TIEN JAAR OORLOGSPOLITIEK.
Zaterdag 2 Augustus 1924.
G7sle Jaargang. No. 7478.
DERDE BLAD.
1914 1 Augustus 1924.
n.
Voorzoo ver dat nog noodig kon heeten, hadden de
politici en economen ons erop voorbereid, dat de a,s.
grooto oorlog, zou deze eenmaal uitbreken, varu gewei
digen ecnomischen aard zou zijn. De politici door er
ep te wijzen, dat de strijdvragen der laatste tientallen
van jaren alle een economischen of kolonialen on
dergrond hadden; de economen door er op te wijzen
dat steeds meer de wereldhuishouding een interna
tionaal karakter heeft aangenomen en, om het plas
tisch uit te drukken, eiken dag op de tafel van den
eenvoudigen arbeider de producten van drie wereld-
deelen worden gebracht. Wij hebben dan ook dit eco
nomisch karakter van den grooten oorlog aan den
lijve gevoeld. Direct en indirect. Indirect niet alleen
in de oorlogvoerende landen, maar ook in de neu
trale, die niets met den oorlog te maken wenschten
te hebben, maar die toch duidelijk bemerkten, dat
hunne levensmiddelen- en grondstoffenvoorziening
niet onafhankelijk zijn van wat zich verder in de we
reld afspeelt. Direct' in den oorlog zelf, die niet als
vroeger tot het militaire en politieke strijdperk werd
beperkt, maar al spoedig op economisch gebied werd
overgebracht. Door verschillende maatregelen tracht
ten Engeland en Frankrijk reeds dadelijk den le
vensmiddelentoevoer naar Duitschland te beperken;
als antwoord daarop ving Duitschland den duik
bootenoorlog aan, die zich vooral richtte tegen het
handelsverkeer zoowel van de oorlogvoerenden on
derling als van dezen met de neutralen. De economi
sche blokkade, over Duitschland afgekondigd, en de
daarop gevolgde represaille-maatregelen, ontred
derden niet aïlèen geheel den handel van de oorlog
voerenden, maar zij hadden ook een funesten in
vloed op dien der neutrale landen; ja, dit ging uiter
aard zoover, dat landen met rijke koloniën als Ne
derland, gebrek leden, terwijl die koloniën genood
zaakt waren hare producten-naar andere landen uit
te voeren. Eu sterker nog, te Parijs kwam geduren
de den oorlog de z.g.n. Economische Conferentie dér
geallieerden bijeen, die de grondslagen vaststelde-,
waarop, ook na den oorlog, de economische krijg te
gen de toenmalige tegenstanders zou worden ge
voerd. Zelfs het internationaal privaatrecht, vóór den
oo-rlog door Asser en de zijnen opgebouwd, werd niet
met rust gelaten; tengevolge van' de opzegging van
verschillende dezer tractaten werden ook d'e neutra
len getroffen en was het b.v. in Frankrijk tijdens
den oorlog voor welken vreemdeling ook, ja zelfs
voor een onderdaan van een der geallieerde landen,
moeilijk, zoo niet onmogelijk om op behorlijke wij
ze te procedeeren.. Op economisch gebied hebben- wij
tijdens den oorlog wel ervaren, dat het internationa
lisme, hetwelk schijnbaar de laatste tientallen van
jaren, had' geheerscht. meer op individueel© verbin
dingen der personen van verschillenden landaard
berustte, dan op de verbindingen der Staten als zoo
danig en wederkeerig.
Niet zoo heel lang vóór den oorlog publiceerde
Normann Angell zijn bekend boek, waarin hij, uit
economisch oogpunt, den oorlog der toekomst min
of meer onmogelijk verklaarde. Immers, zoo was in
het kort zijn redeneering, alle landen zijn zoozeer
economisch verbonden, dat een oorlog niet alleen de
belangen der tegenstanders, doch tegelijk hun eigen-
belangen betreft. Stel, zoo schreef hij, dat een Duit-
sche onderzeeboot een Engelsch handelsschip in den
grond boort., wie waarborgt dan, dat dit schip niet
eigendom is van een naamlooze vennootschap met
veel Duitsch kapitaal, en wie tenslotte waarborgt
niet, dat het schip, desnoods in Engeland verzekerd,
niet. hij een Buitsche maatschappij is herverzekerd.
