jliwtl NÏS1IS-
GRAAF RICARD0
Uitgevers t N.V, v.h. TRAPMAN I Co., Scbagen
EERSTE BLAD.
De Vijfde Algemeene Vergadering
van den Volkenbond te Genève.
feuilleton.
Binnenlandsch Nieuws,
Woensdag 10 September 1924.
67ste Jaargang. No. 7500.
Dit blad vorschljnt viermaal por wook: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag on Zaterdag. BIJ inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
tentifln nog zooveel mogelijk in hot oorstultkomend nummoït geplaatst.
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF no. 20
Prlj9 por 8 maandon fl.65. Losse nummors 0 cent. ADVIiRTBN-
TIöN van 1 tot 5 rogols fl.10, iodoro segol moor 20 cont (bowijsna.
inbogrepon). Grooto lettors wordon naar plaatsruimte besrokend,
dit nummer bestaat uit twee bladen.
n.
De praktijk heeft reeds bewezen, dat wij niet on
juist deden door aan de algemeene beschouwingen
over het jaarlijksch rapport van den Raad dit jaar
bijzondere waarde toe te kennen. Immers, MacDo-
nald heeft dit agendapunt aangegrepen als een
blijkbaar voor hem welkome gelegenheid om en
kele mededeelingen te doen ten aanzien van het
standpunt, dat de tegenwoordige Engelsche regee
ring inneemt. MacDonald en Herriot hadden elkan
der, voordat zij naar Genève kwamen, ontmoet;
zelfs heette het, dat zij' omtrent een belangrijk punt
van den arbeid van den Volkenbond, betrekking
hebbend op tractaten van garantie en ontwapening,
nauwkeurig van gedachten hadden gewisseld. Dit
zal in het algemeen-wel juist zijn, en bovendien
heeft MacDonald de gelegenheid, hem te Genève na
tuurlijk ruimschoots gegeven om aan de vertegen
woordigers der pers zijn gedachten mede te deelen,
benut. Wat hij in de vergadering zou zeggen, stond
dus in groote trekken vrijwel vast, wat intusschen
niet heeft verhinderd, dat zijb optreden toch sen
satie heeft teweeggebracht. Sensatie zoowel door
hetgeen hg zeide, als door de ontvangst die 't vond.
Men is in de Algemeene Vergadering van den Vol
kenbond niet overmatig royaal met applaus of tee
kenen van instemming. Mannen van ervaring op
elk gebied zijn hier bijeen, en het is geen toeval, dat
onder de staatslieden vele sceptici worden aange
troffen. Cecil heeft meer dan eens applaus verwor
ven, vooral van de tribunes; ook onze eerste Ne-
derlondsche gedelegeerde, Minister van Karnebeek,
heeft over instemming nooit te klagen gehad. Maar
het onthaal, dat men ditmaal aan MacDonald be
reidde, was zonder voorbeeld. Toen Motta de twee
de openbare zitting wilde openen, was het hem bijna
onmw^elijk, zich verstaanbaar te maken door de op
gewondenheid, die er heerschte. En toen al spoedig
daarna MacDonald als een der eerste sprekers bij de
algemeene beschouwingen op het spreekgestoelte
toetrad, brak een ware storm van applaus en toe-
Juichingen los. Zelfs verhieven vele gedelegeerden
zich van hun zetels en juichten den Engelschen
premier toe. Natuurlijk lette men op de houding
der Fransche delegatie; Herriot gaf blijken van in
stemming en herhaalde deze meer dan eens gedu
rende MacDonald's rede.
Wat deze dan wel zeide? Zijn rede kan in twee
deelen worden ingedeeld, en wel naar hetgeen hij
zeide over ontwapening, en over de landen, die nog
tot den Volkenlxmd moeten toetreden. De Engel
sche Regeering is, gelijk "wij reeds hebben gezegd,
ertoe overgegaan om een afwijzend advies te ge
ven inzake het ontwerp-garantietractaat van Cecil.
