illtlttl ïicits- DE HERZIENING DER INDISCHE STAATSINRICHTING. Uil den W.f.Y.B. EERSTE BLAD. Donderdag 4 September 1924. SCHAGER Dit blad verschijnt viermaal por wook: Din9dag, Woensdag, Donder dag on Zatortjfig. BIJ inzonding tot 's morgens 8 uur, worden Advor- tontiön nog zooveel mogolljk in bot oogfltultkomend nummoB geplaatst. 67ste Jaargang. No. 7497. COURAST. Uilgnvers i N.V, v.b. TKAIPMAN [o., Scbagen P09TREKENIN0 No. 23330. INT. TELEF no. 20 Prijs por 8 maandon f 1.05. Losse nummor» 0 cent. ADVURTRN- TIöN van 1 tot B rogols fl.10, iodoro togol moor £0 cent (bowljsno, inbogropon). Grooto letters wordon naau plaatsruimte bocoltond» DIT NÜÏU2EH BESTAAT DIT TWEE BLADEN. Vervolg:. De werkzaamheden van den Wetgevenden raad gaan aanmerkelijk verder; deze werkt mede aan or donnanties tot regeling van onderwerpen, die de in wendige aangelegenheden van Indië betreffen; hij heeft het recht ontwerpen van ordonnanties bij (dan G.G. in te dienen; door den ,G.G. aangeboden/ ordonnanties slechts met wijzigingen goe$ te keu ren om voorts een aantal regelen* van zuiver legia- Jatieven aard meer, die vooral op dringende om- standdgheden zijn gerond. Aanvankelijk heette het, dat de wetgevende maatregelen, waarin Indië zal zijn te kennen „uitsluitend" inwendige aangele genheden van Indië zouden moeten betreffen. De Minister heeft in zijne Memorie van Antwoord,>pa kennisnartje genoihen te hebben van de bezwaren diefc egen deze bepaling in het 'midden weiden ga- braoht, toegegeven, dat de geest der Grondwets bepaling medebrengt, dat niet alleen over ontwer pen, die uitsluitend Nederiandsch-Inldië betreffen, ue Raad wordt gehoord, maar ook over wetsvooAi stellen, waarbij 13e belangen van Indië reeds in groote mate zijn betrokken. Over het ontweip- Vlootwet had bijv. volgens de ontworpen bepalin gen de Volksraad niet "behoeven te worden ge gloord een ontwerp'betreffende de exploitatie van Indische bodemrykdommen, waarin ook de Neder landsche Staat met kapitaal deelneemt, of een ontwerp betreffende de< verhouding tusschen N,©" derland en Indië, zou niet aan den Volksraad be hoeven te worden voorgelegd. De geest der nieuwé Grondwetsbepalingen verzet zich ongetwijfeld daar tegen, en een daarop betrekking hebbende veran dering ia mi dioor den Minister in zijn ontwerp aangebracht. Waardoor intusschen de verhouding tusschen Volksraad en Wetgevendem Raad, welke laatste de eerste in menig opzicht vertegenwoor digt, niet 'scherper omlijnd is geworden. Het bij de Staten-Generaal thans aanhangig wets ontwerp, door den Minister ingediend tegelijk met een noodzakelijk geworden wijziging van de Indi sche Oompfcabiliteitswet, is in ue afdeelingren der Tweede Kamer onderzocht en heeft aanleiding ge geven' tot een Voorloopig Verslag, waarop de Re geering met eene Memorie van Antwoord ant woordde, die echter tevens de geingdhei van de Regeering uitsprak om nader mondeling over leg met de Kamer te plegen. Dit'overleg heeft op 5, 17, en 21 Juni plaats'gehad, en heeft toe enkele niet onbeduidende veranderingen geleid. Maar in tusschen blijkt zoowel uit dit mondeling overlegt als uit het Voorloopig Verslag, dat dei,aandacht in Nederland zich op geheel andere punten heeft toegespatsst dan in Indië zelf. Voelde mm daaz vooral bezwaren tegen den Wetgevenden Raad1, welks instelling men een 'innovatie achtte, die slechts matige toejuiching verdiende "hier te lande is de verhouding tusschen Volksraad en Wet gevenden Raad wel ter sprake gebracht, maar heeft zich de aandacht meer geconcentreerd op de verhou ding tusschen de Indische Regeering en.