Waarbij Normann Angell vergat, dat d!e Regeeringen
zich in den grooten strijd veroorloofden om met geen
enkel bestaand recht rekening te houden, zeker niet
met de verplichtingen van den Duitsohen herverze-
keraar tegenover de Engelsche verzekerden. Ook in
ander opzicht trouwens dwaalde Normann1 Angell
toen hij de economische weerstandskracht der lan
den zoodanig schatte, dat een werkelijke wereldoor
log nauwelijks enkele maanden zou duren en dan
wegens uitputting der wederzijdsch© partijen zou
moeten worden opgegeven. Het weerstandsvermogen
der volkeren, of liever gezegd -hunne geneigdheid om
zich geheel uit te putten, is veel grooter gebleken dan
eenig econoom kon voorspellen, en het is vermoede
lijk daaraan in de eerste plaats te dlanken, dat Wij nu
een bijna vernietigd Europa, om van het overige deel
van de wereld maar geen eens te gewagen, voor
ons hebben.
Het begin van den oorlog deed zoo iets niet voor
spellen. Zeker, toen heerschte er verwarring, een ze
ker soort van kinderlijke bevreemding, dat tal van
dingen, die wij in onzen tegenwoordigen tijd heel
gewoon vonden, plotseling waren veranderd. Maar
aan de mogelijkheid van uitputting dacht men zelfs
niet, en in de gebleken moeilijkheden viel vrij ge
makkelijk te voorzien. De paniek b.v., die men hier
te lande vreesde op de Amsterdamsche Beurs, werd
dank zij het krachtig ingrijpen van den heer Van j
Aalst, die het steunsyndicaat van f200 millioen
vormde, voorkomen; de Beurs werd maanden ach
tereen gesloten. Het tekort aan klein geld werd door
de uitgifte van zilverbons spoedig voorkomen; tegen
de algemeene neiging van prijsopdrijving werden
wettelijke maatregelen beraamd, die met een zeldza-
men spoed in werking traden.
Toen tengevolge van de crisis de werkloosheid al
spoedig zoo groot werd. dat gedwongen uitzetting uit.
de woningen dreigde, kwamen ook in dat opzicht
maatregelen tot- stand; in het kort, zoowel in Neder
land als in andere neutrale, en nog sterker in oor
logvoerende landen, werd de eene maatregel voor, de
andere na op sociaal en economisch of op gemengd
gebied uitgevaardigd teneinde in de moeilijkheden
te voorzien.
Eerst in 1915 echter begon men inzicht te krijgen,
in wat, duurde de srijd enkele jaren voor, zou wor
den. De oevoer van levensmiddelen werd afgesne
den. en al kon-, dank zij de oprichting van de Neder-
lansche Overzee Trus (N.O.T.) de verbinding met de
Koloniën althans gedeeltelijk worden gehandhaafd,
dit nam niet weg, dat wij ons reeds zeer veel moes
ten ontzeggen. Maatregelen werden genomen om de
distributie van levensmiddelen te regelen; aanvan
kelijk probeerde Minister Posthuma het met zijn be
kende vereenigingen van belanghebbende producen
ten, die stonden onder toezicht van Rijkscommissiën
van Toezicht, waarin het deskundige en niet'-belang-
hebbende clement domineerde. Toen het met dit toe
zicht niet bleek te gaan, vermoedelijk tengevolge van
het ontbreken van een krachtig centraal lichaam,
trad de Distributiewet in werking, die geweldige, in
vredestijd zeker onmogelijk geachte bevoegdheden
op levensmiddelengebied aan de Regeering gaf; die
haar en hare organen in staat steldo in beslag te ne
men wat zij voor het algemeen belang noodig achtte,
en op grond van1 welke wet de bekende vervoerver-
boden werden uitgevaardigd. Tevoren reeds waren
er tal van uitvoerverboden vastgelegd, waarvan in-
tusschen vrijstelling kon worden verkregen door de
bekende uitvoerconsenten. die iemand plotseling tot
een rijk man konden maken en die zeker tot veel
oorlogswinst hebben bijgedragen. Geheel Nederland
en gelijk het in Nederland gegaan is, ts het in
het meerendeel -der landen gegaan veranderde
economisch geheel; men zag handelslieden tot ge
heel andere branches, somtijds de zonderlingste,
overgaan. De groote lichamen deden dat niet, konden
dat niet doen, maar moesten dan ook veelal voor een
deel hun zaken stopzetten of sluiten. Geheel het
economisch leven raakte in de war, raakte vast, en
van geen Regeering mocht worden venvacht, dat
deze geheel in de nooden kon voorzien. Men pro
beerde het zoo goed mogelijk, en het eigenaardige
verschijnsel deed zich natuurlijk al spoedig voor, dat,
gezien den nood der tijden, geld bijzaak werd. -
In Nederland wij blijven bij de voorbeelden
dicht bij huls werden steeds grooter credieten
aangevraagd om: tegen goedkoope prijzen levensmid
delen te verschaffen; credieten van tientallen miL.
