vreemd, dat ©en dusdanige plechtigheid met
buitengewoon feestbedrijf gepaard gaat. Na
dat deze ceremonie is afgeloopen, neemt hij
de vruchten tot voedsel of keukengebruik.
Maar ook zal d'e Hindoe, na 't maken van een
waterbekken, bak of bassin, «eeds naast den
rand een banaan planten, en terstond daar
na dien boom doen huwen met water. Zon
der dit huwelijk zal hij nooit van het water
uit het bassin drinken.
Zeer merkwaardig is de trouwpartij van dsen
steen „Saligram" met de plant Tulsi, daar dit
huwelijk inderdaad met veel plechtigheid en
staatsie wordt gesloten. Vooreerst worden alle
olifanten, kameelen- en paarden uit de geheaie
streek rijk en prachtig opgetuigd, en ini een
lange rij geplaatst Dan wordt met gewichtig
gedoe den „Saligram-steen'op den eersten
olifant gelegd, waarna Saligram in- optocht
zijn bruid Tulsi gaat opzoeken. Zoodra deze is
bereikt, heeft terstond de echtelijke verbinding
plaats, waarna de heele. stoet zich naar den
tempel begeeft waarin bruid en bruidegom
een geheel jaar in bun huwelijks-staat mogen
blijven wonen, en dus in bewaring worden ge
houden.
Voorheen hebben wij ook, in „de Wereldkro
niek" melding gemaakt van 't zingen der rivie
ren op Boraeo.
Welnu, de bewoners van dit eiland noemen
dat zingen of die melodieuze tonen aan de uit
monding der rivieren (dus vereeniging met de
zee) het bruiloftslied als huldeblijk of ter eere
van 't huwelijk van den Oceaan met de ri
vier.
We behoeven nog zóó ver niet te reizen
om een niet minder zonderling huwelijk te
aanschouwen. En wij bedoelen dat van den
Doge, dux of hertog) een der hoogste
overheidspersoon in Venetië, dat jaarlijks op
Hemelvaartsdag werd gesloten.
Bij die plechtigheid begaf zich de Doge, ver
gezeld van den Grooten Raad en Geestelijk
heid aan boord van de roeiboot de „Bucentau-
rua", welk vaartuig op den vooreteven het beeld
der gerechtigheid, en op den achtereteven de
vlag van 6. Marco droeg. Zoodra men onder ge
wichtig gebaar een honderd meter in zee was
geroeid, werd deze door den Patriarch van Ve
netië onder plechtstatig» hymnezangen geze
gend, waarna de Doge een kostbaren bruids
ring van goud in de zee wierp, onder het met
veel waardigheid uitspreken der volgende woor
den:
Desponsamus te, Mare, in Signum perpetui
dominii, wat beteekent: „Wij trouwen U Zee,
ten teeken van altijddurende heerschappij!"
Nadat deze ceremonie waa oit-, ^pen, werd
teruggeroeid naar dte kerk van 6. Marco. Daar
werd dan een mis opgedragen, waarna men
naar het pnut van uitgang terugkeerde. Dat
Hias het groote S. Marco-plein, waar een groo
te schare van sierlijk uitgedoste aanwezigen
de bruiloftsgasten onder schietbus- of kanon
gebulder begroetten. Het geheele plein, dat met
planten, boompjes en wapperende vlaggen was
versierd, had inderdaad een feestelijk aan
zien.
Ook de Chineezen doen hieraan mee, en heb
ben, volgens de tijdschriften over Volkenkun
de, een eigenaardig huwelijksgebruik van de
Tartaren overgenomen,
Bovendien moeten ook dezen nog voor en
kele Jaren een zonderling huwelijk hebben ge
sloten. Daar waa ml. een jong» dame (te Soe-
Tsjou) in den echtelijken staat verbonden met
eene „bloemvaas". En de vreemde (zullen we
maar zeggen) Chineezen vonden dit feit zoo
buitengewoon en verheven, dat zij bij den kei
zer een verzoekschrift indienden, ten einde een
zuil van graniet te mogen oprichten bij de
plek, waar de plechtigheid plaats vond, en dat
ter vereeuwiging van den naam dezer trouw
lustige schoone.
