DERDE BLAD. De dingen om ons heen. Staatsloterij. Brieven over Engeland. Zaterdag 23 Augustus 1924. 67ste Jaargang. No. 7490. concurrenten verdringt. Zoolang de opbrengst dier productie dus betaald wordt aan de Ententelanden, kunnen althans deze hun werkloozen uit de openbare kas betalen. Maar waar het naar toe moet met de landen die niets krijgen en toch verdrongen worden, weet niemand. Wat er zal gebeuren zoodra de milliarden zijn af betaald en de Duitschers blijven dodr concurreeren met een netto-overschot van anderhalf millioen goudmark per jaar, zte, dit is een vraagstuk, dat uiterst belangrijk is en alleszins studie verdient. Doch ministers hebben wel wat anders en gewich- tisers aan hun hoofd dan de economische welvaart. K UITKIJK. jaarden, twee duizend jaar na Plato, aantroffen in op den blazer. Een slbepje wordt uitgezet, waarin de tempels van de zon en de maan in Cuzco in Peru. de anderen plaats nemen met .het net. Boven den Toeval misschien, maar zooiets werkt op de ver- I stroom wordt het net uit de sloep gevierd, waai na beelding. Evenals het volgende: De lemmings in het drijft in de richting der rustende zeehondeci Noorwegen, kleine knaagdieren, die op veldmuizen op de zandbank. Zoodra de dieren waarnemen dat lijken, trekken in groote troepen elk jaar dwars over het net vóór hen in zee drij.ft, trachten ze te het land en gaan de zee in. Een overblijfsel, zegt Mr. water zich te redden, maar meestal toelaat, daar Spence. van de oude gewoonte van de lemmings, om ze zich in het net verwarren en zoo Tn handen; naar Atlantis te trekken. Groote troepen vogels ook komen der vangers. Het behoeft geen betoog, dat Zoo zijn dus de heeren uit Londen naar huia teruggekeerd met een protocol op zak,# waarin als de verschillende parlementen het ratificeeren de mogelijkheid ligt besloten van een herstel dor vredelievende verhoudingen in Europa. Bovendien zal de gemaakte afspraak er wellicht toe dat de welvaart in de wereld weer in de oude bar nen wordt geleid. Het belangrijkste van alles is evenwel m^t zoo zeer de overeenkomst zelf, als wel het feit, dat het geheele plan in wezen - Amerikaans ch is. Het on derzoek door de experts was een voorstel van mi nister Hughes, de leider der commissie, die het thans aanvaarde plan ontwierp, was de Amenkaan- sche generaal Dawes en de mannen die het meest er toe bijdroegen om de conferentie te Londen te doen gelukken, waren de Amerikaansche gezant Kellogg en rijn medewerker kolonel Lagon. Ten slotte moet de helft van de gelden voor de leening» aan Duitschland uit de Vereenigd'e Staten komen. Amerika speelt dus in deze aangelegenheid een zeer groote rol en dit, nadat 't zich sedert den val van Wilson ver had gehouden van alle Europeescho zaken. Hot is de vraag nog of d^z> houding blijvend zal zijn en of de Amerikanen zich op den duur zullen blijven interesseeren in de zaken der oude wereld, da- "'•T of d^ te-ren ordge belangstelling zal bekoelen zoodra het zeker is, dat Amorika op grond der Lavcs reg~Tug e<m d.->el riiner vorde ringen op de Europeeshe landen zal' binnen krij gen. Vlak voor de verkiezingen .is het natuurlijk Coolidgo teel' wat waard, zah te kunnen beroi pen op een onder zijn ^bewind tot s'and: gcltom <n voor Amerika profijtelijke regeling, zonder dat er sprake behoeft te zijn van bevl ing n va - men schenmin. Aan den anderen kant .geeft h^t feit dat zoowol Cooldige als zijn tegen-candidaat Davis zirit hprbaald-lnk h~bbrtn vo^r grnofo belangstelling in de Europeesrhe dingen, wel esnige aanleiding om te gelooven in een kentering der