-den Minis ter of eventueel jde Staten-Generaal, Onder het licht vooral, ja bijna uitsluitend van de zelfstand digheid, die zoodoende staats rechterlijk aan Tn dië zal wjprden verleend1, heeft hier de schriftelijke en mondelinge gedachtenwisseling plaats .gehad. Dat "blijkt wanneer men ziet, dat aan den Minis ter de bereidwilligheid! is ontlokt, om na jle tot standkoming van het aanhangig wetsontwerp, de wet op de Indische staatsinrichting in haar geheet ien omvang aanbeen nadere herziening te onderwer pen. Dat blijkt uit |de tegenstellingen, die zijtf kenbaar geworden 'ten aanzien van de positie van den G.G. ten opzichte van wien de Minister zich bereid heeft verklaard om op te nemen een bepa ling, die den G.G. zal verbieden na zijn aftreden! bijv. voor ten minste vijf of tien jaren, betrekkin* gen of cgininisssariaten aan te nemen.'bij onderne* jongen, die met de Indische regeering overeen komsten hebben aangegaan, van de Regeering con cessies hebben verkregen of subsidies uit 's Lands kas genieten. Dat bijkt ook, wanneer men kennis! neemt van de beschouwingen over het eventueel in te voeren kiesrecht en over de al dan niet nood zakelijkheid om reeds thans in Indië ook de vrou- kiesrecht toe te laen. i. *1. mkt uit geheel de strekMng van het ontwerp, waarbij het voorstel, gelijk: het in den Volksraad is aangenomen, zooveel mogelijk op aen voet is gevolgd, behoudens daar, waar het vSü ?eleWölhkheid van toekenning van zeker zelf bestuur aan Indië tê veel in het gedrang zou ko men. Jojusschen die zelfstandigheid, ondanks alle geleidelijkheid die dit ontwerp voorstaat, aanmer- £?i Jï» worden gediend, blijkt wanneer men des Ministère antwoord leest op de bezwaren, die zijn geopperd tegen de nieuw voorgenomen samenstelling tivni «SmV*lksraad, Deze is, gelijk uit ons eerste ar- Ukei blijkt, thans zoodanig, dat aan het dusgenaam de Nederlandsch, in elk geval het Westersche ele ment een overwegende, ten minste gelijke plaats als het ïnlandsahe element is verzekerd. Het Neder landsche element, zoo kan men in het Voorloopig Verslag lezen, is in de Indische maatschappij het ce dent, dat deze bijeenhoudt, zonder welk element de Indische maatschappij, zooals zij thans is, niet zou kunnen bestaan. Deze weinig talrijke groep tegen over 98 pet. Inlanders staan nauwelijks 2 pet. Euro peanen en vreemde Oosterlingen is bijzonder in vloedrijk en tegelijk voor 'het land onmisbaar. Indien men dus aan- den Volksraad medezeggenschap op ka xt J i va.n *we^ving wil toekennen, moet aan net Nederlandsche element ook 'n overwegende po_ K» ln**en Volksraad worden gegeven. Nu bepaalt L®4nhangig ontwerp niet hoeveel leden van den oiksraad in elk geval Nederlanders moeten zijn. Deze lacune moet noodzakelijk worden aangevuld, vooral nu de Indische Regeering blijkens haar schema voor een nieuwe samenstelling van den Volksraad van meening schijnt te zijn, dat van de Volksraadsleden slechts 5/12 Nederlanders zullen zijn. Dat wordt veel te gering geacht met het oog op de positie, die het Nederlandsche element in Indië inneemt. De Minister heeft er daartegenover op ge wezen, dat het de bedoeling der aangebrachte wijzi gingen juist is aan de in Indië gevestigde bevolking een zoo groot mogelijken