Dit niet, omdat zij ontwapening ongunstig gezind
is. maar wel, omdat haar de waarborgen, die het
Cecil-tractaat biedt, niet voldoende voorkomen. En
ook, en vooral, omdat zij bezwaren heeft tegen
waarborgen, die gesteund worden door geheel een
apparaat van militaire voorbereiding, hetwelk zij
niet het aangewezone acht om de rust aan Europa
terug te geven. De geheele Volkenbond, zoo rede
neert zij, moet de plaats van dit garantietractaat in
nemen. En waarom zoude deze dat niet onmiddel
lijk doen? MacDonald pleitte daarom voor een ont
wapeningsconferentie van algemeen karakter. Als
de groote en kleine naties het eens zijn en een
conferentie 'bijeenroepen met de opdracht, dat deze
eich niet uit het veld mag laten slaan door prac-
alias richard power
T, Jr? C- N- 8n A. E WILLIAMS ON
^Vertaling van Mejuffrouw ML hellema.
HOOFDSTUK XI.
Het Einde van den Brief.
Wat kon zij welbeschouwd zeggen? Zij wilde niet
negen. Dus moest zij er om heen praten.
„ik heb in Londen gewoond en getracht daar de
ï£Ji* soort betrekking te vinden, sedert
nTaaDden geleden stierf", zeide zij.
UT W0inig geluk en was wel wat ont
moedigd. Er zijn zoo weinig dingen, die ik werkelijk
Ïm S?11 en die van eenig nut zijn in de we-
°P een avond zag ik in de courant een
V°°J een «tenographiste geen steno-
mJf 1 Van die eer* moderne talen
mSSSJ ü?Sen en een ^luidende stem bezitten. Ik
vr voor de betrekking zonder veel
P" Maar het Agentschap vond, dat ik mis
schien geschikt zou zijn. En hier ben ik",
«arnla - herhaalde Power. „Nu ben ik toch
■tl JÏ? U JD brie* achrijven de arm-
fif Ae.W0reld/ Niet als ik uw gezelschap
hoawJJw vriendin. God heeft mij niet ge-
ik «♦~üw[1<*ien er 0611 God' k. Soms heb
wncteÊ!^ getwijfeld. Maar Hij heeft u tot mij ge-
2011 deze man van baar denken,
y. o Q lnd*en bij ooit vernam, wat zij zich
hr?°?T, Cbarles Rogers te doen? Kon
wiïSSE? de detectives als werktuigen had
J1 .96011 verklaring zou hem ooit
om zi* naar ziin buis was gekomen
„iw J. hen[J bandelen, niet tegen hem. Hij zou
hem J in ziïn dienst was getreden om
neeg ziin^niwii*0nder Xijn eipen dak- Dat 2011 *e~
Nu J*1™ voldoende voor hem zijn.
wist, dat hij blind of bijna blind was, leek
tische hindernissen, die zich op haar weg bevinden,
dan kan het succes daarvan verzekerd zijn. Voor
het bijeenkomen dezer ontwapeningsconferentie zijn
twee voorwaarden te vervullen: ten eerste dat alle
volken bij den Volkenbond zijn aangesloten en ten
tweede, dat deze conferentie in Europa zal wor
den gehouden. Alleen dan zouden wij voor het suc
ces kunnen instaan, wanneer de voornaamste lei
ders van de regeeringen aanwezig zijn, en de con
ferentie moet daarom in dit werelddeel plaats vin
den, omdat deze laatsten zich niet gelijktijdig zoo
langen tijd van de zaken van eigen land kunnen
verwijderen. MacDonald wil dus vóór alles voor
komen, dat een voortzetting van de conferentie van
Washington van drie jaren geleden opnieuw een
gedeeltelijk ontwapeningstractaat zou brengen.
Zonder zich over de waarde van het verdrag van
Washington uit te laten, heeft hij een anderen weg
als meer verkieselijk aangewezen. Iets van dien weg
vindt men terug in het ontwerp, door een tiental
Amerikanen van naam ingediend onder leiding van
generaal Bliss en hetwelk voorziet in een periodiek
samenkomende ontwapeningsconferentie, die zoo
doende geleidelijk een verbetering van den toestand
kan brengen.
