Abdijsiroop Stop dien hoest.... TWEEDE. BLAD, Nog eens Wembley. FEUILLETON. GRAAF RICARDO Zaterdag 20 September 1924. 67sle Jaargang. Dlo. 7500. gaat go Zoodra Toon ik do vorige week over «do tentoonstelling te Wembley slenterde, kwam ik oen myner Engel- ucho vrienden tegen. Wo liepen samen op. Onwiilekourig titregen we bet or over, of Wem bley een succes is of niet. Finantieol is de tentoonstelling zelf een enorme gtrop. Kr zullen millioenen guldens verloren zijiS wan neer eindelijk het budget opgemaakt wordt. Van kosten dokken is geen sprake. Er gaan alleen al met die z.g. „pageants", gelijkstaande met onze historische^ optochten en ridderspelen, honderddui zenden guldens verloren. Die worden gehouden om lieden te trekken, maar wat geeft het, wanneer men op die manier goed geld; naar kwaad geld gooien. dra ik bemerkte, diat de Koninklijke familie zoo dikwijls naar Wembley gesleept werd en in de couranten er op gewezen wrd, dat die Ko ninklijke familie zooveel belang in Wembley stol de, toen wist ik het al! Dat beteekonde, dlat .de ten toonstelling een strop werd. Trouwens, dat gezenl met do vorstelijke familie is niet karakteristiek Engelsch. Kijk bij ons maar eens. In Zeouwsch-Vlaanderen is het tramverkeer zoo schandelijk georganiseerd, dat die inwoner van Sluis zich wel wacht, om naar Middelburg zijn hoofdstad te gaan, maar naar Brugge gaat. Overstappen en heel langzaam rijden, belachelijk tijdverlies overal, maakt, dat men een uur lan ger dan noodig onderweg is. Het personeel van de veerboot BreskensMiddelburg munt uit door on hebbelijkheid. De bevolking van Zeeuwsoh-Vlaan deren is dan ook allerminst tevreden met de „Hol- landsche" behandeling en sommigen steken hun mcening niet onder stoelen of banken en zouden, beweren zij, geen rouw dragen, indien ze maar bij België kwamen. Nu zou men zoo zeggen: Verbeter den tram- en veerdienst, maakt het den mensehen gemakke lijker de banden mét Zeeland en Holland aan te liQuUen. Mis hoort De tramdienst wordt er nog eerder slechter dan beter op, maar men komt met hot groote geneesmiddel, met Hare Majesteit de Ko ningin en de Prinses, de laatste in costuum van Hulst, in Zceuwsch-Vlaanderen. De Koningin werd enorm populair, maar is ver trokken. De onpopulaire tram en de onbekwame tram conducteur, die blijven. Wembley is ook niet meer door Koninklijk be zoek of door Pageants te redden. Bij de tentoonstel ling moeten millioenen bij. Doch er is nog een andere balans op te maken dan de gewone balans van inkomsten en uitgaven. Dat is de balans met de „stille resultaten" en de „stille reserve." Die stille reserve is heel groot. 'Zij verdeelt zich onder verschillende hoofden, waarvan ik o.a, wil noemen: de ontwikkelende reserve, de imperiale reserve, de economische reserve. Allereerst de ontwikkelende reserve. Er gaan millioenen Engelschen op naar Wem bley. Velen komen van heinde en ver, zien Londen, zien de hoofdstad, de hartader van de we reld en beseffen pas wat het beteeken eh moet, zoo iets te regelen, en voelen hoe noodig het is, om bekwaam te zijn. Zij gaan naar Wembley en zien daar de tentoonstelling. Zij zien daar a(llo Werelddeelen vertegenwoordigd. Zij maken kennis, behalve natuurlijk met Europa, ook met Amerika, Afrika, Azië en Australië. Wan neer zij er even bij stil staan, dat het werelddeel Australië geheel tot Engeland, tot het Britsöhe Wereldrijk behoort, dan moeten zij toch wel even wakker geschud worden, wanneer zij het gebouw van Australië betreden en zien wat d!at werelds- deel voortbrengt. Dan krijgen zij een kyk op dab Australië door de diorama's en door de producten, die tentoon gesteld worden. Wanneer zij dan verder beseffen, dat Nieuw- Zeeland en Tasmania ook