Van dit en van da! en van olies wat!
Voor de Kinderënjj
DE JONOENS m DEN MOLEN.
l
DAMRIUBRIEK.
Prinsje Goudhaar.
liet ook. Onmiddellijk maakte ik toebereidselen
▼oor de expeditie. De gouverneur van Britscb
Guyana weigerde echter mij, toestemming te
geven mot blanke mannen 't oerwoud in te gaan
Ik kon ook geen gezelschap vinden en zoo ging
ik eenvoudig op weg, wierf 18 zwarte diamant-
zoekers en een zwarten kapitein aan. De kapi
tein moest onze boot over de Majaroemrivfer
met de stroomversnellingen en gevaarlijke wa
tervallen brengen. Na 27 dagen waren wij in
bet diamantgebiod. Het oerwoud was zoo dicht
dat het geheel donker was midden op den dag.
Allerlei soorten «dieren en insecten maakten 't
leven in het kamp onaangenaam. In ihet begin
vonden wij goed diamanten. Op zekeren dag
stond ik in een greppel, toen ik plotseling door
een alligator werd aangevallen. Ik trok een
lang mes en stiet het in de mondholte van
het dier, sprong terug en doodde het dier met
een revolverschot......" R.N.Bld.
ONZE BEVENDE AARDEL
Het Kon. Ned. Meteorologisch Instituut meldt:
Nadat van 25 Juni .tot 12 Juli aan het Insti
tuut to De Bildt en, zooals vanzelf spreekt,
ook aan andere seismische observatoria ver
scheidene, meer of minder sterke aardbevin
gen waren opgoteekend, werden daarna tot 22
Juli slechts zeer zwakke aardbevingsregistree-
ringen verkregen. Op 22 Juli werden behalve
twee zeer zwakke, een zwakke en een matige
aardbeving geregistreerd; de zwakke 's mor
gens, afstand 9000 K.M., de matige 'a middags,
op een afstand van 9500 K.M. Op 24 Juli werd
*9 morgens een matige aardbeving opgeteekend,
waarvan de oorsprong op zeer grooten afstand
vermoedelijk In den Grooten Oceaan, is gele
gen. Van 1 tot 24 Juli werden in het geheel 47
aardbevingen te Do Bildt geregistreerd.
Van enkele der aardbevingen tusschen 20
Juni en 12 Juli zijn in de dagbladen mededee-
1 ingen verschenen, afkomstig van buiten land-
scho observatoria. Het Meteorologisch Insti
tuut te De Bildt heeft van deze aardbevingen
geen berichten aan de pers verstrekt; bot pleegt
nis regel alleen mededeeling te doen van. zeer
sterk of in bewoonde streken plaats bobbende
aardbevingen.
Van de l>clangrijke aardbevingen van 28 Juni
tot 12 Juli was de oorsprong gelegen: 26 Juni
op zeer grooten afstand van De Bildt in den
Grooten Oceaan, 30 Juni op een afstand van
8400 K.M. nabij de Koorilen, 3 en 11 Juli beide
op een afstand van 6200 K.M. in Midden-Azlë
(omstreeks Noordelijk Tibet), 6 en 12 Juli beide
op een afstand van 5200 K.M. in Midden Azië
(omstreeks Afghanistan),. Zooals men ziet zijn
dit alle stroken, die onbewoond of sohaarsch
bevolkt zijn; van aangerichte schade zijn geen
berichten ontvangen.
LES VOOR SPELERS,
Witzel, do hofnar van Keurvorst Wolfgang
von Mainz, zat in den hoogen burg het dobbel
spel van een paar hovelingen aan to kijken,
waarvan de een telkens verloor en daarover
uit z'n humeur raakte.
Om uw ganschen buit wed ik dat ik oen
besten worp zal doen.
Heb je oen borg, gaf de ander ten anrtu
woord, zoodat ik op betaling kan rekenen, dan
neem ik do weddenschap aAn.
be keurvorst stelde zich borg.