opvaftn~en te Washi^et~*\ zryv'at mQn h-t ho-»:*. stens kan betreuren, dat hpt vijf jaar he->ft moeten duren, alvorens men daar inzag, dat de verwaying cn onrust in Europa ook voor Amerika allerlei onaangename gevolgen mo-st hnbWi Door de thans gemaakte regeling is het fcractaat van Versailles feitelijk voor een groot deal in ean hoek geduwd. Wel bestaat het nog in alle glorie, j met de commissie van herstel en dergelijke orga nen, maar het karakter is gewijzigd. Het is uit met de almacht der commissie, nu zij gedwongen is, in tal van gevallen een vijfde lid tot haar beraad- 9lagingen en besluiten ^toe te lat in en nu er yan haar besluiten beroep is gekomen op een scheids rechter. Feitelijk kan men dit beschouwen^ als het gewichtigste resultaat der conferentie. Het is voort- aan uit met eigengerechtigde sancties en wat dies meer zij en het bloote woord van een Parijsdh machthebber is voortaan niet meer voldoende om den debiteur in gebreke te stellen. Intusschen behoeft men niet te gelooven, dat er van de Duitache betalingen zooveel zal komen. Het zal een paar jaar goed gaan en vermoedelijk zal de eene crediteur voor, de andere na tot de con clusie komen, dat het in zijn eigen belang beter is, als die betalingen maar worden gestaakt. Dit klinkt zonderling, immers wat kan er tegen t ziin om gratis elk jaar groote leveranties te ontvan gen en gelden te moasseeren? Zoo lijkt het, diooh inderdaad is het zoo fraai niet. Want Duitscliland heeft geen boompje waaraan het maar heeft te schudden. Om te kunnen betalen moet het zich geld verschaffen en dit is alleen mogelijk dooy goe deren te verkoopen aan het buitenland. Tenzij het er de voorkeur aan geeft direct met goederen te betalen aan zijn schuïdeischers. In elk geval krijgt men het verschijnsel, dat de Duitschers op de markten der Ententelanden en op de wereld- markt aankomen met een groote hoeveelheid! waren, die tot dusverre daar of niet werden aange- i boden of door andere producenten. Vindt Duitschland meuwe markten voor zijn pro» ducten, dan legt het beslag op de koopkracht van het publiek, dat daardoor verschillende andere pro ducten niet .of slechts in 'mindere hoeveelheid kan koopen en verschijnt het met zijn waren op de be staande markten dan verdringt het de leveranciers (die daar tot dusverre waren. Blijft de koopkracht van de wereld.1 constant, dan onttrekt het 'feit, dat die Duitschers krach tiger dan voorheen met hun aanbod komen, een deel ilier koopkracht aan de andere^ producenten, terwijl, als 'de ^koopkracht in eenigszins belangrijke mate zou stijgen, Duitschland, zelfs tegen zijn wil, een grooter deel ervan tot zich zal trekken, dan zijn rechtmatig deel zou zijn geweest. Hoe men het keert of wendt: öe wereld heeft zich een geduchté concurrent op den hals gehaald. Te geduohter naarmate de drang. Waaronder hij als verkooper moet optreden, sterker ia. Voor den oorlog klaagden tal van landen over de moordende mededinging van Duitschland en niet weinigen hebben in Duitschland zelf o.a. be weerd, dat de zoogenaamde omsingel ingspolitiek van Koning Eduard en Delcassé en Engeïands deelne men aan den oorlog feitelijk waren geïnspireerd door den wensch om een lastig concurrent te ver nietigen. Thans dwingt men Duitschland om nog *'jel meer t<» gaan concurreeren dan het ooit te ^ren deed. Want vroeger had een groot deel dr ontvangsten de-r Duitsche handelaars, scheepvaartmaatschappijen, ranken en fabrieken geen ander doel dan het aan- kc.open yan allerlei artikelen in het buitenland. Dit is nu uit. De Duitschers zullen straks anderhalf