TIEN JAAR OORLOGSPOLITIEK. Zaterdag 2 Augustus 1924. G7sle Jaargang. No. 7478. DERDE BLAD. 1914 1 Augustus 1924. n. Voorzoo ver dat nog noodig kon heeten, hadden de politici en economen ons erop voorbereid, dat de a,s. grooto oorlog, zou deze eenmaal uitbreken, varu gewei digen ecnomischen aard zou zijn. De politici door er ep te wijzen, dat de strijdvragen der laatste tientallen van jaren alle een economischen of kolonialen on dergrond hadden; de economen door er op te wijzen dat steeds meer de wereldhuishouding een interna tionaal karakter heeft aangenomen en, om het plas tisch uit te drukken, eiken dag op de tafel van den eenvoudigen arbeider de producten van drie wereld- deelen worden gebracht. Wij hebben dan ook dit eco nomisch karakter van den grooten oorlog aan den lijve gevoeld. Direct en indirect. Indirect niet alleen in de oorlogvoerende landen, maar ook in de neu trale, die niets met den oorlog te maken wenschten te hebben, maar die toch duidelijk bemerkten, dat hunne levensmiddelen- en grondstoffenvoorziening niet onafhankelijk zijn van wat zich verder in de we reld afspeelt. Direct' in den oorlog zelf, die niet als vroeger tot het militaire en politieke strijdperk werd beperkt, maar al spoedig op economisch gebied werd overgebracht. Door verschillende maatregelen tracht ten Engeland en Frankrijk reeds dadelijk den le vensmiddelentoevoer naar Duitschland te beperken; als antwoord daarop ving Duitschland den duik bootenoorlog aan, die zich vooral richtte tegen het handelsverkeer zoowel van de oorlogvoerenden on derling als van dezen met de neutralen. De economi sche blokkade, over Duitschland afgekondigd, en de daarop gevolgde represaille-maatregelen, ontred derden niet aïlèen geheel den handel van de oorlog voerenden, maar zij hadden ook een funesten in vloed op dien der neutrale landen; ja, dit ging uiter aard zoover, dat landen met rijke koloniën als Ne derland, gebrek leden, terwijl die koloniën genood zaakt waren hare producten-naar andere landen uit te voeren. Eu sterker nog, te Parijs kwam geduren de den oorlog de z.g.n. Economische Conferentie dér geallieerden bijeen, die de grondslagen vaststelde-, waarop, ook na den oorlog, de economische krijg te gen de toenmalige tegenstanders zou worden ge voerd. Zelfs het internationaal privaatrecht, vóór den oo-rlog door Asser en de zijnen opgebouwd, werd niet met rust gelaten; tengevolge van' de opzegging van verschillende dezer tractaten werden ook d'e neutra len getroffen en was het b.v. in Frankrijk tijdens den oorlog voor welken vreemdeling ook, ja zelfs voor een onderdaan van een der geallieerde landen, moeilijk, zoo niet onmogelijk om op behorlijke wij ze te procedeeren.. Op economisch gebied hebben- wij tijdens den oorlog wel ervaren, dat het internationa lisme, hetwelk schijnbaar de laatste tientallen van jaren, had' geheerscht. meer op individueel© verbin dingen der personen van verschillenden landaard berustte, dan op de verbindingen der Staten als zoo danig en wederkeerig. Niet zoo heel lang vóór den oorlog publiceerde Normann Angell zijn bekend boek, waarin hij, uit economisch oogpunt, den oorlog der toekomst min of meer onmogelijk verklaarde. Immers, zoo was in het kort zijn redeneering, alle landen zijn zoozeer economisch verbonden, dat een oorlog niet alleen de belangen der tegenstanders, doch tegelijk hun eigen- belangen betreft. Stel, zoo schreef hij, dat een Duit- sche onderzeeboot een Engelsch handelsschip in den grond boort., wie waarborgt dan, dat dit schip niet eigendom is van een naamlooze vennootschap met veel Duitsch kapitaal, en wie tenslotte waarborgt niet, dat het schip, desnoods in Engeland verzekerd, niet. hij een Buitsche maatschappij is herverzekerd. Waarbij Normann Angell vergat, dat d!e Regeeringen zich in den grooten strijd veroorloofden om met geen enkel bestaand recht rekening te houden, zeker niet met de verplichtingen van den