invloed op en een zoo groot mogelijk aandeel in de samenstelling der ver tegenwoordigende lichamen toe te kennen. Daarom zou het in strijd zijn met deze bedoeling; indien de invloed van het inheemsche element in den Volks raad werd verminderd en wijziging in de getalsver houding tusschen dat en het Nederlandsche element ten ongunste van het eerstgenoemde werd aange bracht. De belangen van de Inlandsche miliioenen- bevolking zijn ongetwijfeld van zoo groote beteeke- nis, dat deze alleszins aanspraak heeft op het haar toegedachte aantal zetels in den Volksraad. Het ge vaar van excessen, door den Volksraad in zoodanige samenstelling te begaan, wordt naar het oordeel van den Minister voldoende vermeden door het recht van Veto van den G.G. De tijd en de practflk zullen in deze. als in zoo veel andere zaken, de beste leidslieden blijken. Maar zooveel komt uit de voorgenomen wijzigingen van 'dit Regeeringsreglement, dat nu het karakter eener staatsinrichting verkrijgt, wel naar voren, dat de positie tusschen Nederland en Indië aanmerkelijk zal worden gewijzigd. Reeds lang, langer dan voor den algemeenen Nederlander blijkbaar duidelijk, behoort de tijd tot bet verleden, dat Indië vanaf het Plein werd bestuur; een groot deel van het over wicht der dagelijkscbe regeeriugsbemoeienis is in den loop der laatste kwarteeuw naar Buitenzorg overge. bracht. Wel niemand, die er gezien ook het gebrek aan deskundigheid en belangstelling van de Staten- Generaal voor koloniale zaken bezwaar tegen kan maken, dat dit geleidelijk voortgaat, maar aan de hand van het opmerkenswardig artikel, onlangs in het orgaan van het Algemeen Nederlandsch Ver. bond verschenen onder den titel: „Indië ons toever. trouwd", is de vraag van belang of met dit ontwerp de geleidelijkheid voldoende wordt gediend. Neder land heeft eenerzijds in Indië een belangrijke politie ke en economische taak te vervullen, en het heeft anderzijds, in het besef van die taak, aan den Indi- schen bodem economische belangen van heteekenis toevertrouwd. Dat brengt voor Nederland de ver plichting en tegelijk het recht mede, om overwegen de belangstelling te koesteren voor de wijze, waarop deze economische belangen zullen worden behartigd. Men! moge in den Volksraad, gelijk deze zich in den loop der jaren heeft ontwikkeld, een zekere mate van vertrouwen hebben, niet te ontkennen valt daar tegenover, dat een juiste waardeering van de betee- kenis, die het buitenlandsche kapitaal, laat het rijn ondanks zichzelf, voor Indië heeft, daar nog goed deels ontbreekt. Tot dusverre werd d'e begrooting van Indië in Ne derland vastgesteld, al behoort reeds sedert jaren de beslissing over onderdeelen in Nederland practisch tot het verleden. Totdusverre wend voor regeling van primaire en zelfs secundaire politieke, eoonomi. sche, sociale en andere belangen de medewerking van Kroo-n of Staten-Generaal geëischt; nu zal ook dit goeddeels tot het verleden gaan behooren en worden vervangen door een recht van veto van den G.G., dat in de practijk, gelijk gewoonlijk, moeilijker te hanteeren is dan het in de theorie tevoren bleek! Alles punten, die de conclusie wettigen, dat bij deze herziening der staatsinrichting van Indië, die door sommigen niet eens vèr gaand genoeg, ja zelfs in I strijd met den geest van. de tegenwoordige Grondwet I wordt geacht belangen zijn betrokken, die men op het eerste oog niet waarneemt, maar die een zeer nauwkeurige overweging niet slechts van het ont werp als geheel op zichzelf, maar ook van elke be paling van dit ontwerp noodzakelijk maken. -VAN HET BONDSBESTUUR. Vergadering van het Bondsbestuur op Zaterdag 6 September ten huize van den heer Bakker te Winkel, 's avonds 8 uur. i Agenda: 1. Opening, notulen en register. 