tot dat werelddeel be- hooren, en ook Engelsch grondrebicd zijn, dan zal nog meer tot hun doordringen, dat het de moei te waard is, zich te ontwikkelen, opdat men één worde met het Wereldrijk, oj*lnt men kan meeleven met de onderdeelen van dat Wereldrijk^ en 'begrij pen kan, dat het geheele Wereldrijk juist als ge heel zoo iets geweldigs beteekent voor den Brit. Want wanneer hij dan Canada bezoekt en later Azië door Britsch-Indië, Burma, de Federal Malay States, de Chineesche wijk in Hongkong te bezoe ken, dan moet het onoride verschil in cultuur bij hem> doordringen en hem opwekken tot verdere stu<lie. Ik moet hier even stil staan bü ons- zelf en nog eens met smart oonstateeren de geringe belang stelling voor het Wereldrijk Nederland. Wat weet nu de gemiddelde Nederlander van Nederlandsch Oost-Inoië en van West-Indië af'? Waarom wordt daar op de scholen, vooral zou ik bijna zoggen op do Lagere Soliolen, niet veel meer van onderwezen P Waarom gaan do leerlingen niet eens per jaar /minstens naar Amsterdam, naar Artis, om daar in uie gebouwen der Volkerenkundo te zien zaken .omtrent Oost en West, waarover zy zeer uitgebreid op school onderwezen zullen wor den. Waarom leeren de kinderen niet allemaal Ma- leisoh. een taal zoo uiterst gemakkelijk te leeren/ i Dan worden de boeten d-us door de Engelschen betaald en loopen wij Nederlanders weer heerlijk klap, zooals wy dat gemeenlijk in Ohina gedaan hebben. Ondanks dat in 8 dagen tijd een „oorlogs schip van Soerabaja in Shanghai kan rijn eii Ne- 1 derland kan toonen: v lo. een wereldryk te zijn: 2o. niet voor mots een vloot te bezitten (en te betalen) 30. zich verplicht voelt, zelf voor zijne in gevaar verkeerendo onderdanen te zorgen. Wy hebben in China en Japan de reputatie ge wéldige klaploopers ien gierigaards te zy'n en vraagt men my of men ons in China of Japan heel king leert meeleven met het schitterende Oost-Indi sche Koloniale bezit. De sloopers hebben zulk gemakkelijk werk. Wan neer meneer Sneevliet gaat schetteren over de mise rabele woningtoestanden in Indië, dan slikt het gros der aanwezigen hetzij laag of hoog op den maatschappolyken ladder dat grif. Waarom? omdat ze niet beter weten, niet vol doende over Indië geleerd hebben en dus rijp zijn om dat geschetter te slikken. Belangstelling in Indië? Schei er «mee uit. Leest ge ooit in een Provinciaal blad iets belangrijk^ over Indië. Ik maak nu een uitzondering,met da Schager Courant, wat betreft do zeer belangrijke artikelen over de Wetgeving in Nederlandsch Oost- Indië, maar ik meen berichten uit Nederl. Indië. Wat geeft een artikel over de Wetgeving van een land, terwyl dat land door gebrek aan onderwijs en verdere inlichting* er omtrent zoo ver staat als de maan? Nu kan ik het de Provinciale bladen niet zoo heel erg kwalijk nemen. Maar neem een blad als het Handelsblad. Alles omtrent Nederl. Oost- en West-Indië is klein gedrukt. Over Olympisohe spelen, voetbalwedstrijden, en de beoordeeling der meest miserabele bioscoopvoor stellingen, leest men keurig vet gedrukt. Twee Joodgche ^correspondenten houden u op de hoogte van Berlijn, maar ov*er onze Oost leest men niets. De heer Nypels heeft ons doorgezaagd over het yprooefl in Munchon, alsof het bestaan van Ne derland van dat troepje halfblanksheeren afhing, maar om nu eens 1 tem and te doen reizen over Nederlandsch Oost-Indië, en daarover het publiek eens in te lichten, ho maar! Zoo gaat dan .ook de belangstelling voor het Wereldrijk Nederland verloren. Toch is het een Wereldrijk, maar wiï Nederlan ders zyn geen wereldburgers en doen liever klein en kiiieperig. Er zitten nu in Shanghai eoriige honderden Hol landers. Betrekkelijk 'dicht bij, op Java, ligt een Nedeilandseh