Abdijsiroop
Stop dien hoest....
TWEEDE. BLAD,
Nog eens Wembley.
FEUILLETON.
GRAAF RICARDO
Zaterdag 20 September 1924.
67sle Jaargang. Dlo. 7500.
gaat go
Zoodra
Toon ik do vorige week over «do tentoonstelling
te Wembley slenterde, kwam ik oen myner Engel-
ucho vrienden tegen. Wo liepen samen op.
Onwiilekourig titregen we bet or over, of Wem
bley een succes is of niet.
Finantieol is de tentoonstelling zelf een enorme
gtrop.
Kr zullen millioenen guldens verloren zijiS wan
neer eindelijk het budget opgemaakt wordt.
Van kosten dokken is geen sprake. Er gaan alleen
al met die z.g. „pageants", gelijkstaande met onze
historische^ optochten en ridderspelen, honderddui
zenden guldens verloren. Die worden gehouden om
lieden te trekken, maar wat geeft het, wanneer
men op die manier goed geld; naar kwaad geld
gooien.
dra ik bemerkte, diat de Koninklijke familie
zoo dikwijls naar Wembley gesleept werd en in
de couranten er op gewezen wrd, dat die Ko
ninklijke familie zooveel belang in Wembley stol
de, toen wist ik het al! Dat beteekonde, dlat .de ten
toonstelling een strop werd.
Trouwens, dat gezenl met do vorstelijke familie
is niet karakteristiek Engelsch.
Kijk bij ons maar eens. In Zeouwsch-Vlaanderen
is het tramverkeer zoo schandelijk georganiseerd,
dat die inwoner van Sluis zich wel wacht, om
naar Middelburg zijn hoofdstad te gaan,
maar naar Brugge gaat.
Overstappen en heel langzaam rijden, belachelijk
tijdverlies overal, maakt, dat men een uur lan
ger dan noodig onderweg is. Het personeel van de
veerboot BreskensMiddelburg munt uit door on
hebbelijkheid. De bevolking van Zeeuwsoh-Vlaan
deren is dan ook allerminst tevreden met de „Hol-
landsche" behandeling en sommigen steken hun
mcening niet onder stoelen of banken en zouden,
beweren zij, geen rouw dragen, indien ze maar
bij België kwamen.
Nu zou men zoo zeggen: Verbeter den tram-
en veerdienst, maakt het den mensehen gemakke
lijker de banden mét Zeeland en Holland aan te
liQuUen.
Mis hoort De tramdienst wordt er nog eerder
slechter dan beter op, maar men komt met hot
groote geneesmiddel, met Hare Majesteit de Ko
ningin en de Prinses, de laatste in costuum van
Hulst, in Zceuwsch-Vlaanderen.
De Koningin werd enorm populair, maar is ver
trokken.
De onpopulaire tram en de onbekwame tram
conducteur, die blijven.
Wembley is ook niet meer door Koninklijk be
zoek of door Pageants te redden. Bij de tentoonstel
ling moeten millioenen bij. Doch er is nog een
andere balans op te maken dan de gewone balans
van inkomsten en uitgaven. Dat is de balans met
de „stille resultaten" en de „stille reserve."
Die stille reserve is heel groot. 'Zij verdeelt zich
onder verschillende hoofden, waarvan ik o.a, wil
noemen: de ontwikkelende reserve, de imperiale
reserve, de economische reserve.
Allereerst de ontwikkelende reserve.
Er gaan millioenen Engelschen op naar Wem
bley. Velen komen van heinde en ver, zien Londen,
zien de hoofdstad, de hartader van de we
reld en beseffen pas wat het beteeken eh moet, zoo
iets te regelen, en voelen hoe noodig het is, om
bekwaam te zijn. Zij gaan naar Wembley en zien
daar de tentoonstelling.
Zij zien daar a(llo Werelddeelen vertegenwoordigd.
Zij maken kennis, behalve natuurlijk met Europa,
ook met Amerika, Afrika, Azië en Australië. Wan
neer zij er even bij stil staan, dat het werelddeel
Australië geheel tot Engeland, tot het Britsöhe
Wereldrijk behoort, dan moeten zij toch wel even
wakker geschud worden, wanneer zij het gebouw
van Australië betreden en zien wat d!at werelds-
deel voortbrengt.
Dan krijgen zij een kyk op dab Australië door
de diorama's en door de producten, die tentoon
gesteld worden.
