DERDE BLAD.
De dingen om ons heen.
Staatsloterij.
Brieven over Engeland.
Zaterdag 23 Augustus 1924.
67ste Jaargang. No. 7490.
concurrenten verdringt.
Zoolang de opbrengst dier productie dus betaald
wordt aan de Ententelanden, kunnen althans deze
hun werkloozen uit de openbare kas betalen. Maar
waar het naar toe moet met de landen die niets
krijgen en toch verdrongen worden, weet niemand.
Wat er zal gebeuren zoodra de milliarden zijn af
betaald en de Duitschers blijven dodr concurreeren
met een netto-overschot van anderhalf millioen
goudmark per jaar, zte, dit is een vraagstuk, dat
uiterst belangrijk is en alleszins studie verdient.
Doch ministers hebben wel wat anders en gewich-
tisers aan hun hoofd dan de economische welvaart.
K UITKIJK.
jaarden, twee duizend jaar na Plato, aantroffen in op den blazer. Een slbepje wordt uitgezet, waarin
de tempels van de zon en de maan in Cuzco in Peru. de anderen plaats nemen met .het net. Boven den
Toeval misschien, maar zooiets werkt op de ver- I stroom wordt het net uit de sloep gevierd, waai na
beelding. Evenals het volgende: De lemmings in het drijft in de richting der rustende zeehondeci
Noorwegen, kleine knaagdieren, die op veldmuizen op de zandbank. Zoodra de dieren waarnemen dat
lijken, trekken in groote troepen elk jaar dwars over het net vóór hen in zee drij.ft, trachten ze te
het land en gaan de zee in. Een overblijfsel, zegt Mr. water zich te redden, maar meestal toelaat, daar
Spence. van de oude gewoonte van de lemmings, om ze zich in het net verwarren en zoo Tn handen;
naar Atlantis te trekken. Groote troepen vogels ook komen der vangers. Het behoeft geen betoog, dat
Zoo zijn dus de heeren uit Londen naar huia
teruggekeerd met een protocol op zak,# waarin
als de verschillende parlementen het ratificeeren
de mogelijkheid ligt besloten van een herstel dor
vredelievende verhoudingen in Europa. Bovendien
zal de gemaakte afspraak er wellicht toe
dat de welvaart in de wereld weer in de oude bar
nen wordt geleid.
Het belangrijkste van alles is evenwel m^t zoo
zeer de overeenkomst zelf, als wel het feit, dat het
geheele plan in wezen - Amerikaans ch is. Het on
derzoek door de experts was een voorstel van mi
nister Hughes, de leider der commissie, die het
thans aanvaarde plan ontwierp, was de Amenkaan-
sche generaal Dawes en de mannen die het meest
er toe bijdroegen om de conferentie te Londen te
doen gelukken, waren de Amerikaansche gezant
Kellogg en rijn medewerker kolonel Lagon. Ten
slotte moet de helft van de gelden voor de leening»
aan Duitschland uit de Vereenigd'e Staten komen.
Amerika speelt dus in deze aangelegenheid een
zeer groote rol en dit, nadat 't zich sedert den val
van Wilson ver had gehouden van alle Europeescho
zaken. Hot is de vraag nog of d^z> houding blijvend
zal zijn en of de Amerikanen zich op den duur
zullen blijven interesseeren in de zaken der oude
wereld, da- "'•T of d^ te-ren ordge belangstelling
zal bekoelen zoodra het zeker is, dat Amorika op
grond der Lavcs reg~Tug e<m d.->el riiner vorde
ringen op de Europeeshe landen zal' binnen krij
gen. Vlak voor de verkiezingen .is het natuurlijk
Coolidgo teel' wat waard, zah te kunnen beroi
pen op een onder zijn ^bewind tot s'and: gcltom <n
voor Amerika profijtelijke regeling, zonder dat er
sprake behoeft te zijn van bevl ing n va - men
schenmin. Aan den anderen kant .geeft h^t feit
dat zoowol Cooldige als zijn tegen-candidaat Davis
zirit hprbaald-lnk h~bbrtn vo^r grnofo
belangstelling in de Europeesrhe dingen, wel esnige
aanleiding om te gelooven in een kentering der
opvaftn~en te Washi^et~*\ zryv'at mQn h-t ho-»:*.