oorlogsschip. Is dat dadelijk, toen do levens der Hollanders in Shanghai bedreigd wer den, naar Shanghai gedirigeerd? Moet je niet denken. Dat zit zoo, althans zoo heb ik het enkele jaren geleden meegemaakt,. Vraag, zoodra er sprake is van het zenden van een oorlogsschip uit Java: Wie moet dat betalen? Men zou zoo zeggen: Nederland. Neen man, dat gaat zoo maar niet! Indien de Vlootvoogd in Ba- tavia dat schip zo-.u sturen om de Nederlanders te beschermen, dan zou hy dat. doen voor rekening van het Departement van Koloniën. Dat D. v. K. zorgt dus wel, dat er geen schip gaat. I Maar, wél drommel, er zijn Nederlandei's in ge- vaar, er is een telegram van 'den Consul-Generaal °P .Buitenlandsche Zaken aangekomen. Dan moet j Buitenlandsche Zaken het schip maar sturen. Dat j departement heeft, geen schepen en geen geld, het gaat Marine aan. Ja maar Marine kan alleen maar schepen uit Holland sturen en dat duurt te lang. Het eenigè middel is, dat er tusschen de 'Mi- i nisteries van Buitenlandsche Zaken, Marine en I Koloniën oen compromis, gesloten wordt.» Die de partementen liggen alle drie op het Plein in den Haag, dus in een half uur kan de zaak beklonken zijn en kan een telegram naar Batavia zorgen dat een schip naai* Shanghai gezonden wordt, ter be scherming en^ eventueele opnam© van in gevaar verkeerende Nederlanders. Maar brave lezeressen en lezers, dan kent ge onze departementen sleeht. Die komen niet tot een compromis. Dat rijn rijanden van elkaar en indien zy het eindelijk eens geworden zijn, dan zyn onze ongelukkige Nederlanders bij de gratie van den Britsehen Consul-Generaal, die zyn Hol landschen collega te Shanghai wel wil gerieven, opgenomen op Engelsehe oorlogsschepen. uitmuntend in orde en daarom is het zonde en jammer, dat er niet gezorgd wordt, dat bij elk kind in het Wereldryk Nederland, hetzij het kind in Europa of het kind in de Koloniën, de liefde voor dat Wereldrijk aangekweekt en aangemoe digd wordt.' door het kind uitmuntend over dat wpreldryk en alle onderdeden in te lichten. Wanneer men op de tentoonstelling te Wembley het groote gebouw van Canada betreedt, dan voelt ge dadelijk dat hier werkelijk iets te leeren yalt. Wat een schitterende diorama's. Er is een ge heele reeks die heet: Hoe wy aan onze tarwe komen. Ge ziet dan eerst .het prachtige Cana- deesche landschap in'al zijn woeste pracht, alvorens de kolonisten er hun blokhutten opsloegen en 'tot ontginning overgingen. Dan zien wo die ontgill- ning, verder het ploegen en bezaaien der uit gestrekte akkers. Ge riet hoe de boerderijen groei en, hoe het goudgele graan duizenden Jheotaren be slaat. Silo's om het graan te bewaren worden ge bouwd. Het graan wofdt daarheenvervoerd. De inmiddels aangelegde spoorweg rijdt door het land schap ge ziet hot spoor rijden en stoppen en aan de silo's laden en verdwijnt door tun nels en langs rivieren naar heti groote meer. Daar wordt het graan weer geladen in stoombooten, die i het naar de andere zijde van het meer vërvoeren. Hier wordt do tarwe weer overgeladen op spoor: j wegwagons en rijdt de trein naar do havenplaats i aan de kust, om daar met de groote zeebooten wer- j scheept te worden naar Canada of Liverpool, waar gy het dan riet aankomen. Ge 'riet de stoombooten eerst op het meer, j later in den zeehaven varen. Het is alles schitterend, nagebootst en geheel overeenkomstig de werkelijk heid. Hier valt wat gade te slaan en te leeren. Trouwens, het blijkt in al de gebouwen der 'Do- mions wel, dat daar ver van' Londen af, hard| gewerkt wordt. „Ziet die reproductie van de groote schapenboerde rijen in Australië en Nieuw-Zeeland, leert kennen de betéekenis van de wol als wereldpróduct. Ziet, hoe do schapen