Van dit en van dat en van alles wat t
i
m
m
I
Even laehen.
DAMRUBRIEK.
11
IX
Éi
i®
9H
IÉ
m
11
9
BI
Ut
m
ÊH
s
Él
li
a
M
Bijvoegsel der Schager Courant van Donderdag 7 Aug. 1924. No. 7482.
Prinsje Goudhaar.
buiten en haalt het geld uit het schoteltje, en
van diefstal hoort men relden o( nooit.
Er zijn kranten, waarvan de oplage in de
honderdduizenden beloopt, en die bijna geen
abonné'a hebben. Verreweg het grootste aan
tal nummers wordt los verkocht. M,
ALLERKINDERENDAG.
Oudtijds werd' op 28 December den Aller-
kinderendag gevierd en een dertig jaar gele
iden nog in sommige Vlaamsche steden.
Men zag dan 's morgens de kinderen ver
kleed naar school gaan, de jongens als pastoor
of broeder, de meisjes als nonnetjes verkleed
Zij waren dien dag baas in school en de bru-
taalsten gingen voor de klaas taan en gaven
les aan hun kameraden, in plaats van dit aan
den meester over te laten.
Ook thuis speolden zij op Allerkinderendag
don baas. Zij beheerden de hulshouding, be
knorden do dienstboden en lieten het eten
bereiden naar hun keuze.
De kinderen gingen samen ter kerk en ont
vingen na den dienst van den pastoor een bid
prentje.
Op school was het soms groot feest, er werd
oen vaatje bier gegeven met koek. lin de stad
was het kermis, waar de kinderen den toon
aangaven.
Vroegtijdig opstaan was geboden dien dag,
Wie dit niet deed, moest de kwade gevolgen
maar ondervinden. De grootste jongens en
meisjes gingen mot een zweep gewapend van
huis tot huis om de langslapers* en -slaap
sters uit hun bed te zweepen.
Do arhvo kinderen hadden gewoonlijk: niet
Veel te bevelen thuis. Daarom trokken die er
op uit naar huiten om bij do boeren aan te
kloppen. Daarbij zongen zij:
Moodorke, Vaderkef
Iloddo niets te geven?
Tast diep in den zak,
*t Is een groot gemak,
Vereeren, bazinnekej M,
•l
INKTVISSCHEN.
Deze visschen van diverse grootte zijn -wel de
meest afzichtelijke onder de icebewonei*. Het
lijn kwalachtige dieren, waarbij er zijn van 5
M. lengte en een omtrek van 7 M. Een vuil
witte kleur met roode vlekken maakt het beest
nog griezeliger.' De kop van het monster is nog
grooter dan het lichaam. Aan beide kanten
van den kop zijn de twee oogon, een halven
meter in doorsnede.
Boven do oogen is do hok en rondom dien
bek ontspringen de voelarmen, welke 13 Tif.
lang rijn en een dikte bezitten van een men
acbenarm. Zulke vangarmen zijn or een acht
tal; aan den binnenkant zijn zij bezet met
puistachtige uitwassen ter grootte van een
etensbord, welko dienst doen als zuignappen.
Deze zuignappen zijn langs den rand bezet
met scherpe klauwen, waarmede hot dier zich
aan zijn prooi vasthecht, waarna het de zuig
nappen laat werken als een luchtpomp en zich
vastzuigt.
Dan zijn er nog twee lange vangarmen van
25 M. Ze zijn dunner en loopen uit bladen,
waaraan ook zuignappen en grijpklauwen- Ver
moedelijk dienen doze twee meteen als voel
bare ns.
Ziehier een beschrijving van een der grootste
soorten onder de iniktvisschenJ
Als dit monster eenmaal iets te pakken heeft,
dan wordt do prooi door de slangachtige armen
geheol omstrengeld. Van loskomen is dan geen
sprake meer. De vangarmen, rondom de mond
opening Ingeplant, werken het siachoffer naar
den voortdurend' kauwenden bek.
Daarbij maakt hot monster rirhzelf onricht-
baar door afschoiding vom een
vloeistof,, waardoor de zee rondom hem sterk
"££1 kan de inktvlsch
verslinden ■zonder groot gevaar le pe
tuaachcn door zijn vijand, tijen potviaoh, aange
vallen to worden. M,
LUCHTOORLOG TEGEN INSECTEN.