stens kan betreuren, dat hpt vijf jaar he->ft moeten
duren, alvorens men daar inzag, dat de verwaying
cn onrust in Europa ook voor Amerika allerlei
onaangename gevolgen mo-st hnbWi
Door de thans gemaakte regeling is het fcractaat
van Versailles feitelijk voor een groot deal in ean
hoek geduwd. Wel bestaat het nog in alle glorie, j
met de commissie van herstel en dergelijke orga
nen, maar het karakter is gewijzigd. Het is uit
met de almacht der commissie, nu zij gedwongen is,
in tal van gevallen een vijfde lid tot haar beraad-
9lagingen en besluiten ^toe te lat in en nu er yan
haar besluiten beroep is gekomen op een scheids
rechter. Feitelijk kan men dit beschouwen^ als het
gewichtigste resultaat der conferentie. Het is voort-
aan uit met eigengerechtigde sancties en wat dies
meer zij en het bloote woord van een Parijsdh
machthebber is voortaan niet meer voldoende om
den debiteur in gebreke te stellen.
Intusschen behoeft men niet te gelooven, dat er
van de Duitache betalingen zooveel zal komen.
Het zal een paar jaar goed gaan en vermoedelijk
zal de eene crediteur voor, de andere na tot de con
clusie komen, dat het in zijn eigen belang beter is,
als die betalingen maar worden gestaakt.
Dit klinkt zonderling, immers wat kan er tegen t
ziin om gratis elk jaar groote leveranties te ontvan
gen en gelden te moasseeren? Zoo lijkt het, diooh
inderdaad is het zoo fraai niet. Want Duitscliland
heeft geen boompje waaraan het maar heeft te
schudden. Om te kunnen betalen moet het zich
geld verschaffen en dit is alleen mogelijk dooy goe
deren te verkoopen aan het buitenland. Tenzij het
er de voorkeur aan geeft direct met goederen te
betalen aan zijn schuïdeischers. In elk geval krijgt
men het verschijnsel, dat de Duitschers op de
markten der Ententelanden en op de wereld-
markt aankomen met een groote hoeveelheid!
waren, die tot dusverre daar of niet werden aange- i
boden of door andere producenten.
Vindt Duitschland meuwe markten voor zijn pro»
ducten, dan legt het beslag op de koopkracht van
het publiek, dat daardoor verschillende andere pro
ducten niet .of slechts in 'mindere hoeveelheid kan
koopen en verschijnt het met zijn waren op de be
staande markten dan verdringt het de leveranciers
(die daar tot dusverre waren.
Blijft de koopkracht van de wereld.1 constant,
dan onttrekt het 'feit, dat die Duitschers krach
tiger dan voorheen met hun aanbod komen, een deel
ilier koopkracht aan de andere^ producenten, terwijl,
als 'de ^koopkracht in eenigszins belangrijke mate
zou stijgen, Duitschland, zelfs tegen zijn wil, een
grooter deel ervan tot zich zal trekken, dan zijn
rechtmatig deel zou zijn geweest. Hoe men het
keert of wendt: öe wereld heeft zich een geduchté
concurrent op den hals gehaald. Te geduohter
naarmate de drang. Waaronder hij als verkooper
moet optreden, sterker ia.
Voor den oorlog klaagden tal van landen over
de moordende mededinging van Duitschland en niet
weinigen hebben in Duitschland zelf o.a. be
weerd, dat de zoogenaamde omsingel ingspolitiek van
Koning Eduard en Delcassé en Engeïands deelne
men aan den oorlog feitelijk waren geïnspireerd
door den wensch om een lastig concurrent te ver
nietigen.
Thans dwingt men Duitschland om nog *'jel meer
t<» gaan concurreeren dan het ooit te ^ren deed.
Want vroeger had een groot deel dr ontvangsten
de-r Duitsche handelaars, scheepvaartmaatschappijen,
ranken en fabrieken geen ander doel dan het aan-
kc.open yan allerlei artikelen in het buitenland. Dit
is nu uit. De Duitschers zullen straks anderhalf
miHiard goud mark per jaar moeten betalen, het
geen alleen mogelijk is als zij (behalve hetgeen zij
aan vreemde grondstoffen en diensten noodig heb
ben voor eigen gebruik en voor hun uitvoer-industrie)
die anderhalf milliard in den vreemde oververdienen.