Wanneer zij dan verder beseffen, dat Nieuw-
Zeeland en Tasmania ook tot dat werelddeel be-
hooren, en ook Engelsch grondrebicd zijn, dan
zal nog meer tot hun doordringen, dat het de moei
te waard is, zich te ontwikkelen, opdat men één
worde met het Wereldrijk, oj*lnt men kan meeleven
met de onderdeelen van dat Wereldrijk^ en 'begrij
pen kan, dat het geheele Wereldrijk juist als ge
heel zoo iets geweldigs beteekent voor den Brit.
Want wanneer hij dan Canada bezoekt en later
Azië door Britsch-Indië, Burma, de Federal Malay
States, de Chineesche wijk in Hongkong te bezoe
ken, dan moet het onoride verschil in cultuur bij
hem> doordringen en hem opwekken tot verdere
stu<lie.
Ik moet hier even stil staan bü ons- zelf en nog
eens met smart oonstateeren de geringe belang
stelling voor het Wereldrijk Nederland.
Wat weet nu de gemiddelde Nederlander van
Nederlandsch Oost-Inoië en van West-Indië af'?
Waarom wordt daar op de scholen, vooral zou ik
bijna zoggen op do Lagere Soliolen, niet veel meer
van onderwezen P Waarom gaan do leerlingen niet
eens per jaar /minstens naar Amsterdam, naar
Artis, om daar in uie gebouwen der Volkerenkundo
te zien zaken .omtrent Oost en West, waarover zy
zeer uitgebreid op school onderwezen zullen wor
den. Waarom leeren de kinderen niet allemaal Ma-
leisoh. een taal zoo uiterst gemakkelijk te leeren/
i Dan worden de boeten d-us door de Engelschen
betaald en loopen wij Nederlanders weer heerlijk
klap, zooals wy dat gemeenlijk in Ohina gedaan
hebben. Ondanks dat in 8 dagen tijd een „oorlogs
schip van Soerabaja in Shanghai kan rijn eii Ne-
1 derland kan toonen: v
lo. een wereldryk te zijn:
2o. niet voor mots een vloot te bezitten (en te
betalen)
30. zich verplicht voelt, zelf voor zijne in gevaar
verkeerendo onderdanen te zorgen.
Wy hebben in China en Japan de reputatie ge
wéldige klaploopers ien gierigaards te zy'n en
vraagt men my of men ons in China of Japan heel
king leert meeleven met het schitterende Oost-Indi
sche Koloniale bezit.
De sloopers hebben zulk gemakkelijk werk. Wan
neer meneer Sneevliet gaat schetteren over de mise
rabele woningtoestanden in Indië, dan slikt het
gros der aanwezigen hetzij laag of hoog op
den maatschappolyken ladder dat grif.
Waarom? omdat ze niet beter weten, niet vol
doende over Indië geleerd hebben en dus rijp zijn
om dat geschetter te slikken.
Belangstelling in Indië? Schei er «mee uit. Leest
ge ooit in een Provinciaal blad iets belangrijk^
over Indië. Ik maak nu een uitzondering,met da
Schager Courant, wat betreft do zeer belangrijke
artikelen over de Wetgeving in Nederlandsch Oost-
Indië, maar ik meen berichten uit Nederl. Indië.
Wat geeft een artikel over de Wetgeving van een
land, terwyl dat land door gebrek aan onderwijs
en verdere inlichting* er omtrent zoo ver staat als
de maan?
Nu kan ik het de Provinciale bladen niet zoo
heel erg kwalijk nemen.
Maar neem een blad als het Handelsblad.
Alles omtrent Nederl. Oost- en West-Indië is
klein gedrukt.
Over Olympisohe spelen, voetbalwedstrijden, en
de beoordeeling der meest miserabele bioscoopvoor
stellingen, leest men keurig vet gedrukt. Twee
Joodgche ^correspondenten houden u op de hoogte
van Berlijn, maar ov*er onze Oost leest men niets.
De heer Nypels heeft ons doorgezaagd over het
yprooefl in Munchon, alsof het bestaan van Ne
derland van dat troepje halfblanksheeren afhing,
maar om nu eens 1 tem and te doen reizen over
Nederlandsch Oost-Indië, en daarover het publiek
eens in te lichten, ho maar!
Zoo gaat dan .ook de belangstelling voor het
Wereldrijk Nederland verloren.