2. Ingekomen stukken. 3. Benoeming lid van het Bondsbestuur, wegens bedanken van den heer S. Koorn Pz. 4. Aanvang- en indeeling competities. 5. Benoeming scheidsrechters en terr.einconsuls. 6. Bespreking administratie. 7. Bespreking over het bij de rondvraag der C. v. A.-vergadering ter tafel gebrachte. 8. Bepaling termijn, bedoeld bij art. 54 (oud 52) Huish. Reglement 9. Rondvraag en sluiting. Voor den Alg. Secretaris, IXBREEBAART. Xeclames. De jeuk jen ontsteking van alle jeukende huid aandoeningen als gordelroos, dauwworm, eczeem, enz. moeten spoedig zwichten voor do antiseptische eigenschappen van Fosteris Zalf. Inderdaad probaat geneesmiddel. Per tube fl. Binnenlandscb Nieuws VERBETERING. Als een der deskundigen, door wie het rapport over den toestand der Noortfh. Bank, is uitgebracht, staat in ons blad vermeld de heer W. Balk, tuin bouwer te Hoorn» Wij moeten even 'verbeteren dat dit betreft den heer Balk, die Inspecteur is der Nationale Hypotheekbank en Rijksschafcter te Hoorn. WTERINGERWAARD. Vanaf 4 Sepetmber zijn de melkprijzen weer met i ceT?P vefhoogd en aLzoo gebracht op 14 cent per Liter. SCHOORL. Te Groet werd Dinsdag Koningionefeeet ge vierd. Begunstigd door goed weder, wat wei een uitzondering haast is in dezen regenzomer, vingen 's middags do feestelijkheden aan met kinderspe len, opengesteld voor allen die de lagere school bezoeken. De diverse spelen, waaraan door een groote schare werd deelgenomen, hadden de na volgende uitslagen: 1. Hemdenrace voor jongens uit de 5a en 6e klasse: le prijs J. Opdam.2e prijs P. Dalenberg; 3e prijs J. Sohotvanger. 2. Zakloopen voor jongens uit de 3e en 4e klasse: le prijs Tinus de Wit; 2e prijs W. Koeten; 3e rijs K. Blankman. 3. Turfrapen voor jongens uit de le en 2e klasse: le prijs Frans Blankman, 2e prijs J. Keuris, 3e prijs A. Koor man. 4. Stoelendans, voor meisjes uit do 5e en 3a klasse: le prijs A. Duin, 2e prijs M. Kramp, 3e prijs R. Minkema. 5. Bal op blaadje, voor meisjes uit de 3e en 4e klasse: le prijs N. van Dijk, 2e prijs O. Hoogrvorst, 3e prijs T. Modder. 6. Bal in de hoedvoor meisjes uit de la en 2e klasse: le prijs T. Tromp, 2e prijs A. Praat, 3e 'is M. Louter. riet terrein achter café Huiberts was voor feest terrein ingericht, de zweefmolen van "Blanket zorg de voor aangename afwisseling. Na deze kinderspelen» waarvoor mooie prijzen waren aangekocht, werd een ringrijderij gehouden voor paren, met paard en kar. De uitslag hiervan was: Te prijs de heer G. Stam en Mej. Oom. Stam; 2e prils de heer N. Kaag- en echtgenoot©; 3e priis de heer V. Breed en Mej. Zw. Oostindië. Des avonlifa kwam al heel spoedig de feeststem ming er weder in, doordat het fanfarecorps lustige marschen liet hooren, terwijl een wedstrijd "in 't „Kwade Trien" -rijden den lachlust terdege op wekte. Groet heeft weder als van otfds, echt Ko ninginnedag" gevierd. BEHOUD VAN NATUURSCHOON. De Minister van Binnenlandsche Zaken vestigt er de aandacht van de gemeentebesturen op, dat het, ter bevordering van de bewaring van natuur schoon binnen de bebouwde kommen hunner go- meenten, gewenscht