Van dit en van dat en vi alles wat! Yoor de Kinderêa] Even laehen. DAMRUBRIEK. m m Si ;B 1 B II n§ JU Hf Üf B 8 B B s Bijvoegsel der Schager Courant van Donderdag 21 Aug. 1924. No. 7489. t I De avonturen van Jonker Don Quichote. bodem leder Jaar voort. In da campagne *23— "24 hebben do fabrieken in ona land meer dan anderhalf milliard KG. bieten verwerkt en de aardappelmeelfabrieken meer dan een 'half miUiocn «KG. aardappelen. De etroocartonfa- hrieken verwerkten 2195 millioen Kg. stroo tot cartan, vertegenwoordigende een waaide van 16.9 millioen gulden. Deze cijfers bewijzen, dat wij de goede gaven, die de moeder aarde ons biedt, gaarne ont vangen. Maar gaven zijn het slechts gedeelte lijk. De aarde vraagt en qen prijs voor: inspan ning, overleg, kennis en ervaring, want zonder dien prijs ontvangen we van deze moeder niets dan voel onkruid. Wie dien prijs echter biedtt, kan bij haar te kust en te keur gaan. Zij biedt van alles aan en het is kostelijke waar, maan sverduisterxnc&. Pollux knipoogde aan Venua, Jupiter lacht' in zijn baard Om de groote interesse Van de zijde van de aard. Een groot percentage menschen, Wel een honderdduizendtal, Stond op straat en op de daken Stil te turen, in 't Heelal. Honderdduizenden gedachten Zijn1 naar boven toe gegaan En ze gingen, als gewoonlijk, Linoa recta naar de maan. Pa, vroeg slaap'rig kleine Jantje, Pa, kost kijken nou geen geld? Geen vermak'lijkheidsbelasting? Wordt 't bij regen uitgesteld? Is H nou donker op de maan' Pa? Voor de maan een reuzenstropl Steekt bet mannetj' in de maan nonl Straks een extra lichie op? Indruk maakte, het gebeuren Ook op t ouder broertje Piet: Hls de éénige verduisfring Die hier straffeloos «geschiedt. Moeder loerde door een kijker, Die nog n>et hetzelfde was Van de laatste "zonsverdulstering: Dik roet zat nog op het glas. Op hot tuinpad heeft een tweetal Van 850 af gestaan, En om tien uur negen 'n twintig Was zijni vrijheid naar de maan. Tel. Cl Inge Doorenbos. gevaarlijke boomen. In Nevada (Noord Amerika) staan hier en daar nog enkele exemplaren van een boom, welks nabijhoid govaarlijk is voor de men schen. 's Nachts scheiden nl. de bladeren van dezen boom groote hoeveelheden stikstof af en wanneer het niet waait, zakt dit voor den mensch govaarlijke gas naar den grond. Nu het zomor is, gaan velen naar buiten en kam_ poeren in de oppn lucht.' Zoo kwam een groep van 30 perspnen, 10 mannen, 14 vrouwen en 12 kinderen, op een plaats terecht, waar zoo*n gevaarlijke boom Stond, dien zij echter niet kenden. Zij besloten hier don nacht door te brengen onder zijn dicht loof. Des morgens echter bij het ontwaken voel den allen zich onwel. Eenigen zelfs waren ernstig ongesteld. De ter hulp geroepen ge- neeshoeren stelden een begin van verstikking vaat en lieten de ernstige patiënten naar het dichtst bljgelogen ziekenhuis brengen. Men hoopt hen in het leven te kunnen behouden. ware woorden. Gisteren ia voorbij; morgen is onzeker. Het komt op vandaag aan. Een moeder, die haar kinderen goed op voedt, doet meer voor de menschelijka mora liteit,, dan alle boeken! tier wereld. Zooals wij vandaag handelen, zullen Wij morgen behandeld wonden, Ook de verdediging van recht kost men- scbenlevens. Dit is vreeselijkl Maar vreeselij ker ware het, ais het onrecht zegevierde. Do ernstige mensch, is hij, die zijn leven over heeft voor een ideaal. Wie zóó zijn leven ver liest, die zal hot vinden, I De donkerste winterdag brengt soms de blanks te sneeuw. De opvallend succesvolle zakenman heeft