Duitsohen herverze- keraar tegenover de Engelsche verzekerden. Ook in ander opzicht trouwens dwaalde Normann1 Angell toen hij de economische weerstandskracht der lan den zoodanig schatte, dat een werkelijke wereldoor log nauwelijks enkele maanden zou duren en dan wegens uitputting der wederzijdsch© partijen zou moeten worden opgegeven. Het weerstandsvermogen der volkeren, of liever gezegd -hunne geneigdheid om zich geheel uit te putten, is veel grooter gebleken dan eenig econoom kon voorspellen, en het is vermoede lijk daaraan in de eerste plaats te dlanken, dat Wij nu een bijna vernietigd Europa, om van het overige deel van de wereld maar geen eens te gewagen, voor ons hebben. Het begin van den oorlog deed zoo iets niet voor spellen. Zeker, toen heerschte er verwarring, een ze ker soort van kinderlijke bevreemding, dat tal van dingen, die wij in onzen tegenwoordigen tijd heel gewoon vonden, plotseling waren veranderd. Maar aan de mogelijkheid van uitputting dacht men zelfs niet, en in de gebleken moeilijkheden viel vrij ge makkelijk te voorzien. De paniek b.v., die men hier te lande vreesde op de Amsterdamsche Beurs, werd dank zij het krachtig ingrijpen van den heer Van j Aalst, die het steunsyndicaat van f200 millioen vormde, voorkomen; de Beurs werd maanden ach tereen gesloten. Het tekort aan klein geld werd door de uitgifte van zilverbons spoedig voorkomen; tegen de algemeene neiging van prijsopdrijving werden wettelijke maatregelen beraamd, die met een zeldza- men spoed in werking traden. Toen tengevolge van de crisis de werkloosheid al spoedig zoo groot werd. dat gedwongen uitzetting uit. de woningen dreigde, kwamen ook in dat opzicht maatregelen tot- stand; in het kort, zoowel in Neder land als in andere neutrale, en nog sterker in oor logvoerende landen, werd de eene maatregel voor, de andere na op sociaal en economisch of op gemengd gebied uitgevaardigd teneinde in de moeilijkheden te voorzien. Eerst in 1915 echter begon men inzicht te krijgen, in wat, duurde de srijd enkele jaren voor, zou wor den. De oevoer van levensmiddelen werd afgesne den. en al kon-, dank zij de oprichting van de Neder- lansche Overzee Trus (N.O.T.) de verbinding met de Koloniën althans gedeeltelijk worden gehandhaafd, dit nam niet weg, dat wij ons reeds zeer veel moes ten ontzeggen. Maatregelen werden genomen om de distributie van levensmiddelen te regelen; aanvan kelijk probeerde Minister Posthuma het met zijn be kende vereenigingen van belanghebbende producen ten, die stonden onder toezicht van Rijkscommissiën van Toezicht, waarin het deskundige en niet'-belang- hebbende clement domineerde. Toen het met dit toe zicht niet bleek te gaan, vermoedelijk tengevolge van het ontbreken van een krachtig centraal lichaam, trad de Distributiewet in werking, die geweldige, in vredestijd zeker onmogelijk geachte bevoegdheden op levensmiddelengebied aan de Regeering gaf; die haar en hare organen in staat steldo in beslag te ne men wat zij voor het algemeen belang noodig achtte, en op grond van1 welke wet de bekende vervoerver- boden werden uitgevaardigd. Tevoren reeds waren er tal van uitvoerverboden vastgelegd, waarvan in- tusschen vrijstelling kon worden verkregen door de bekende uitvoerconsenten. die iemand plotseling tot een rijk man konden maken en die zeker tot veel oorlogswinst hebben bijgedragen. Geheel Nederland en gelijk het in Nederland gegaan is, ts het in het meerendeel -der landen gegaan veranderde economisch geheel; men zag handelslieden tot ge heel andere branches, somtijds de zonderlingste, overgaan. De groote lichamen deden dat niet, konden dat niet doen, maar moesten dan ook veelal voor een deel hun zaken stopzetten of sluiten. Geheel het economisch leven raakte in de war, raakte vast, en van geen Regeering mocht worden venvacht, dat deze geheel in de nooden kon voorzien. Men pro beerde het zoo goed mogelijk, en het eigenaardige