Van dit en van dat en vnn alles wat!
DAMRUBRIEK.
DE JONGENS VAN DEN MOLEN.
gen van hot glazuur slecht hebben voldaan.
OnveTgloasde han Jvormpannen (leipannen)
worien duurzamer geacht en men stelt voor
hot dik dnarmode te bedekken. Inderdaad be
wijzen tal van dakon in onze oude steden, dat
de levensduur van goedé bakpannen bijna on
begrensd is. Tal van kerken, de Keulsche dom,
de Munsterkerk te Straatsburg, de dom te
Metz, de koepelkerken te Amsterdam en Haar
lem hebben een koperen dakbedekking. Toen
bedekking met koper werd voorgesteld voor
den dom te Ul-m verzette de bevolking; zich
daartegen. Men meende, dat koper spoedig
zwart werd' door den rook der stad en vergat
daarbij dat dit zwart worden de overgang was
tot het schoone groene koperroest, het patina.
In den laatsten tijd heeft men dit patina op
.kunstmatige wijze spoediger weten te verkrij
gen. Men dient echter nog af te wachten, hoe
dit blijft onder den invloed van het weer, en
of men op don duur wel hetzelfde bereikt als
met natuurlijke patina.
Eigenaardig mag het zeker genoemd worden,
dat het groono patina in sommige streken, zoo-
nis b.v. in Stockholm en Kopenhagen, waar
koper veel voor daken wordt toegepast, niet
ontstaat.
om aan geld te komen.
Toen de Engelsche kondng Willem II, de zoon
en opvolger van Willem den veroveraar in
Normandië oorlog voerde en het hem. aan geld
ontbrak, liet hij in Engeland door zijn ondier-
koning, dien hij daar had achtergelaten in
allerijl een leger van 20.000 man oproepen, om
In verschillende havens ingescheept te worden.
Hier liet hij den soldaten het voorstel doen,
dat elk hunner, die zes shillings betalen wil
de, verlof zou krijgen om dadelijk weer naar
huis te gaan. Verreweg de meesten betaalden
en op die slimme manier kwam de kondng
aan de som, die hij noodig had.
de oudste wijn ter wereld.
De oudste wijn ter wereld wordt bewaard in
een museum te Spiers. Deze wijn bevindt zich
in een Romeinsche flesch, die uit de derde
eeuw der Christelijke jaartelling dateert en die
in de omgeving van Spiers gevonden werd. De
vlcoif.t f. die zich in do flesch bevindt, is dus
ongeveer 1700 jaar oud. Zij is diki en natuurlijk
niet meer te goyieteu.
De f'esch, waarin do wifn is geborgen, heeft
een cyliudervorm, die zich bij den bodem iets
verwijdt. Aan den hals zijn van onderen ver
sieringen aangebracht, die hals en buik op
*».rii&ti>;ke wijze met elkaar verbinden. De
flesch lijkt sterk op onze literflesschon. Het
museum, waar doz> flesch bewaard wordt,
herbergt overigens nog meer voorwerpen uit
de grijze oudheid, speciaal uit den oud-Romein-
schen tijd.
Vele vondsten wijzen or op, dat in de eerste
eeuwen dor Christelijke jaartelling in Zuid-
Duitschland, meer in het bijzonder in de
Pfaltz, een levendig wijnbouwbodrijf heeft be
staan. Men vond n.1. messen, die men in dit
bedrijf gebruikt, flesschen. glazen en overblijf
selen van gereedschap, dat toentertijd bij den
wijnoogst gebruikt werd.
de zonnewarmte.
De zon zal nog 1.000.000.000 jaar warmte blij
ven verspreiden, volgens den president van de
British Association.
Wij behoeven dus gelukkig niet geheel en
al do hoop op te goven, dat wij er hier in Hol
land 's zomers ook nog eens iets van zullen be
merken.
van een menagerie.
Iemand wil een menagerie opzetten: Hij be
gint met beeren te maken, gaat uit, schiet een
bok en kijkt de kat uit don boom. Komt met
een geweldigen kater thuis, vindt daar do hond
in den pot. Bemerkt intusschen dat hij een
slang aan zijn borst heeft gekoesterd en schrikt
zich een aap. Meteen komt uit angst voor de
slang do aap uit de mouw en zoo slaat hij
twee vliegen in één klap. Vangt hij dan nog
een ander een vlieg af, dan'heeft hij drie vlie
gen. Nu valt hij op een gansje, knapt een uil,
maar raakt daarbij zijn kater kwijt. Blijft ten
slotte op zijn dooie eendje zitten.
de man die zijn schoonmoeder
trouwde.
