Van dit en van dat en van alles wat! ROIMELKRÜID. DAMRUBRIFJL Even lachen. Bijvoegsel der Schager Courant van Donderdag 4 Sept. 1924. No. 7497. De avonturen van Jonker Don Quichote. hladon, hot dageHjksch pa rl omentsblad, Ad vertenties van boekhandelaren on andere koop lieden bracht. In andere landen is het adver tentieblad nog Jarenlang van het politieke blad gescheiden gebleven. Naar Engelsch voorbeeld gaf sedert 1673 in Hamburg een zekere Thomas van Wieringen een Relations.Courier uit, dio behalve don politloken lekst ook vecrscheidcne advertenties bevatte. De Hamburger-kooplieden sagen echter in do publicatie van scheepvaart en handelsberichten schending van het vu kengeheiin en zij meenden, dat deze berichten schadelijken Invloed uitoefenden qp de prijzen, welko «lj voor hun artikelen konden maken en wisten te bewerken, dat het blad: verboden werd. Eerst met de opheffing van het dagblad zegel, toen de Nedorlandsche bladen tot groo- teren Moei konden komen, werd het meer en meer gebruikelijk, een gedeelte van het blad voor advertenties te „verhuren*1 en zoo heeft eich allengs de advertentierubriek van de kranten ontwikkeld en zich meer en meer uit gebreid. K. Nbld, DE BROKVUES. Moodor, hebben (Ie vliegen ook een vadof en oen moeder? Zeker, meisje! Dan is de vader-vlieg zeker dia groote, die altijd hromt. ONDER VRIENDINNEN. „Ik ben benieuwd", zei do een, „of Jacques wezenlijk van mij houdt," „Natuuriijk doet hij dat", zei de ander, „waarom zou hij voor jou een uitzondering maken." i HET ONMOGELIJKE VERLANGD. Een mevrouw doet een bestelling bij den kruidenier, en vraagt of de boodschappen da delijk bezorgd kunnen worden. „Dat is onmogelijk mevrouw voor vandaag", zei de kruidenier, „want mijn rechterhand is naar huis met een gezwollen voet*' VOLKOMEN WAAR. Een examinator vroeg: „Brengt de vraag u soms in verlegenheid?" „O heelemaal niet", antwoordde de student „De vraag niet, maar het antwoord' wel,** VOORZICHTIG GEZEGD. Vader, zou u blij zijn als lk u een guiden uitspaar? Zeker, jongen. Nou dan vader, u hebt mij een gulden belooft, als ik een goed rapport thuis bracht en nu heb ik een slecht Verzoeke alles betreffende deze rubriek te zenden aan C. Aaueks Wa, Winkefl. Deze week 2 combinaties in de Springerva- riant. Stand No. 1 is met alle schijven op *t bord, dus zeer voorzichtig geopend. NO. i. ZWART. WIT. Stand Zwart, 20 schijven, op: 1 2 3 6 tot 18 18 tot 21 24 25. Stand Wit, 20 schijven, op: 27 28 29 31 32 33 35 tot 46 48 49. Wanneer Wit in bovenstaanden stand 31—28 speelt, wint Zwart als volgt een schijf: L Wit 31—26; Zwart 24 -30; 2. Wit 26 17; Zwart 11:31; 3. Wit 35 24; Zwart 19:30; 4 Wit 36 27; Zwart 30 -34. Bedriegolijk is dezo stelling als schijf 10 nog op 4 staat, daar de combinatie dan niet opgaat, doordat Wit schijf 19 wegslaat en daarna doorslaat naar 10. Bijv.: 1. Wit 31—26; Zwart 24—30; 2. Wit 35 24; Zwart 19 30; 3. Wit 20 17; Zwart 1131; 4. Wit 38 27; waarna Zwart 30—24 natuurlijk niet kan. Xa.1 ZWART. WIT. Stand Zwart, 19 schijven, op: 1 tot 4 8 tot 13 18 18 tot 21 23 tot 20. Stand Wit, 19 schijven, op: 27 31 tot 41 43 tot 49. De randsdhijf is hier een nadeel daar 1. Wit 27—22; Zwart 1827; 2. Wit 31:22 dreigt mot alle slagzotten die in dergelijke standen kun nen voorkomen. Ten eerste dreigt 3430. Zwart kon dit niet beletten door 1 of 2—7, daar Wit 3. 