jliwtl NÏS1IS- GRAAF RICARD0 Uitgevers t N.V, v.h. TRAPMAN I Co., Scbagen EERSTE BLAD. De Vijfde Algemeene Vergadering van den Volkenbond te Genève. feuilleton. Binnenlandsch Nieuws, Woensdag 10 September 1924. 67ste Jaargang. No. 7500. Dit blad vorschljnt viermaal por wook: Dinsdag, Woensdag, Donder dag on Zaterdag. BIJ inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentifln nog zooveel mogelijk in hot oorstultkomend nummoït geplaatst. POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF no. 20 Prlj9 por 8 maandon fl.65. Losse nummors 0 cent. ADVIiRTBN- TIöN van 1 tot 5 rogols fl.10, iodoro segol moor 20 cont (bowijsna. inbogrepon). Grooto lettors wordon naar plaatsruimte besrokend, dit nummer bestaat uit twee bladen. n. De praktijk heeft reeds bewezen, dat wij niet on juist deden door aan de algemeene beschouwingen over het jaarlijksch rapport van den Raad dit jaar bijzondere waarde toe te kennen. Immers, MacDo- nald heeft dit agendapunt aangegrepen als een blijkbaar voor hem welkome gelegenheid om en kele mededeelingen te doen ten aanzien van het standpunt, dat de tegenwoordige Engelsche regee ring inneemt. MacDonald en Herriot hadden elkan der, voordat zij naar Genève kwamen, ontmoet; zelfs heette het, dat zij' omtrent een belangrijk punt van den arbeid van den Volkenbond, betrekking hebbend op tractaten van garantie en ontwapening, nauwkeurig van gedachten hadden gewisseld. Dit zal in het algemeen-wel juist zijn, en bovendien heeft MacDonald de gelegenheid, hem te Genève na tuurlijk ruimschoots gegeven om aan de vertegen woordigers der pers zijn gedachten mede te deelen, benut. Wat hij in de vergadering zou zeggen, stond dus in groote trekken vrijwel vast, wat intusschen niet heeft verhinderd, dat zijb optreden toch sen satie heeft teweeggebracht. Sensatie zoowel door hetgeen hg zeide, als door de ontvangst die 't vond. Men is in de Algemeene Vergadering van den Vol kenbond niet overmatig royaal met applaus of tee kenen van instemming. Mannen van ervaring op elk gebied zijn hier bijeen, en het is geen toeval, dat onder de staatslieden vele sceptici worden aange troffen. Cecil heeft meer dan eens applaus verwor ven, vooral van de tribunes; ook onze eerste Ne- derlondsche gedelegeerde, Minister van Karnebeek, heeft over instemming nooit te klagen gehad. Maar het onthaal, dat men ditmaal aan MacDonald be reidde, was zonder voorbeeld. Toen Motta de twee de openbare zitting wilde openen, was het hem bijna onmw^elijk, zich verstaanbaar te maken door de op gewondenheid, die er heerschte. En toen al spoedig daarna MacDonald als een der eerste sprekers bij de algemeene beschouwingen op het spreekgestoelte toetrad, brak een ware storm van applaus en toe- Juichingen los. Zelfs verhieven vele gedelegeerden zich van hun zetels en juichten den Engelschen premier toe. Natuurlijk lette men op de houding der Fransche delegatie; Herriot gaf blijken van in stemming en herhaalde deze meer dan eens gedu rende MacDonald's rede. Wat deze dan wel zeide? Zijn rede kan in twee deelen worden ingedeeld, en wel naar hetgeen hij zeide over ontwapening, en over de landen, die nog tot den Volkenlxmd moeten toetreden. De Engel sche Regeering is, gelijk "wij reeds hebben gezegd, ertoe overgegaan om een afwijzend advies te ge ven inzake het ontwerp-garantietractaat van Cecil. Dit niet, omdat zij ontwapening ongunstig gezind is. maar