miHiard goud mark per jaar moeten betalen, het geen alleen mogelijk is als zij (behalve hetgeen zij aan vreemde grondstoffen en diensten noodig heb ben voor eigen gebruik en voor hun uitvoer-industrie) die anderhalf milliard in den vreemde oververdienen. Wat de eene Duitscher aan den ander verdient be- teekent niets voor dit doel. Want een zoo gemaakte winst wordt genoten in marken: goudmark, rente- mark om het even. Marken waaraan de buiten- lttndsche crediteur niets heeft, dan om er een Duit sche leverantie mee te voldoen. De vroeger zoo gevaarlijke concurrent, die toen wellicht 1000 millioen aan het buitenland verdiende, moet nu zooveel leveren, dat hij 1500 millioen schoon o\ er houdt. En daar hij moet inkoopen, is het dui- delijk. dat hij uiterst scherp zal dienen te calcu- !i eren Zelfs moet hij zien rondom den muur van hocge invoerrechten heen te komen, waarmede de n.reste landen zich hebben omgeven. Hij moet in weerwil dier rechten toch goedkooper zijn. Anders hoeft iiij geen afzet en kan hij zijn crediteuren niet betalen. Du kar.. Oi het kcr. niet. «£n ^et n*et' ^an krii8t de Entïi'te de gedroomde milliarden niet en zitten we over korten tijd weer midden in de sancties en andere narigheid. Of het kan wel: Duitschland slaagt er in zoo goed koop en zooveel te produceeren, dat het alle andere Trekking van Donderdag 21 Aug. 3e klasse. de lijst No. 9983 f 25.000. No. 958 f 400. Na 18953 f 100. Prijzen van f45. 373 795 1156 1240 1362 1382 1491 1552 2014 2192 2724 2924 3339 3884 3937 4009 4101 4196 4293 4546 5286 5603 5922 5929 6094 6176 6260 6787 6822 6835 7355 7539 7663 8149 8423 8495 9266 10085 10448 10597 11446 11459 11671 11917 12016 12219 12288 12781 12836 13201 13279 13543 13807 14034 14054 14227 14232 14412 14773 14817 14899 15222 15551 15598 15623 16021 16250 16428 17015 17224 17521 17571 17775 17814 17930 18052 18503 18.830 If0l7 lfl°39 20"82 20502 20524 20"09 20790 20819 20986 21179 21384 21584 21602 21717 21845 21188 22432 22767 22868 16 Augustus 1924. Wie is er, die zich niet aangetrokken voelt tot het mysterieuze? De aaririjkskundeleeraar, die de kaart van Spanje en Portugal voor de klas hangt, kan hoogstens ver wachten een zeer gematigde belangstelling bij zijn gehoor. Als hij de straat van Gibraltar aanwijst, be staat er een heel groote kans, dat vijftig procent van de oogen zijner leerlingen niet precies daarheen zijn gericht en dat bovendien van een gedeelte van de genen, die schijnen op te letten, met hun gedach ten heel ergens anders ztten. Maar laat hepn zeggen, als terloops: „Ten Westen van deze straat van Gi braltar werd of wordt verondersteld, dat het oude mythische eiland Atlantis heeft gelegen, waarvan Piato spreekt in zijn Timocus en Kritias", en de volle honderd procent van de klas is er bij. Is de leeraar plaagziek en gaat hij door: „En zoo komen we dan in de Middellandsche Zee', dan gaan de vingers om hoog ...Wat was dat voor eiland, mijnheer? Waarom noemde u dat een mythisch eiland, mijnheer?" De leeraar kan van wal steken Als hij dan toe vallig juist The Problem of Atlantis van Lewis Spence gelezen heeft, kan de klas een aangenaam lialf uurtje hebben, al is 'het dan misschien niet een zuiver aardrijkskundig half uurtje. Lewis Spence beheerscht zijn onderwerp volkomen, en weet er over te schrijven op zulk een manier, dat zijn lezers meer dan half overtuigd zijn, wanneer zij het boek sluiten, dat er een Atlantis geweest is, en dat we er nog wel eens wat meer over te weten zullen komen bovendien. Het is waar, dat niet ieder met al zijn bewijzen genoegen