Wat de eene Duitscher aan den ander verdient be-
teekent niets voor dit doel. Want een zoo gemaakte
winst wordt genoten in marken: goudmark, rente-
mark om het even. Marken waaraan de buiten-
lttndsche crediteur niets heeft, dan om er een Duit
sche leverantie mee te voldoen.
De vroeger zoo gevaarlijke concurrent, die toen
wellicht 1000 millioen aan het buitenland verdiende,
moet nu zooveel leveren, dat hij 1500 millioen schoon
o\ er houdt. En daar hij moet inkoopen, is het dui-
delijk. dat hij uiterst scherp zal dienen te calcu-
!i eren Zelfs moet hij zien rondom den muur van
hocge invoerrechten heen te komen, waarmede de
n.reste landen zich hebben omgeven. Hij moet in
weerwil dier rechten toch goedkooper zijn. Anders
hoeft iiij geen afzet en kan hij zijn crediteuren
niet betalen.
Du kar.. Oi het kcr. niet.
«£n ^et n*et' ^an krii8t de Entïi'te de gedroomde
milliarden niet en zitten we over korten tijd weer
midden in de sancties en andere narigheid.
Of het kan wel: Duitschland slaagt er in zoo goed
koop en zooveel te produceeren, dat het alle andere
Trekking van Donderdag 21 Aug.
3e klasse. de lijst
No. 9983 f 25.000.
No. 958 f 400.
Na 18953 f 100.
Prijzen van f45.
373 795 1156 1240 1362 1382 1491
1552 2014 2192 2724 2924 3339 3884
3937 4009 4101 4196 4293 4546 5286
5603 5922 5929 6094 6176 6260 6787
6822 6835 7355 7539 7663 8149 8423
8495 9266 10085 10448 10597 11446 11459
11671 11917 12016 12219 12288 12781 12836
13201 13279 13543 13807 14034 14054 14227
14232 14412 14773 14817 14899 15222 15551
15598 15623 16021 16250 16428 17015 17224
17521 17571 17775 17814 17930 18052 18503
18.830 If0l7 lfl°39 20"82 20502 20524 20"09
20790 20819 20986 21179 21384 21584 21602
21717 21845 21188 22432 22767 22868
16 Augustus 1924.
Wie is er, die zich niet aangetrokken voelt tot het
mysterieuze?
De aaririjkskundeleeraar, die de kaart van Spanje
en Portugal voor de klas hangt, kan hoogstens ver
wachten een zeer gematigde belangstelling bij zijn
gehoor. Als hij de straat van Gibraltar aanwijst, be
staat er een heel groote kans, dat vijftig procent van
de oogen zijner leerlingen niet precies daarheen zijn
gericht en dat bovendien van een gedeelte van de
genen, die schijnen op te letten, met hun gedach
ten heel ergens anders ztten. Maar laat hepn zeggen,
als terloops: „Ten Westen van deze straat van Gi
braltar werd of wordt verondersteld, dat het oude
mythische eiland Atlantis heeft gelegen, waarvan
Piato spreekt in zijn Timocus en Kritias", en de volle
honderd procent van de klas is er bij. Is de leeraar
plaagziek en gaat hij door: „En zoo komen we dan in
de Middellandsche Zee', dan gaan de vingers om
hoog ...Wat was dat voor eiland, mijnheer? Waarom
noemde u dat een mythisch eiland, mijnheer?"
De leeraar kan van wal steken Als hij dan toe
vallig juist The Problem of Atlantis van Lewis
Spence gelezen heeft, kan de klas een aangenaam
lialf uurtje hebben, al is 'het dan misschien niet een
zuiver aardrijkskundig half uurtje.
Lewis Spence beheerscht zijn onderwerp volkomen,
en weet er over te schrijven op zulk een manier, dat
zijn lezers meer dan half overtuigd zijn, wanneer
zij het boek sluiten, dat er een Atlantis geweest is,
en dat we er nog wel eens wat meer over te weten
zullen komen bovendien. Het is waar, dat niet ieder
met al zijn bewijzen genoegen kan nemen, doch
over het geheel schrijft hij gematigd en overtuigend.