geslaolit en onmiddellijk schoongemaakt en bevroren worden en hoe dit schapenvleesch naar Engeland verzonden wordt in speciale met ijskasten ingerichte stoomschepen, waardoor de Engelschman in de gelegenheid wordt gesteld, goed en goedkoop schapenvl e-eeoh te eten. voordat Uw verkoudheid ontaardt in een ernstige en moeilijk te genezen boretaandoening. Neem do kléine oorzaken weg en voorkom al dus de groote gevolgen met de ver zachtende en genezende Akker tij» Toordttü^crl I ALIAS RICHARD POWER door C. N. en A. M. WILLIAMSON. Vertaling van Mejuffrouw M. HELLEMA. 15. Toen de,deuren veilig gesloten waren, gingen Es mée en Mrs. Neale naar beneden. Het meisje werd in de bibliotheek verwacht, maar toen ze de muziek kamer voorbijging, wilde zij toch even met Tredwel 1 spreken. Als een aanleiding vroeg zij hem. of hij klaar was met stemmen; maar haar eigenlijke be doeling was te vernemen of hij het geraas boven ook had gehoord. Zijn eerste woorden stelden haar ge rust. Hij zou spoedig klaar zijn, zeide hij, en de arme oude piano was nog niet zoo slecht. „Weet u ook", vroeg hij met belangstelling, „wat er geworden is van de mooie, oude instrumenten, die hier vroeger in deze kamer waren?" ^Instrumenten?" herhaalde Esmée verwonderd. „Wel de harp en de cel en de spaansche gitaar, en de Venetiaanscho citer." „Neen", antwoordde Esmée. ,Jik ben nog vreemd in Cannon Wood." De pianostemmer zag haar verbaasd en verlegen aan. Zij had zijn nieuwsgierigheid opgewekt en hij kon de aanwezigheid van een mooi, jong meisje in dit huis niet begrijpen. Daarom nam hij zich voor, op zijn terugweg een praatje te gaan maken in de portierswoning. „Tk zal Mr. Power zeggen, dat hij dezen namiddag reeds de piano paar do bibliotheek kan laten bren gen, zooals hij hoopte", zeide Esmée, terwijl ze heen ging om aan de deur der aangrenzende kamer te kloppen. Het deed haar hart goed. te zien, hoe Richard Po_ wer's.gelaat ophelderde bij het hooren van haar stem! Hij was haast jongensachtig, vergenoegd toen hij vernam, dat „de oude Treddy" bijna klaar was. Neen, het stemmen had hem niet gehinderd. Hij had alleen maar gedacht aan wat het voortaan voor hem beleekende, welk een genoegen het hem beloofde. Een oogenblik dacht Esmée. dat hij naar de 'deur wilde gaan om met den stemmer te spreken, gedach tig aan vroegsre tijden. Maar als dat werkelijk zijn plan was geweest, dan bracht hu het toch niet ten uitvoer. Geld en een vriendelijke boodschap zond hij den man door Esmée en toen deze de belangrijkste gedeelten had voorgelezen van een avondblad, dat de knecht binnenbracht, was Trewell vertrokken. „Nu moeten we de piano overbrengen!" zeide Po wer. „Ik hoop, dat Gibbs nog niet terug is?" Neen. Gibbs vva9 er nog niet weer, naar het scheen, dus was het niet, noodig zijn hulp in te roepen, of zijn i jaloerschheid op den onmisbaren Giuseppq op to wekken. Esmée belde dezen; de schuifdeuren van j .muziekkenner, bibliotheek en Voorkamer werden j wijd geopend en de piano door de vestibule in de ge- i liefkoosde verblijfplaats van den meester gerold. Esmée stond toe te kijken en zag. hoe sterk en handig haar graaf Ricardo was. Giusèppe deed eigen lijk niets anders dan de groote piano in de juiste richting houden, terwijl ze door een deur schoof. In de muziekkamer, hu zwak verlicht door een lamp. welke Giuseppe had binnengebracht, had het meisje gaarne Power over de portretten willen spre ken, maar ze durfde niet. Dien dag had -hij haar reeds eenmaal op haar plaats gezet op een zachte, vriendelijke wijze, toen zij een persoonlijk onderwerp I had aangeroerd, waarover hij niet was begonnen. „Tk I zie niet in, waarvoor het zou dienen, van de kogel gaten te spreken," dacht zij; „tenminste