kan nemen, doch over het geheel schrijft hij gematigd en overtuigend. Hij deelt mee, hoe de herinnering aan Atlantis voort leeft in de mythologie in de buurt van Egypte en Mexico. Hij spreekt over Plato en andere schrijvers uit de oudheid en laat zien, hoe wij daar naast klaarblijkelijk ongeloofwaardige en zelfs onzinnige mededeelingen, dingen lezen, bijvoorbeeld over archi tectuur, die duidelijk het stempel der waarheid dra gen. De beschrijving, die Plato geeft van wat dan de eerste wereldstad geweest moet zijn, komt veel overeen met het bouwplan van Carthago en de ste den van Mexico, voor welke geen reden bestond ze zoo te bouwen als de stad Atlantis'. Plato deelt ook mee, dat Atlantis negen duizend jaren vóór hij schreef, door de zee werd verzwolgen. Mr. Spence wijst er op, dat de zoogenaamde bovennatuurlijke landen, die wij in volksverhalen aantroffen, nooit door zeeën zijn verzwolgen of op andere wijzen ver gaan, doch dat over deze altijd wordt gesproken alsof zij nog bestaan op den dag van heden. Het is vreemd, zegt Mr. Spence, dat zooveel men- schen van de wetenschap weigeren te gelooven aan een verdwenen Atlantis. Met het grootste genoegen nemen zij aan, dat door menschen bewoonde land streken onder de zee verdwenen zijn in alle deelen der aarde, in Japan, in West-Indië, in het Kanaal. Zelfs de hypothese van een- Lemurisch vastland midden in den Stillen Oceaan willen zij ondersteu nen, maar aan Atlantis weigeren ze te gelooven, zuiver omdat er een traditie aan ten grondslag ligt. Mr. Spence toont dan aan, hoe peilingen in de laat ste jaren hebben doen uitkomen, dat een onderzee sche bergrug van vulcanischen aard zich uitstrekt tussc'hen Europa en Amerika. Hij voor zich gelooft, dat de Canarische eilanden overblijfselen zijin van het eiland Atlantis en de Antillen van een ander eiland, dat hij Antillin noemt. De zoogdieren op de Azoren, zegt hij, zijn daar inheemsch, evenals die van Portugal, en kunnen nooit van het vasteland zijn overgezwommen. Wormen en mieren zijn een duidelijk bewijs, dat er oorspronkelijk een verbinding bestaan, heeft tusschen Europa, Amerika en de tus- schenliggende eilanden. Professor Simroth, zooals Mr. Spence meedeelt, schrijft over de overeenkomst tusschen de slakken van Spanje, Portugal, Noord- Afrika en de Canarische Eilanden, en komt tot de overtuiging, dat er een breede landverbinding tus schen al deze geweest moet zijn, een verbinding, die bestaan moet hebben tot betrekkelijk korten tijd ge leden. (Betrekkelijk1 korten tijd; wil bij geleerden meestal zeggen eenige duizenden of tienduizenden jaren.) Neemi het bestaan van Atlantis aan, zegt Mr. Spence, en vele dingen, die tot heden onverklaarbaar waren, kunnen worden uitgelegd. Waar is de Cro- magnon mensch vandaan gekomen vijf en twintig duizend jaar geleden? Waar andera, dan van Atlan tis? Overblijfselen van den Cromagnon mensch zijn ge vonden in de grot van dien naam in Dordogue. De Cromagnards waren lange menschen, met een breed gezicht, grooten neus en opvallend groote hersenpan. De hersenpan van de vrouw, wier geraamte gevon den is in de Cromagno grot, is grooter dan die van den gemiddelden man uit onzen tijd. Met haar in de grot werden aangetroffen het geraamte van een ou deren man, van bijna zes voet lengte, gedeelten van een kinderskelet, en de geraamten van twee jonge mannen. Deze Cromagnards zouden dan, volgens Mr. Spen ce, reeds heel vroeg van Atlantis naar Europa zijn gekomen. Later, toen zee en vulkanen het eiland meer en meer bed'reigden werden zij door anderen ge volgd: de