verschijnsel deed zich natuurlijk al spoedig voor, dat, gezien den nood der tijden, geld bijzaak werd. - In Nederland wij blijven bij de voorbeelden dicht bij huls werden steeds grooter credieten aangevraagd om: tegen goedkoope prijzen levensmid delen te verschaffen; credieten van tientallen miL. lioenen behoorden al spoedig niet meer tot de uit zonderingen. Teneinde den Staat een deel van de buitengewone winsten, die tengevolge van dan oor log werden gemaakt, te doen toevloeien, trad de Oorlogswinstbelasting, die een zeer rijke bate ople verde, in werking; 'eerst later kwam men op het denkbeeld om in een zoogenaamde particuliere Ven nootschap, do Nederlandsche Uitvoer Maatschappij (N.U.M.) de belangen van den uitvoer te centralisee- rën en den Staat daarvan -de competente portie te 'doen toekomen. De N.U.M. is een der velé voorbeel den uit' den oorlogstijd, dat. de Staat een deel van zijn bevoegdheden aan particuliere of aan isemi-par- ticuliere lichamen uit. handen gaf. De N.O.T,, wel niemand zal het ontkennen, beschikte inderdaad over Regeeringsbevoegdheden1; de N.U.M. ook een weinig; wij hebben daarnevens gehad het Landbouw Exportbureau (L.E.B.), opgericht teneinde uit te voeren de afspraken met de geallieerden, waarin aan Nederland werd voorgeschreven een hoe groot deel van landbouwproducten naar de Centrale lan den' mocht worden uitgevoerd. En wij- hebben ook gehad, nadat de onrechtmatige inbeslagneming van bijna dë geheele Nederlandsche visschersvloot werd opgeheven, een overeenkomst met de Engelsche Re geering, die aan de Nederlandsche particulieren voor schreef hoeveel visch zij' naar Duitschland mochten vervoeren. Overeenkomsten, die, teneinde het neu-j traal karakter van den Nederla.ndschen Staat te handhaven, -door particulieren met een of meer der I geallieerde Rijken werden gesloten, maar die toch aan de Regeering niet onbekend waren en die een deel vormden van onze economische oorlogspolitiek. Natuurlijk was haar karakter formeel niet juist, ndet fraai zelfs, maar men leefde in oorlogstijd, en men kon niet anders. Bedenkelijk, was en waarlijk al weer niet in Ne- derland alleen de invloed, dien de economische omstandigheden oefenden op geheel de samenleving. Tengevolge van den nood- in de oorlogvoerende lan- j den konden lieden, -die in 't bezit1 kwamen van uit-1 voervergu-nningen, zich met éón slag geweldige rijk dommen verwerven, het type der O.W.'ers is voor het grootste deel daaraan te danken. De voordee-len, die met smokkelen konden worden behaald, leidden er vanzelf toe, dat, vooral in de grensprovinciën, ve len zich daarop toelegden; het aantal smokkJ- delicten nam in de oorlogsjaren tot een ongeleend© hoogte toe. Het kwaad werd, mede dank zij de hulp van militaire commiezen, zoo krachtig mogelijk be- streden, maar afdoende kon dat al weer ndet. De aanwezigheid hier te lande van. vluchtelingen van den meest uiteenloopenden landaard, die na en met de Belgen hier kwamen, leidde tot overneming, van i wat in den regel ndet het beste der betreffende vol- keren was; leidde zoodoende tot een verruwing der zeden, die zich in eiken kring, van den hoogsten tot den laagsten, kenbaar maakte. De oorlog gaf aan-1 leiding tot plotselinge verdiensten en -tot plotselinge verliezen; veel minder dan vroeger werd de spaar- j zin beoefend; men leefde bij: -den dag van heden. -Voorzichtigheid werd veel meer dan vroeger uit het oog verloren; de reusachtige zaken, die -konden wor- den ge-daan-, deden zelfs groote lichamen, op den - meest solied'en 'grondslag gevestigd, deze voorzichtig- j heid uit het oog verliezen. Kortom, er kwam een at- I mosfeer in de economische en. de maatschappolijke i samenleving, die tevoren ongekend mocht heeten. Er werd het vreeselijkste gebrek geleden aan den eenen kant, en er werden rijkdommen verdiend aan j den anderen kant. De Regeering had met politieke J en economische moeilijkheden tegelijk te maken; de