wel, omdat haar de waarborgen, die het Cecil-tractaat biedt, niet voldoende voorkomen. En ook, en vooral, omdat zij bezwaren heeft tegen waarborgen, die gesteund worden door geheel een apparaat van militaire voorbereiding, hetwelk zij niet het aangewezone acht om de rust aan Europa terug te geven. De geheele Volkenbond, zoo rede neert zij, moet de plaats van dit garantietractaat in nemen. En waarom zoude deze dat niet onmiddel lijk doen? MacDonald pleitte daarom voor een ont wapeningsconferentie van algemeen karakter. Als de groote en kleine naties het eens zijn en een conferentie 'bijeenroepen met de opdracht, dat deze eich niet uit het veld mag laten slaan door prac- alias richard power T, Jr? C- N- 8n A. E WILLIAMS ON ^Vertaling van Mejuffrouw ML hellema. HOOFDSTUK XI. Het Einde van den Brief. Wat kon zij welbeschouwd zeggen? Zij wilde niet negen. Dus moest zij er om heen praten. „ik heb in Londen gewoond en getracht daar de ï£Ji* soort betrekking te vinden, sedert nTaaDden geleden stierf", zeide zij. UT W0inig geluk en was wel wat ont moedigd. Er zijn zoo weinig dingen, die ik werkelijk Ïm S?11 en die van eenig nut zijn in de we- °P een avond zag ik in de courant een V°°J een «tenographiste geen steno- mJf 1 Van die eer* moderne talen mSSSJ ü?Sen en een ^luidende stem bezitten. Ik vr voor de betrekking zonder veel P" Maar het Agentschap vond, dat ik mis schien geschikt zou zijn. En hier ben ik", «arnla - herhaalde Power. „Nu ben ik toch ■tl JÏ? U JD brie* achrijven de arm- fif Ae.W0reld/ Niet als ik uw gezelschap hoawJJw vriendin. God heeft mij niet ge- ik «♦~üw[1<*ien er 0611 God' k. Soms heb wncteÊ!^ getwijfeld. Maar Hij heeft u tot mij ge- 2011 deze man van baar denken, y. o Q lnd*en bij ooit vernam, wat zij zich hr?°?T, Cbarles Rogers te doen? Kon wiïSSE? de detectives als werktuigen had J1 .96011 verklaring zou hem ooit om zi* naar ziin buis was gekomen „iw J. hen[J bandelen, niet tegen hem. Hij zou hem J in ziïn dienst was getreden om neeg ziin^niwii*0nder Xijn eipen dak- Dat 2011 *e~ Nu J*1™ voldoende voor hem zijn. wist, dat hij blind of bijna blind was, leek tische hindernissen, die zich op haar weg bevinden, dan kan het succes daarvan verzekerd zijn. Voor het bijeenkomen dezer ontwapeningsconferentie zijn twee voorwaarden te vervullen: ten eerste dat alle volken bij den Volkenbond zijn aangesloten en ten tweede, dat deze conferentie in Europa zal wor den gehouden. Alleen dan zouden wij voor het suc ces kunnen instaan, wanneer de voornaamste lei ders van de regeeringen aanwezig zijn, en de con ferentie moet daarom in dit werelddeel plaats vin den, omdat deze laatsten zich niet gelijktijdig zoo langen tijd van de zaken van eigen land kunnen verwijderen. MacDonald wil dus vóór alles voor komen, dat een voortzetting van de conferentie van Washington van drie jaren geleden opnieuw een gedeeltelijk ontwapeningstractaat zou brengen. Zonder zich over de waarde van het verdrag van Washington uit te laten, heeft hij een anderen weg als meer verkieselijk aangewezen. Iets van dien weg vindt men terug in het ontwerp, door een tiental Amerikanen van naam ingediend onder leiding van generaal Bliss en hetwelk voorziet in een periodiek samenkomende ontwapeningsconferentie, die zoo doende geleidelijk een verbetering van den toestand kan brengen. Belangrijker echter nog was wat MacDonald zei de over de universaliteit