22—18 en 34- 30 ook 2. Zwart 13—18 en 918 gaat niet door 3520 en 37—31. Op 2 Zwart 11—17 en 18 7 wint Wit door 32—28 een schijf. Op 2. Zwart 12—17 volgt 34—29 met dam op 5, terwijl tenslotte 1218 door Wit met 8. 47—42; 4. 34-30; 5. 4018; 6. 33 -29 weerlegd wordt. BIJGELOOP EN DATA r In een ouden kalender, door D. MaurHa Knauern, abt van het klooster Langenheim, uitgegeven, kan men de volgende nuttige aan wijzingen lezen, waarmede ieder, die wil, zijn voordeel kan doen. Ongeluksdagen, zooals iedere maand er telt Januari 1. 2, 3, 4, 8, 11, 12. Februari 1, 17, 18. Maart 14, 16. April 10, 17, 18. Mei 7, 8. Juni 14. Juli 17, 21. Augustus 20, 21. September 16, 18. October 8. November 6, 10. December 8, 11, 15. Wie op oen dezer dagen het levenslicht aan-, •chouwt, ia ongelukkig en lijdt armoede; ook die op bovengomolde dagen ziek wordt, krijgt zelden zijn gezondheid terug. En die daarop zich vortooft of trouwt vervalt tot groote ar moede en ellende. Men zal op die dagen ook niet zijn huis verlaten ora een ander te be trekken. Ook zal men dan niet reizen, handel drijven, noch een proc©9 beginnen. Dit laatste te af te raden. I —I. lil IIIM WARE WOORDEN. Van bltso woorden hebben wij dikwijls ba- rouw, van zwijgon zeer zelden, van. zachte woor den nooit. t Geloof bij uw kinderen nooit bij voorbaat aan overtreding, wèl aan de onschuld. 1 Het la veel hinderlijker eer te verliezen dan deze nooit to hebben verworven. i Beweging is do levensvoorwaarde voor den geest, ook voor hem geen rust. Aarzolen in zaken ls nlot zelden erger dan dwalen. r h IJ wiST HET AL. „O, Moesje, die man heeft heelemaal geen haar op zijn hoofd!" „Set, anders hoort hij hot!" „Maar hij weet het toch al, niet?" DE MAN DIE NIET SISTE. Er was een beweging in don Schouwburg en men zag den bediende een man eruit smijten. De man sputterde nijdig toen do directeur in de wandelgang kwam< „Waarom heb je dozen man eruit gezet?" vroeg de directeur. „Hij siste tegen do vertooning", antwoordde de bediende. „Waarom hebt u togen de vertooning gesist?" vroeg de directeur. „Ik h hheb niet ge saaist,** hakkelde de man. „Tk saaei alleeh tt tegen mm mijn mm maat naast me: „Sssammie is is ia het assingen niet as superieur?" DAT KON WEL. Een aviateur, die rondvluchten maakt, neemt pasagiers mede k 120. per persoon. Bram wil echter maar f 10.— botalen. Dat kan wel, zegt de aviatour, maar dan moe< Je boven uitstappen. NOGAL LOGISCH. De koster, bij een trouwpartij: „Familie van de bruid of den bruidegom, mevrouw?" Móeder van den bruigom: „Alleen van den bruidegom*. ONS KENT ONS. Tk maak mij ongerust over mijn vrouw, dat zij in zulk een stortbui uit is. Och, zo zal wel ergens schuilen In een winkel. Dat is 't juist, want zij heeft honderd gulden bij zich. PRECIES IN DE LIJN. O Juffrouw, u zljt de oase in de woestijn van mijn leven U meent zeker dat daarin ook geen ka meel kan gemist wonden. aooaaaaaaaoaaaciaaaaaaaaaaaciciciaoaaaaaaacioociapa |j|| BET VOORSPOEOMJE KENIA Hij bleek, voor ie geboren was, Een jongen van het echte ras, Want toen de dokter eens kwam hooren, Lag ie tevreden en gezond, Mot bij z*n knuistjes in z>n mond, Was ie al hoog en dToog geboren! Z'n luiers waren wat je noemt, Om kleur en teekening beroemd, Do heele buurt vond 'm een dotje En voor z^n