Belangrijker echter nog was wat MacDonald zei
de over de universaliteit van den Volkenbond.
Amerika Duitschland en Rsuland ontbreken daar
in, en meer dan eens is betoogd, dat dit aan de
kracht en de werking van den Bond groote schade
moet doen. Amerika's bezwaren berusten op poli
tiek; Duitschland aarzelt om toetreding te vragen,
en op grond van het Pact kan men het niet uitnoo-
digcm; Rusland wordt in rijn tegenwoordigen toe
stand niet voor toelating vatbaar gerekend. Nu wist
men wel, dat MacDonald, zou pleiten voor toelating
van Duitschland, wellicht nog op deze vergadering,
maar dat hij het zóó krachtig zou doen, was een
verrassing, blijkbaar ook voor de Fransche delega
tie. Het heet, dat Duitschland zijn aanvraag om
toetreding wil afhankelijk stellen van de zekerheid,
dat het een permanente plaats krijgt in den Raad,
maar daartoe moet deze Raad zelf medewerken; de
Algemeene Vergadering kan dit, krachtens de be
palingen van het Pact, niet op eigen initiatief on
dernemen. Vermoedelijk heef ook niemand ver
wacht, dat MacDonald zou pleiten voor de toetre
ding van Rusland op grond dat zich een evolutie
in het Sovjetregime voltrekt, waarvan het niet
bijster toegejuichte Engelsch-Russische ver-
drag een eerste symptoom werd geheeten. £n nog
eens beproefde MacDonald, vermoedelijk rekening
houdend met de aanstaande verkiezingen in Ame
rika, een poging om de Amerikanen té overtuigen,
dat het ook hun belang is om tot den Volkenbond
toe te treden. Of deze roepstem gehoor zal vinden,
moet worden afgewacht.
Een appendix van zijn meening op het stuk van
ontwapening gaf MacDonald door zijn pleidooi voor
arbitrage. Het is niet voldoende, zoo betoogde hij,
verplichtingen op papier vast te stellen om de rust
te verzekeren. Het is tot nu toe nog niet gelukt een
definitie te geven van het begrip aanvaller. Niet aan
ons politici, die den oorlog hebben meegemaakt,
staat het om over het feit van den aanval een oor
deel te vellen; dat is de taak van de historici van
over vijftig jaar. Het eenige middel om het pro
bleem te beheerschen, acht MacDonald de erken
ning van het scheidsgerechtwezen, d.w.z. de instel-
4ing van een of meer schoidsgerchten. De algemeene
opvatting nu is deze, dat politieke quaesties niet
door arbitrage of rechtspraak kunnen worden be
slist, en dat dit slechts het geval is met de z.n.
rechtsgeschillen. Wat wij noodig hebben, zoo be
toogde MacDonald, is een volmaakt ingericht arbi
tragewezen, met een waarnemer aan het huofd.
die zelfs de kleinste wolkjes aan den politieken
hemel ziet als een teeken om alarm te maken en
die daarnaar zijn maatregelen neemt, geen mili
taire maar zooals hij het uitdrukte verstandige
maatregelen. Dit deel van MacDonald's rede had
uiteraard aller belangstelling. Do plotselinge uit
breiding die het arbitragebeginsel op de Londen-
sche Conferentie heeft gekregen, waar het tot de
eindelijk gevonden oplossing aanmerkelijk heeft bij
gedragen, deed voorzien, dat men op deze Alge
meene Vergadering van den Volkenbond zou trach
ten, ter zijde en in overeenstemming met het Pact,
aan de arbitrage in de internationfile samenleving
een grootere taak toe te bedeelen dan baar op dit
oogenblik competeert. Op welke wijze dit zal ge
schieden, is ook door MacDonald's rede nog niet
opgehelderd; wellicht zijn voorstellen spoedig te
verwachten; wellicht ook wil men zich tot het be
ginsel op zichzelf bepalen.