van den Volkenbond. Amerika Duitschland en Rsuland ontbreken daar in, en meer dan eens is betoogd, dat dit aan de kracht en de werking van den Bond groote schade moet doen. Amerika's bezwaren berusten op poli tiek; Duitschland aarzelt om toetreding te vragen, en op grond van het Pact kan men het niet uitnoo- digcm; Rusland wordt in rijn tegenwoordigen toe stand niet voor toelating vatbaar gerekend. Nu wist men wel, dat MacDonald, zou pleiten voor toelating van Duitschland, wellicht nog op deze vergadering, maar dat hij het zóó krachtig zou doen, was een verrassing, blijkbaar ook voor de Fransche delega tie. Het heet, dat Duitschland zijn aanvraag om toetreding wil afhankelijk stellen van de zekerheid, dat het een permanente plaats krijgt in den Raad, maar daartoe moet deze Raad zelf medewerken; de Algemeene Vergadering kan dit, krachtens de be palingen van het Pact, niet op eigen initiatief on dernemen. Vermoedelijk heef ook niemand ver wacht, dat MacDonald zou pleiten voor de toetre ding van Rusland op grond dat zich een evolutie in het Sovjetregime voltrekt, waarvan het niet bijster toegejuichte Engelsch-Russische ver- drag een eerste symptoom werd geheeten. £n nog eens beproefde MacDonald, vermoedelijk rekening houdend met de aanstaande verkiezingen in Ame rika, een poging om de Amerikanen té overtuigen, dat het ook hun belang is om tot den Volkenbond toe te treden. Of deze roepstem gehoor zal vinden, moet worden afgewacht. Een appendix van zijn meening op het stuk van ontwapening gaf MacDonald door zijn pleidooi voor arbitrage. Het is niet voldoende, zoo betoogde hij, verplichtingen op papier vast te stellen om de rust te verzekeren. Het is tot nu toe nog niet gelukt een definitie te geven van het begrip aanvaller. Niet aan ons politici, die den oorlog hebben meegemaakt, staat het om over het feit van den aanval een oor deel te vellen; dat is de taak van de historici van over vijftig jaar. Het eenige middel om het pro bleem te beheerschen, acht MacDonald de erken ning van het scheidsgerechtwezen, d.w.z. de instel- 4ing van een of meer schoidsgerchten. De algemeene opvatting nu is deze, dat politieke quaesties niet door arbitrage of rechtspraak kunnen worden be slist, en dat dit slechts het geval is met de z.n. rechtsgeschillen. Wat wij noodig hebben, zoo be toogde MacDonald, is een volmaakt ingericht arbi tragewezen, met een waarnemer aan het huofd. die zelfs de kleinste wolkjes aan den politieken hemel ziet als een teeken om alarm te maken en die daarnaar zijn maatregelen neemt, geen mili taire maar zooals hij het uitdrukte verstandige maatregelen. Dit deel van MacDonald's rede had uiteraard aller belangstelling. Do plotselinge uit breiding die het arbitragebeginsel op de Londen- sche Conferentie heeft gekregen, waar het tot de eindelijk gevonden oplossing aanmerkelijk heeft bij gedragen, deed voorzien, dat men op deze Alge meene Vergadering van den Volkenbond zou trach ten, ter zijde en in overeenstemming met het Pact, aan de arbitrage in de internationfile samenleving een grootere taak toe te bedeelen dan baar op dit oogenblik competeert. Op welke wijze dit zal ge schieden, is ook door MacDonald's rede nog niet opgehelderd; wellicht zijn voorstellen spoedig te verwachten; wellicht ook wil men zich tot het be ginsel op zichzelf bepalen. Ietwat zonderling trof het in MacDonald's rede, dat hij, het