succes omdat hij tegelijkertijd kan ontweipen en beslissen mert een zokenheid, welke die van anderen overtreft „De liefde is sterker dan de dood", - Heil hun, wien 't is gegeven Te toonen, dat zij sterker is Dan 't leven, 4 sommige menschen) leeren nooit. „Mijn zoon behoeft ndet meer te loeren, mijnL heen de leeraar, hij weet genoeg", „Zeg dat toch niet mevrouw, weet u, ik zelf heb alle klassen doorgemaakt, jarenlang uni versiteit geloopen, en nog kom ik mij zelf dik wijls zeer onwetend voor", „Ja, mijnheer, maar sommige menschen loe ren ook nooitl" T is maar: een weet. „O, professor, als deze oude eik eens spra ken kon, wat zou hij ons dan wel niet kun nen zeggen 1" „Hij zou zeggen, ik, ben geen eik, maar een beuk." i verstrooide vader, „Vader,. Max heeft 25 tanden, en ik! maar 22." ,,'t Komt er niet op aan, jongen, verdeel ze maar onder elkaar." cynisch. „Hoe bevalt 't jo in je zomerpenaiont De menschen lijken mij zeer nette luidjes." „Ja, maar het insectenpoeder hebben zij ook niet uitgevonden," j niet complimenteus. Jonggetrouwyde vrouw: „Kijk toch eens mannetje, wat 'n prachtige kant, die is over de vijftig jaren oud." Verstrooide echtgenoot: „Heb Je die zelf ge maakt, lieveling." moeilijk geval. „*t Regent, man en mevrouw Jansen moet naar huis, kan je haar jou parapluie niet lee- ncn. Als ik haar do mijne gaf, krijg ik haar van m*n leven dagen niet meer terug". „Haar mijn paraplui leenent Vrouw dat gaat niet. De naam van haar man staat er op." J Bruid: „Goorge, laten wei alsjeblieft de men schen in aas hotel ndet laten merken, dat we pas getrouwd zijnd" Bruidegom: „Goed. Draag jij den koffer dan maar!" i Ben dokter kreeg een bezoek van een pa tiënt die leed aan slapeloosheid en die hem vertelde dat het minste geringste geluid hem belette te slapen. „Een kat die op de schutting rit", klaagde hij, „kan mij den goheoIon nacht wakker hou den." De dokter betuigde hem zijn sympathie en schreef een recept. ,Dit poeder zal wel helpen", verzekerde hij den man. „Hoe moet ik het innemen?" vroeg deze. ,U moet het niet innemen", antwoordde de dokiter. „U moet het do kat geven in een beetje melk". A.: „Gelukkig dat ik je «ie, ouwe jongen. Kun je mij tien pop leenen?" B.: „Ik heb geen cent bij met" A.: „En thuis?" B.: „Dank je wel. Ze maken het allemaal goed." Verzoeke alles betreffende deze rubriek te zenden aan C. Amsls Wz, Winkel. No. 1 een fraaie lokzet uit den competitie wedstrijd van D.I.O. Na. L ZWART. 1 Bi 5 6 10 11 15 16 W77//4 ^gggz 20 21 U 25 26 ÜP 30 31 35 36 zBÜ \a))A m m 40 41 45 46 50 WIT. Stand Zwart, 15 schijven, op: 1 3 6 8 12 tot 19 23 24 20. Standj Wit, 15 schijven, op. 25 27 28 32 33 35 tot 39 42 43 45 46 48. Wit speelt 39—34 om Zwart -er in te laten vliegen door 2430, waarop volgde 35 24, 19 39, 28 10, 39 28, 32 23, 15 4, 23—19, 13 24, 27-21, 10 27, 37—31, 26 37, 42 2, No. 2 een mooie natuurlijke partijstand met fraaien winst gang. N«, 2, ZWART. WIT. Stand Zwart, 12 schijven, op: 9 12 14 tot 19 21 23 24 26. Stand Wit, 12 schijven, op: 25 27 28 32 33 35 37 38 40 43 45 47. Wit spoelt hier 43—39 (9 13), 27—22, 37—31, (27 36), 32—27, 40 7, 25—20, 47—41, 7—2, 35-30 en 2:12. vredesverlangen. Daar gaat een roep om vrede door de wereld, Om vrede voor 't geluk der maatschappij Die zelfontwrichtend eni zichzelf verminkend Te eterven dreigt in eigen razernij, Dia winsten wil ten koste van den zwakke, Ten koste van beschaving, eer «n recht En haar geschillen om een machtsbeginsel Met mitrailleur en gifgranaat beslecht! I Daar gaat eem roep om