is, dat niet wordt overgegaan tot ©enigszins belangrijke vellingen, zonder dat vooraf het Staatsboeoh beheer is gehoord, terwijl onder de aandacht van alle publiekrechterlijke lichamen, alsmede van vereenigingen en stichtin gen van algemeen nut wondt gebracht, dat zij van hun voornemen om hun bossohen en andere houtop- standen te vellen of te dunnen ten minste éeh maand voor de dhnning of veiling eohriffcelijk ken nis moeten geven aandendireoteur van 't Staats- bosohbedrijf te Utrecht. KLEIN. EN GROOTBEDRIJF IN DEN LAND. BOUW. Op het 76ste Nederlandsche Landbouwhuishoud- kundig Congres, op 22, 23 en 24 dezer te Maastricht te houden, zal dr. S. E. B. Bierema de vraag: Is in den landbouw het kleinbedrijf in staat te con- curxeeren tegen het grootbedrijf? behandelen. Hij schrijft in zijn prae-advies onder meer: Do geschiedenis leert, dat in sommige tijdvakken van de oudheid en van de mideleouwen in tegen stelling tot den tegenwoordigen ganw van zaken 't kleingrondbezit plaats moest maken voor het grootgrondbezit met verstrekkende gevolgen, van de verdere ontwikkeling van de betrokken landen. Plinius geeft als zijn oordeel te kennen, dat het grootgrondbezit Italië ten gronde heeft werioht Men zou echter verkeerd doen uit het feit, dat in som mige tijden het kleinbedrijf moest wijken voor het grootbedrijf, de conclusie te trekken, dat het klein bedrijf in de toen heerschende omstandigheden dus blijkbaar niet kon conourreeren tegen bet grootbedrijf, omdat deze veranderingen tot stand kwamen onder den druk van politieke invloeden en dikwijls zelfs van wapengeweld, waarbij van een vrije concurrentie geen sprake was. Bii de geweldige omwenteling, die de industrieel© productie in de vorige eeuw onderging, lag het voor de hand, dat men in den waan werd g-ebraoht, dat ook in den landbouw de productie met dezelfde middelen zou kunnen worden opgevoer. Uit de in 1921 gehouden telling van grondge bruik is gebleken, dat in Nederland het aantal bedrijven van"510 en'van 1020 H.A. sedert 1910 sterk is toegenomen, terwijl het aantal grootere bedrijven is Afgenomen. In de industrie waren het de invoering van ma chines en arbeidsverdeeling met als gevolg een geweldig opvoeren van de# arbeidsprestatie der werklieden, geweest, dae schitterende resultaten tén opzichte van de productie hadden doen bereiken. Waarom zou in den landbouw met dezelfde mid delen niet hetzelfde resultaat te bereiken zijn? Vooral de socialisten spraken als hun meening uit, dat ook in den landbouw een voortdurende con centratie van de kleinbedrijven zou plaats vinden, en dat het kleinbedrijf ten doode was opgeschre ven. Dat het kleinbedrijf zich voorloopig nog staan de hield was volgens Marx en Kantskv al1 een hert gevolg van „Uberarbeit und Unterconsum- tion". Maar ook in vakkringen heeft men zich niet geheel los kunnen maken van de gedachte, dat ook de landbouw eenzelfden ontwikkelingsgang zou doormaken als de industrie. In een rapport van de Groninger Maatschappij van Landbouw van 1907 wopit uitgesproken, dat ook in den landbouw vele kleine bedrijven zich zoudon oplossen tot grootere; vroeger meenide men, kon dat niet, maar thans wel door d e invoering van machines on hert gebruik van kunstmeststoffen. In werkelijkheid heeft die concentratie niet plaats gevonden. Integendeel de statistiek leert, dat vele 'groote bedrijven in kleinere zijn opgeaan. Men doet verder de