Ietwat zonderling trof het in MacDonald's rede,
dat hij, het arbitrage-beginsel voorstaande, zich
reinig gunstig uitliet over de beslissing, door den
Raad van don Volkenbond een paar jaar geleden
genomen inzake Opper-Silezië. Toen werd de Raad
van den Volkenbond te hulp geroepen door den
Gezantenraad, die niet erin kon slagen om naar
aanleiding van de volksstemming in Silezié, do
grenzen vast te stellen. De Raad van den Volken
bond deed dat toen; moest het doen op grond van de
bepalingen van het tractaat van Versailles, waaraan
het niets kon veranderen. Dat degenen, die dit trac
taat onrechtvaardig achten, de uitspraak van den
Raad eveneens onrechtvaardig achten, is te begrij
pen, maar niet aan den Rahd is daarvan de schuld.
Deze heeft toen een moeilijke taak in korten tijd ver
richt, en het feit, dat zijn praestige reeds toen groot
genoeg was om zijn advies te doen volgen, heeft een
uitbarsting in Europa voorkomen, die waarlijk niet
zoo onmogelijk was, gezien de houding die Engeland
en Frankrijk toen tegenover elkander aannamen.
Zoowel Léon Bourgeois, die in deze beslissing een
eerste rol speelde, als de Poolsche gevolmachtigden,
bleken door dit oordeel van MacDonald onaange
naam getroffen, en in dit opzicht bleek de vergade
ring ie Genève van diplomatiek, karakter, dat de En
gelsche delegatie er spoedig op uit was om een ver
zachtende lezing van MacDonalds uitlating te geven.
Of dit zal helpen, en geheel, moet nog worden afge
wacht! Maar voor het overige was MacDonald's rede
iets, wat men een daad kan noemen. £n hoeverre hij,
vooral ten aanzien van de toetreding van Duitsch
land, het juiste geluid heeft getroffen, moet worden
afgewacht. Maar ten opzichte van Duitschland
draaien wij in den vicieusen cirkel. Het pact van
den Volkenbond staat dezen niet toe tot Duitschland
een uitnoodiging te richten om toe te tredon, en
Duitschland wil zich aan de stemming niet onder
werpen, voordat het zekerheid van toetreding heeft,
i De eisch van den permanenten zetel in den Raad is
I een bijkomstige omstandigheid, die echter ook zwaar
drukt.
Een dergenen, die in de algemeene beschouwingen
het meest direct op MacDonald's woorden heeft ge
reageerd, is ongetwijfeld Minister van Karnebeek ge
weest. De Algemeene Vergadering bleek haar oud_
i voorzitter nog niet vergeten, want van Karnebeek's
I optreden werd, evenals hetgeen hij zeide, met ap-
I plaus begroet.
i Minister van Karnebeek stelde de vraag of het
I nog noodig is te pletien voor uitbreiding van het
denkbeeld van arbitrage. Hij, die immer zoo war
me belangstelling heeft gekoesterd voor wat men
noemt „hert werk van Den Haag"', wees op wat
in 1899 en 1907 voor de arbitrage te 's-Gravenhage
is gedaan, en brak daarmede voorgoed met den
waan dat hot werk van Den Haag en van Genève
niet is to vereenigen. Maar hij ging vorder. Indien
hert vertrouwen in het Volkenbondsverdrag zelf
bü de volkeren ondermijnd werd, zoo zeide hij, zou
dit niet alleen een ongeluk, maar ook een met do
waarheid niet overeenstemmende dwaling zijn Art.
12. .dat bijna volkomen den oorlog uitsluit, is de
hoeksteen van het geheele Volkenbondsgebouw. Vol
gens dit artikel verplichten de Staten zich in geen
geval (hun toevlucht tot den oorlog* te nemen, zonder
vooraf het geschil aan bemiddeling of rechtspraak
onderworpen te hebben en daarna de uitspraak van
hot Volkenbondsorgaan nog tenminste driö maan
den te hebben afgewacht. Minister van Karne
beek verklaarde geheel het inzicht te deelen van
haar handelwijze haar monsterachtig. Het eenige
goede van den toestand, was dat zij roeds kon bo-
ginnen Richard Poweris onschuld aan Rogers .té be
wijzen. Zij zou hem haar aanteekeningen van dezen
brief aan Miss Harford zenden. Maar neen! dat
was toch onmogelijk. Zij kon niet vertrouwen, dat
haar heilig moest zijn, niet verraden, zelfs niet ter
wille van he mzelf. Het zou zijn, alsof ze hem in den
rug aanviel. Zij: moest een ander plan bedenken om
Rogers te overtuigen, dat Power boven verdenking
verheven was. Of nog beter, zij moest Power gele
genheid verschaffen zonder dat hij het bemerkte
dat zelf te doen.