arbitrage-beginsel voorstaande, zich reinig gunstig uitliet over de beslissing, door den Raad van don Volkenbond een paar jaar geleden genomen inzake Opper-Silezië. Toen werd de Raad van den Volkenbond te hulp geroepen door den Gezantenraad, die niet erin kon slagen om naar aanleiding van de volksstemming in Silezié, do grenzen vast te stellen. De Raad van den Volken bond deed dat toen; moest het doen op grond van de bepalingen van het tractaat van Versailles, waaraan het niets kon veranderen. Dat degenen, die dit trac taat onrechtvaardig achten, de uitspraak van den Raad eveneens onrechtvaardig achten, is te begrij pen, maar niet aan den Rahd is daarvan de schuld. Deze heeft toen een moeilijke taak in korten tijd ver richt, en het feit, dat zijn praestige reeds toen groot genoeg was om zijn advies te doen volgen, heeft een uitbarsting in Europa voorkomen, die waarlijk niet zoo onmogelijk was, gezien de houding die Engeland en Frankrijk toen tegenover elkander aannamen. Zoowel Léon Bourgeois, die in deze beslissing een eerste rol speelde, als de Poolsche gevolmachtigden, bleken door dit oordeel van MacDonald onaange naam getroffen, en in dit opzicht bleek de vergade ring ie Genève van diplomatiek, karakter, dat de En gelsche delegatie er spoedig op uit was om een ver zachtende lezing van MacDonalds uitlating te geven. Of dit zal helpen, en geheel, moet nog worden afge wacht! Maar voor het overige was MacDonald's rede iets, wat men een daad kan noemen. £n hoeverre hij, vooral ten aanzien van de toetreding van Duitsch land, het juiste geluid heeft getroffen, moet worden afgewacht. Maar ten opzichte van Duitschland draaien wij in den vicieusen cirkel. Het pact van den Volkenbond staat dezen niet toe tot Duitschland een uitnoodiging te richten om toe te tredon, en Duitschland wil zich aan de stemming niet onder werpen, voordat het zekerheid van toetreding heeft, i De eisch van den permanenten zetel in den Raad is I een bijkomstige omstandigheid, die echter ook zwaar drukt. Een dergenen, die in de algemeene beschouwingen het meest direct op MacDonald's woorden heeft ge reageerd, is ongetwijfeld Minister van Karnebeek ge weest. De Algemeene Vergadering bleek haar oud_ i voorzitter nog niet vergeten, want van Karnebeek's I optreden werd, evenals hetgeen hij zeide, met ap- I plaus begroet. i Minister van Karnebeek stelde de vraag of het I nog noodig is te pletien voor uitbreiding van het denkbeeld van arbitrage. Hij, die immer zoo war me belangstelling heeft gekoesterd voor wat men noemt „hert werk van Den Haag"', wees op wat in 1899 en 1907 voor de arbitrage te 's-Gravenhage is gedaan, en brak daarmede voorgoed met den waan dat hot werk van Den Haag en van Genève niet is to vereenigen. Maar hij ging vorder. Indien hert vertrouwen in het Volkenbondsverdrag zelf bü de volkeren ondermijnd werd, zoo zeide hij, zou dit niet alleen een ongeluk, maar ook een met do waarheid niet overeenstemmende dwaling zijn Art. 12. .dat bijna volkomen den oorlog uitsluit, is de hoeksteen van het geheele Volkenbondsgebouw. Vol gens dit artikel verplichten de Staten zich in geen geval (hun toevlucht tot den oorlog* te nemen, zonder vooraf het geschil aan bemiddeling of rechtspraak onderworpen te hebben en daarna de uitspraak van hot Volkenbondsorgaan nog tenminste driö maan den te hebben afgewacht. Minister van Karne beek verklaarde geheel