Deze zeldzame man' heet James Burk en-
woont in Los Angeles. Hij is 58 jaar en zijn
vrouw 72. Mr. Burk heeft vier kinderen van
zijn eerste vrouw, zoodat zijn tweede vrouw
nu de stiefmoeder wordt van haar eigen klein
kinderen. en daar zij zelf nog vier zoons in
leven heeft, wördt Mr. Burk thans stiefvader
van zijn vier schoonbroeders, terwijl deze vier
zwagers tegelijk de ooms en de stiefbroeders
zijn van Burk's vier eigen kinderen.
De geheelé familie leeft onder één dak, en is
onder elkaar zeer gelukkig.
ware woorden.
„Blijf tot den dood elkaar onkreukbaar trouw",
Ziedaar de som der wet voor man en vrouw.
Leerlingen moet men naar hun willen, mees
ters naar hun kunnen beoordeelen.
Ieder mensch is enthousiast op zijn tijd. Bij
den één duurt dat enthousiasme dertig minu
ten, bij den ander dertig dagen, maar alleen
degene, bij wien het dertig jaren duurt, zal
succes in zijn leven hebben.
Menigeen wil alles ter wereld verbeteren,
behalve zich zelf.
Daar alleen heerscht ware liefde en vriend
schap, waar de één zich naar den ander woet te
schikken.
Even laehen.
een huwelijksaanzoek.
Zij: „Ik ben zoo blij, dat je me gevraagd
hebt; nu heb ik er één meer dan Botty. Zij
heeft deze maand nog maar drie aanzoeken ge
had".
hij had een nieuwe hond gekocht.
„Ik dacht dat u gezegd had dat het een goeie
waakhond was?"
„Nou, is ie dat dian niet?"
„Waarachtig niet. Vannacht heeft ie zoo
hard geblaft, dat de inbrekers gekomen en ge
gaan zijn, zonder dat wij zo gehoord hebben."
meer stilte.
Wat heeft de dokter gezegd? vroeg een
echtgenoot aan zijn vrouw, die ongesteld was.
Niet veel. Hij vroeg mij mijn tong uit te
steken. En alles wat hij zei was: Overwerkt.
Dan moet je werkelijk je tong wat meer
rust geven. Die dokter woet zijn zaken wel.
bijna wanhopend.
Vriend: „Je dochter is dan zoo getrouwd. Het
zal zeker wel moeilijk voor je geweest zijn om
je van haar te scheiden?"
Vader: „Moeilijk! Dat zou ik gelooven. Er
zijn oogenblikken gewee'st, dat ik dacht dat ik
haar nooit zou kwijt raken".
zij wist het.
Mevrouw zat een krant te lezen en maakte
haar man opmerkzaam op een interessant ar
tikel: „Vrouwenwerk voor de zwakzinnigen".
Mijnheer was in een nukkige bui en bromde:
„Ik zou wel eens willen weten, wat vrouwen
ooit doen voor zwakzinnigen?"
„Zij trouwen hen gewoonlijk", antwoordde
mevrouw-lief.
Verzoeke alles betreffende deze rubriek te
zenden aan C. Aonels Wz, WinkeOL
Deze week een paar belangrijke standen uit
het bekende werk van Springer en De Jongh.
Na V
ZWART.
wit.
Stand Zwart: 17 sch. op: 3, 4, 6 tot 9, 11 tot
16, 18, 19,23, 24, 25.
Stand Wit, 17 sch. op: 28, 30, 31, 32, 34 tot
40, 42, 43, 45, 47, 48, 50.
Uit deze nadeelige opsluiting komt Wit al
tijd los door: 1. Wit 28—22, Zwart 18:27; 2. Wit
31:22, dreigt 22—18, 34—29 enz., welke drei
ging Zwart niet mag aanvaarden daar 2. Zwart
24—29 de eenige omi den genoemden uitruil te
beletten, zeer zwak is, door 3. 4741 met ge
wonnen stand.
Va. 1
ZWART.
WIT.
Stand Zwart 16 sch. op: 2, 3, 5, 6, 8, 10, 11,
12, 14 tot 17, 19, 24, 26, 29.
Stand Wit, 16 sch. op: 22, 25, 27, 28, 32, 33,
36 tot 43, 46, 48.
Bovenstaande stand is in de variant Dr. Mo-
limard.
1. Wit 39—34, Zwart 1G-23? 2. Wit 28:30,
Zwart 17:39, 3. Wit 34:23, Zwart 12—17, 4. Wit
43: 34, Zwart 17—22, 5. Wit 27.18, Zwart 8—13,
6. Wit 18:20, Zwart 15: 44.
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 26 Juli 1924. No. 7474.
na het logee ren.