niet, eer ik heer wat meer heb ontdekt. Zij zeide echter, dat Tredwell naar een harp en een paar andere muziek instrumenten had gevraagd, welke altijd in de mu ziekkamer werden bowaafd. Zij maakte terloops die opmerking, maar tot haar verwondering scheen die Power te hinderen. Hij gaf geen verklaring van hun verdwijnen, maar het meisje bemerkte, dat hij de zwarte wenkbrauwen frpnste en het bloed in zijn gelaat steeg, terwijl hij zich omkeerde. „Heb ik hem reden tot ergernis gegeven?" vroeg zij zich af. Maar deze vraag werd spoedig beantwoord door zijn ongeduldig verlangen, haar te hooren spelen en zingen, toen do piano in de bibliotheek was ge plaatst. „Iets dat u in Venetië zong," zeide hij.» „O, maar er is zeker een overvloed van mooie mu ziek in de naaste kamer", protesteerde zij, „duizend-* maal beter dan mijn arme inprovisaties of de lied jes. die ik op het gehoor speel. Laat mij maar eens gaan kijken." „U zou daar niets vinden, dat de moeite waard is", zeide hij afwerend. „Daar is geen- goede mu ziek." Esmëe zweeg een oogenblik. Vreemd, dat er geen „goede muziek" zou zijn in zulk een mooie muziek kamer, met zulk een piano, en de harp. en cel en gitaar en citer, die daar vroeger geweest waren Het was geen tijd om meer vragen te doen; doch daar, waar de verdwenen muziekinstrumenten nu waren, daar was de muziek zeker ook. Nu begon zij een paar eenvoudige oude Napoli- taansche liedjes te zingen, welke Caruso beroemd had gemaakt. Zij had ze slechts door een gramo- phoon en nooit door een werkelijke stem hooren zingen. Maar zij had ze in Italië gehoord; zij had ze in Venetië voor Graaf Ricardo gezongen; en sedert hadden ze in haar hart geleefd. Na .Mamma mia" waarin de hartstochtelijke Ita- lia&nsche jongeling zijn moeder zegt. wat hij onder liefdp heeft leeren verstaan, hield het meisje op.'Het was zoo heerlijk weer voor dien man te zingen en te weten, dat hij haar „stem in de schemering" gaarne hoorde, dat haar hart snel klopte. Zij haalde diep adem, en haar gansche ziel was vol muziek, leejde van muziek, zoodat zij een oogenblik meende, dat' Wat zij hoorde of meende te hooren, het rhyth- mische kloppen van haar eigen bloed was. Het was als de echo van het lied, dat zij juist had gezongen; zachte, verre tonen als van een harp een stem. En toen ontwaakte zij uit haar droom van Vene tië cn begon in ernst te luisteren. Zij hoorde wer kelijk iets. Het was geen echo. Het 'was niet het rhythmische kloppen van haar bloed. Het was wer kelijk muziek. Iemand zong, iemand speelde op een harp het lied, dat zij had gezongen: „Mamma Mia". „Hoe vreemd!" riep zij uit. „Ik zou niet gedacht hebben, dat er een ander huis zoo dicht bij dit stond; dat geluiden tot hier konden doordringen." Richard Power scheen er niet op te letten. „Zing Iets anders voor mij", zefde hij. „Maar u hoort toch wel begon zij. „Misschien is het Luisa", lachte hij. „Uw keukenmeid?"* „Een Italiaansche. De meeste Italianen kunden zingen en een of ander instrument bespelen. Geen van allen kan echter koken, helaas!" Esmée's vingers gleden weer over de piano, maar haar gedachten dwaalden rond. Had Luisa verlof ge kregen de vermiste harp te annexeeren en al die andere dingen uit do muziekkamer? Wat een vreem de huishouding was dit! En het meisje dacht aan de verre tonen, welke ze gisteren (het scheen wel een eeuw geleden!) had opgevangen, toen zij zat te wach ten om naar de bibliotheek te worden gebracht. Zij had toen gedacht, dat er misschien ergens een acolus- harp was, wier snaren door den wind werden be wogen. Maar nu geloofde ze niet meer in het be staan van die harp. Power keek teleurgesteld, toen even na vijf uur Mise Alton vroeg, of ze naar hui9 mocht