Hij deelt mee, hoe de herinnering aan Atlantis voort
leeft in de mythologie in de buurt van Egypte en
Mexico. Hij spreekt over Plato en andere schrijvers
uit de oudheid en laat zien, hoe wij daar naast
klaarblijkelijk ongeloofwaardige en zelfs onzinnige
mededeelingen, dingen lezen, bijvoorbeeld over archi
tectuur, die duidelijk het stempel der waarheid dra
gen. De beschrijving, die Plato geeft van wat dan
de eerste wereldstad geweest moet zijn, komt veel
overeen met het bouwplan van Carthago en de ste
den van Mexico, voor welke geen reden bestond ze
zoo te bouwen als de stad Atlantis'. Plato deelt ook
mee, dat Atlantis negen duizend jaren vóór hij
schreef, door de zee werd verzwolgen. Mr. Spence
wijst er op, dat de zoogenaamde bovennatuurlijke
landen, die wij in volksverhalen aantroffen, nooit
door zeeën zijn verzwolgen of op andere wijzen ver
gaan, doch dat over deze altijd wordt gesproken alsof
zij nog bestaan op den dag van heden.
Het is vreemd, zegt Mr. Spence, dat zooveel men-
schen van de wetenschap weigeren te gelooven aan
een verdwenen Atlantis. Met het grootste genoegen
nemen zij aan, dat door menschen bewoonde land
streken onder de zee verdwenen zijn in alle deelen
der aarde, in Japan, in West-Indië, in het Kanaal.
Zelfs de hypothese van een- Lemurisch vastland
midden in den Stillen Oceaan willen zij ondersteu
nen, maar aan Atlantis weigeren ze te gelooven,
zuiver omdat er een traditie aan ten grondslag ligt.
Mr. Spence toont dan aan, hoe peilingen in de laat
ste jaren hebben doen uitkomen, dat een onderzee
sche bergrug van vulcanischen aard zich uitstrekt
tussc'hen Europa en Amerika. Hij voor zich gelooft,
dat de Canarische eilanden overblijfselen zijin van
het eiland Atlantis en de Antillen van een ander
eiland, dat hij Antillin noemt. De zoogdieren op de
Azoren, zegt hij, zijn daar inheemsch, evenals die
van Portugal, en kunnen nooit van het vasteland
zijn overgezwommen. Wormen en mieren zijn een
duidelijk bewijs, dat er oorspronkelijk een verbinding
bestaan, heeft tusschen Europa, Amerika en de tus-
schenliggende eilanden. Professor Simroth, zooals
Mr. Spence meedeelt, schrijft over de overeenkomst
tusschen de slakken van Spanje, Portugal, Noord-
Afrika en de Canarische Eilanden, en komt tot de
overtuiging, dat er een breede landverbinding tus
schen al deze geweest moet zijn, een verbinding, die
bestaan moet hebben tot betrekkelijk korten tijd ge
leden. (Betrekkelijk1 korten tijd; wil bij geleerden
meestal zeggen eenige duizenden of tienduizenden
jaren.)
Neemi het bestaan van Atlantis aan, zegt Mr.
Spence, en vele dingen, die tot heden onverklaarbaar
waren, kunnen worden uitgelegd. Waar is de Cro-
magnon mensch vandaan gekomen vijf en twintig
duizend jaar geleden? Waar andera, dan van Atlan
tis?
Overblijfselen van den Cromagnon mensch zijn ge
vonden in de grot van dien naam in Dordogue. De
Cromagnards waren lange menschen, met een breed
gezicht, grooten neus en opvallend groote hersenpan.
De hersenpan van de vrouw, wier geraamte gevon
den is in de Cromagno grot, is grooter dan die van
den gemiddelden man uit onzen tijd. Met haar in de
grot werden aangetroffen het geraamte van een ou
deren man, van bijna zes voet lengte, gedeelten van
een kinderskelet, en de geraamten van twee jonge
mannen.