Daarop greep Witzel de steenen en wierp zo
uit het venster in de rivier met de woord™
Dat is de beste worp, die men! met dat tuig
zou kunnen makenj
De kourvorat oordeelde lachend:
Mijn nar heeft geen ongelijk.
HET HONORAKTOJfc
Prof. Ahgeli, do beroemde portretschilder te
Weenen, had een uitwas op bet hoofd enwu
alrot voor eenigen tijd dit door pro o
aldaar to laten verwijderen. Na de we ge
operatie vroeg Angoli zijn, geneesheer, went
bewijs van erkentelijkheid hij hom kon aan»
bieden. Mosetig verlangde slechts 'n fotografie
met opdracht; en de kunstenaar zond hem oen
geschilderd portret en schreef er onder: „Kop
van Angoli, verbeterd1 door Mosetig".
I
EEN ANTWOORD,
Napoleon I kon niet verdragen, dat men on
afhankelijk, zonder, zijn protectie, fortuin
maakte.
Zoo zag hij eens op een hofbal madame Car-J
don, de geestige vrouw van een der rijkste Pa-
rijsche bankiers.
De keizer ging naar haar toe en vroeg op ta
melijk barschen toon1:
Is u madame Cordon?
Ja sire.
U is heel rijk niot waar?
Ja sire, ik heb acht kinderend
De keizer, wiens huwelijk zijn eerste
kinderloos was, beet op zijn lippen, voelde den
steek, doch tegenover den edelen aard, die uit
het antwoord sprak, bestierf hom elk hard
woord op de lippen.
WARE WOORDEN.
Een verlegen lach is vaak niet veel onder»
dan een gelogen lach.
Er zijn1 meer amateur-lakeien dan men wel
denkt.
De eeuwigheid vraagt naar de vrucht van
den tijd.
Do tranen der boetvaardigheid zijn niet zui
ver, tenzij de liefde haar fontein' zij.
i
Men houdt de menschen gewoonlijk voor ge
vaarlijker dan zij zijn; dwazen en verstandigen
sijn even CuoCuouc'!j&, iiüi zijn de
halfgekken en halfwijzer*.
Niet velen verstaan de kunst, om in groot
heid klein, in kleinheid groot te zijm 1
EVen lachen.
EEN ZACHTE WENK.
Do oude koster liet den jongen man do inte
ressante kerk zien en verklaarde hem alle bij-"
zonderheden. Aan het einde van de rondgang
bleef de gebruikelijke fooi uit
Alvorens de deur van de kerk te sluiten zei
de koster: Wel jongeman, wanneer je thuis
soms merkt dat je je portemotnnaie kwijt bent,
denk or dan aan, dat je *m hier ndet uit je zak
hebt gehaald.
EEN N EUZEN PRAATJE.
Izak zat in den tuin met nog drie andere hee
ren. Toon een van die heeren aan Izak vroeg
hoe het kwam, dat hij zoo een rare neus had.
Waarop Izak zei, dat zal ik jullie vertellen.
Toen ik gereed stond om op de aarde te ko
men, miste ik alleen nog maar mijn neus. Toen
zeide Petrus tegen mij, zoek er maar een uit
Ik zag een neus, zooals u er een heeft (en hij
wees op een van die heeren) en Petrus zet
neem hem niet. Toen zag ik een neus, zooals u
(en hij wees weer op een) en Petrus zet neem
hem toch niet Toen zag ik een neus, zooals u
(en hij wees op den derrden heer). Petrus zei,
neem hem niet. Toen zag ik mijn eigen neus,
en die was goed. Weet u nu waarom Petrus
mij die drie neuzen afraadde? Omdat dat alle
maal snotneuzen ware*.
GOED GEZEGD.
Wil je een stukje tong?