ervaring oj){ dat de landprijzen b^i kleine bedrijven hooger rijn dan biji grootere bedrijven^ terwijl ook de pacht gewoon lijk hooger is. Dit zijn alle aanwijzingen, dat hot concurrentievermogen van het grootbedrijf in don landbouw niet grooter is dan van het kleinbedrijf. ITet gebruik van machines heeft in d»n landbouw op verre na niet de gevolgen gehad als in de induJ strie. Het gebruik van stoom- en motorploegen heeft volstrekt geen omwenteling in den landbouw ten gevolge gehad, en het is zelfs zeer de vraag, of het aantal dezer werktuigen in de naaste toe komst niet eerder verminderen dan vermeerderen zal. Voor zoover Üe invoering van mjackidbsvewou verbetering voor den landbouw beteekent, heeft ook het kleinbedrijf daarvan de voordeelen "kunnen plukken, omdat het hier meest om kleine machined gaat en waar dit niet het geval is, heeft de coöperatie de .oplossing gebracht. De ontwikkeling van de landbouw-cooperatio is een van de merk waardigste verschijnselen van den modernen land bouw en heeft den kleinen boer in staat gesteld, dia de voordoelen te genieten van het grootbedrijf (ge meenschappelijke aan- en verkoop; veiHngen; gej meensebappeliike verwerking Van grondstoffen in fabrieken; landbouwcrediet) Ook de arbeidsverdeeling kan in den landbouw slechts in geringe mate in toepassing worden ge bracht. omdat de werkzaamheden in verband mem de eischen der natuur voortdurend van karakter veranderen eif <er van oonKnuïtedt van denzelr dgm arbeid gedurende het geheele jaar uit den aard der zaak in het geheel geen sprake kan zrqn. Dg middelen welke de industrieele produofcie zoo reusachtig hebben crpgevoerd, blijven in den land bouw vrijwel volkomen in gebreke; hier geniet het grootbedrijf geen enkel voordeel boven het kleinbedrijf. Dat de grootere bedrijven de nnainJ gen van de wetenschap het eerst in toepassing heb ben gebracht, is niet te ontkennen en in zooverre blijft het nog van belang, dat tusschen de kleinere bedrijven enkele groote bedrijven voorkomen. Naar-1 mate het landbouwonderwijs echter ook bij dé kleine boeren^ ingang vindt, zal dit voordeel! der grootere bedrijven op den achtergrond geraken. Het feit. .dat in tegenstelling tot handel en industrie deeene landbouwer zich niet als Concurrent van! den anderen beeahouwt en er dus geen „fabrieksgeJ heimen" bestaan draagt grooielijka bij tot een spoeJ dige verbreiding van verbeteringen. Het kleinbedrijf beaat integendeel verschillende voord eelen boven het grootbedrijf en wel te moer, naarmato het bedrijf intensiever wordt uitge oefend. Bij den graanbouw kunnen machines, dik wijls nog met voordeel worden gebruikt, reeds bij den hakvruchtbouw geraken m tohmefl op den achtergrond en bij den tuinbouw is dit in nog meér- Bero mate het geval, evenals bij de veeteelt. Hiér komt het in de eerste plaats aan pp een zorg- vuldigo uitvoering van den arbeid en hierin munt de kleine boer ver uit boven den leider yan pen grootbedrijf, die moet wérken met loonarbeiders^ De stijging van den loonstandaard brengt de grootbe drijven dikwijls in moeilijkheden, terwijl Merne boer er veel minder hinder van ondervindt. Het zelfde zal knmen worden gezegd van een wetten lfike regeling van den arbeidstijd in «het landbouw* bedrijf. Al moge het niet te ontkeamen zijn, dav de kleine boer wel eens te veel van zijn kracht zoekt in lange arbeidsdagen, ook afgezien hiervan is hij zeer wel in staat aan ue