Maar, zoo zal de lezer, vragen, waarin stak
nu de grootschheid van dit feit? Het verhaal
gaat aldus: Dit meisje zou gehuwd zijn met Lu
Jen Sjiang, den vice-kanselier der Keizerlijke
Academie te Peking. Deze goede man was ech
ter plotseling gestorven. En nu wenschte de
bovengenoemde teleurgestelde bruid voortaan
altijd als weduwe te blijven behooren tot de
bloedverwanten van haar overleden bruidegom.
Doch om weduwe te worden, moet men toch
eens gehuwd rijn geweest. Welnu, daarom
trouwde deze jonge schoone meteen bloem
vaas.
Wijdere beeft men in eenige streken van In-
dië een zonderling begrip. Daar, eischt de zede,
dat de jongere dochter uit een gezin niet mag
trouwen voordat haar oudere zuster is ge
huwd. Toch weten er, de oudere aan de v&ah
trouwlustige jongere dochter tegemoet ta ko
men, door een» oudere dochter, die aan de
plannen der jongere in den weg staat, ten h®-
welijk te schenken aan een of anderen boom,
uitgezonderd aan een den of een populier; daas
deze boomen door hen als heilig worden be
schouwd, zou 'n huwelijk met een dezer twee
later nooit meer, te ontbinden zijn
Bij al deze dwaze gebruiken sou Lessing
wellicht gezegd hebben:
Wie bij zooveel dwaas zijfo verstand niet
verliest, heeft geen verstand.
„Wereldkroniek*.
JUWEE1XN EN DE BIOSCOOP.
Hoevelen onzer die een bioscoop bezoeken,
weten, dat de juweelen, die velen van <to
voornaamste filmspeelsters dragen, echt rij**?
Toch is dit het geval.
Miss May Mott Smdth uit de Vereenigde Stat
ten, die te Londen een tentoonstelling heeft gat-
houden van haar, mot de hand gemaakte aLa-
radiën, miniaturen enz., heeft heel wat van d»
kostbaarheden vervaardigd, die bij verschil
lende filmvertooningen in Amerika gedragen
zijn, en belangwekkende bijzonderheden over
dit onderwerp verteld.
De reden, die zij opgeeft, waarom echte ju
weelen gedragen worden, is, dat zij een „atmon-
feer" voor de actrices scheppen. Deze hebben
geen publiek en krijgen geen applaus voor haai
acteeren. De kamera waarin het tooneel speelt,
zijn dikwijls in de open lucht gebouwd, bijge
volg rijn alle requisdeten zoo realistisch mo
gelijk, om hen in hun rol te doen leven.
Indien het tooneel bijvoorbeeld een boudoli
of een slaapkamer voorstelt, draagt de actrice
een kostbaar rijden négligé, worden de uitgn-
lozenste poeders en parfums te midden van een
kostbaar toilettafelstel onder haar bereik go-
plaatst. Dit alles draagt ertoe bij, een atmos
feer van weelde te scheppen. Bijgevolg fonke
len ook echte steenen in de ringen, die de film
speelster aan haar, vinger steekt, in de brace
letten aan haar armen en in het snoer om haas
hals.
Een uitzondering waren eenige zeer groots
en pronkerige Spaansche kammen, die Juffrouw
Mot Smith had gemaakt. Deze zouden te kost
baar geworden rijn, indien echte steenen ge
bruikt waren.
Door haar werk voor de bioscoopactices ia
juffrouw Mott Smith in het heilige der heili
gen van de groote film-ateliers doorgedrongen,
waar een „leek" slechts zelden een blik kan
werpen, »n daarbij ontdekte zij oa, dat in
Mary Pickford'a filmj van Little Lord Fauni-
leroy (De Kleine Lord) al de andore acteurs Mi
actrices meer dan zee voet lang waren, om
Mary Pickford een jongen te laten lijken.
Het is ook interessant om te vernemen, dat ds
verschillend gekleurde steenen van de siera
den zoo gekozen worden, dat rij fotografisch
goed effect maken.
KIPPEN HOUDEN OP DE BOERDERIJ.
Vanwege de „Nederlandsche Federatie van
Vereenigingon van Bedrijfspluimveehoudere",
is een brochure uitgegeven, die den boven-