Do vliegtuigen, die in den loop der ontwikke
ling van de vliegkunst een groote bedrevenheid
hebben verworven in het bedienen van machi
negeweren, die zich vertrouwd, hebben gemaakt
met hèt doen van fotografische opnamen en hét
gebruik kennen van het radio-telegrafisch en
-telefonisch toestel, wordlen thans ook gebruikt
om to velde te trekken tegen schadelijke en
verdorfbrengende insecten. In deze richting zijn
prooven genomen, die een uitstekend resultaat
hebben gehad. Zoo worden bijvoorbeeld katoen-
aanplantingen voor vernietiging door insecten
gespaard, door ze van een vliegtuig uit met
een regen van poeder met ansenicumbeetandL
deelen te besproeien. Op deze wijze voortgaande
zou het naar men meent ook mogelijk zijn
door een dergelijke bestuiving de sprinkhanen
plaag in Noord-Amerika to bestrijden.
1
WARE WOORDEN.
Vrome woorden zijn enkel klank, maar vro
me daden vereisefhen dank,
V
Het is niet wenschelijtk, dat men den kinde
ren toestaat over alles vrij hun meening te
I uiten, wat in sommige gezinnen, uit treurige
zwakheid der ouders, wel eens tot het onbe
hoorlijke gedreven wordt,
i
Do mensch is steeds de martelaar van zijn
eigen gebreken.
Het willen wordt men zich het smartelijkst
bewust, als het kunnen begint op te houden,
Als de man binnenbrengt als de bijen en de
vrouw uitgeeft als oen zandlooper, dan worden
se rijk.
GOED GEZEGD,
Minister X, in diep gepeins verzonken* trapte
op den teen van een jongen man.
Deze viol woedend uit en zei:
Kaffert
Minister X: Ik heb toch niet gevraagd om u
voor te stellen!
ZIJN SLAAPMUTS.
Douane (*n flesch cognac uit den koffer ba
lend): U zei dat uw koffer slechts kleeren be
vatte?
Reiziger: Zeker, zeker. Dat is mijn slaap
muts.
1
HET EENIGE VERSCHIL,
Eerste vriendin: „Zeker oen heel ander le
ven, nou je getrouwd bent?"
Tweede vriendin: „Niet zóóveel verschil.
Vroeger zat ik den halven nacht op en vroog
roe af, wanneer Arthur naar huis zou gaan.
Nou zit ik den halvon nacht op en vraag ik
mij af, wanneer hij thuis zal komen",
EEN DWAZE VRAAG.
Dikke moeder tot haar zoontje dat boven ln
den boom zit: „Zal je er nu uitkomen, Piet, of
moet ik je soms komen halen?"
VERKEERD OPGEVAT.
Meesteres (tegen slordigen tuinmansjongen)':
„Zou je je vanmiddag niet een beetje kunnen
opknappen, Willem? Ik krijg dames voor oen
tutnpartij."
Jongen (verlegen): „Dank u vriendelijk, met-
vrouw. maar ik bob al een meissie!"
DIE VREEMDE WOORDEN,
Eien moeder komt met baar zoontje dat op
zijn neus is gevallen bij den dokter.
Dokter (tegen zkv assistent)Och geef even
de Jodeform aan.
Moeder van den patiënt: Heerejé dokter, doe
me een plezier. Jantje heeft wel een berooide
neus, maar geef er geen joden-vorm. aan.
Verzoeke alles betreffende deze rubriek "te
zenden aan C. AmeJs Wz, WtnkdL,
i
ZWART.
'M
M
M
WIT.
Stand Zwart, 11 schijven, op: 7 0 tl 12 13
15 10 17 20 22 25.
Stand Wit, 11 schijven, op: 21 26 28 29 83
30 38 tot 41 43.
Bovenstaande studie is uit een partij Sprin
ger en P. J* v. Dortelen,
Wit aan zet speelt 1. 36—31, verlokt Zwart
tot 22—17. 2. Wit 3122, Zwart 1218, waardoor
deze zijn positie schijnbaar kan verbeteren,
Op 2419 volgt nl. 18 27, 4. 19 8, 9—13, 5,
8 19, 20—24 met remise kans. Door 3. 29—23,
18 29 godw„ want op 3. 18 27 volgt 4. 26—21,
met tmeerelag. 4. W. 22—18. Zwart 1322, 5 Wit
28—23, Zwart 29 18, 6. Wit 89-34. Zwart 20 29,
7. 341, wint heel mooi.
Na fl.
ZWART.
mi
M.
w?
mm
mm.
5
m
u
,ri
10
s
3
n
15
i 1
m
IR
S
20
9"
V
v.miu
5
25
m
n
30
Sbe
IS
S
35
m
1
40
m
'9m
BI
mm
45
pp
«1
50
WIT.
13 15
Stand Zwart, 12 schijven, op: 3 10 "tot
10 18 19 21 23 29.
Stand Wit, 12 schijven, op: 25 27 32 35 37
38 41' tot 45 48.
Bovenstaande mooie damzot is voorgekomen
in de Haarlemsche Damclub.