Iberiërs. De aristocratie, die regeerde over Egypte en over Peru was van Atlantische afkomst. De beschaving der Inca's stond misschien het aller naast tot die der bewoners van Atlantis, die van Creta was daarvan eveneens afkomstig, maar gede genereerd. De meerderheid van het Schotsche ras boven alle rassen der wereld is toe te schrijven aan een groote mate van het beste Atlantische bloed in zijn aderen. (Heb ik misschien vergeten te zeggen, dat Mr. Spence een Schot is?) Plato deelt mede, dat in den tempel van Atlantis twintig gouden standbeelden waren van koningen en koninginnen. Dit komt overeen met wat de Span vliegen jaarlijks naar een gedeelte van den Atlanti- schen Oceaan, waar nir-.geen land zichtbaar is. Daar vliegen zij langen tijd rond, tot ze uitgeput neerval len in het water. Wie zal zeggen, wat latere onderzoekingen aan het licht zullen brengen over Atlantis en zijn be woners. Heeft daar, midden in den oceaan, een be schaving bestaan, gelijk aan, of misschien hooger dan de onze? De Cromagnon mensch met zijn groote hersenpan wijst in elk geval op de mogelijkheid hiervan. Wel is waar werden naast de geraamten in de Cromognon-grot steen-en werktuigen gevon den, maar deze Cromagnon-mensch had zich vroeg van zijn land verwijderd. Zijn rasgenooten konden in de volgende duizendtallen van jaren, vóór hun eiland te gronde ging. zeer goed tot de hoogte zijn opgeklommen, die wij thans hebben bereikt. Mis schien ook zijn zij nooit verder gekomen dan de be schaving der Inca's en Mexicanen. En misschien ook hebben zij nooit bestaan. Aan de latere mannen der wetenschap om dit uit te maken. En komt eenmaal de tijd, dat wij weten, dat er nooit een Atlantis geweest kan zijn, of, dat er wel een was, maar met een bevolking met zeer premi- tieve beschaving, dan zal de verbeelding van ons, menschen, naar andere deelen van de wereld trek ken, waarvan dan nog minder bekend is geworden, en we zullen pieuwe eilanden laten wegzinken in andere stukken van de wereldzee, en ze bevolken met een oud en hoog beschaafd ras, totde ge leerden weer komen met hun feiten en ons dwingen onze verbeelding aan banden te leggen. ftwuiou v cji liet- uouuwu yrjwwft, de leek deze wijze van wegvangen niet behoeft te beproeven, daar alleen ervaring op dit gebied succes verzekert. VIEZE MELK. De Keuringsdienst van Waren te Amsterdam, ia den strijd, begonnen tegen de aflevering van melk van uierzieke koeien. De dienst doet dit op de volgende wijze. Van alle melk van veehouders worden monsters genomen en die monsters worden onderzocht op de aanwezigheid van mastitisstreptococcen (bacteriën die de uierziekte veroorzaken). Worden die bacteriën gevonden, dan worden bij den veehouder melkmonsters genomen van elke koe afzonderlijk. Hem wordt dan bericht, welke koeien uierziek' zijn en hem wordt verzocht den veearts te raadplegen. Doet hij dit en de dienst vraagt dit den betrok ken veearts dan zijn de koeien in den regel na 10 dagen hersteld; door een herhajmd onderzoek wordt nagegaan of dit het geval n. Weigert de veehouder den veearts te raadplegen w£t toch ook in zijn eigen belang wenschelijk is en blijkt uit een volgend onderzoek, dat hij nog steeds melk van uierzieke dieren verkoopt, dan wordt tegen hem proces-verbaal opgemaakt. Hoe noodig deze krasse maatregelen zijn, moge blijken uit de omstandigheid, dat de keuringsdienst onlangs een melkmonster in handen kreeg, dat voor pl.m. 20 pet. uit etter bestond. In twee gevallen is de vorige week vonnis gewe zen; één veehouder werd wegens den verkoop van zulke vieze melk veroordeeld