gaan. ..Ze ker". zeide hij. „ik heb u gisteravond te lang opge houden. Ik moet niet al te zelfzuchtig zijn." Dat gaf het meisje een steek in het hart. Ze hun kerde er naar te zeggen: „Ik zou liever hier blijven dan ergens anders ln de gansche wereld; doch ik Men moet in EngaU.vd wanen om te begrijj^en wat dat neggen wil. c .L^penvleesch is zeer m den smaak van den Engelschman. Zondags echter eet bij .voorkeur beef. Ook rundvleesch. is onder be reik van iedereen, sedert het goedkoop uit Austra lië komt, nrachtig vleesch, dat steeds in Bevroren toestand blijft van het oogenblik dat het geslacht is af, tot het oogenblik'dat de consument het mee neemt. toe. Ziet de miniatuur goudmijn werken, elders een, aüvermtfn, een.loodnryn, een kopermijn en wat al' niet. f Weer elders ziet men de waardevolle bosschen kappen, hot hout sortoeren, sagen en voor verzen- dinggereedi maken. Beziet de prachtige houtsoorten in de verschil lende gebouwen en ge zult rien, dat go geen hout» soort 'kunt opnoemen of die kunt go uit het Brit- scho Wereldrijk betrekken, "hetzij aan .uit iBorneo 'of Canada, uit West-Afrika of uit Australië. Kijk' eens naar al die rubberpqpduoten in de tentoonstelling van de Straits Sottïomons, - do Fo- doral Malay States. Wat komt er niet allemaal uit Burma cn uit Britsch-Indië. Ryst, het groote uitvoerartikel, vor der hout en allerlei stoffen en edelgesteenten. geliëerd is met onze j Gaat eens eveit mee naar de afldediiig West- Afrik a en wel speciaal naar de expositie van do Goudkust. Ik hoor U. al zeggen, dat do Goudkust oorspronkelijk aan de Hollanders behoorde. 'Dit is echter niet geheel^ juist, want voor ons behoorde het aan de Denen, die or o.a. een fort, Ohristiaans- borg. hadden, waarvan de getrouwe reproductie het tentoonstellingsgebouw van de Goudkust is. lijk, dat 3 reprociuo Goudkust wij dit ryke land kwijt io groot, dat het mëer bedraagt dan de halve oreldprodu Jammer eigenlyk, zijn. Het heeft een enorme cacaoboanen-uitvoor, zoo jp wereldproductie. IHHVHHR Men. beweert op de tentoonstelling, dat de Denen reeds 500 jaar geleden de Goudkust als kolonie bezaten, dit komt mij echter wat vreemd voor, daar ik niet" wist dat in het begin der 15e eeuw de Denen reeds koloniën aan ae Westkust van Afrika bezaten. De Goudkust-kolonie is 91.000 vierkante mijlen groot en heeft een populatie van ruim 2i,4' milli- celyk A brengen.^ Men kan ook te veel op de vork nemero en wy vinden in onze Oost en West nog een rijk arbeidsveld, waar voor duizenden jonge Neder landers, die werken willen en bekwaam rijn een schitterende toekomst is weggelegd. De Engelschen leggen rieh meer en meer op Be ontwikkeling van West-Afrika toe en dat gaat zoo ver, dat zij eigenlijk economisch ook de Oongo boheerschen, omdat de Belgen niet ondernemend! genoog rijn als kolonisten, vooral doordat de anti- Vlaamsche overheid, do Vlamingen, die juist de on-r dernemende kolonisten^ zouden zijn, tegenwerken. Ik sprak met een vriend oud-Gouverneur van West-Afrika over dit gebied. Hij vertelde mij, dat men in Engoland eigenlijk niet. veel van West-Afrika afwist, men hield zich weinig met dit gebied bezig. Daarom was naar zijne meeninc" deze tentoonstelling zoo nuttig, het "iek maakt kennis met alle streken van het l maakt onbemind", .gold, voor vele deel'en van het We- publiek Werel< reldrytk. Nu zouden jongelieden, die anders nooit aan West-Afrika gedacht zouden hebben, lust krijgen, daarheen te gaan. Zeker, het was een slecht klimaat, maar hij, de Gouverneur, had er zijne geheele carrière ge maakt, was tin de binnenlanden geweest en kon nu, als ruim GO-iarige, toch best mee en genoot van het leven. Maar matigheid was in oen dergelijk klimaat een* belangrijke