moeder er aan dacht, Deed ie op H alleronverwacht - Een fikscho boodschap op het potjett Z'n tandjes had ie voor het jaar, Die kreeg ie vlotjes na elkaar En zonder veel gemoedsbezwaren, Z'n pokjes deden 't wondeibest, «Net als z'n eetlust en de rest En z'n wat peengekleurde haren. Zoo groeide le voorspoedig op Tot een verwende galgestrop, JTn opoe die aanbad liet ventje. Ze gaf hem kook en chocola, Of liep vaak in stilte na Mót d*r gespaarde extra oentje! Hij kwam van school als een bandiet En voelde zich oon echte piet, Voor lof en hraniezucht goboren, Hij werd luidruchtig en brutaal, Of maakte dag aan dag schandaal, Zoo dat de buren 't konden hooren. Raadseloplossingen volgende week. Vandaag ook geen nieuwe raadselsI Hooft S. Jimmink zij-n 'boek ontvangen? MARIETJE. Moeder: Marietje, haal eens een pond aard beien bij de Wit! Hier heb je een gulden. Denk cr om, je "krijgt nog geld terug. Marlet je: Ja Moeder! (Marietje gaat de deur uit. Op de straat loo- pen veel menschen. Marietje ls bang, dat ze haar boodschap in de drukte zal vergeten. Daarom praat ze in zichzelf.) Marietje: Een pond aardbeien.... een pond aardbeieneen pond aardbeien.... een pond.... (Er staat een man met visch op de straal Hij roept luid!) Vischboer: Lekkere paling» Fijne paling! *n Gulden pond! Een gulden een pond pa ling!! Marietje: .een pond paling.een pond pa lingoen pond paling.... een pond pa ling.... (Ze gaat de winkel in.) De Wit: Dag Marietje, wat moet je hebben? Marietje: Een pond paling, de Wit! De Wit: Paling, peling? Dat verkoop ik niet. Een hekel kreeg ie aan z'n vak, Aian eerlijk werken had ie lak, En slenterde wat langs do straten, Soms zat ie Ujd'lijk op zwart zaad, Dan wist ie stiekem gooie raad. Maar eind'lijk liep ie in do gaten! 1 De groote poort sloeg dreunend dicht, Daar schoof door 't gouden zonnelicht Een oude opoe, roodbekreton. En in z'n cel liep zonder vrind 't Voorspoedig opgegroeide kind, Tot het z'n straf had uitgezeten!I September 1924. Alle rechten voorbehouden. KROES. VERDEDIGINGSMIDDELEN VAN PLANTEN. Niet alleen d» dieren "kunnen zich tegen hun vijanden verdedigen, maar ook verschil - lendó planten. Dat soort planton treedt niet direct aanvallend" op maaai moer verdedigend: De meest voorkomende plantonwapenen zijn doorn, stekel en brandharon. De hulst, brem, braambes, roos zijn alle met scherpe stekels of doornen gewapend en we ten <femrdoor de vraatzuchtige dieren op een afstand te houden. Vooral do hulst is een prachtig voorbeeld. Geen dier zal hot wagen te gaan knabbelen «an de bladóron, wier ran den met scherpe stekels zijn bezet. Maar hot merkwaardige is, dat de hulst, groot gewor den, aan de bovenste takken bladoren heeft, die geen of weinig stekels bezitten. Op ooü hoogte van een meter of drie boven den grond, waar de dieren niot meer bij kunnen, hooft de plant geen beschermende stekels meer noo- dig en verschijnen ze ook mei aan de bladeren, De plantenfamilie, die het sterkst met af werende stekels gewapend is, zal wel de fa milie der cactussen zijn. Cactussen zijn echte woestijnplanten, zijn zeer vleezig en bevatten veel vocht, waardoor zij voor dorstige dieren een lekkernij zouden zijn. Maar de plant te door haar stekels zoo goed als oiKiantaBtbaait Sommige cactuasoorten hebben stekels, welke met oogenschijnlijk zachte baren