lioenen behoorden al spoedig niet meer tot de uit
zonderingen. Teneinde den Staat een deel van de
buitengewone winsten, die tengevolge van dan oor
log werden gemaakt, te doen toevloeien, trad de
Oorlogswinstbelasting, die een zeer rijke bate ople
verde, in werking; 'eerst later kwam men op het
denkbeeld om in een zoogenaamde particuliere Ven
nootschap, do Nederlandsche Uitvoer Maatschappij
(N.U.M.) de belangen van den uitvoer te centralisee-
rën en den Staat daarvan -de competente portie te
'doen toekomen. De N.U.M. is een der velé voorbeel
den uit' den oorlogstijd, dat. de Staat een deel van
zijn bevoegdheden aan particuliere of aan isemi-par-
ticuliere lichamen uit. handen gaf. De N.O.T,, wel
niemand zal het ontkennen, beschikte inderdaad
over Regeeringsbevoegdheden1; de N.U.M. ook een
weinig; wij hebben daarnevens gehad het Landbouw
Exportbureau (L.E.B.), opgericht teneinde uit te
voeren de afspraken met de geallieerden, waarin
aan Nederland werd voorgeschreven een hoe groot
deel van landbouwproducten naar de Centrale lan
den' mocht worden uitgevoerd. En wij- hebben ook
gehad, nadat de onrechtmatige inbeslagneming van
bijna dë geheele Nederlandsche visschersvloot werd
opgeheven, een overeenkomst met de Engelsche Re
geering, die aan de Nederlandsche particulieren voor
schreef hoeveel visch zij' naar Duitschland mochten
vervoeren. Overeenkomsten, die, teneinde het neu-j
traal karakter van den Nederla.ndschen Staat te
handhaven, -door particulieren met een of meer der I
geallieerde Rijken werden gesloten, maar die toch
aan de Regeering niet onbekend waren en die een
deel vormden van onze economische oorlogspolitiek.
Natuurlijk was haar karakter formeel niet juist, ndet
fraai zelfs, maar men leefde in oorlogstijd, en men
kon niet anders.
Bedenkelijk, was en waarlijk al weer niet in Ne-
derland alleen de invloed, dien de economische
omstandigheden oefenden op geheel de samenleving.
Tengevolge van den nood- in de oorlogvoerende lan- j
den konden lieden, -die in 't bezit1 kwamen van uit-1
voervergu-nningen, zich met éón slag geweldige rijk
dommen verwerven, het type der O.W.'ers is voor
het grootste deel daaraan te danken. De voordee-len,
die met smokkelen konden worden behaald, leidden
er vanzelf toe, dat, vooral in de grensprovinciën, ve
len zich daarop toelegden; het aantal smokkJ-
delicten nam in de oorlogsjaren tot een ongeleend©
hoogte toe. Het kwaad werd, mede dank zij de hulp
van militaire commiezen, zoo krachtig mogelijk be-
streden, maar afdoende kon dat al weer ndet. De
aanwezigheid hier te lande van. vluchtelingen van
den meest uiteenloopenden landaard, die na en met
de Belgen hier kwamen, leidde tot overneming, van i
wat in den regel ndet het beste der betreffende vol-
keren was; leidde zoodoende tot een verruwing der
zeden, die zich in eiken kring, van den hoogsten tot
den laagsten, kenbaar maakte. De oorlog gaf aan-1
leiding tot plotselinge verdiensten en -tot plotselinge
verliezen; veel minder dan vroeger werd de spaar- j
zin beoefend; men leefde bij: -den dag van heden.
-Voorzichtigheid werd veel meer dan vroeger uit het
oog verloren; de reusachtige zaken, die -konden wor-
den ge-daan-, deden zelfs groote lichamen, op den -
meest solied'en 'grondslag gevestigd, deze voorzichtig- j
heid uit het oog verliezen. Kortom, er kwam een at- I
mosfeer in de economische en. de maatschappolijke i
samenleving, die tevoren ongekend mocht heeten.