Wit speelt 27—22, 37-31, 32—28, 38 27, 465
en 5:40,
Men probeer© eens dezo damzet van blad op
te lossen.
C3C3C3CZICZIC3CaaC3CaC3C3CiaC3CaC3C3C3C3C3tZaCZJC3C
HET HELD JE.
Om ln stilte 4e genieten
Van z'n rijkdom en de zon,
Trok ie met z'n keurig vrouwtje
Ergens naar een katm pension.
Van familie op familie
Was z'n spaarpot aangegroeid,
Slapend was ie rijk geworden
Weldoorvoed en onvermoeid.
Leker eten vond ie zalig,
Rentenieren vond ie fijn,
Werken was wat ongezellig,
Want zijn wilskracht bleek te klein!
Met een niet onaardig buikje
En een vertkwab aan z'n kin
Zag ie 't leven als zoodanig
Nog zoo donkertjes niet inl!
*8 Winters rustt'ie in de steden,
'a Zomers op hert platteland,
Met z'n hangmat en z'n vouwstoel
En z'n Rotterdammer krant
Wat ging hem een loonsverlaging,
Wat ging hem een staking an,
Als z ij n opa niet gewerkt had
Was h ij geen gezeten man!
Klaagde hij soms over duurte,
Al was 't vaak een hard gelag,
Kostte t hein niot met zin vrouwtje
Twintig gulden eiken dagtl
Dokte hij niet z'n belasting
Net zoo rustig als 'i maar kon,
Ook al hield ie voor hun beidjes
Amper andeihalve ton?!
Oplossingen van de prijsraadsels!
1. Hoeveel is een en een half derde van 10?
Dat kan op twee manieren. Mijn bedoeling
was deze: een en een half derde ia anderhalf
derde. Anderhalf derde deel is die helft. De
helft van 10 is 5!
Waarom bedoelde ik dit? Omdat deze oplos,
fling meer heeft vair een strikvraag en niot zoo
voor de hand lag! Ik had er bij gezet: 't is een
Bommetje met een valstrik, dus pas op!
Een andere oplossing is dezo: het derde deel
van 10 is 31/3. Een half derde deel is dus 1 2/3.
Eén en een half derde deel is dan 22/3. Maar
die oplossing, hoewel natuurlijk goed, was niet
mijn bedoel ingl
2. Op de brug Hepen een grootvader, een
vader en een kleinzoon!
De grootvader is de vader van den vaküerJ De
vader ia de vader van zijn zoon, van den klein
zoon. Al zoo: twee vadem
De vader is de zoon van "dien. grootvader. De
kleinzoon is de zoom van den vader. Alzoo: twee
Was hun derde linnenmoisje
Niet aam andoren verhuurd
En hun- nette tweede huisknecht
Met ontslag naar huis gestuurd? I
Dat was nuttig en noodzaak'lijk
Voor 't maatschappelijk fatsoen,
Dat moest in bescheiden mate
Ook de doorsnee-werkman doe bl
Weldoorvoed en mollig heldje
Lees jij' nu maar kalm je kramt,
Jij snapt niets van* armoe-dingen
Met je ingedroogd' verstand!
Jij hoort toch niet tot de werkers,
Lanterfantend duister licht,
Zorg maar voor je erfgenamen,
Kus je brandkast, moaïdje dicht!!!
Aug. 1924.
Alle rechten voorbehouden!
KROES.
PLANTEN IN KAMER EN TUIN.
46.
NIEUWE JEUGDWEDSTRIJD.'
Dezer dagen vond Ik' tusschen een aantal
oude boeken een aardig kindoVboek, getiteld
„Kijkjes in de Plantenwereld". Hot is een boek
van groot formaat en telt 56 bladzijden. De vol
gende hoofdstukken staan er in: Sneeuwklok
je; de Lente nadert; Zij is er; Witjes en Bloe
men, Een van bedde of allebei; Zomer; Van
heel ver; Een bloemenleven; Van een water
rot, een oliekever en nog \^at; Een bloomen-
oproer; Granen; Zonnestralen, en graszaad;
Kerstgroen. Voorts staan er 5 groote gekleurde
planten in, nL de. zeedistel, lisch, dotterbloem,
ganzebloem en klaproos en verder nog 63 plaat
jee voorstellende vlinders, vogels, insecten aü
bloemen. Het is wel geen nieuw boek meen,
maar nog heel goed om als prijs to dienen. "Hde
kan men dit boek nu verkrijgen? Hij, of zij, dlo
do meeste zelfstandige naamwoorden weet op
te zoeken uit het spreekwoord: „Het zijn de
sleohtsto vruchten niet waaraan do wespen
k-nogen", ontvangt ditl mooie boek. Dus nu aan
het zoeken. We weten allen van school nieL
waar, wat zelfstandige naamwoorden zijn. Dti
zal er een vijftal opgeven. Hier volgen ze:
Vrucht, wesp, azijn, zijde, nagel. Oplossingen
kunnen ingezonden worden tot 15 September.