Neen, ik hou er wiet van om iets te eten
dat een dier in den bek heeft gehad.
Nu, neem dan een ei.
LETTERLIJK OPGEVAT.
Mama: Kareltje, kom eens hier. Vertel me
eens, hoe komt het nieuwe* boek van papa in
zoo'n toestand?
Kareltje: Heel eenvoudig, mama. Pa zet 'dat
het zoo droog was, toen heb ik 't een beetje
onder de kraan gehouden.
S
IN DE APOTHEEK.
Jansen: Geeft u me wat insectenpoeder,
Apotheker: Voor hoeveel?
Jansen: Ik heb ze niet geteld,
j
Verzoeke alles betreffende deze rubriek te
zenden aan C. Axnials Wz, Winkelt
Deze week een paar aardige lokzetten.
Na L
ZWART.
WIT.
Stand Zwart» 12 schijven, op: 1 3 0 10 15
«tot 19 21 25 26.
Stand! Wit, 12 schijven, op: 30 32 «tot 38 44 40
47 50.
In bovenstaanden stand speelt Wit 30—31,
hopende op Zwart 17—22, hetgeen schijnbaar
wint, want op Wit 32—28 volgt 21—27 van
Zwart en later 1—6 en 16—21 met winst Zwart
speelde de verwachte zet, maar Wit won mi ais
volgt:
Wit 36-31 (17—22), 33-28, 37 48, 30-24,
44-4,
Na 2.
ZWART.
l
5
6
ma
SB
.*$?-
H
10
11
w
n
H
'A
Ui
15
16
20
21
m
mm
n
m
25
26
üf
9
B
30
31
r:'
Hf
35
36
m
s&
40
41
§g
11
mm
SRI
45
46
■jjj
50
WIT.
Stand Zwart, 15 schijven, op: 4 7 8 9 10 tot
14 16 18 19 20 24 29.
Stand Wit, 14 schijven, op: 21 22 20 27 32
35 38 39 40 48 47 491 50. 1
Lokzet No. 2 is van denzelfdcn auteur, Hage
naar. Wit speelt hier 39—33, hopende, dat
Zwart dam zal halen.-
Op Zwart 12-17, 24-29, 14—20, 1948 volgt
Wit 49-43, 27-21, 32 1 of 3.
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 2 Aug. 1924, No. 7478.
VOORUITGANG.
Holland is de la&ste jaren,
Een verstandig, zeed'lijk land'.
Nooit meer loest men' van berooving
In de vaderiamdsche krant!
Vroeger werden heel veel huizen
In de groote stad gepost,
Omdat 't een of andrie boertje
El* brutaal was afgerost.
Onze jeugd' leeft ingetogen,
Arnor is met vol pensioen,
Cupido kan in gaan pakken,
Die beeft zeldten iets te doenl
Door verand'ring in het'dienstvak,
Waar ie werkzaam is gesteld,
Zijn z*n dienst overbodig
Eni z'n wachtgeld ligt geteld II
Op de bals in groote steden,
Tot zelfs in' de music-hall,
Komen nu coquette dames
In een keurige overall!
Dit is werk'lijk een belofte
Voor de zeden van ons ras,
Dat door de geïnterneerden
Hopeloos ontredderd was.
In, plantsoenen en in parken
Is het *s avonds zeldzaam pluis,
Alle dochters van drie zesjes
Blijven bij de moeders thuis!
Een' meneer is wat weerbarstig,
Dit blijft Hollandss zwaarste leed,
Heel ons volk wordt door d/en fiscus.
Tot op hemd toe uitgekleed!!
Een gelukkige gedachte,
Was het daarom van de spoor,
Hooge boorden, lange mouwen.
Goed zoo opoe, ga zoo doorl
'k Heb steeds zwijgende vereering
Voor den frisschen, rooden pet,
Maar *k veracht de wufte juffrouw
Achter 't lokkende loket!