Er werd het vreeselijkste gebrek geleden aan den
eenen kant, en er werden rijkdommen verdiend aan j
den anderen kant. De Regeering had met politieke J
en economische moeilijkheden tegelijk te maken; de
stoute uitspraak, in' het begin gedaan, -dat er geen
honger zou worden geleden in Nederland, moest,
toen -de oorlog zoo lang voortduurde, wel worden in
getrokken. De economische moeilijkheden werden
door sociale gevolgd; men mocht Huurwetten, uit
vaardigen ter voorziening in den woningnood; groote
levensmiddelencredieten toestaan teneinde het ge
brek te bezweren; men mocht Regeeringsbureaux op
richten teneinde de distributie te centraliseeren
geheel kon men niet- in -de nooden voorzien. Relletjes
zijn dan -hier, dan daar het gevolg geweest; ernstig
waren zij een enkelen keer als in 1917 te Amsterdam,
maar steeds heeft er zekere onrust geheerscht, die
van -sociaal-econo-mischen aard was.
Neen, wie tevoren had gemeend, dat; de oorlog
economisch aan de neutralen kon voorbijgaan, heeft
zich wel vergist. De oorlogvoerenden maakten van
dezen politieken oorlog tegelijk een economische;
zij pasten, en d:at waarschijnlijk wel van weers
zijden, alle hulpmiddelen toe, die zij' ter beschik
king konden stellen, en op het laatst werd de oorlog1
militair een vraag van manschappen en materi
aal, en economisch een vraag van levensmiddelen
en ^grondstoffen/ En toch heeft de groote menigte
tijdens den oorlog zoo weinig inzicht in de econo
mische verhoudingen gekregen, dat nog vrij alge
meen de overtuiging heerschte, dat eigenlijk op het
zelfde oogenblik, dat de oorlog zou zijn geëindigd,
ook een einde zou komen aan al de economische
ellende, die deze had gebracht. Ware dan ook met
het einde van' den oorlog niet zekere, sociale on
rust samengevallen, men had- zich in November
1918 oprechter verheugd dan de omstandigheden
eigenlijk toestonden. Zeker, het scheen een oogen
blik, en in het bijzonder in .Nederland, dat het
einde van den oorlog ook het einde van de economi
sche kwalen -met. zich zou brengen. Wel waren er
nog tal van moeilijkheden te overwinnen; wel' zaten
wij nog in den huizennood; in den kolonhood, eh
wel kregen wij nog niet alles op tafel wat wij voor
den oorlog gehad hadden, maar. spoedig deed zich
verbetering gevoelen. Daarbij kwam, dat de vroe-
gere oorlogvoerende partijen ons noodig hadden en j
van ons konden krijgen, nu eenmaal de grenzeh i
voor een deel werden opengesteld. Onze koopvaardij-
vloot, die tijdens den .oorlog groote verliezen had
geleden, maar waarin door bijbouwen was voor- I
zien, werd in hooge mate. rendabel gemaakt; onze.
vooraden* konden voorloopig nog tot góede prijzen
worden verkocht, al waren natuurlijk degenen, die
in levensmiddelen-surrogaten sommige van goede
kwaliteit, handelden, de dupe van wat men
later wel eens spottend heeft genoemd: „het uitbre-
ken van den Yrede'V Inderdaad, wie de cijfers b.v, j
van uitvoer en invoer in 1919 in een klein land alsj
Nederland gadeslaat, wordt getroffen door de ge-
weldige veranderingen die daaruit spreken. Maar"
men meid er geen rekening mede, dat wel de
invoer in Nederland geweldig toenam, maar de
uitvoer niet een evenredige mate van toeneming
vertoonde; en men scheen te meenen, dat de plotse
linge opleving na den oorlog steeds zou voortduren.
Gedurende 1919 en een groot deel van 1920 ging
het. Maar toen, wie herinnert het zich niet
kwam plotseling de malaise. Nu kwam deze niet
geheel onverwacht; men had haarvoorspeld,
maar zoo plotseling had men deze malaise niet ge-1
dacht Do prijzen daalden; gr.oote lichamen, die
voorzichtige .politiek .gevoerd hadden, leden daar
mede geweldige verliezen: de' scheepvaartmaat
schappijen, die zich in .den duursten tijd van
nieuwe schepen hadden voorzien, zagen de balans-
waarden geweldig teruggaanzagen net emplooi af
nemen on moeeten ,tot het opleggen van schepen
overgaan. Ja, de jaren, die ons nu van 1920 scheiden, I geweven en samengeweven is gebleven ondanks
den oorlog, dat de val van den een noodwendig de
val van den ander met zich sleept.