stoute uitspraak, in' het begin gedaan, -dat er geen honger zou worden geleden in Nederland, moest, toen -de oorlog zoo lang voortduurde, wel worden in getrokken. De economische moeilijkheden werden door sociale gevolgd; men mocht Huurwetten, uit vaardigen ter voorziening in den woningnood; groote levensmiddelencredieten toestaan teneinde het ge brek te bezweren; men mocht Regeeringsbureaux op richten teneinde de distributie te centraliseeren geheel kon men niet- in -de nooden voorzien. Relletjes zijn dan -hier, dan daar het gevolg geweest; ernstig waren zij een enkelen keer als in 1917 te Amsterdam, maar steeds heeft er zekere onrust geheerscht, die van -sociaal-econo-mischen aard was. Neen, wie tevoren had gemeend, dat; de oorlog economisch aan de neutralen kon voorbijgaan, heeft zich wel vergist. De oorlogvoerenden maakten van dezen politieken oorlog tegelijk een economische; zij pasten, en d:at waarschijnlijk wel van weers zijden, alle hulpmiddelen toe, die zij' ter beschik king konden stellen, en op het laatst werd de oorlog1 militair een vraag van manschappen en materi aal, en economisch een vraag van levensmiddelen en ^grondstoffen/ En toch heeft de groote menigte tijdens den oorlog zoo weinig inzicht in de econo mische verhoudingen gekregen, dat nog vrij alge meen de overtuiging heerschte, dat eigenlijk op het zelfde oogenblik, dat de oorlog zou zijn geëindigd, ook een einde zou komen aan al de economische ellende, die deze had gebracht. Ware dan ook met het einde van' den oorlog niet zekere, sociale on rust samengevallen, men had- zich in November 1918 oprechter verheugd dan de omstandigheden eigenlijk toestonden. Zeker, het scheen een oogen blik, en in het bijzonder in .Nederland, dat het einde van den oorlog ook het einde van de economi sche kwalen -met. zich zou brengen. Wel waren er nog tal van moeilijkheden te overwinnen; wel' zaten wij nog in den huizennood; in den kolonhood, eh wel kregen wij nog niet alles op tafel wat wij voor den oorlog gehad hadden, maar. spoedig deed zich verbetering gevoelen. Daarbij kwam, dat de vroe- gere oorlogvoerende partijen ons noodig hadden en j van ons konden krijgen, nu eenmaal de grenzeh i voor een deel werden opengesteld. Onze koopvaardij- vloot, die tijdens den .oorlog groote verliezen had geleden, maar waarin door bijbouwen was voor- I zien, werd in hooge mate. rendabel gemaakt; onze. vooraden* konden voorloopig nog tot góede prijzen worden verkocht, al waren natuurlijk degenen, die in levensmiddelen-surrogaten sommige van goede kwaliteit, handelden, de dupe van wat men later wel eens spottend heeft genoemd: „het uitbre- ken van den Yrede'V Inderdaad, wie de cijfers b.v, j van uitvoer en invoer in 1919 in een klein land alsj Nederland gadeslaat, wordt getroffen door de ge- weldige veranderingen die daaruit spreken. Maar" men meid er geen rekening mede, dat wel de invoer in Nederland geweldig toenam, maar de uitvoer niet een evenredige mate van toeneming vertoonde; en men scheen te meenen, dat de plotse linge opleving na den oorlog steeds zou voortduren. Gedurende 1919 en een groot deel van 1920 ging het. Maar toen, wie herinnert het zich niet kwam plotseling de malaise. Nu kwam deze niet geheel onverwacht; men had haarvoorspeld, maar zoo plotseling had men deze malaise niet ge-1 dacht Do prijzen daalden; gr.oote lichamen, die voorzichtige .politiek .gevoerd hadden, leden daar mede geweldige verliezen: de' scheepvaartmaat schappijen, die zich in .den duursten tijd van nieuwe schepen hadden voorzien, zagen de balans- waarden geweldig teruggaanzagen net emplooi af nemen on moeeten ,tot het opleggen van schepen overgaan. Ja, de jaren, die ons nu van 1920 scheiden, I geweven en samengeweven is gebleven ondanks den oorlog, dat de val van den een noodwendig de val van den ander met zich sleept. Op het oogenblik, dat wij „herdenken", dat tien jaren geleden het onvoldoende