concurren tie van het grootbedrijf het hoofd te bieden. Dit verschijnsel is toe te juichen, omdat het waar schijnlijk is, dat nog meer boeren dan thans als Zelfstandige ondernemer zullen kunnen t optreden. Kleine bedrijven bevorderen een intensief bébou- wen van den bodem met# grootere brnto-inkomsben, die per slot van rekening het geheele volk ten goede komen. EERSTE VIERING VAN KONINGINNEDAG TE HEERHUGOWAARD OP 2 SEPTEMBER. Hoewel aan dit feest maar enkele dagen van voor bereiding waren voorafgegaan, mag toch worden gezegd', dat dit uitnemend geslaagd, dank zij voor al ook het gunstige weer. De opening van het feest werd' voorafgegaan door de overdracht der muziektent aan de burgerij door 1'urgemeester Van Slooten. Deze bracht daarbij in herinnering de jubileumfeesten en de herdenking van zijn 12^-jarig burgemeesterschap, welk feit spr. onopgemerkt had willen laten passeeren, doch d'e burgerij had dit anders gewild) en hierdoor werd feitelijk de grondslag gelegd voor de stichting der muziektent. Spreker bracht huid'© ahn den ontwerper en te vens aan den aannemer; het gebouw moge eenvou- die zijn, doch paart daaraan degelijkheid en spr. hcopt, dat het aan zijn doel zal beantwoorden. Bij de overdracht wenscht spr.. dat deze muziektent nog vaak bij verschillende gelegenheden dienst zal mo- p-en doen en dat vele burgers nog vaak zullen pro- fiteeren van hetgeen daarin ten beste zal worden ge geven. (Daverend applaus.) Hierna werd bij afwezigheid v.d voorz. van de feest- comm.. Dr. Spierings, het feest officieel geopend door den vice-voorzitter, den heer S. Brugman. Deze bracht een woord van dank aan den burgemeester vcor de aanbieding der muziektent aan de burgerij, tevens een woord van dank namens muziekbeoefe naars, muziekliefhebbers en de burgerij, aan hfet ge meentebestuur voor de aanvulling van het fonds be- noodigd voor het stichten dezer tent ter "blijvende herinnering aan Burgemeesters 12K-jarige ambts vervulling. Spr. wenschte burgemeester en raadsle den toe, dat ze met de burgerij nog vaak zullen op gaan naar de plaats om te luisteren naar hetgeen vanuit deze tent zal mogen klinken over dit feest terrein en over een goed deel der gemeente. Voortgaande, brengt spreker in herinnering, dat de viering van het zilveren Jubileum der Koningin het aanzijn heeft gegeven aan een comité ter jaar- lijksche viering van Koninginnedag. Bij die feesten toch was gebleken, dat wat ons ook moge scheiden en zelfs min of meer van elkaar mocht vervreem den. zich toch ook deed een gevoelen zooiets van saamhoorlgheid; één gevoelden we ons toen als Ne derlanders. één ook als burgers en burgeressen eener zelfde gemeente, wat ook weer bleek bij burgemees ters jubileum. Die saamhoorigheid deed den wensch opwellen naar althans éénmaal per jaar gemeen schappelijk samenzijn, door de viering van een ge meenschappelijk feest. Na dezen wensch werd een tweede uitgesproken, n.1. om Koninginnedag tot zulk een feestdag te bestemmen, een feestdag vooral voor de school jeugd, maar waaraan wij ouderen toch nok nog graag zouden meedoen. Waar d'» wenschen waren uitgesproken en zoodoende dan voor den eersten keer Koninginnedag zal worden gevierd in onze gemeente, daar meende spr. namens de feest- genooten een hartelijke felecitatie te moeten uit spreken aan het adres van H. M., onze Jarige Lands-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1924 | | pagina 1