Op het oogenblik, dat wij „herdenken", dat tien
jaren geleden het onvoldoende politiek- en .econo
misch inzicht van degenen, die als leiders van de
Europeesohe samenleving waren aangewezen, al
deze rampen over ons hoofd bracht; herdenken, ook
dat er in d'e democratische volken, ongeacht welke,
niet voldoende besef vane oonomische realiteit hoeft
bestaan om een dergelijke ramp vóór olies af te
wenden op datzelfde oogenblik ongeveer schijnt,
er mtusBohen eenig licht te schemeren. De Ruhrbe-
zetting met al. de gevolgen, ook weer economische,
van dien, heeft ertoe geleid1, dot mon de noodzake
lijkheid van oen oplossing van het Duitsch-Fransohe
conflict in het herstelvraagstuk is gaan inzien. Men
heeft toen deskundigen te hulp geroepen, en de
Commissie onder leiuing van den Amerikaanschen
Generaal Dawes mag zioh de verdiensto toeschrij
ven dit eerste licht in de duisternis te hebben voor
uitgeworpen. Het plan-Dawes is zeker niet vol
maakt en ook als zoodanig door de Londensohe con
ferentie derGeallieerdon niet erkend, maar het
biedt in elk geval oen mogelijkheid van afdoening.
Men denko daarover niet gering, want wordt hot
geheel ten uitvoer gebracht, dan heeft Duitschland
in de jaren,-die onmiddellijk voor ons liggen, bo
dragen van .1 milliard gouamarkt in 1925, opklim
mend. tot 2Vi milliarcl goudmark in 1929, te betalen,
terwijl deze toeneming daarna voortgaat,. wijl
Duitschland geacht wordt dan steeds beter in staat
zijn jaren van voortgaande malaise gebleven. Met
zorg hebben vélen de steeds lager zakkende koer
sen van aandeelen waargenomen, waarin zioh het
wantrouwen jegens ondernemingen, de grootste niet
uitgezonderd, uitsprak. Daarbij kwam, dat vooral
Noaerland groote verliezen heeft geleden tenge
volge van het optreden van een communistisch be
wind in Rusland, crat de Russische Staats- en parti
culiere schulden, voor een niet gering gedeelte
in. Nederland geplaatst, niet moor erkende. Oorlogs
winsten behoorden nu werkelijk tot het verleden; in
vele gevallen konden deze niet eens blijvend wor
den Toehouden; slag op slag werd vernomen, on
veel wankelde dat slechte met de uiterste inspan
ning van In-acht is behouden. Gedurende den oorlog
had zich in het Nederlandsche bankwezen sterk
doen gevoelen de neiging naar concentratio; wie de
aandeelenkapitalen van ae Handel-mafltechapph, de
Rotterdamsche Bankvereeniging, de Amsterdamsche
Bank, de Twentsche 'Bank, om slechts enkele der
grootsten te noemen, ziet, ^en bedenkt hoeveel klei
ne en plaatselijke banken zij in concentratie tot zich
getrokken hebben, begrijpt dit maar al te wel. On
getwijfeld is deze concontratie in het bankwezen
voor Nederland van groot belang geweest; daardoor
toch konden tal van débacles worden voorkomen,
maar anderzijds leefde wel scherp in ons op, dat
een dëbacle van een dezer grooten niet meer een
debacle 'zonder meer was, doch als een nationale
ramp ware te beschouwen.-
Wanneer politiek-econonüsoh karakter
van. den oorlog en den na-oorlog gadeslaan, treedt te zijn om aan zijn verplichtigen te voldoen. On-
daaruit wol sterk naar voren het internationaal getwijfeld zijn dat grooto bedragen, maar wie zioh
karakter van de tegenwoordige samenleving. De eens. even voor oogen stelt wat de oorlogvoerenden
lessen van den oorlog waren blijkbaar voor menig1- J bereid waren, dan toch uitsluitend ter vernietiging
een nog niet voldoende om te beseffen, dat even/ van den ander, in oorlogstijd beschikbaar .te stel-
zeer als de oorlog in staat is geweest om ook' bij: den len, zal over de economische kracht van de partijen
meest oneehuldigen neutrale de staatshuishouding toch ook anders oordeelen. Cijfers, vastgesteld jn
in do war te gooien, herstel van don economischen. het begin nog maar van 1916, deden reeds toen het
.toestand alleen langs internationalen weg mogelijk aantal gewonden en vermisten van alle oorlogvoe-
is. Nederland, Idat zoo .groote belangen heeft in renden tezamen op 16 millioen vaststellen; de ge-
Duitschland, maar ook 'in tal van andere landen, sneuvelden on blijvend invaliden op bijna 4 miïli-
dacht het werkelijk zich van de slagen van Kien oen, terwijl het. verlies aan mon schel ijk kapitaal
oorlog te kunnen opheffen, terwijl de toestanden op ruim 19 milliard werd' berekend. Op datzelfde
in die andere Tonden ongunstig, plevep? Degonen oogenblik werden do oorlogskosten voor allo oörlóg-
in elk geval, die aldus kortzichtig gedacht haalden, j voerenden tezamen op 120 milliard' geschat: zij zijn
werden spoedig wiizer gemaakt.. De vréde van Ver- daarna eerder toe- dan afgenomen, zoodat men
sailles was niet alleen een politiek, dooh ook 'eert zoo in het algemeen en zeer globaal een som kan
economisch verdrag; op Duitschland, later ook op vaststellen, die aan hot einde, van den. oorlog was
Oostenrijk en de andere Centrale landen werden verspild, en zulks uitsluitend in den dienst yan de
«rukkende verplichtingen gelegd. Geheel de poli- vernietiging.