politiek- en .econo misch inzicht van degenen, die als leiders van de Europeesohe samenleving waren aangewezen, al deze rampen over ons hoofd bracht; herdenken, ook dat er in d'e democratische volken, ongeacht welke, niet voldoende besef vane oonomische realiteit hoeft bestaan om een dergelijke ramp vóór olies af te wenden op datzelfde oogenblik ongeveer schijnt, er mtusBohen eenig licht te schemeren. De Ruhrbe- zetting met al. de gevolgen, ook weer economische, van dien, heeft ertoe geleid1, dot mon de noodzake lijkheid van oen oplossing van het Duitsch-Fransohe conflict in het herstelvraagstuk is gaan inzien. Men heeft toen deskundigen te hulp geroepen, en de Commissie onder leiuing van den Amerikaanschen Generaal Dawes mag zioh de verdiensto toeschrij ven dit eerste licht in de duisternis te hebben voor uitgeworpen. Het plan-Dawes is zeker niet vol maakt en ook als zoodanig door de Londensohe con ferentie derGeallieerdon niet erkend, maar het biedt in elk geval oen mogelijkheid van afdoening. Men denko daarover niet gering, want wordt hot geheel ten uitvoer gebracht, dan heeft Duitschland in de jaren,-die onmiddellijk voor ons liggen, bo dragen van .1 milliard gouamarkt in 1925, opklim mend. tot 2Vi milliarcl goudmark in 1929, te betalen, terwijl deze toeneming daarna voortgaat,. wijl Duitschland geacht wordt dan steeds beter in staat zijn jaren van voortgaande malaise gebleven. Met zorg hebben vélen de steeds lager zakkende koer sen van aandeelen waargenomen, waarin zioh het wantrouwen jegens ondernemingen, de grootste niet uitgezonderd, uitsprak. Daarbij kwam, dat vooral Noaerland groote verliezen heeft geleden tenge volge van het optreden van een communistisch be wind in Rusland, crat de Russische Staats- en parti culiere schulden, voor een niet gering gedeelte in. Nederland geplaatst, niet moor erkende. Oorlogs winsten behoorden nu werkelijk tot het verleden; in vele gevallen konden deze niet eens blijvend wor den Toehouden; slag op slag werd vernomen, on veel wankelde dat slechte met de uiterste inspan ning van In-acht is behouden. Gedurende den oorlog had zich in het Nederlandsche bankwezen sterk doen gevoelen de neiging naar concentratio; wie de aandeelenkapitalen van ae Handel-mafltechapph, de Rotterdamsche Bankvereeniging, de Amsterdamsche Bank, de Twentsche 'Bank, om slechts enkele der grootsten te noemen, ziet, ^en bedenkt hoeveel klei ne en plaatselijke banken zij in concentratie tot zich getrokken hebben, begrijpt dit maar al te wel. On getwijfeld is deze concontratie in het bankwezen voor Nederland van groot belang geweest; daardoor toch konden tal van débacles worden voorkomen, maar anderzijds leefde wel scherp in ons op, dat een dëbacle van een dezer grooten niet meer een debacle 'zonder meer was, doch als een nationale ramp ware te beschouwen.- Wanneer politiek-econonüsoh karakter van. den oorlog en den na-oorlog gadeslaan, treedt te zijn om aan zijn verplichtigen te voldoen. On- daaruit wol sterk naar voren het internationaal getwijfeld zijn dat grooto bedragen, maar wie zioh karakter van de tegenwoordige samenleving. De eens. even voor oogen stelt wat de oorlogvoerenden lessen van den oorlog waren blijkbaar voor menig1- J bereid waren, dan toch uitsluitend ter vernietiging een nog niet voldoende om te beseffen, dat even/ van den ander, in oorlogstijd beschikbaar .te stel- zeer als de oorlog in staat is geweest om ook' bij: den len, zal over de economische kracht van de partijen meest oneehuldigen neutrale de staatshuishouding toch ook anders oordeelen. Cijfers, vastgesteld jn in do war te gooien, herstel van don economischen. het begin nog maar van 1916, deden reeds toen het .toestand alleen langs internationalen weg mogelijk aantal gewonden en vermisten van alle oorlogvoe- is. Nederland, Idat zoo .groote belangen heeft in renden tezamen op 16 millioen vaststellen; de ge- Duitschland, maar ook 'in tal van