tot een boete van f200 subsidiair één maand hechtenis. Een ander, die door getuigen kon bewijzen, dat hij die uierzieke koeien voor de slachtbank had ver kocht. kreeg een boete van f 10. GEZAMENLIJKE WOLVERKOOP. Tengevolge van de goede uitkomsten der beide laatste jaren, heeft de Federatie tot Verbetering van den Wolhandel in Noordholland bij het beëindigen van het vijfjarig contract slechts een gering deel der deelgenooten verloren, terwijl een bijna even groot aantal nieuwe leden toetrad. Aangemoedigd door dit succes, stelt deze vereeniging haar deuren thans voor een ieder open. Niemand verbindt zich voor langer dan de levering, gedurende 1 jaar, aan het einde hiervan is een ieder vrij om weder uit te tre den Voor de leveringsdatums zie men de advertentie in dit nummer. FTN NIEUWE HUWELIJKSWETGEVING. Als vervolg op het in U20 verschenen eerste rap port over „Huwelijkswetgeving" heeft nu de Ne- derl. Vereeniging van Staatsburgeressen, een twee de deel het lie-ht doen zien, gevolg 1 oor een uitvoe rige toelichting. Aan dit tweede deel ontkenen wij de volgende hoofdlijnen: Wijziging en Uitbreiding der hoedanigheden en voorwaarden die vereiseht worden om een huwe lijk te k u nnen aangaan. 1. Een jonge man en een jonge vrouw, die den vollen ouderdom van achttien jaren niet hebben b:> reikt, mogen geen huwelijk aangaan, behoudens dispensatie. 2. Het verbod van huwelijk, behoudens dispensa tie, tusschen schoonbroeder en schoonzuster, dient te worden geschrapt. 3. Een vrouw kan geen huwelijk aangaan dan na verloop van drie honderd dagen na ontbinding van het vorige huwelijk, "behoudens dispensatie. 4. De personen, die met elkaar een huwelijk wen- schen aan te gaan, moeten bij aangifte daarvan aan den ambtenaar van den 3urgerljjken Stand over leggen: a. een certificaat van een medicus, dat hü of rij met het oog op het aanstaande huwelijk is onder zocht en voorgelicht omtrent eventueels gevolgen; b. een schriftelijke verklaring van de andere par tij, dat deze kennis., heeft genomen van de resul taten van dit medisch onderzoek. De andere hoedanigheden en voorwaarden thans in onze wet genoemd, wenschen we ongewijzigd te behouden. Wijziging en uitbreiding der gron den voor echtscheiding. 5. Met overspel worden gelijkgesteld andere on zedelijke handelingen, die wat den ernst van het feit betreft, daarmede overeenstemmen, in zooverre de andere echtgenoot daarin niet heeft toegestemd. 6. Kwaadwillige verlating, die drie jaren heeft geduurd. Na instelling der rechtsvordering tot echtschei ding kan terugkeer in de echtelijke woning 'deze vordering niet doen vervallen, zooals thans het geval is krachtens art. 273 B. W. 7. Veroordeeling tot een gevangenisstraf van twee jaren of langer, of veroordeel! ng tot kortere straf fen binnen den termijn van vijf jaren, te zameh minstens twee jaren, behalve wanneer de andere echtgenoot aan het strafbare feit heeft meegewerkt of daarin heeft toegestemd. 8. Opzettelijke handelingen van den eenen echt genoot waardoor gevaar is ontstaan voor het leven of de gezondheid van den anderen echtgenoot; of waardoor het huwelijk zoodanig is yerstoord, dat voortzetting van de samenleving, redelijkerwijze niet gevorderd kan worden. 9. Ernstige verzaking van de verplichtingen tegenover den anderen echtgenoot en net gezin. Het huwelijk kan ontbonden worden: 10. Met onderling goedvinden, indien het huwe lijk minstens drie jaren heeft geduurd, terwijl tusschen het verzoek tot echtscheiding en inwilli ging minstens een jaar moet verloopen zijn. 11. Wapneer _een der echtgenooten is verdwenen gedurende drie jaren, zonder iets van zich te laten nooren, behoudens de uitzondering bepaald in de zoogenaamde Hendrikawet. 