tiek vanaf dat oogenblik is oeheerscht door de Wil men, ter illustratie van al het bovenstaande,
vraag in hoeverre Duitschland aan die verplichte enkele, zoo nauwkeurig mogelijke cijfers? Hoezeer
e. zou voldoen, en in hoeverre Frankrijk zou ver- I ons verbruik gedurende den oorlog werd. beperkt,
gen wat het wenscht©. Daarbij is dan gekomen kan daaruit blijken, dat de kolenaav'oer, die in 1913
probleem der Intergeall'ieerde schulden, d.w.z. bijna 20.000 ton bedroeg, in 1916 tot 6.180 ton en in
van de teruggave van de bedragen, die. de Gealli- 1918 tot 225 ton was geslonken: dat de petrol'eum-
eerde overwinnaars onderling elkander in den oor- aanvoer die in 1914 17Ö.000 ton bedroeg, in 1918 tot
log hebben voorgeschoten. Hierbij staat Amerika 48 ton was beperkt. Welke schade onze uitvoer ten-
wel als grootste schuldeischer voorop, en nog steeds gevolge van den oorlog leed (gxn wel lijden moest,
bestaat bij een groot deel van Europa de neiging kan hieruit blijken, dat de uitvoer van katoenen
om te veronderstellen, dat Amerika deze schuld! j goederen, die in 1918 37Va millioen Kg. omvatte, in
zonder meer zal kwijtschelden. Terwijl juist Ame i 1917 maar 6Va millioen Kg. bedroeg; aat de uitvoer
rika, na zijn weigering om het Verdrag van Ver- der cacaofabrieken in 1914 36 millioen Kg. en ifl
sailles te. teekenen en. tot den. Volkenbond toe te 1917 nog slechts 2 millioen Kg. bedroeg. Hoezeer
treden, zich van de Ey,i
heeft losgemaakt. Amerü 9MM
in 1918 637 millioen bedroog, in 1919 tot 3296 milli-
li w/w t iivg aiuuiiwi luijjii/oji ivg.
Ejiropeesche aangelegenheden j geheel onzo handel door den oorlog werd on.t-
lerika is in den oorlog gegaan, wricht, blijkt, wanneer men riet, dat de invoer, die
in 1918 637 millioen bedroeg, in 1919 tot 3296 milli
oen steeg, en in 1921 weer tot 2239 millioen. daalde;
dat de uitvoer, die in 1918 slechts 417 millioen be
droeg, in 1919 tot 1731 millioen was gestegen en in
1921 weer tot 1369 millioen daalde. Terwijl in 1914 sde
extra uitgaven „nog maar" 84 millioen bedroegen,
stegen dezo in 1917 tob 377 en. in 1918 tot 568 mil
lioen; de Rijksmiddelen, die in 1914 176 millioen
bedroegen, waren in "1918 tot 510 en in 1919 tot 618
millioen gestegen. Het indexcijfer voor de kosten
van levensonderhoud! in 1913 stellende op 100, was
dit in 1920 alleen voor voeding: tot 236, In totaal tot
gemiddeld 222 gestegen. Terwijl bij werken, ten be
hoeve van het Rijk bij aanbesteding uitgevoerd, in
1913 een timmerman gemiddeld 24 ets. per uur ver
diende, een verver 22V2 ets.,, een los werkman I8V2
ets., bedroegöïi deze cijfers in 1920 resp. 65V2, 59Va
en 49Vs ets.; terwijl in de mijnindustrie de ionaer-
grondsche arbeiders in 1913 gemiddeld f2.95 per
werktijd verdienden, was dit in 1920 tot f7.71 gesto-
fenvoor bovengrondsche arbeiders van f 1.87 tot
5.25. Zoo zou men met vrachtprijzen, met wissel
koersen, met cijfers van den rentestand van de
geldmarkt, met bedragen van aanbestedingen, met
'cijfers van werkloosheid on werkloosheidsverzeke
ring, ja mot wat niet al, kunnen voortgaan, en ieder
dezer cijfers zou niet een verandering aanduiden,
maar een ommekeer op zichzelf, het bewijs in zich
dragen, dat er op elk gebied niet iets, maax veel
in ae wereld veranderd is.