factor en oen sterk gestel van huis uit. Iemand, die niet goed in elkaar zat, kon wel meteen thuisblijven. Inmiddels keek hot publiek rond. Het is mij wat druk op Wembley en... er zijn te veel kleine kinderen.Ik vind schitterend, dat al die schoolkin- 'deren er heen gaan en alles bekijken en hun geest ontwikkelen. Ik beb echter bezwaar tegen al die vaders met kinderen van 3, 4, 5 of 6 jaar op den schouder,i waardoor het ernstige bezoekers onmogelyk ge maakt wordt, iets to zien, wanneer "het arie of vier ryen dik staat. Nog grooter bezwaar heb ik tegen het meeno- fmen van zuigelingen, een- en tweejarigen, want voor die moet de tocht, een gansehen langen dag, over deze tentoonstelling, zoo groot, dat men nooit uitgekeken raakt, ëene ware bezoeking worden. Zullen^ de ouders ten slotte nog iets zien, nog iets oppikken van al het vele, dat men karn leeren r Doch, dat neemt niet. weg, dat men op de.balans achter den post: Volksontwikkeling zek^r in ge dachten een heel groot cijfer mag petten. Over de andere posten in een volgend artikel. ben in dit huis gekomen om u te helpen en ik mag mijn kans niet laten voorbijgaan, of te laat komen." Maar zij kon hem die verklaring niet geven. Zij moest hem laten denken, dat zij verlangend was weg te komen van haar betaald werk naar het een of ander pretje. Zij liep even bij Mra Neale aan, om haar te zeg gen, dat zij omstreeks zes uur zou terugkomen om' haar onderzoek in Koning. Kareis kamer te begin nen. Toen snelde zij naar de naaste winkelstraat. Daar was een boekwinkel en een tamelijk groote drogisterij, waar benoodigdheden voor amateur- pho:ografen te koop waren. Zij"was zoo verlangend spoedig klaar te zijn met haap inkoopen, da.t zij een teleurstelling vreeselijk zou hebben gevonden. Zij was bang. dat de winkels misschienNlezen dag vroeg gesloten zouden zijn, of dat de dingen, die zij noo dig had, uitverkocht waren. Het zou te laat zijn de zen avond nog een anderen winkel te gaan zoeken, en „Koning Kareis kamer" moest worden geopend voor Richard Power's bedtijd. De winkels waren ge lukkig open en de dingen waren niet uitverkocht. Bij den boekverkooper kocht zij een dozijn „zachte" potlooden. Bij den drogist wat magnesium en een toe stel voor momentopnamen. Hoe dankbaar was zij nu. dat zij, toen de nood op het hoogst v-as, haar vaders laatste verjaarscadeau, een kodak, niet had verkocht! De verleiding was groot geweest, want zU wist er een goeden prijs voor te zullen krijgen en zoo Mrs. Mitcham éqn deel van haar rekening te kunnen betalen. Maar de kleine camera was een harer dier baarste bezittingen. Haar vader had ze haar leeren gebruiken; en ze had haar vergezeld op haar Italiaan sche reis. Ze te verkoopen zou gelijk hebben gestaan met de liefde van haar besten vriend te verkoopen. En nu werd ze beloond; want haar tegenwoordige financieele omstandigheden zouden haar niet ver oorloofd hebben een nieuwe kodak,* hoe klein dan ook, te koopen. Zij haastto zich naar huis om ze te halen en eenige toebereidselen te maken voor het groote „onderzoek", dat ze in die week bij Charles #Rogers had leeren instellen. Mrs. Jennings deed zelf de deur open, daar de nieuwe pensiongast nog geen sleutel van de huisdeur had gekregen. „Er is een heer geweest, om u te bezoeken, miss," begroette zïi haar. „Het speet hem u niet te vinden, want hij scheen te denken, da u zekér om half zes thuis zou komen. Het is nog geen tien minuten ge leden, dat hij het opgaf en weggmj?, zou ik denken." „Een heer om mij op te zoeken?" herhaalde het meisje. „Wel, wie zou dat kunnen zijp? Mr. Rogers toch niet?" „Neen, miss. die was het niet. Ik heb hem nog

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1924 | | pagina 5