Holland, allersmalste Holland,
Stel je niet zoo zeed'lijk an,
Weg dat allermalste voorschrift,
Maak er heel wat anders van!
Zorg-, dat ndet Jo jeugd bij wijze
Van verfijnd' gemeene sport
Dagelijks in1 je fabrieken
Zedelijk verpletterd wordt!!
Juli 1924.
Alle rechtten voorbehouden.
KROES.
PLANTEN IN KAMER EN TUIN.
47.
PRTJSRAADSELSJ
Er zijn thans 5 prijsraadsels verschenen,
waarvan ik de oplossingen inwacht vóór 15
Soptember. Er zijn er enkelen geweest, die
reeds 3 oplossingen ingezonden hebben. Deze
moeten dus nog 2 raadsels oplossen en instu
ren. Zij die geen prijs gewonnen hebben, kun
nen, als zij daartoe het verlangen kenbaar ma
ken, oen troostprijs* krijgen, bestaande ini een
brochure, beschrijvende» de ziekten van aardap
pelen en kool.
Ik wacht nog steeds op een briefkaart van
drie prijswinners, die mij even moeten melden
welk boekje zij het liefst hebben, nL van G. C,
Vlottos, Belkmerweg, St. Maartensbrug; Zijpe;
Annie Ruis, Vooruitstraat 117, Purmerend cn
P. Liets Jbz„ no. 31, Scharwoude, Avenhorn,
Zij kunnen kiezen uit do volgende boekjes:
Onze mooiste Kamerplanten, Het Rozehboekje,
De Dahlia, Bloementeelt in kleine tuinen, Een
jarige Sier- en Snijbloemen, Tulpen voor ka^
mer en tuin, en Narcissen voor kamer en tuin.
DE RAGRUPS (Vervolg.)
Nog voor den winter komen de eieren uit Kïo
dan nog kleine rupsjes, blijven den gehcolen
winter onder de beschermende laag van eischa-.
len, hard gomachtig laagje en spinsel zitten;
in het voorjaar verlaten zij die plaats en gaan
naar een knop, die zij uithollen of als do knop
zich rieeds begint te openen, boren <$e van som
mige soorten iir een blad in tusschen de opper,
huid van boven- en onderzijde en vreten het
bladmoes weg. Zij kunnen dit doen, omdat zij
nog maar zoo heel klein zijn, pl.m. 1 m.M. Zoo
vernielen zij eenige bladeren, totdat zij wal
grooter gewerden zijn cn <Ean vreten zij do blo.
(deren van de buitenzijde aan', andere soorten
doen dit dadelijk, dus leven niet eerst in oen
blad; Zijn zij pijn. 5 m.M. lang geworden, dan
begeven zij zich naar den top van een takjo cn
maken het eerste nest, dat naar behoefte wordt
uitgebreid, tot er in do buurt geen bladeren
j zijn, die zij er bij in kunnen spinnen; dan ver
vaardigen zij op een andere plaats een nieuw.
Ook dte bast der twijgen wordt aangeknaagd,
j Omstreeks eind Juni verpoppen zij in coortn-
j netjes, die bij sommige soorten, b.v. die, welke
dikwijls goheole meidoornhagen kaal vreet, wol
Vervolg*
Tanto zei: „Nu zullen we oen oude kennis
van oom gaan bezoeken. Die is tuinder. Hij
heeft, geloof ik wel zes groote broeikassen. Jul
lie moeten die maar eens goed bekijken!"
Ze gingen oen bruggetje over en stonden voor
een groot, laag huis, Tante deed de deur. open
en riep: „Volk!"
„Is hior geen bel, tante?" vroeg Henk
„Neen, mijn jongen, dat doen we maar zoo!"
Een man kwam; naar voren.
„Dat is Van den Berg, de tuinder", zei tante.