„Het is wonderlijk, mijn kind, dat u met uw stem
en Voorkomen niet aan het tooneel is gegaan", zeide
hij, en zijn woorden braken haar gedachtengang af.
zou zeker wel zjjn aangenomen op het eerste ge
zicht, was het ook maar alleen om te beginnen in
een groote revue. Maar ik ben dankbaar dat het niet
gebeurd is. Ik geloof niet, dat ik alleen uit egoisme
spreek. Natuurlijk is het gedeeltelijk zelfzuchtig.
Doch ik zou u niet gaarne op het tooneel zien een
meisje zonder moeder of vrouwelijke bloedverwante
j om voor haar te zorgen".
„Ik beloofde mijn vader voor zijn dood, dat ik niet
aan het tooneel zou gaan", zeide Esmóe. „Soms heb
ik spijt gehad, die belofte te hebben afgelegd. Maar
ongetwijfeld is het zoo het bost. Ik zou toch geen
I grooten opgang hebben gemaakt, zelfs in een kleine
rol in een operette. Mjjn stem is nooit geoefend. Va
der wilde het niet hebben wat ik altijd vreemd
vond!, daar hij in zijn hart heel veel van muziek
hield, ofschoon hij dat niet wilde toegeven. Alles wat
ik vermocht, was, hem over te halen mij een kleine
piano te geven en de wijsjes na te spelen, die ik
hoorde. Toen ik mijzelf echter had geleerd muziek
te lezen, hoorde hij mij gaarne in de schemering
spelen en zingen. Dat was alles, waarvoor ik ge
schikt was en nu nog geschikt ben: in de sche
mering zacht te spelen en te zingen. Mijn stem is
juist sterk genoeg voor een stem* in de schemering!
Ik meen. dal u die woorden gebruikte op den dag.
dat ik thee bij u dronk in uw palazzo te Venetië, en
ik bij een oude gitaar een Italiaansch liedje voor u
zong in dat aardige goudgroene salon. Hoe goed
herinner ik mij dat. De lichten van het kanaal dan
sten over de zoldering als een glinsterend net, het
deed mij denken aan een onderzeesche kamer in het
paleis van den Zeekoning".
„Goede hemel! Hoe roept u dafc alles voor mijn
geest terug-," zeide Rb- .En rijn stem klonk hooi
droevig. Esmée verweet zich zelf „onbedacht wreed"
to zijn geweest. Ze had gaarne haar leven willen
geven om hem te redden. .Nu durfde rij het zich
zelve bekennen, dat zg hem Jiefhad hem ver
eerde al was hij ook verloofd met een andere»
vrouw en noemde hij haar „mijn kind". Hij, die
zoo hoog was geweest, was in de diepte neerge
stort en zij breidde haar liefde voor hem uit als een
zacht kleed, waarop hij in rijn blindheid kon wan
delen, ofschoon hij nooit het bestaan er van zou
vermoeden. „Hoe roept u dat alles voor mijn geest
terug alles, wat een oeuw geleden gebeurdé.
De wereld was toen heel mooi."
„Ze zal weer heel mooi wordon voor u. Dat zal
en moot," riep hr»b meisjp.
„Voor blinde oogen P"
„Ze zullen niet altijd blind zijn."
„Niet aan gene zijde van het graf, laat ons'Üat
hopen
„Maar ik meen hier. U moest een oogarts raad
plegen."