(Brief van een arme moeder aan haar
rijke dochter).
M'n kind, we zijn behouden thuisgekomen,
Al duurde ons de reis een beetje lang,
We raken langzaamaan al wat op jaren
En vader is zoo schrikkerig en bang.
Die houdt maar 't meeste van een rustig zitje
Zoo met z'n pijpje bij z'n bloemenpracht,
Met al de kleine daag'lijksche genoegens
Van t oude huis waar jij bent grootgebracht.
De buren vroegen nog denzeifden avond,
Hoe of jij' kind je in den vreemde schikt.
Of jij nog lief en hart'lijk was geblevenj
Toen heb ik met een glimlach „ja" geknikt!
Nu wil ik je een eerlijk briefje schrijven
En eerlijkheid is soms een beetje wreed,
Misschien lach jij, als je het hebt gelezen,
Om m'n wat zelfgezochte levensleed.
In al dien tijd, dat ik bij jou legeerde,
Voelde ik den afstand tusschen jou en mij,
Die haast onmerkbaar groeide met de jaren
En ons vertrouwen ging voorbijvoorbij!
Och kind, je hebt het zelf ook wel begrepen,
Wij zijn maar oude menschen van het land,
Die kleintjes zoigen voor hun daagiijksch
broodje
En jullie zijn voorname lui van stand!
Zeg weet je nog dien stillen achtermiddag,
Toen ik bescheiden in een boekjo las,
Teen ze je fluist'rend tegen dat mevrouwtje,
Dat ik een goeie kennis van je was!
En als we tegen donker gingen loopen,
Dan slopen we een achterwegje rond,
Omdat je 't in de breede winkelstraten
Wel wat te druk voor boerenmenschjes vond!!
Je oude moeder kan zich best begrijpen,
Dat jij niet anders kon hoor lieve kind,
Omdat de wereld met haar dwaze eischen
Altijd iets moois in goede afkomst vindt.
'tWas dom van ons om jou eens op te zoeken,
Maar och we wilden, toch zoo graag eens zien,
Hoe of je woonde of je was veranderd
En 't was voor 't eerst cm voor het laatst
mischien!
Daarom m'n kind doen wij je geen verwijten,
Het leven heeft dit .alles zoo gewild
En nu ik jou eens eerlijk heb geschreven
Is d' ergste pijn hierbinnen wat gestild.
Maar mocht je soms naar moedertje verlangen,
Vanuit je wereldje van pracht en schijn,
Kom dan bij ons, dan kunnen we een weekje
Weer met ons drietjes dolgelukkig zijn.!
KROES.
Juli 1924.
(Nadruk verboden.)
planten in kamer en tuin.
46.
Oplossing Prijsraadsel.
Hier volgt den uitslag van het eerst ver
schenen prijsraadsel. Het geheel was: Geen roos
zonder doornen, terwijl de ondcrdeelen waren:
j Roos, Roode. Groene, Rond, Doozen, Neen. Hot
raacls is opgei...t d>or 35 deelnemers en hier
volgen de namen der prijswinners en -winsters.
Na loting is aan hen een prijs te beurt gevallen
Marie Swarthof te Schagerbrug, zij ontvangt
hot boekje' „Kamerplanten"; N. Wagenaar,
Raad.huisbuurt, Noordscharwoude; deze ont
vangt: „Bloementeelt in kleine tuinen"; G. C.
Vlottes, Belkmerweg, St. Maartensbrug, Zijpe;
P. Liets Jbzm, no. 31, Scharwoude, Avenhorn;
Annie Ruis, Vooruitstraat F 117, Purmerend.
De drie laatstgenoemde prijswinnaars moeten
mij eens opgeven welk boekje zij wonschon te
ontvangen; zij kunnen tusschen de volgende
kiezen: Onze mooiste Kamerplanten; Eénja^
rige Sier- en Snijbloemen; Bloementeelt in
kleine Tuinen; Tulpen in Kamer en Tuin;
Narcissen in Kamer en Tuin; Het Rozenboek-
je en de Dahlia.
Er zijn dus 5 gelukkigen en 30 teleurgo-
stelden. Om hun teleurstelling zoo klein mo
gelijk te maken, heb ik voor ieder een troost
prijs. een boekje waar ze zelf misschien niet
zooveel aan zullen hebben, maar waarmee ze
vader, broer, oom of kennis blij mee kunnen
maken. Het boekje is getiteld: Plantenziekten,
die veel in Noordholland voorkomen: Ziekten
van aardappelen en kool. Die dit boekje
vvenscht te ontvangen, moet nog even een brief
kaartje sturen, dan krijgt men het per keeren-
de post toegezonden.