Deze Cromagnards zouden dan, volgens Mr. Spen
ce, reeds heel vroeg van Atlantis naar Europa zijn
gekomen. Later, toen zee en vulkanen het eiland
meer en meer bed'reigden werden zij door anderen ge
volgd: de Iberiërs. De aristocratie, die regeerde over
Egypte en over Peru was van Atlantische afkomst.
De beschaving der Inca's stond misschien het aller
naast tot die der bewoners van Atlantis, die van
Creta was daarvan eveneens afkomstig, maar gede
genereerd. De meerderheid van het Schotsche ras
boven alle rassen der wereld is toe te schrijven aan
een groote mate van het beste Atlantische bloed in
zijn aderen. (Heb ik misschien vergeten te zeggen,
dat Mr. Spence een Schot is?)
Plato deelt mede, dat in den tempel van Atlantis
twintig gouden standbeelden waren van koningen
en koninginnen. Dit komt overeen met wat de Span
vliegen jaarlijks naar een gedeelte van den Atlanti-
schen Oceaan, waar nir-.geen land zichtbaar is. Daar
vliegen zij langen tijd rond, tot ze uitgeput neerval
len in het water.
Wie zal zeggen, wat latere onderzoekingen aan
het licht zullen brengen over Atlantis en zijn be
woners. Heeft daar, midden in den oceaan, een be
schaving bestaan, gelijk aan, of misschien hooger
dan de onze? De Cromagnon mensch met zijn groote
hersenpan wijst in elk geval op de mogelijkheid
hiervan. Wel is waar werden naast de geraamten in
de Cromognon-grot steen-en werktuigen gevon
den, maar deze Cromagnon-mensch had zich vroeg
van zijn land verwijderd. Zijn rasgenooten konden in
de volgende duizendtallen van jaren, vóór hun
eiland te gronde ging. zeer goed tot de hoogte zijn
opgeklommen, die wij thans hebben bereikt. Mis
schien ook zijn zij nooit verder gekomen dan de be
schaving der Inca's en Mexicanen. En misschien ook
hebben zij nooit bestaan. Aan de latere mannen der
wetenschap om dit uit te maken.
En komt eenmaal de tijd, dat wij weten, dat er
nooit een Atlantis geweest kan zijn, of, dat er wel
een was, maar met een bevolking met zeer premi-
tieve beschaving, dan zal de verbeelding van ons,
menschen, naar andere deelen van de wereld trek
ken, waarvan dan nog minder bekend is geworden,
en we zullen pieuwe eilanden laten wegzinken in
andere stukken van de wereldzee, en ze bevolken
met een oud en hoog beschaafd ras, totde ge
leerden weer komen met hun feiten en ons dwingen
onze verbeelding aan banden te leggen.
ftwuiou v cji liet- uouuwu yrjwwft,
de leek deze wijze van wegvangen niet behoeft
te beproeven, daar alleen ervaring op dit gebied
succes verzekert.
VIEZE MELK.
De Keuringsdienst van Waren te Amsterdam, ia
den strijd, begonnen tegen de aflevering van melk
van uierzieke koeien.
De dienst doet dit op de volgende wijze.
Van alle melk van veehouders worden monsters
genomen en die monsters worden onderzocht op de
aanwezigheid van mastitisstreptococcen (bacteriën
die de uierziekte veroorzaken).
Worden die bacteriën gevonden, dan worden bij
den veehouder melkmonsters genomen van elke koe
afzonderlijk.
Hem wordt dan bericht, welke koeien uierziek' zijn
en hem wordt verzocht den veearts te raadplegen.
Doet hij dit en de dienst vraagt dit den betrok
ken veearts dan zijn de koeien in den regel na
10 dagen hersteld; door een herhajmd onderzoek
wordt nagegaan of dit het geval n.
Weigert de veehouder den veearts te raadplegen
w£t toch ook in zijn eigen belang wenschelijk
is en blijkt uit een volgend onderzoek, dat hij
nog steeds melk van uierzieke dieren verkoopt, dan
wordt tegen hem proces-verbaal opgemaakt.
Hoe noodig deze krasse maatregelen zijn, moge
blijken uit de omstandigheid, dat de keuringsdienst
onlangs een melkmonster in handen kreeg, dat voor
pl.m. 20 pet. uit etter bestond.