,.lk heb er een gooonsulteordf, toon ik mijn ge
zien t; mi-der voelde Worden een van de beste
in Europa, naar men zegt. Maar het was duidelijk,
dat hij de kwaal niet begreep. Dat Rekende hu
ook. Natuurlijk zeide hij. dat ik t-u-ug moest
Vomen. Maar waartoe zou dat dienen? Het middel,
dat hij mij voorschreef, deed meer kwaad dan
goed. Ik heb een vriend, dien ik voor den "bekwaam
st r-n aller levende ooerartsen hond. Tén minste ik
had een vriend. Ik weet niet. of hij mij 'nog het
recht Zal toestaan hem „mijn vriend" te noemen.
Hiï beantwoordt mijn brieven niet."
„Dokter Rlorio," riep het meisje uit.
Poweris oogen richtten zich op haar. Zij verwon
derde zich niet langer waarom die, ofschoon ze
even schitterend blauw waren als vroeger, dooi
haar heen schenen te z;cn. s
„Hoe weet u dat?" vroeg hij.
„Ik heb het geraden onthouden uit den
eersten brief, dien u van morgen dicteenrdé."
„U hebt een vlug verstand. U hebt gelijk. Florio
Lord Balfour, die dit voorjaar In het Hoogorhuis
verkondigde, dat als de volkeren eerlijk het Yol-
keaibonxbvördrag naleven, er geen oorlog meer zal
ontstaan. Zij, aio desniettemin m oen en dat de be
palingen van het Yolkenbondsverdrag geen vol
doende veiligheid geven, omdat het altijd mogelijk
is, dat een Staat ae bepaling van art. 12 niet na
komt en omdat het eveneens mogelijk is, dat in
zoodanig 'geval een andere Staat de economische
sanctiebepalingen van art. 16 niet toepast, willen
nu ter verhooging dor veiligheid een waarbórgver-
drag. Hü zou echter willen vragen af er eenige
Zekerheid bestaat, dat ©en Staat, die zijn Volkon-
bonderverpli oh tingen niet nakomt, wel nauwgezet
zal rijn in het naleven zijnen* verplichtingen uit
een ander verdrag? Heeft het rin oen verdrag door
oen ander verdrag- te laten bevestigen? Waar zou
dan het einde blijven? Minister van KarnebceVa
raad is dus het Volkenbondsverdrag hoog te hou
den en de groote beteekenis van art. 12 vooral. De
jeugd van alle landen in te prenten, opdat een
openbare meening gevormd -worde, die geen schen
ding van dit voorschrift zal dulden, en aldus een
krachtige vredeswaarboerg zal zijn. Minister van
Karnebeek uitte den wensoh, dat de gedelegeer
den van deze Volken bondsvergadering elkander als t
ware zweren de bepalingen van art. 12 inzake db
verplichting tot het inroepen van bemiddeling of
internationale rechtspraak getrouw te zullen nale
ven, Wanneer dan bovendien de groote Mogendhe
den het voorbeeld der kleine Staten volgen en hert
facultatieve protocol van art. 86 van het sta
tuut van het internationaal gerechtshof ondertee
kenen en de Volkenbondsvergadering erin slaagt
alle volkoren tot toetreden te bewogen, zal het
werk van deao maand niet vorgeefsch rijn ge
weest on zal er een goede grondslag bestaan om
tot algemeene vermindering van bewapening te
kunnen overgaan. Onze Minister verklaarde in dit
verband nog, dat Nederland reeds in een perio
de van bezuiniging op de militaire uitgaven ver
keert, doch rich verhengen zou, nog verder te
kunnen verminderen.
Aan deae algemeene beschouwingen hébben tot
dusverre reeds verschillende sprekers van betee
kenis en wojig deelgenomen. Zij bieden dus wel
een geheer ander aspect dan het vorig jaax, toen
rij nauwelijks aangevangen, door het Itialiaansch-
Grieksche incident moest worden afgebroken.
Daarna hervat boden rii de mooilijkReid, dat men
over alles mocht spréken behalve over wat op het
Grieksch-Italiaansche incident betrekking had.