Wie dan ook riet, dat do gemiddelde levenstana-
aard,, stelt men deze op. 100 in 1914, tot 360 of meer
is toegenomen, gelijk in cijfers aangegeven, kan
zich moeilijk verwonderen. Wie riet, dat de uitgaven
van een budget als het Nederlandsche in het
vijf- of zesvoudige zijn gestegen; wie ricrt do enor
me toename van onze staatsschuld - van onze werkr
loosheid, woning- en andere uitkoeringen, kan riek
eigenlijk slechts verbazen, dat de oorlóg geen groo
ter gevolgen hooft gehad- Het verwonderlijkste van
alles mag misschien heeten, dat men nu, met pi
deze cijfers van slechts ellendd voor zich, nog
spreekt over do mogelijkheid van een nieuwen oor
log; nog maar de waarschijnlijkheid veronderstelt,
dat Europa, dat arme, geheel uitgeputte Europa,
opnieuw bereid, maar ook instaat zou zijn oin zioh
dergelijke vernieJingsweelde welk een schrijnen
de tegenstelling nog <eens te veroorloven. De
cijfers die van deze tienjarige periode van econo
mische oorlogspolitiek want ook op economisch
gebied is het oorlog gebleven na den vrede-— ten
dienste staan, zijn talrijk. Zij staan vele en belang
wekkende vergeïijkingeri toe. Maar veel of weinig
cijfers, zij doen niet andere dan ons eiken koer
verkondigen, dat tengevolge van de dwaasheid dor
volkeren zeiven, geleid als men wil door slechte
leidslieden, het leven duur en moeilijk is ge wor
omdat het last daarvan ondervond; omdat.schepen,
bevracht met zijn goederen en waarop zijn passa
giers reizen deden, werden getorpedeerd. Amerika
heeft geen grondgebied geëischt, en degenen, die
beweren, dat Amerika uit commercieele overwe
gingen in den oorlog is getreden, schijnen niet te
bedenken, dat al in even sterke mate, toen het
nog tot de neutralen behoorde, Amerika geweldige
handelsvoordeelen uit den oorlog behaalde^. Ameri
ka heeft wellicht bedoeld om Frankrijk, Engeland
en de overige Geallieerden, -die tot zijn grootste
schuldenaars behoorden, te steunen, maar het heeft
dien steun min of meer opgegeven, nadat een
maal de oorlog was geëindigd, Amerika beheerscht
ongetwijfeld een groot deel. van. de eoonomische
positie van de wereld; het financieel overwicht is,
als gevolg van den oorlog, van Engeland naar Ame
rika verplaatst. Leende vroeger Amerika in Enge
land thans is het' omgekeerd, "en het is onwaar
schijnlijk, dat de oude toestand zich spoedig zal
herstellen. De economische wetten zijn nu eenmaal
niet zoo eenvoudig als men verwacht dat ze zijn;
Duitschland, dat den oorlog, verloren heeft, is wel
licht industrieel en economisch eerder op zijn ver
haal dan Frankrijk, dat den oorlog gewonnen
heeft.
Wat wii allen wensohen, dat is het herstel van
Europa, waarin het herstel van de overige wereld
ligt opgesloten. Wat wel ieder wenscht is, dat aan
Duitschland lasten worden opgelegd, die het kan
betalen en die Frankrijk noodig heeft om zioh van
de schade, die dit land in de eerste plaats van den
oorlog heeft ondervonden, te herstellen. Maar wat
ieder land voor zichzelf wenscht, is dat het finan-
cieel evenwicht in zijn staatsuitgaven zal terugkee-
ren. Ter Internationale Conferentie te Brussel, in
liet najaar van 1920 bijeengeroepen, en die het. aan
zijn gaf aan de financieel-economi3che organisatie
van den Volkenbond, is wel gebleken hoezeer de
staatsschulden van olk land znn toegenomen; hoe
zeer deze toeneming'een geweldigen druk aan rente
en aflossing op elk budget veroorzaakt, zoozeer
zelfs, (dat daardoor ook in die landen, waariinf.