vrodo door do wereld, Die roep groeit tot een etem van hard metaal, Geen oorlog mees, maar opbouw tot iets hoogera H Alarmsein klinkt reedis internationaal t Do aan gaat worst'lend door de wolken breken En voegt de volk'ren tot e e n leger saam, Dat onverwinn'lijk, machtig opmarcheerend, Den vrede Biecht uit aller kind'ren naam 11 Daar gaat een roep om vroda door do wereld Uit vrees en walging voor toekomstig kwaad, De dreiging van satanische chomisten Dringt onweerstaanbaar tot een sterke daad! Er is geen plaats meer voor Michiel de Ruyiter, Want oorlogsmoed steunt op verbleekte pracht, Die met bacillen, stikgas en vergiften En een seconde wordt om hals gebracht!! Daar gaat oen roep om vrede door de wereld Wie brengt zijn jongen ter verrukking groot, Tot hulpeloosheid in den strijd des levens, Of erger tot een wreed verfijnden dood?! Ach, zeg toch niet hert vaderland eischt offers, De mammon olscht, doldriest en onbepaald, Nooit was &r volksverheffing na een oorlog, De armoe grijnst en.... 't vaderland betaalt!! 1 Daar gaat een roep om vrode door de wereld Teem toch niert langer over rassenhaat Maar steun do hunkering van alle, alle volken Naar noesten arbeid in oen vrijen Staat! I De zomevacantio is weer voorbij, hè? H Is nu weer leeren en nog eens loeren. Maar dat is niet erg, 't is juist wel prettig na zoo'n poosje van niets doen! i Deze week geef ik jullie nog geen raadsels Op. Volgende week beginnen wij weer. Goed? slaapliedje. HZonetjo lachte nog eens voor het laatst, Kroop achter de wolken toen weg. Nu vallen je blauwe kijkertjes toe En moet je gaan slapen, zeg! Je voetjes kunnen niet meer staan, Nu moet m'n jongen slapen gaan! Je speolde en draafde den heelen dag Maar nu kunje toch niet meer! Ik kus je op je krullebol En leg je zachtjes neorl Daar buiten suist het lange riet, H Fluistert zacht een droomelied. Wij willen huiv'rend de gezinnen off'ren Bij 'n aanslag op ons eerlijk volksbestaan^ Wat heeft die opgedrongen offerande Voor Duitsche moodera na den krijg gedaan??! Welaan don menschheid, houdt Uw doel voor oogen En gaat met vasten tred en met een wil van Den smallen weg, den schoenen weg ten leven, Die leiden moot naar H vredesideaai! Strekt Uwe handen naar de blijde verten, Draagt in Uw hart dit heerlijk weten mee: Niet wie den vrede wil bereidt zich tot den oorlog, Maar wie den vrede wil bereidt zich tot den vree!! 'Augustus 1924. Alle rechten voorbehouden. KROES. planten IN kamer en tuin. 50. (Daar ondergeteokende van Maandag 18 Augustus tot en met Zaterdag 30 Augustus met vacantio gaat, zende men in dien tijd geen pakjes of brieven aan eijn adres.) HET SCHOONHOUDEN DER KAMER PLANTEN. Bijna even noodzakelijk als het gieten is het schoonhouden der planten. Wij kunnen de bla deren der planten vergelijken met de longen der menschen, want in de bladeren bevinden zich de huidmondjes, waardoor de plant in staat gesteld wordt voedsel uit de lucht op te nemen. Zijn de planten door een laag stof beu dekt, dan begrijpt men dat de huidmondjes niet kunnen functioneeren. Evenals we zelf on ze huidporiën open houden door wasschen en baden, waardoor wo ons weer frisch voelen, Vorvolg. Zoo sprak Don Quichote tegen zichzelf. On derwijl reed hij langzaam verder; de zon steeg hooger en hooger; en brandde op het hoofd van den armen ridder. De dag ging voorbij, zonder dat hij iemand ontmoette en dat vond hij jammer, want graag had hij gewild, dat hij iemand zag, met wien hij eens lustig kon strijden. Tegen den avond zag hij een armoedige her