het inzicht te deelen van haar handelwijze haar monsterachtig. Het eenige goede van den toestand, was dat zij roeds kon bo- ginnen Richard Poweris onschuld aan Rogers .té be wijzen. Zij zou hem haar aanteekeningen van dezen brief aan Miss Harford zenden. Maar neen! dat was toch onmogelijk. Zij kon niet vertrouwen, dat haar heilig moest zijn, niet verraden, zelfs niet ter wille van he mzelf. Het zou zijn, alsof ze hem in den rug aanviel. Zij: moest een ander plan bedenken om Rogers te overtuigen, dat Power boven verdenking verheven was. Of nog beter, zij moest Power gele genheid verschaffen zonder dat hij het bemerkte dat zelf te doen. „Het is wonderlijk, mijn kind, dat u met uw stem en Voorkomen niet aan het tooneel is gegaan", zeide hij, en zijn woorden braken haar gedachtengang af. zou zeker wel zjjn aangenomen op het eerste ge zicht, was het ook maar alleen om te beginnen in een groote revue. Maar ik ben dankbaar dat het niet gebeurd is. Ik geloof niet, dat ik alleen uit egoisme spreek. Natuurlijk is het gedeeltelijk zelfzuchtig. Doch ik zou u niet gaarne op het tooneel zien een meisje zonder moeder of vrouwelijke bloedverwante j om voor haar te zorgen". „Ik beloofde mijn vader voor zijn dood, dat ik niet aan het tooneel zou gaan", zeide Esmóe. „Soms heb ik spijt gehad, die belofte te hebben afgelegd. Maar ongetwijfeld is het zoo het bost. Ik zou toch geen I grooten opgang hebben gemaakt, zelfs in een kleine rol in een operette. Mjjn stem is nooit geoefend. Va der wilde het niet hebben wat ik altijd vreemd vond!, daar hij in zijn hart heel veel van muziek hield, ofschoon hij dat niet wilde toegeven. Alles wat ik vermocht, was, hem over te halen mij een kleine piano te geven en de wijsjes na te spelen, die ik hoorde. Toen ik mijzelf echter had geleerd muziek te lezen, hoorde hij mij gaarne in de schemering spelen en zingen. Dat was alles, waarvoor ik ge schikt was en nu nog geschikt ben: in de sche mering zacht te spelen en te zingen. Mijn stem is juist sterk genoeg voor een stem* in de schemering! Ik meen. dal u die woorden gebruikte op den dag. dat ik thee bij u dronk in uw palazzo te Venetië, en ik bij een oude gitaar een Italiaansch liedje voor u zong in dat aardige goudgroene salon. Hoe goed herinner ik mij dat. De lichten van het kanaal dan sten over de zoldering als een glinsterend net, het deed mij denken aan een onderzeesche kamer in het paleis van den Zeekoning". „Goede hemel! Hoe roept u dafc alles voor mijn geest terug-," zeide Rb- .En rijn stem klonk hooi droevig. Esmée verweet zich zelf „onbedacht wreed" to zijn geweest. Ze had gaarne haar leven willen geven om hem te redden. .Nu durfde rij het zich zelve bekennen, dat zg hem Jiefhad hem ver eerde al was hij ook verloofd met een andere» vrouw en noemde hij haar „mijn kind". Hij, die zoo hoog was geweest, was in de diepte neerge stort en zij breidde haar liefde voor hem uit als een zacht kleed, waarop hij in rijn blindheid kon wan delen, ofschoon hij nooit het bestaan er van zou vermoeden. „Hoe roept u dat alles voor mijn geest terug alles, wat een oeuw geleden gebeurdé. De wereld was toen heel mooi." „Ze zal weer heel mooi wordon voor u. Dat zal en moot," riep hr»b meisjp. „Voor blinde oogen P" „Ze zullen niet altijd blind zijn." „Niet aan gene zijde van het graf, laat ons'Üat hopen „Maar ik meen hier. U moest een oogarts raad plegen." ,.lk heb