andere landen, sneuvelden on blijvend invaliden op bijna 4 miïli- dacht het werkelijk zich van de slagen van Kien oen, terwijl het. verlies aan mon schel ijk kapitaal oorlog te kunnen opheffen, terwijl de toestanden op ruim 19 milliard werd' berekend. Op datzelfde in die andere Tonden ongunstig, plevep? Degonen oogenblik werden do oorlogskosten voor allo oörlóg- in elk geval, die aldus kortzichtig gedacht haalden, j voerenden tezamen op 120 milliard' geschat: zij zijn werden spoedig wiizer gemaakt.. De vréde van Ver- daarna eerder toe- dan afgenomen, zoodat men sailles was niet alleen een politiek, dooh ook 'eert zoo in het algemeen en zeer globaal een som kan economisch verdrag; op Duitschland, later ook op vaststellen, die aan hot einde, van den. oorlog was Oostenrijk en de andere Centrale landen werden verspild, en zulks uitsluitend in den dienst yan de «rukkende verplichtingen gelegd. Geheel de poli- vernietiging. tiek vanaf dat oogenblik is oeheerscht door de Wil men, ter illustratie van al het bovenstaande, vraag in hoeverre Duitschland aan die verplichte enkele, zoo nauwkeurig mogelijke cijfers? Hoezeer e. zou voldoen, en in hoeverre Frankrijk zou ver- I ons verbruik gedurende den oorlog werd. beperkt, gen wat het wenscht©. Daarbij is dan gekomen kan daaruit blijken, dat de kolenaav'oer, die in 1913 probleem der Intergeall'ieerde schulden, d.w.z. bijna 20.000 ton bedroeg, in 1916 tot 6.180 ton en in van de teruggave van de bedragen, die. de Gealli- 1918 tot 225 ton was geslonken: dat de petrol'eum- eerde overwinnaars onderling elkander in den oor- aanvoer die in 1914 17Ö.000 ton bedroeg, in 1918 tot log hebben voorgeschoten. Hierbij staat Amerika 48 ton was beperkt. Welke schade onze uitvoer ten- wel als grootste schuldeischer voorop, en nog steeds gevolge van den oorlog leed (gxn wel lijden moest, bestaat bij een groot deel van Europa de neiging kan hieruit blijken, dat de uitvoer van katoenen om te veronderstellen, dat Amerika deze schuld! j goederen, die in 1918 37Va millioen Kg. omvatte, in zonder meer zal kwijtschelden. Terwijl juist Ame i 1917 maar 6Va millioen Kg. bedroeg; aat de uitvoer rika, na zijn weigering om het Verdrag van Ver- der cacaofabrieken in 1914 36 millioen Kg. en ifl sailles te. teekenen en. tot den. Volkenbond toe te 1917 nog slechts 2 millioen Kg. bedroeg. Hoezeer treden, zich van de Ey,i heeft losgemaakt. Amerü 9MM in 1918 637 millioen bedroog, in 1919 tot 3296 milli- li w/w t iivg aiuuiiwi luijjii/oji ivg. Ejiropeesche aangelegenheden j geheel onzo handel door den oorlog werd on.t- lerika is in den oorlog gegaan, wricht, blijkt, wanneer men riet, dat de invoer, die in 1918 637 millioen bedroeg, in 1919 tot 3296 milli oen steeg, en in 1921 weer tot 2239 millioen. daalde; dat de uitvoer, die in 1918 slechts 417 millioen be droeg, in 1919 tot 1731 millioen was gestegen en in 1921 weer tot 1369 millioen daalde. Terwijl in 1914 sde extra uitgaven „nog maar" 84 millioen bedroegen, stegen dezo in 1917 tob 377 en. in 1918 tot 568 mil lioen; de Rijksmiddelen, die in 1914 176 millioen bedroegen, waren in "1918 tot 510 en in 1919 tot 618 millioen gestegen. Het indexcijfer voor de kosten van levensonderhoud! in 1913 stellende op 100, was dit in 1920 alleen voor voeding: tot 236, In totaal tot gemiddeld 222 gestegen. Terwijl bij werken, ten be hoeve van het Rijk bij aanbesteding uitgevoerd, in 1913 een timmerman gemiddeld 24 ets. per uur ver diende, een verver 22V2 ets.,, een los werkman I8V2 ets., bedroegöïi deze cijfers in 1920 resp. 65V2, 59Va en 49Vs ets.; terwijl in de mijnindustrie de ionaer- grondsche arbeiders in 1913 gemiddeld f2.95 per werktijd verdienden, was dit in 1920 tot f7.71 gesto- fenvoor bovengrondsche arbeiders van f 1.87 tot 5.25. Zoo zou men met vrachtprijzen, met wissel koersen, met cijfers van den rentestand van de geldmarkt, met bedragen van aanbestedingen, met 'cijfers van werkloosheid