In twee gevallen is de vorige week vonnis gewe
zen; één veehouder werd wegens den verkoop van
zulke vieze melk veroordeeld tot een boete van f200
subsidiair één maand hechtenis.
Een ander, die door getuigen kon bewijzen, dat
hij die uierzieke koeien voor de slachtbank had ver
kocht. kreeg een boete van f 10.
GEZAMENLIJKE WOLVERKOOP.
Tengevolge van de goede uitkomsten der beide
laatste jaren, heeft de Federatie tot Verbetering van
den Wolhandel in Noordholland bij het beëindigen
van het vijfjarig contract slechts een gering deel der
deelgenooten verloren, terwijl een bijna even groot
aantal nieuwe leden toetrad. Aangemoedigd door
dit succes, stelt deze vereeniging haar deuren thans
voor een ieder open. Niemand verbindt zich voor
langer dan de levering, gedurende 1 jaar, aan het
einde hiervan is een ieder vrij om weder uit te tre
den Voor de leveringsdatums zie men de advertentie
in dit nummer.
FTN NIEUWE HUWELIJKSWETGEVING.
Als vervolg op het in U20 verschenen eerste rap
port over „Huwelijkswetgeving" heeft nu de Ne-
derl. Vereeniging van Staatsburgeressen, een twee
de deel het lie-ht doen zien, gevolg 1 oor een uitvoe
rige toelichting. Aan dit tweede deel ontkenen wij
de volgende hoofdlijnen:
Wijziging en Uitbreiding der hoedanigheden en
voorwaarden die vereiseht worden om een huwe
lijk te k u nnen aangaan.
1. Een jonge man en een jonge vrouw, die den
vollen ouderdom van achttien jaren niet hebben b:>
reikt, mogen geen huwelijk aangaan, behoudens
dispensatie.
2. Het verbod van huwelijk, behoudens dispensa
tie, tusschen schoonbroeder en schoonzuster, dient
te worden geschrapt.
3. Een vrouw kan geen huwelijk aangaan dan na
verloop van drie honderd dagen na ontbinding van
het vorige huwelijk, "behoudens dispensatie.
4. De personen, die met elkaar een huwelijk wen-
schen aan te gaan, moeten bij aangifte daarvan aan
den ambtenaar van den 3urgerljjken Stand over
leggen:
a. een certificaat van een medicus, dat hü of rij
met het oog op het aanstaande huwelijk is onder
zocht en voorgelicht omtrent eventueels gevolgen;
b. een schriftelijke verklaring van de andere par
tij, dat deze kennis., heeft genomen van de resul
taten van dit medisch onderzoek.
De andere hoedanigheden en voorwaarden thans
in onze wet genoemd, wenschen we ongewijzigd
te behouden.
Wijziging en uitbreiding der gron
den voor echtscheiding.
5. Met overspel worden gelijkgesteld andere on
zedelijke handelingen, die wat den ernst van het
feit betreft, daarmede overeenstemmen, in zooverre
de andere echtgenoot daarin niet heeft toegestemd.
6. Kwaadwillige verlating, die drie jaren heeft
geduurd.
Na instelling der rechtsvordering tot echtschei
ding kan terugkeer in de echtelijke woning 'deze
vordering niet doen vervallen, zooals thans het
geval is krachtens art. 273 B. W.
7. Veroordeeling tot een gevangenisstraf van twee
jaren of langer, of veroordeel! ng tot kortere straf
fen binnen den termijn van vijf jaren, te zameh
minstens twee jaren, behalve wanneer de andere
echtgenoot aan het strafbare feit heeft meegewerkt
of daarin heeft toegestemd.
8. Opzettelijke handelingen van den eenen echt
genoot waardoor gevaar is ontstaan voor het leven
of de gezondheid van den anderen echtgenoot; of
waardoor het huwelijk zoodanig is yerstoord, dat
voortzetting van de samenleving, redelijkerwijze niet
gevorderd kan worden.
9. Ernstige verzaking van de verplichtingen
tegenover den anderen echtgenoot en net gezin.
Het huwelijk kan ontbonden worden:
10. Met onderling goedvinden, indien het huwe
lijk minstens drie jaren heeft geduurd, terwijl
tusschen het verzoek tot echtscheiding en inwilli
ging minstens een jaar moet verloopen zijn.