12. Krankzinnigheid, waarvan geen redelijke kans op herstel bestaat, en die gedurende geruimen tijd, nl. 3 jaren, tijdens het huwelijk heeft geduurd. 13. Ernstige venerische ziekte van een der echt genooten, die, deze riekte kennende, den anderé heeft blootgesteld aan het gevaar voor besmetting. 14. Na scheiding van tafel en bed{ die minstens drie jaren heeft geduurd, op vordering van beido BinnenlamHscb Nieuws ZEEHONDEN. Men schrijft uit Zeeland aan de N. R. CrL: De vraag van den heer Braat aan den minister betreffende^ het weer de vrijheid geven aan roöüa gevangen jonge zeehonden en het nadeel dat 'dit voor de visschers kan geven, heeft opeens weer de aandacht doen vestigen op het zeehondenvraagstuk betreffende het verstrekken van premies op het dooden dezer 'dieren. Reefis kort na hot^ jaar D00 toen de premies waren uitgereikt, werd in de offi cieels jaarverslagen gemeld, dat het dooden van zeehonden o.m. voor de botvissehers merkbare ge volgen had. Het getal' zeehonden toch dat op de zandplaten der Zeeuwsche stroomen kon waarge nomen worden was elk jaar veel minder en gemeen lijk werd er dan aan toegevoegdvele exemplaren werden door de visschers weggevangen °n de ou'e ren komen niet zoover meer naar boven als vroeger en blijven meer in de zeegaten. De visschers wetm dan ook te bevestigen dat de oude exemplaren te slim zijn om rich hloot te geven, maar 'dat da jongere dieren meermalen zoo mak blaken, dat ze zich levend lieten vatten. In het water zelf kan men de zeehonden trouwens maar moeilijk te be machtigen. Wel komen ze met den kop boven om adem te scheppen en een uitmuntend schutter weet op zoo'n oogenblik misschien het dier welf te raken, maar daarom is hij ,nog niet in het bezit van het dier, daar het onmiddellijk naar de diepte .gaat. om eerst dagen later elders op de kust of aan de zeedijken te komen aandrijven. De zeehondienjagers gaan er ook met netten op uit en weten dan <ia dieren, die in met den stroom meedrijvende netten worden buitgemaakt, levend in handen te krijgen. Voorheen werden soms twintig a dertig dieren te gelijk levend naar Duitschland gezonden aan een vasten afnemer, die de dieren verkocht aan rnena- gerieëne nz., maar ook daar is verandering in ge komen. Zeehonden dodoen met schietgeweer is verbazend moeilijk en menig jager gaat hoopvoller ter jacht, dan dat hij bevredigend van zoo'n jacht huiswaarts keert. Men moet dan probeeren de dieren op de zandbanken liggend te naderen, wat uiterst moeilijk gaat, vooral nu de dieren dloor de onbarmhartige vervolging zooveel schuwer rijn geworden.^ Liefst liggen ze op den rand van sommige pl'.m. 1 meter ox meer boven den waterspiegel zich ver heffende zandbanken in d!e zon zich te koesteren. Reed® van verre weet het geoefende oog uit de min of meer grijzen klomp der bank het lichaam van de zeehonden te ontdekken en &m zich tig er heen gevaren, ziet men langzamerhand den afstand klei ner en kleiner worden, maar Vle dieren zijn waak zaam en reeds voor de jager de dieren zag, is door deze 't naderende vaartuig bespeurd en zooira de af stand zoo wordt, dat reed® gedacht wordt over gun stige resultaten, verheffen de wantrouwende dieren zich uit het zand op en laten rich van den rand der zandbank afglijden en voor met succes geschoten kan worden, verdwijnen ze in 't hun beveiligende) element. Reeds menig weidman heeft dit tot zijn grooten spijt kunnen constateeren. Een betre methode dan