Vele van de oplossers van het raadsel kondon
zich maar niet voorstellen dat er groene rozon
zouden zijn. Ik ontving zelfs een briefje, waarin
stond te lezen: „Mijnheer, ik geloof toch niet,
dat er groene rozen zijn." Kijk, zie je, dat is
wel een beetje al te ongeloovig. Laat het genoeg
zijn als ik verklaar dat er werkelijk rozen met
groene bloemen bestaan, welke ik aanschouwd
heb in enkele Rosaria hier te lande. Een Ro
sarium is een groot rozenpark, welke men bij
enkele steden in ons land aantreft.
Prijsraadsel Na 5.
Hier volgt nu prijsraadsel No. 5 van de twee
de afdeeling. Velen hebben zich vergist en alle
oplossingen van deze serie ingezonden. Do op-
Ik was wel een beetje bang, dat mijri aarde
bandraadsel wat te moeilijk was. En toch is
heel eenvoudig, als je 't maar weet! Kijk
maar:
De ijzeren band om do narde is precies een
cirkel. De lengte van dien cirkel is 3.1/7 maal
de middellijn. Als de band nu boven de aarde
zweeft, op 50 c.M. afstand, wordt de middellijn
dus 50 c.M. 4- 50 c.M. 1 M. grootcr. Dus dan
wordt de omtrek 3.1/7 X 1 M. 3.1/7 M.
grooter. Het stuk, dat ik in den ijzeren band
moet zetten, is dus 3.1/7 M. lang. Dat lijkt wei
nig, hè?
Ik houd het bewuste boek nog vrij en geef
een ander rekenraadsel op:
Hoeveel is een en een hall derde deel
van 10?
't Is weer een sommetje met een valstrik, dus
pas op!
Voor de kleintjes het volgende:
Op een brug liepeni eens twee vaders en twee
zoons. En toch waren er maar drie menschen.
Hoe kan dat?
Deze week verzend ik het boek.
Brieven sturen naar L. ROGGEVEEN, Spui
97, Den Haag.
(Vervolg.)
Tante, Henk en Jan wandelden door de druk
ke straten tot ze bij de halte van de stoom
tram kwamen. Puffend en hijgend stond de lo
comotief al te wachten. Do tram was niet
groot: twee personenwagens en een goederen
wagen, dat was alles.
„Is de tram altijd zoo klein?" vroeg jan.
„Alleen op drukke dagen komen er wel eens
een paar wagens bij", zei Tante. „Dat komt,
omdat er nooit veel passagiers zijn. Je zult
het zoo meteen wel zien".
En zoo was het ook. In 't geheel waren er
ongeveer twintig reizigers. Wel stapten bij de
volgende halten nog enkele menschen in, maar
veel waren het er toch niet.
„Wat stopt de tram dikwijls", zei Henk.
„Dat doen trams altijd", antwoordde Tante.
„Voor 't gemak van de reizigers".
De conducteur kwam binnen. „Drie retour",
zei Tante. „We wilden het Westland eens gaan
bekijken."
„Asjeblieft", zei do conducteur.
De tram reed nog steeds door do stad. Dat
hadden Henk en Jan nog nooit gezien: een
tram, die zoo maar over de straten van de
stad reed.
„Is dat niet gevaarlijk, Tante?" vroeg Honk.
„Ja zeker, mijn jongen, dat is ook wel ge
vaarlijk. Maar de tram rijdt hier heel lang
zaam, en hij belt voortdurend. Hoor je wel?"
Henk en Jan luisterden. Door 't dreunen van
den wagen heen hoorden ze nu: ting,ting,
tingsteeds maar door.
„Buiten de stad houdt het bellen op", zei
Tante, „en dan rijdt hij ook vlugger".
De tram reed nu een groote kade langs. Aan
den overkant van het water waren arbeid ere
bezig met 't bouwen van) huizen.
„Vroeger", zei Tante, ,,'t is nog niet zoo lang
geleden, stond hier een mooi steenen brugge
tje, dat héél oud was. Maar nu is 't afgebro
ken".
„Waarom Tante?" vroeg Henk.
,,'t Was te lastig voor 't verkeer", zei Tanta
„Toch vind ik het heel jammer, dat het wog
is, want 't was een prachtig mooi bruggetje
Voel schilders hebben het geschilderd of na-
geteekend. In sommige winkels hangen er nog
afbeeldingen van. Ik zal er eens opletten".