11. Wapneer _een der echtgenooten is verdwenen
gedurende drie jaren, zonder iets van zich te laten
nooren, behoudens de uitzondering bepaald in de
zoogenaamde Hendrikawet.
12. Krankzinnigheid, waarvan geen redelijke kans
op herstel bestaat, en die gedurende geruimen tijd,
nl. 3 jaren, tijdens het huwelijk heeft geduurd.
13. Ernstige venerische ziekte van een der echt
genooten, die, deze riekte kennende, den anderé
heeft blootgesteld aan het gevaar voor besmetting.
14. Na scheiding van tafel en bed{ die minstens
drie jaren heeft geduurd, op vordering van beido
BinnenlamHscb Nieuws
ZEEHONDEN.
Men schrijft uit Zeeland aan de N. R. CrL:
De vraag van den heer Braat aan den minister
betreffende^ het weer de vrijheid geven aan roöüa
gevangen jonge zeehonden en het nadeel dat 'dit
voor de visschers kan geven, heeft opeens weer de
aandacht doen vestigen op het zeehondenvraagstuk
betreffende het verstrekken van premies op het
dooden dezer 'dieren. Reefis kort na hot^ jaar D00
toen de premies waren uitgereikt, werd in de offi
cieels jaarverslagen gemeld, dat het dooden van
zeehonden o.m. voor de botvissehers merkbare ge
volgen had. Het getal' zeehonden toch dat op de
zandplaten der Zeeuwsche stroomen kon waarge
nomen worden was elk jaar veel minder en gemeen
lijk werd er dan aan toegevoegdvele exemplaren
werden door de visschers weggevangen °n de ou'e
ren komen niet zoover meer naar boven als vroeger
en blijven meer in de zeegaten. De visschers wetm
dan ook te bevestigen dat de oude exemplaren te
slim zijn om rich hloot te geven, maar 'dat da
jongere dieren meermalen zoo mak blaken, dat ze
zich levend lieten vatten. In het water zelf kan
men de zeehonden trouwens maar moeilijk te be
machtigen. Wel komen ze met den kop boven om
adem te scheppen en een uitmuntend schutter weet
op zoo'n oogenblik misschien het dier welf te raken,
maar daarom is hij ,nog niet in het bezit van het
dier, daar het onmiddellijk naar de diepte .gaat.
om eerst dagen later elders op de kust of aan de
zeedijken te komen aandrijven. De zeehondienjagers
gaan er ook met netten op uit en weten dan <ia
dieren, die in met den stroom meedrijvende netten
worden buitgemaakt, levend in handen te krijgen.
Voorheen werden soms twintig a dertig dieren te
gelijk levend naar Duitschland gezonden aan een
vasten afnemer, die de dieren verkocht aan rnena-
gerieëne nz., maar ook daar is verandering in ge
komen.
Zeehonden dodoen met schietgeweer is verbazend
moeilijk en menig jager gaat hoopvoller ter jacht,
dan dat hij bevredigend van zoo'n jacht huiswaarts
keert. Men moet dan probeeren de dieren op de
zandbanken liggend te naderen, wat uiterst moeilijk
gaat, vooral nu de dieren dloor de onbarmhartige
vervolging zooveel schuwer rijn geworden.^
Liefst liggen ze op den rand van sommige pl'.m.
1 meter ox meer boven den waterspiegel zich ver
heffende zandbanken in d!e zon zich te koesteren.
Reed® van verre weet het geoefende oog uit de min
of meer grijzen klomp der bank het lichaam van
de zeehonden te ontdekken en &m zich tig er heen
gevaren, ziet men langzamerhand den afstand klei
ner en kleiner worden, maar Vle dieren zijn waak
zaam en reeds voor de jager de dieren zag, is door
deze 't naderende vaartuig bespeurd en zooira de af
stand zoo wordt, dat reed® gedacht wordt over gun
stige resultaten, verheffen de wantrouwende dieren
zich uit het zand op en laten rich van den rand der
zandbank afglijden en voor met succes geschoten
kan worden, verdwijnen ze in 't hun beveiligende)
element. Reeds menig weidman heeft dit tot zijn
grooten spijt kunnen constateeren.