er een gooonsulteordf, toon ik mijn ge zien t; mi-der voelde Worden een van de beste in Europa, naar men zegt. Maar het was duidelijk, dat hij de kwaal niet begreep. Dat Rekende hu ook. Natuurlijk zeide hij. dat ik t-u-ug moest Vomen. Maar waartoe zou dat dienen? Het middel, dat hij mij voorschreef, deed meer kwaad dan goed. Ik heb een vriend, dien ik voor den "bekwaam st r-n aller levende ooerartsen hond. Tén minste ik had een vriend. Ik weet niet. of hij mij 'nog het recht Zal toestaan hem „mijn vriend" te noemen. Hiï beantwoordt mijn brieven niet." „Dokter Rlorio," riep het meisje uit. Poweris oogen richtten zich op haar. Zij verwon derde zich niet langer waarom die, ofschoon ze even schitterend blauw waren als vroeger, dooi haar heen schenen te z;cn. s „Hoe weet u dat?" vroeg hij. „Ik heb het geraden onthouden uit den eersten brief, dien u van morgen dicteenrdé." „U hebt een vlug verstand. U hebt gelijk. Florio Lord Balfour, die dit voorjaar In het Hoogorhuis verkondigde, dat als de volkeren eerlijk het Yol- keaibonxbvördrag naleven, er geen oorlog meer zal ontstaan. Zij, aio desniettemin m oen en dat de be palingen van het Yolkenbondsverdrag geen vol doende veiligheid geven, omdat het altijd mogelijk is, dat een Staat ae bepaling van art. 12 niet na komt en omdat het eveneens mogelijk is, dat in zoodanig 'geval een andere Staat de economische sanctiebepalingen van art. 16 niet toepast, willen nu ter verhooging dor veiligheid een waarbórgver- drag. Hü zou echter willen vragen af er eenige Zekerheid bestaat, dat ©en Staat, die zijn Volkon- bonderverpli oh tingen niet nakomt, wel nauwgezet zal rijn in het naleven zijnen* verplichtingen uit een ander verdrag? Heeft het rin oen verdrag door oen ander verdrag- te laten bevestigen? Waar zou dan het einde blijven? Minister van KarnebceVa raad is dus het Volkenbondsverdrag hoog te hou den en de groote beteekenis van art. 12 vooral. De jeugd van alle landen in te prenten, opdat een openbare meening gevormd -worde, die geen schen ding van dit voorschrift zal dulden, en aldus een krachtige vredeswaarboerg zal zijn. Minister van Karnebeek uitte den wensoh, dat de gedelegeer den van deze Volken bondsvergadering elkander als t ware zweren de bepalingen van art. 12 inzake db verplichting tot het inroepen van bemiddeling of internationale rechtspraak getrouw te zullen nale ven, Wanneer dan bovendien de groote Mogendhe den het voorbeeld der kleine Staten volgen en hert facultatieve protocol van art. 86 van het sta tuut van het internationaal gerechtshof ondertee kenen en de Volkenbondsvergadering erin slaagt alle volkoren tot toetreden te bewogen, zal het werk van deao maand niet vorgeefsch rijn ge weest on zal er een goede grondslag bestaan om tot algemeene vermindering van bewapening te kunnen overgaan. Onze Minister verklaarde in dit verband nog, dat Nederland reeds in een perio de van bezuiniging op de militaire uitgaven ver keert, doch rich verhengen zou, nog verder te kunnen verminderen. Aan deae algemeene beschouwingen hébben tot dusverre reeds verschillende sprekers van betee kenis en wojig deelgenomen. Zij bieden dus wel een geheer ander aspect dan het vorig jaax, toen rij nauwelijks aangevangen, door het Itialiaansch- Grieksche incident moest worden afgebroken. Daarna hervat boden rii de mooilijkReid, dat men over alles mocht spréken behalve over wat op het