Maar daarbij was toen inmiddels de bevoegd
heid van den Volkenbond om in geschillen tusschen-
bedde te treden, in het algemeen betrokken, en daar
over niert te mogen spreken, bracht op alle belangd
rijke punten mede, dat men van den arbeid van den
Volkenbond nauwelijks kon gewagen. De algemee
ne beschouwingen van een vorig jaar lieten dus
wel een fietsen indruk na, en hoe geheel anders
is niet het beeld, dat rij reeds thans in den aan
vang boden! hC
NOORDSCHARWOUDE.
Als we zoo het verloop van de markt in do laat
ste week nagaan, zien we, dat de aanvoer van kool
moor en meer gaat dominee ren. Een steeds groote
ren aanvoer van kool en steeds kleiner wordenden
aanvoer van de andere hoofdproducten heeft ge
maakt, dat vanaf deze week de V°°l ris hoofd
aanvoer kan wordon beschouwd.
De aanvoer van aardappelen, die de vorige week
13V* wagon was, was nu slechts ruim' 9 wagons. De
wortelenaanvoer was grooter dan de vorige week,
toen 13300 bos, nu 21430 bos on peen nu ruim 24 ton
tegen de .vorige week ruim 16 ton. De bloemkool-
aanvoer verminderde van ruim 15000 stuks tot bij
na 12000 stuks.
is de man. dien ik bodoeL Hij is boven kien mili
tairen leerth'd en kan dus niet bij hot leger rijn.
Toch hoor ik niets van hem. Vroeger zou hü van
do andere zijde der wereld bij mij zijn gekomen pp
zulk een^ dringend verzoek als ik doed. Nu ant
woordt hij zelfs niet.
„Dat kam.zün schuld niet zijn, daar u zulks
groote vrienden waart."
„U schijnt een groot vertrouwen in liefde en
vriendschap te stellen. Maar zelfs, uw geloof zon
niet bestand zijn tegen de ondervindingen die ik
heb opgedaan sedert nu, sedert die dagen ln hert
paleis van den ZeekoningT eeuwen geleden."
P» het spijt mü, dat u zoo geleden hebt." izeid*.
rij. „Ik weet, dat u het niet verdiende, ik Kveel
dat men u vreoöolijk onrechtvaardig h«ft behaa
deld. Als slechts
„TT ia heel vriendelijk," viel hij haar in do rede.
Zqn toon was vriendelijk, zelfs dankbaar. Maak
er lag ieta in, dat Eaméóe verbood voort te gaan.
Zy bloosde sterk en liet het hoofd hangen, alsol
zij dien blos kon zaon dn rij dien moest "verbergen.
Zjj begreep, dat hg, hoe eenzaam hg ook was, met
van plan, noch wensoh te haar in zijn .vertrouwen
to nemen, wat het geheim ook moohi zün. Hg 'kon
ook niet vermoeden, dat zij in haar hart zich reeds
had opgeworpen tot zgn kampioen en bereid was
to vechten tegen zijn noodlot als een kleine en
teedere St. George tegen den draak. Maar zelfs in
dien hg dit had vermoed' zou hü niet geloofd heb
bon. dat zij in staat zou zgn lioml to helpeen rta
ders dan door sympathie. Zg wist zelf niet, waarom,
rij dacht dat te kunnen. En toch geloofde zg hert
steeds vaster. Liefde zou haar de noodig© kracht
geven. En liefde vermocht allee, als men maar een
vast vertrouwen koesterde. Zij zou al haar talent
voor gevolgtrekkingen" en schranderheid aanwen
den, welke Rogers in haar bewonderde en die hg
haar had leeren gebruiken. Heo rij dat moest
doen, wist ze nog niet. Maar dat zon wel komen.
„Het is heel vrierdelijk van u zulk een vast ver
trouwen in mij te stellen, terwijl n nqj zoo^voinig
kent," ging Power voort. ,,U zult mij veel
mijn lot (dragelijker te maken, als n het hier khnt
uithouden in deze sombere wildernis met een ver
velenden metgezel, die spoedig geheel blind zal