Een betre methode dan ook is de dieren niet van
de zeezijde te naderen, maar op de bank, waarop ze
vertoeven, aan de tegenovergestelde^ zijde waar zo
liggen, te landen en hoewel ook dit niet gemakkelijk
is, komt het voor dat op deze wijze enkele exemplv»
ren worden geschoten. Nu geeft het juist al emotie
aan sommige jagers, dat zoo moeilijk het dier on
der schot te krijgen is en i3. het dooden van een
enkel exemplaar reeds een groote voldoening. Een
persoon, die meermalen^ op deze wijze ter jacht
ging deelde mede, dat hij circa 500 M. van de plaats
waar de dieren lagen, op de zandbank uit zijn vaar
tuig stapte, liefst beneden den wind om dan .de
dieren te besluipen.
Moeilijkheden zijn dan evenwel ook niet ge;
spaard, want zonaer de minste dekking moet hij
langs een omweg bukkend en kruipend zijn 'doel
trachten te bereiken; nu eens door vochtig, slijkerig
zand, waarin hij wegzakt, dan weer door plassen
wadend, die op de banken bij vloe daohter blijven,
dan weer door afstroomgeulen badend, moet hij po
gen de dieren van achteren te naderen. Hoe minder
plassen, hoe minder schelpen, hoe minder krijscherv-
ae zeevogels, hoe meer zijn trefkans wordt, want
al de genoemde bezwaren veroorzaken, dat de waak
zame dieren worden opgeschrikt en de overigens
ook zoo veilige zandrijae afgluren t of geen onraad
bespeurd wordt. Sluipend, liefst in kleeding zoo of een der echtgenooten.
weinig mogelijk tegen het zand der bank afste- I Scheiding van tafel jen bed kan worden gevor-
kend, vermijdend het kraken der schelpen, het derd op dezelfde gronden als echtscheiding, en
plassen van het water, het oog gericht op den mast daarenboven op de gronden reeds thans in de wet
van het scheepje, dat blijft zeilen voor de ligplaats genoemd, nl. buitensporigheden, mishandelingen, ga
duld en vooral geharnast tegen teleurstellingen; daarvoor (foor de Neaerl. Vereeniging van Staats1
wordt voor den jager zoo'n zeehondenjacht een- burgeressen aangewezen, en bestaande uit de da-
werkelijke uitspanning. Winstbejag bluft uitgeslo- mes: mr. B. BakkerNort, E. v. d. Hoeven, dr.
ten; de premie is er niet meer, en was bovendierj :Aletta H. Jacobs, dr. J. de Haanv. Maarseveen,
haJyW o-b-ay mr. Hans Hillisum, mr. W. de VoogtTamminga
v. Eysinga.
VOOR HOORNSCHE MARKTBEZOFKERS.
Te Hoorn zijn in het marktwezen een paar wijzi
gingen gebracht, terwijl er een voormarkt- is in
gesteld.
a. De 8Üerenmarkt tot heden op den laatston
Zaterdag in Juli, zal voortaan gehouden worden op
den Zaterdag na den eersten Maandag in Augustus;
b. De jaarmarkt voor paarden is van den 2r-n
Woensdag in Augustus bepaald op den Woensdag-
na jd'en Zondag, waarop in Augustus de kermis
begint.
c. Ingesteld is een voormarkt voor vee, op den
Woensdag, drie weken voor den 2en dag van de
groote najaarskermis.
van dien aard, dat van „loonend bedrijf" zeker
geen sprake kon zijnhet bezit van het "dier brengt
bovendien weinisr aan, want van traankoken komt
in den regel weinig en bet laten looien van een
huid van een zelfgesehoten dier moge een trophee
zijn voor den jager, de waarde is te gering om dat
voor loon te doen.
Intusschen kan het niet anders of de Zeeuwsche
visschers, vooral de botvisschers. zullen elke wiizy
van iachtmaken, hetzij* 'dan #met de netten. h<*tzij
met net schietgeweer, toejuichen, omdat elke ge
doode zeehond voor hen meetelt als vermindering
van concurrentie.
De zeehonden jager van -professie gaat op een
blazer ter jacht, bemand met drie personen; één
dezer blijft op ongeveer 1000 M. afstand der bank