Grieksch-Italiaansche incident betrekking had. Maar daarbij was toen inmiddels de bevoegd heid van den Volkenbond om in geschillen tusschen- bedde te treden, in het algemeen betrokken, en daar over niert te mogen spreken, bracht op alle belangd rijke punten mede, dat men van den arbeid van den Volkenbond nauwelijks kon gewagen. De algemee ne beschouwingen van een vorig jaar lieten dus wel een fietsen indruk na, en hoe geheel anders is niet het beeld, dat rij reeds thans in den aan vang boden! hC NOORDSCHARWOUDE. Als we zoo het verloop van de markt in do laat ste week nagaan, zien we, dat de aanvoer van kool moor en meer gaat dominee ren. Een steeds groote ren aanvoer van kool en steeds kleiner wordenden aanvoer van de andere hoofdproducten heeft ge maakt, dat vanaf deze week de V°°l ris hoofd aanvoer kan wordon beschouwd. De aanvoer van aardappelen, die de vorige week 13V* wagon was, was nu slechts ruim' 9 wagons. De wortelenaanvoer was grooter dan de vorige week, toen 13300 bos, nu 21430 bos on peen nu ruim 24 ton tegen de .vorige week ruim 16 ton. De bloemkool- aanvoer verminderde van ruim 15000 stuks tot bij na 12000 stuks. is de man. dien ik bodoeL Hij is boven kien mili tairen leerth'd en kan dus niet bij hot leger rijn. Toch hoor ik niets van hem. Vroeger zou hü van do andere zijde der wereld bij mij zijn gekomen pp zulk een^ dringend verzoek als ik doed. Nu ant woordt hij zelfs niet. „Dat kam.zün schuld niet zijn, daar u zulks groote vrienden waart." „U schijnt een groot vertrouwen in liefde en vriendschap te stellen. Maar zelfs, uw geloof zon niet bestand zijn tegen de ondervindingen die ik heb opgedaan sedert nu, sedert die dagen ln hert paleis van den ZeekoningT eeuwen geleden." P» het spijt mü, dat u zoo geleden hebt." izeid*. rij. „Ik weet, dat u het niet verdiende, ik Kveel dat men u vreoöolijk onrechtvaardig h«ft behaa deld. Als slechts „TT ia heel vriendelijk," viel hij haar in do rede. Zqn toon was vriendelijk, zelfs dankbaar. Maak er lag ieta in, dat Eaméóe verbood voort te gaan. Zy bloosde sterk en liet het hoofd hangen, alsol zij dien blos kon zaon dn rij dien moest "verbergen. Zjj begreep, dat hg, hoe eenzaam hg ook was, met van plan, noch wensoh te haar in zijn .vertrouwen to nemen, wat het geheim ook moohi zün. Hg 'kon ook niet vermoeden, dat zij in haar hart zich reeds had opgeworpen tot zgn kampioen en bereid was to vechten tegen zijn noodlot als een kleine en teedere St. George tegen den draak. Maar zelfs in dien hg dit had vermoed' zou hü niet geloofd heb bon. dat zij in staat zou zgn lioml to helpeen rta ders dan door sympathie. Zg wist zelf niet, waarom, rij dacht dat te kunnen. En toch geloofde zg hert steeds vaster. Liefde zou haar de noodig© kracht geven. En liefde vermocht allee, als men maar een vast vertrouwen koesterde. Zij zou al haar talent voor gevolgtrekkingen" en schranderheid aanwen den, welke Rogers in haar bewonderde en die hg haar had leeren gebruiken. Heo rij dat moest doen, wist ze nog niet. Maar dat zon wel komen. „Het is heel vrierdelijk van u zulk een vast ver trouwen in mij te stellen, terwijl n nqj zoo^voinig kent," ging Power voort. ,,U zult mij veel mijn lot (dragelijker te maken, als n het hier khnt uithouden in deze sombere wildernis met een ver velenden metgezel, die spoedig geheel blind zal

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1924 | | pagina 1