NAJAAJRSZAAIING.
Hiermede wordt bedoeld hot -zaaien vooai
voorja&rsperken en daarvoor dienen dan tn
hoofdzaak het driekleurig vliooltje (Viola Tri,
color), Vergeet mij nietjes (Myosotis) en Silene^
Ofschoon van najaanszaaiing gesproken wordt,
strooit men het zaad voor deze gewassen roods
in Juli en Augustus In dien tijd kan de grond
van droogte te lijden .hebben. Men kiest daar.*
omi een beschaduwde plek voor het zaaien, spH
den grond diep om- en maakt den grond, waait,
van toch maar een kleinl stukje noodig is, flink
nat, zoodat, als gezaaid! is, hot zaad met voohtt,
ge aarde in aanraking komt en die a&rdo ooJd
niet spoedig opdroogt. Desnoods «al men ihof
fijne zaad, nadat het ondiep is ingeharkt, mal
den grond in aanraking brengen door diod
flink aan te drukken cn daarna met vochtige
zakken bedekken., die men gedurende enkele
dagen vochtig houdt, tot dat de eerste kiamM
I
Er liepen dus •wee zoons en twtee vttfeM
En toch waren er maar drie menscfceal
Goede oplossingen zonden: Goertje Vel, Wio-
ringerwaard; A. C. J. Oudesluis (Volle naam op
geven, s.v.p.1); 'Jansje en Ap Nobel, Oudesluis;
S. Jimmink Dz., Nieuwewog, Schagen; A
Kossen, Lutjewihkel; Gorrie Boontjes, Ark el;
Jopie Slim, Bulletje en Boonestaak, allen
H.II.'waard; Dieuwortjo Groot, Kolharn. J.
Smit, Schagen; J.' Dekker, Hoerde.
Deze kinderen hadden één of twee raadsels
goed.
Van 7 kinderen kreeg ik nog verkeerde op
lossingen.
Na loting tusschon de eorstgenoemde kinde
ren. heeft S. Jimmink, Nieuwewcg, Schagen,
het boek gewonnen.
Hij krijgt binnenkort: Natuurkundige kamer-
proeven, door Tom Tid,
Deze week géén' raadsels! Waarom niet? Om
do vacantiel
I
Volgende wéék: slot van De Jongens van den
Molen. Daarna: De geschiedenis van Don
Quichoto en zijn) schildknaap Sancho Poncho.
Slot
Den anderen middag omstreeks drie uur liep
er op een oenzame plek in woud een man te
wachten.' Hij zag bleek, en liep zenuwachtig
heen en weer met groote passen. Af en toe
slaakte hij oen ongeduldige zucht en bleef oven
stilstaan, om dan weer ongeduldig verder to
loopen. Het was de koning. Men kon het da*
del ijk aan de gelijkenis met den kleinen Prins
zien. Eindelijk hoorde de koning -zachte voet,
stappen op 't gras en Pippo verscheen. Z'n geU
zicht stond droevig, Toch boog hf) eerbiedig
voor den koning.
„En", vroeg dezo dadelijk gejaagd, „hoe is
het? Kun je me bij min zoontjo brcriSpm?*'
„Ik zou U eerst graag oenige vragen wilton
Btellen, koning!" zei Pippo zacht „Daaruit zal
ik dan kunnen opmaken, of bet jongetje ia*
derdaad Uw zoontje is!"
„Goed, ga je gang", zei do koning kortaf.
En Pippo begon: „Hoe lang is het gelode cl,
sinds U Uw zoontje verloor?"
„Dat zal drie jaar worden!"
„Wat voor kleeren had hij toen aan?**
„Ben groen fluweel en pakje en oen nra&j vaal
dezelfde kleur!"
„Had" hij anders geen Kerkocmrngstoofcon?*'
„Ja, aan zijn middel vingert je droeg hij eoil
smal gouden ringetje, met een rood steentje
dat m'n vrouw hem eens had aangedaan".
Pippo knikte tevroden. „Ik geloof dat ik- nie|
verder hoef te vragen, Koning", sprak hij,
„Volg mij en ik zal U bij Uw zoontje brenger^
dien wij, kabouters, Prins Goudhaar «aootned,
om sla prachtig goudblond Kaar, weet Ui**
De koning keek den klenton kabouter vcfll*
baasd a&n. „Wat!" riep hij, „jullie gaf hem
die naam! Zoo heette hij werkelijk, ik gaf henf