bediekt sdja Maar wee het dier, dat zich hierdoor laat van- leiden er in te bijten. De haren dringen in he< tandvleesch en hot boost lijdt ondragelijke pij nen gedurende eenige dagen. Er zijn ook cac tussen, dio stekels mot weerhaken hebbon ga- lijk visch haken. Raakt een dier mot ztje neus of bek in zoo'n weerhaaksiekol, dan kan hot niet meer los komen zonder venijnige vloescl»- wonden op te loopen. Een ander verdedigingsmiddel vormen de vergiftige haren. Do brandnetel is een bekende iDlandbohe plant, dio alle dieren veme van zich weet te houden door haar biandharen. j Wij hebben allen de brandende Jonk wol eens gevoeld, die een gevolg is van het boot pak kon van een brandnotal. Dan moot je bij den vischboer wezen. Kijk, daar staat iel Marietje: Dan zal ik maar naar dón vischboer gaanl Dag de Wit! (Marietje gaat een pond paling voor een gul den koopen. Dan gaat ze naar .huis.) Moeder: Heb je de aardbeien, Marietje? Marietje: Ik moet toch paling koopen, Moeder! Hier is het! Moeder: Paling? Welnee! Hoe kom je er bij? Dat is ook wat moois. Wat bon je toch een domme meid! Foei, foei! Afijn, dan eten we vanavond maar palingl (Volgende week weer wat van Marietje). Vervolg. Plotseling kwam onze ridder bij een vier sprong. Welken weg moest hij nu nemen? lïij herinnerde zich," dat de ridders van wie hij in zijn hoeken gelezen had, ook dikwijls bij kruis wegen kwamen en omdat hij zijn dolende rid ders in alles na wilde doen, liet hij Rossinante stilstaan, en keek een poosje peinzend voor zich uit. Eindelijk besloot hij, den weg aan Rosslnnnto over te laten. En Rossinante sloeg den weg naar den stal in! Na twee mijlen ge reden te hebben, zag Don Quichote een troep Toledanische kooplieden, die xijdo gingen koo pen in Murcia. Er waren zes kooplieden. Ze droegen groote zonneschermen. Ook waren er vier dienaren, die te paard zaten en drie dra vers. die naast de paarden liepen. Pas had Don Quichoto ze gezien, of hij meende, dat hij woer een prachtig avontuur ging beleven. Omdat li# weer do ridders uit vroeger tijd wild© nadoen, zette 'hij zich stram In do stijgbougels, pakte zijn speor heet, hield zijn schild voor de bo-st, en midden op den weg -taande, wachtte hij tot de dolende ridders (wam daarvoor hie"<d hij de kooplieden) naderbij kwamen. Toen verhief Don Quichote zijn. stom en zei: „De wereld zal ophouden te draaien, als niot iedereen erken^ dat mijn gebiedster Dulcinea van Toboeo, k«L zerin van de Mancha, geen gelijken op aarde heeft!" Toen de kooplieden deze vreemde woonden hoorden, en de nog vreemdere gestalte zagen, die ze gosproken had, begrepen zo al dadelijk* hoe het met deri man gesteld was. Een van hen. een man, dio veel van oon grapje hield, zei: ..Heer Ridder, wij woten helaas niot, wie Uw gebiedster is, «n wij willen gaarne erkennen wat Gij zegt, als we haar oerst oons kemdon zien!" „Het zou niet moeilijk zijn", zoi Don Qote chote, „zoo'n grooto waalheid to arkormen. Neen, do zaak ia juist deze, dat Gij, zoridaf haar to kennen, mijn woorden voor waar ga- looft. on als gij dat niet doet, dan zilt gij ctnbou leefd en brutaal, en.of gij nu óén voor één «f allen tegelijk op mij afkomt, toch zal ik, U len met mijn wapenen verslaan!" „Hoer Ridder", zei do koopman weer

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1924 | | pagina 5