„Hallo", zei de man, „dat vind' ik nou eensj
bekijken, Van den Berg, Mag dat?*
„Welzeker", zei Van den Borg, „natuurlijk
mag dat Gai maar mee jongelui. Dan zal ik jul
lie de heeloboel eens laten zien."
Met z'n drieën gingen ze naar buiten. „Kijk,
dit is mijn grootsto broeikas", zei Van den Berg,
„Ga maar binnen."
Do kas was leeg. 't Was een lange, wel een
100 M., heelomaal gebouwd van ijzer en glas.
„Ja", zei de vriendelijke man, „je begrijpt wel,
dat *t nieü te hard mag hagelen, hè?"
„Dan zouden de ruiten kapot hagelen,* zei
Janv
„Juist! 't Is eens gebeurd in een winter^ dat er
een groote hagelbui kwam opzetten en zich
juist boven het Westland ontlastte. En. toen
vielen er hagolsteenen naar beneden, sommige
zoo groot als duiveneieren. In *t heerte Westland
is or geen kas onbeschadigd gebleven. Som
mige tuinders, bij wie zoowat alles vernield
was, leden groote schade! Daarom zijn nu de
meesten in een giasverzekering gegaan. Ook
aardig van je! Kom binnen, kom binnen! En
wie hob jo daar meegebracht? Neefjes van je?"
„Ja", zei tante. „Henk en Jan Nieuwenhui-
zen, van den molenaar".
„Juist*, zei Van den Berg, van Je broer! Kom
binnen, de thee is klaar en voor de jongens is
er ook nog een koekje in- den trommel."
Ze gingen naar binnen, Tante begroette de
hééft men nu een soort onbreekbaar glas uitge
vonden. Eigenlijk zeg iki het niet goed. 't Glas
is wol breekbaar, maar er is een netwerk- van
-ijzergaas doorheen gevlochten. Komt er nu
oen barst in de ruit, dan houdt het ijzergaas de
stukken nog bij elkaar."
„Wat groeit er in dozo kassen?" vroeg Henk.
„In t voorjaar jonge groenten", zei Van den
overige huisgenooien. Allen dronken een kopje Borg.' „En wat later druiven. Dat is een mooi
thee en aten een koekje erbij. Na oen poosje zei gezicht, als de kas vol druiven hangt. Jammen?,
tante: „De jongens wilden graag de tuin eens dat jullie dat nu niet kunnen zien. Jongens,
dat is zoo fijn, ai die zware trossen tusschen de
bruine en groene bladeren. Ba lokker! De druti»
ven, die jullie eten uit do winkels, zijn niet
half zoo lekker als de druiven, die ik hier utt
mijn tuin eet. Dat scheelt een stuk! Komèn jut*
lie volgende zomer maar eens terug, ja?"
„Misschien wel!" zei ITcnk.
„*t Is hier tit 't voorjaar al heerlijk warm",
zei Van dten Berg. „De zon schijnt door do rui
ten naar bizmen aan alle kanten. Do lucht
wordt natuurlijk warm en kan: niot naar bui-
ten. Als 't buiten nog guur is, is 't hier. binmwn
I gelijk zomer. Dat ia natuurlijk goed voor den
groei. Sommige kassen worden 's winters ook
j verwarmd, mot kachels of centrale verwarming
i Daardoor kun je ii> den winter ook versoho
groenten krijgen. Maar die moet je duur beta-
jlen natuurlijk."
„Dat spreekt", zei Jan.
i „Ziezoo, ga jullie nu nog maar wat rondloo-
pen. Ik moet aan mijnj wark. Jullie gaan zeker
rnet de tram terug?"
„Dm half vijf", zei HcrtkJ
l „Dan heb je nog een uur zoowat. Je kunt aL
les goed bekijken. Dag jongens, -tot straks,
dan!"
Wordt vervolgd
(Een sprookje.) i
Het was avond in het groote woud. Do zon,
die aan tiet dalen was, Het haart laats to stro»