ook is de dieren niet van de zeezijde te naderen, maar op de bank, waarop ze vertoeven, aan de tegenovergestelde^ zijde waar zo liggen, te landen en hoewel ook dit niet gemakkelijk is, komt het voor dat op deze wijze enkele exemplv» ren worden geschoten. Nu geeft het juist al emotie aan sommige jagers, dat zoo moeilijk het dier on der schot te krijgen is en i3. het dooden van een enkel exemplaar reeds een groote voldoening. Een persoon, die meermalen^ op deze wijze ter jacht ging deelde mede, dat hij circa 500 M. van de plaats waar de dieren lagen, op de zandbank uit zijn vaar tuig stapte, liefst beneden den wind om dan .de dieren te besluipen. Moeilijkheden zijn dan evenwel ook niet ge; spaard, want zonaer de minste dekking moet hij langs een omweg bukkend en kruipend zijn 'doel trachten te bereiken; nu eens door vochtig, slijkerig zand, waarin hij wegzakt, dan weer door plassen wadend, die op de banken bij vloe daohter blijven, dan weer door afstroomgeulen badend, moet hij po gen de dieren van achteren te naderen. Hoe minder plassen, hoe minder schelpen, hoe minder krijscherv- ae zeevogels, hoe meer zijn trefkans wordt, want al de genoemde bezwaren veroorzaken, dat de waak zame dieren worden opgeschrikt en de overigens ook zoo veilige zandrijae afgluren t of geen onraad bespeurd wordt. Sluipend, liefst in kleeding zoo of een der echtgenooten. weinig mogelijk tegen het zand der bank afste- I Scheiding van tafel jen bed kan worden gevor- kend, vermijdend het kraken der schelpen, het derd op dezelfde gronden als echtscheiding, en plassen van het water, het oog gericht op den mast daarenboven op de gronden reeds thans in de wet van het scheepje, dat blijft zeilen voor de ligplaats genoemd, nl. buitensporigheden, mishandelingen, ga duld en vooral geharnast tegen teleurstellingen; daarvoor (foor de Neaerl. Vereeniging van Staats1 wordt voor den jager zoo'n zeehondenjacht een- burgeressen aangewezen, en bestaande uit de da- werkelijke uitspanning. Winstbejag bluft uitgeslo- mes: mr. B. BakkerNort, E. v. d. Hoeven, dr. ten; de premie is er niet meer, en was bovendierj :Aletta H. Jacobs, dr. J. de Haanv. Maarseveen, haJyW o-b-ay mr. Hans Hillisum, mr. W. de VoogtTamminga v. Eysinga. VOOR HOORNSCHE MARKTBEZOFKERS. Te Hoorn zijn in het marktwezen een paar wijzi gingen gebracht, terwijl er een voormarkt- is in gesteld. a. De 8Üerenmarkt tot heden op den laatston Zaterdag in Juli, zal voortaan gehouden worden op den Zaterdag na den eersten Maandag in Augustus; b. De jaarmarkt voor paarden is van den 2r-n Woensdag in Augustus bepaald op den Woensdag- na jd'en Zondag, waarop in Augustus de kermis begint. c. Ingesteld is een voormarkt voor vee, op den Woensdag, drie weken voor den 2en dag van de groote najaarskermis. van dien aard, dat van „loonend bedrijf" zeker geen sprake kon zijnhet bezit van het "dier brengt bovendien weinisr aan, want van traankoken komt in den regel weinig en bet laten looien van een huid van een zelfgesehoten dier moge een trophee zijn voor den jager, de waarde is te gering om dat voor loon te doen. Intusschen kan het niet anders of de Zeeuwsche visschers, vooral de botvisschers. zullen elke wiizy van iachtmaken, hetzij* 'dan #met de netten. h<*tzij met net schietgeweer, toejuichen, omdat elke ge doode zeehond voor hen meetelt als vermindering van concurrentie. De zeehonden jager van -professie gaat op een blazer ter jacht, bemand met drie personen; één dezer blijft op ongeveer 1000 M. afstand der bank

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1924 | | pagina 9