militaire uitgaven eerder zen toe- dan afgenomen,
het percentage daarvan op net geheel niettemin is
teruggeloopen. Terwijl in den oplevingstijd on
middellijk na den. oorlog do noodzakelijkheid tot
bezuiniging geenszins werd ingezien, terwijl toon in
tegendeel aan alle denkbare sociale en sociaal-
economische behoeften met gulle liaud werd toege
geven, terwijl men töen de invoering van den
acht-urigen arbeidsdag als het eerst noodige be-
6chouwae is men later, noodgedwongen en in het
eene land sneller dan in het andere, op dien weg
teruggekeerd. Men heeft de in oorlogstijd overmatig
uitgezette staatsdiensten weer besnoeid; men heeft
bezuinigd, veelal daar, waar men juist niet bezui
nigen moest: men heeft in militaire en maritieme j den; dat wij, het levend geslacht, hebben ingeboet
organisaties ingegrepen, en in verschillende landen matericole en moroele levensvreugde, en voor
is men erin geslaagd om reeds tot een sluitend bud- komend geslacht den levensstrijd zoo ettelij-
get te komen. Nederland gaat op dien weg nog k0 malen moeilijker hebben gemaakt. Is het dan
steeds voort: te moeizamer zijn luer de pogingen, wanneer men op den dag terugziet, die al
waar niet ontkend kan worden, dat economisehe en deze politeke en eoonomsche ellende over ons
politieke overwegingen door elkander gaan. Daar t, "het juiste oogenblik om te zeggen: dat
aan is het ongetwijfeld toe te schrijven, dat Indie, 'n0oit meer. En als wij het allen zeggen, en niet
welks budget eigenlijk in veel sterker mate ont- zeggen, maar als een geloof in ons zelvon
wricht was dan het Nederlandsche, reeds thans tot.VOp]en) dan moet het mogelijk zijn om het te ver
een begin van h ets tel van het evenwicht is terugge-Wezenlük©n. Do Volkenbond is ongetwijfeld ook
kcerd, en dat daarvan verwacht mag worden, «at economisch gebied nog. slechts een begin, een
het dit herstel behoudt. i zwak, een bescheiden begin. Maar men bedenke,
In tjil van landen, de.oorlogvoeren.de zoowei als nog. niet anders dan zwak en bescheiden kan
de niet oorlogvoerende, riet men deze pogingen aan- 2yn on dat hij slechte dan sterk kan worden, wan;
gewend. Zij worden daar, waar de valuta is .ge- nepr a]j0 volkeren hem sterk willen hebben. Dat
naald, wel zeer bemoeilijkt. Een verschijnsel ook zaj menjg keer met opoffering wellicht van eigen
van den oorlogstijd,, maar vooral van de na-oor- naticmai0 verlangs moeten geschieden, maar het
logstijd; de preciatie dnr va|^te- 1(K e^nmna' zal, indien dit geleidelijk van allen kant ge-
zou hebben voorspeld, dat do Dmtscne Mark nau- sc.hie<lfc, ook leiden tot een versterking van de wer-
welijks een milkardete gedeelte van de werkelijke internationale banden, waarvan op den duur
waarde zou verkrngen, zou uitgelachen zynwie lan(I „fyt zal takken. Als 1934 het resultaat
eenmaal voorspeld zou hebben, dat een millioen yan dergelijke ontwikkeling mag zien, zal
Kronen voor xeen gulden viel te verkrijgen, ware een tienjarig tijdperk achter ons liggen... dat. naar
voor riwaas verklaard. En toch is het geschied, u in verblijdend contrast zal zijn met het
toch heeft men ten leste een val van de Mark ge voleindigde.
rien, die chen omen aal is; een gevolg van de inflatie
van het papieren geld, ook al weer een recht- I
streeksch uitvloeisel van. den oorlog. Maar daarte
genover heeft men gezien, dat Oostenrijk, en zoo
straks Hongarije, économisch gedeeltelik m den
t hulp juist
Binnenlandsch Ni«uw«.
siraas xiungarjje, wuuuuuouu in den j
put, worden gereconstrueerd met hulp juist van.de- BROEK OP LANGENDÏJK-
genen, die nog gisteren en ook heden de politiekeWe vernemen, dat de zuurkoolfabnek ..Oxhooid
no conomische vijanden van datzelfde. land rijn. alhier ook onder den hamer zal worden gebracht.
En deze vijanden aoen dat alweer niet uit overmaatZUID-ZIJP E-
van ?fltruïsme. maar eenvoudig, wijl hun eigen 1 Naar wij vernemen, komt onze vroegere predikant
belangen daarbij betrokken zijn, wijl de economi- G. Hornstra voor op het drietal in de vaeature-Oter-
gche samenleving internationaal dusdanig is samen- doom te Warmenhuizen.