on werkloosheidsverzeke ring, ja mot wat niet al, kunnen voortgaan, en ieder dezer cijfers zou niet een verandering aanduiden, maar een ommekeer op zichzelf, het bewijs in zich dragen, dat er op elk gebied niet iets, maax veel in ae wereld veranderd is. Wie dan ook riet, dat do gemiddelde levenstana- aard,, stelt men deze op. 100 in 1914, tot 360 of meer is toegenomen, gelijk in cijfers aangegeven, kan zich moeilijk verwonderen. Wie riet, dat de uitgaven van een budget als het Nederlandsche in het vijf- of zesvoudige zijn gestegen; wie ricrt do enor me toename van onze staatsschuld - van onze werkr loosheid, woning- en andere uitkoeringen, kan riek eigenlijk slechts verbazen, dat de oorlóg geen groo ter gevolgen hooft gehad- Het verwonderlijkste van alles mag misschien heeten, dat men nu, met pi deze cijfers van slechts ellendd voor zich, nog spreekt over do mogelijkheid van een nieuwen oor log; nog maar de waarschijnlijkheid veronderstelt, dat Europa, dat arme, geheel uitgeputte Europa, opnieuw bereid, maar ook instaat zou zijn oin zioh dergelijke vernieJingsweelde welk een schrijnen de tegenstelling nog <eens te veroorloven. De cijfers die van deze tienjarige periode van econo mische oorlogspolitiek want ook op economisch gebied is het oorlog gebleven na den vrede-— ten dienste staan, zijn talrijk. Zij staan vele en belang wekkende vergeïijkingeri toe. Maar veel of weinig cijfers, zij doen niet andere dan ons eiken koer verkondigen, dat tengevolge van de dwaasheid dor volkeren zeiven, geleid als men wil door slechte leidslieden, het leven duur en moeilijk is ge wor omdat het last daarvan ondervond; omdat.schepen, bevracht met zijn goederen en waarop zijn passa giers reizen deden, werden getorpedeerd. Amerika heeft geen grondgebied geëischt, en degenen, die beweren, dat Amerika uit commercieele overwe gingen in den oorlog is getreden, schijnen niet te bedenken, dat al in even sterke mate, toen het nog tot de neutralen behoorde, Amerika geweldige handelsvoordeelen uit den oorlog behaalde^. Ameri ka heeft wellicht bedoeld om Frankrijk, Engeland en de overige Geallieerden, -die tot zijn grootste schuldenaars behoorden, te steunen, maar het heeft dien steun min of meer opgegeven, nadat een maal de oorlog was geëindigd, Amerika beheerscht ongetwijfeld een groot deel. van. de eoonomische positie van de wereld; het financieel overwicht is, als gevolg van den oorlog, van Engeland naar Ame rika verplaatst. Leende vroeger Amerika in Enge land thans is het' omgekeerd, "en het is onwaar schijnlijk, dat de oude toestand zich spoedig zal herstellen. De economische wetten zijn nu eenmaal niet zoo eenvoudig als men verwacht dat ze zijn; Duitschland, dat den oorlog, verloren heeft, is wel licht industrieel en economisch eerder op zijn ver haal dan Frankrijk, dat den oorlog gewonnen heeft. Wat wii allen wensohen, dat is het herstel van Europa, waarin het herstel van de overige wereld ligt opgesloten. Wat wel ieder wenscht is, dat aan Duitschland lasten worden opgelegd, die het kan betalen en die Frankrijk noodig heeft om zioh van de schade, die dit land in de eerste plaats van den oorlog heeft ondervonden, te herstellen. Maar wat ieder land voor zichzelf wenscht, is dat het finan- cieel evenwicht in zijn staatsuitgaven zal terugkee- ren. Ter Internationale Conferentie te Brussel, in liet najaar van 1920 bijeengeroepen, en die het. aan zijn gaf aan de financieel-economi3che organisatie van den Volkenbond, is wel gebleken hoezeer de staatsschulden van olk land znn toegenomen; hoe zeer deze toeneming'een geweldigen druk aan rente en aflossing op elk budget veroorzaakt, zoozeer zelfs, (dat daardoor ook in die landen, waariinf. militaire uitgaven eerder zen toe- dan afgenomen, het percentage daarvan op net geheel niettemin is teruggeloopen. Terwijl in den oplevingstijd on middellijk na den. oorlog do noodzakelijkheid tot bezuiniging geenszins