berg. Twee eenvoudige meisjes stonden er voor. „Ha", sprak Dan- Quichote, „een kasteel met torens en jonkvrouwen. Daken van zilver, mooi zoo!" Hij reed op den herborg toe, en wachtte, tot iemand hom, den dapperen ridder, welkom zou hoeten. Maar er kwam niemand! Rossinante ▼erlangde naar den stal.Plotseling kwam er een varkenshoeder uit da woiden mot een troep varkens. De varkenshoeder blies op zijn ho rens, en de varkens liepon de stal binnen. „Eindelijk een toeken", zei Don Quichote, dio meende, dat de varkenshoeder voor hem op zoo zorgen we op dezelfde matiier voor «de planten. Vooral in de wintermaanden wordt er nog al eens tegen gezondigd. In vele kamers komt dan meer stof, in het bijzonder wanneer de kamos! door gewone kachels wondt verwarmd. ,'t Is beslist noodig in den winter elke week de hladoren van de meeste plan-ten met een zacht sponsje, gedoopt in. lauw water, te reinigen van stof, niet «alleen aan den boven- maar ook aan den onderkant. Men kan' dit echter alleen doen bij planten met groote bladeren, zooals palmen, Ficus, enz. Planten met kleine bladeren, zooala b.v. een Asparagus, doopt men in een emmer lauw water, waarna men do plant laat afdrui pen. Zomers kan men verschillende sterke kamer.* planten, b.v. Aspidistra, Palmen, Ficus, enz. in een zacht regenbuitje een poosje buiten zak* ten, waar ze flink van opfrisschen. Niet alleen de bladeren, ook do potten moa* ten geregeld schoongemaakt worden. Ook de wortels hebben, om goed to kunnen furie tiet, neeren lucht noodig, welke door den potwand heendringt. Men zal wel eens opgemerkt hobu ben, dat de meeste wortels zich langs den pot* wand bevinden. Is de potwand aan de buiten* zijde mi vuil, door een groene laag bedekt, zooals men meermalen ziet, dan kan or geen lucht door den wand dringen; Daarom is gere- geld schoonhouden der potten noodzakelijk. Meermalen gebeurt het, dat do planton in da kamer minder gewenscht bezoek ontvangen van insecten, welke we natuurlijk zoo gauw! als we ze waarnemen, vernietigen. Bladluizen treffen we veol aan op varens, Chrysanthemums enz. We verdelgen zo, door de planten met zeepwater te besproeien of wal, wanneer het kleine planten betreft, deze aad<n% ste boven in een emmer of bak met water rt0 hooiden, dat een temperatuur -heeft vaxtf 46—60 graden Celsius, Slechts een oogenblik worden de planten in het water gehouden, Bladluizen zijn hoorn blies. Hij rood tot vlak voor do cfoist van den -herberg. De beide meisjes zagen' mol schrik en beven den vreemden ruiter .naderen. Maar Don Quichote tilde het papdeksel van zijn vizierhelm op en sprak mot oen glimlach" „Vreest niets, edele jonkvrouwen, ik ben d.0 dolenkio ridder Don Quichote van do Manctia'e De meisjes, die het magere gezicht -onder de gebroken helm zagen gluren, begonnen luid keels te lachen, zoodat de -herbergier, een heel dikke man, naar buiten kwam. Toen hij den zonderlingen ruiter zag, sprak hij: „Als Uwe Genade, heer ridder, onderdak zoekt, kant U dat hier vinden, maarbedden zijn ar nietf1 Don Quichote, die meende, dat de herbergier de eigenaar van het kasteel was, zei: „Alles ii mij goed, heer kastelein, want Mijn sieraden zijn gapens, Mijü bezigheid dö strijd!" „Juist", zei de waard, „ik begrijp Ut Slapen doet go op harde rotsen, Maaruw slaap is waakzaamheid'! Nietwaar? Zoo is het toch?" vervolgde de waard. „Dan kunt u gerust hief binner. kow men." Don Qaichote stapte met een edele -zwiua vaö zijn paard. Hij aai:

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1924 | | pagina 5