werd ingezien, terwijl toon in tegendeel aan alle denkbare sociale en sociaal- economische behoeften met gulle liaud werd toege geven, terwijl men töen de invoering van den acht-urigen arbeidsdag als het eerst noodige be- 6chouwae is men later, noodgedwongen en in het eene land sneller dan in het andere, op dien weg teruggekeerd. Men heeft de in oorlogstijd overmatig uitgezette staatsdiensten weer besnoeid; men heeft bezuinigd, veelal daar, waar men juist niet bezui nigen moest: men heeft in militaire en maritieme j den; dat wij, het levend geslacht, hebben ingeboet organisaties ingegrepen, en in verschillende landen matericole en moroele levensvreugde, en voor is men erin geslaagd om reeds tot een sluitend bud- komend geslacht den levensstrijd zoo ettelij- get te komen. Nederland gaat op dien weg nog k0 malen moeilijker hebben gemaakt. Is het dan steeds voort: te moeizamer zijn luer de pogingen, wanneer men op den dag terugziet, die al waar niet ontkend kan worden, dat economisehe en deze politeke en eoonomsche ellende over ons politieke overwegingen door elkander gaan. Daar t, "het juiste oogenblik om te zeggen: dat aan is het ongetwijfeld toe te schrijven, dat Indie, 'n0oit meer. En als wij het allen zeggen, en niet welks budget eigenlijk in veel sterker mate ont- zeggen, maar als een geloof in ons zelvon wricht was dan het Nederlandsche, reeds thans tot.VOp]en) dan moet het mogelijk zijn om het te ver een begin van h ets tel van het evenwicht is terugge-Wezenlük©n. Do Volkenbond is ongetwijfeld ook kcerd, en dat daarvan verwacht mag worden, «at economisch gebied nog. slechts een begin, een het dit herstel behoudt. i zwak, een bescheiden begin. Maar men bedenke, In tjil van landen, de.oorlogvoeren.de zoowei als nog. niet anders dan zwak en bescheiden kan de niet oorlogvoerende, riet men deze pogingen aan- 2yn on dat hij slechte dan sterk kan worden, wan; gewend. Zij worden daar, waar de valuta is .ge- nepr a]j0 volkeren hem sterk willen hebben. Dat naald, wel zeer bemoeilijkt. Een verschijnsel ook zaj menjg keer met opoffering wellicht van eigen van den oorlogstijd,, maar vooral van de na-oor- naticmai0 verlangs moeten geschieden, maar het logstijd; de preciatie dnr va|^te- 1(K e^nmna' zal, indien dit geleidelijk van allen kant ge- zou hebben voorspeld, dat do Dmtscne Mark nau- sc.hie<lfc, ook leiden tot een versterking van de wer- welijks een milkardete gedeelte van de werkelijke internationale banden, waarvan op den duur waarde zou verkrngen, zou uitgelachen zynwie lan(I „fyt zal takken. Als 1934 het resultaat eenmaal voorspeld zou hebben, dat een millioen yan dergelijke ontwikkeling mag zien, zal Kronen voor xeen gulden viel te verkrijgen, ware een tienjarig tijdperk achter ons liggen... dat. naar voor riwaas verklaard. En toch is het geschied, u in verblijdend contrast zal zijn met het toch heeft men ten leste een val van de Mark ge voleindigde. rien, die chen omen aal is; een gevolg van de inflatie van het papieren geld, ook al weer een recht- I streeksch uitvloeisel van. den oorlog. Maar daarte genover heeft men gezien, dat Oostenrijk, en zoo straks Hongarije, économisch gedeeltelik m den t hulp juist Binnenlandsch Ni«uw«. siraas xiungarjje, wuuuuuouu in den j put, worden gereconstrueerd met hulp juist van.de- BROEK OP LANGENDÏJK- genen, die nog gisteren en ook heden de politiekeWe vernemen, dat de zuurkoolfabnek ..Oxhooid no conomische vijanden van datzelfde. land rijn. alhier ook onder den hamer zal worden gebracht. En deze vijanden aoen dat alweer niet uit overmaatZUID-ZIJP E- van ?fltruïsme. maar eenvoudig, wijl hun eigen 1 Naar wij vernemen, komt onze vroegere predikant belangen daarbij betrokken zijn, wijl de economi- G. Hornstra voor op het drietal in de vaeature-Oter- gche samenleving internationaal dusdanig is samen- doom te Warmenhuizen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1924 | | pagina 9