Toch is het een Wereldrijk, maar wiï Nederlan
ders zyn geen wereldburgers en doen liever klein
en kiiieperig.
Er zitten nu in Shanghai eoriige honderden Hol
landers. Betrekkelijk 'dicht bij, op Java, ligt een
Nedeilandseh oorlogsschip. Is dat dadelijk, toen do
levens der Hollanders in Shanghai bedreigd wer
den, naar Shanghai gedirigeerd? Moet je niet
denken. Dat zit zoo, althans zoo heb ik het enkele
jaren geleden meegemaakt,.
Vraag, zoodra er sprake is van het zenden van
een oorlogsschip uit Java: Wie moet dat betalen?
Men zou zoo zeggen: Nederland. Neen man, dat
gaat zoo maar niet! Indien de Vlootvoogd in Ba-
tavia dat schip zo-.u sturen om de Nederlanders
te beschermen, dan zou hy dat. doen voor rekening
van het Departement van Koloniën.
Dat D. v. K. zorgt dus wel, dat er geen schip
gaat.
I Maar, wél drommel, er zijn Nederlandei's in ge-
vaar, er is een telegram van 'den Consul-Generaal
°P .Buitenlandsche Zaken aangekomen. Dan moet
j Buitenlandsche Zaken het schip maar sturen. Dat
j departement heeft, geen schepen en geen geld, het
gaat Marine aan. Ja maar Marine kan alleen
maar schepen uit Holland sturen en dat duurt te
lang. Het eenigè middel is, dat er tusschen de 'Mi-
i nisteries van Buitenlandsche Zaken, Marine en
I Koloniën oen compromis, gesloten wordt.» Die de
partementen liggen alle drie op het Plein in den
Haag, dus in een half uur kan de zaak beklonken
zijn en kan een telegram naar Batavia zorgen dat
een schip naai* Shanghai gezonden wordt, ter be
scherming en^ eventueele opnam© van in gevaar
verkeerende Nederlanders.
Maar brave lezeressen en lezers, dan kent ge
onze departementen sleeht. Die komen niet tot
een compromis. Dat rijn rijanden van elkaar en
indien zy het eindelijk eens geworden zijn, dan
zyn onze ongelukkige Nederlanders bij de gratie
van den Britsehen Consul-Generaal, die zyn Hol
landschen collega te Shanghai wel wil gerieven,
opgenomen op Engelsehe oorlogsschepen.
uitmuntend in orde en daarom is het zonde en
jammer, dat er niet gezorgd wordt, dat bij elk kind
in het Wereldryk Nederland, hetzij het kind in
Europa of het kind in de Koloniën, de liefde
voor dat Wereldrijk aangekweekt en aangemoe
digd wordt.' door het kind uitmuntend over
dat wpreldryk en alle onderdeden in te lichten.
Wanneer men op de tentoonstelling te Wembley
het groote gebouw van Canada betreedt, dan voelt
ge dadelijk dat hier werkelijk iets te leeren yalt.
Wat een schitterende diorama's. Er is een ge
heele reeks die heet: Hoe wy aan onze tarwe
komen. Ge ziet dan eerst .het prachtige Cana-
deesche landschap in'al zijn woeste pracht, alvorens
de kolonisten er hun blokhutten opsloegen en 'tot
ontginning overgingen. Dan zien wo die ontgill-
ning, verder het ploegen en bezaaien der uit
gestrekte akkers. Ge riet hoe de boerderijen groei
en, hoe het goudgele graan duizenden Jheotaren be
slaat. Silo's om het graan te bewaren worden ge
bouwd. Het graan wofdt daarheenvervoerd. De
inmiddels aangelegde spoorweg rijdt door het land
schap ge ziet hot spoor rijden en stoppen en
aan de silo's laden en verdwijnt door tun
nels en langs rivieren naar heti groote meer. Daar
wordt het graan weer geladen in stoombooten, die
i het naar de andere zijde van het meer vërvoeren.
Hier wordt do tarwe weer overgeladen op spoor:
j wegwagons en rijdt de trein naar do havenplaats
i aan de kust, om daar met de groote zeebooten wer-
j scheept te worden naar Canada of Liverpool, waar
gy het dan riet aankomen.
Ge 'riet de stoombooten eerst op het meer,
j later in den zeehaven varen. Het is alles schitterend,
nagebootst en geheel overeenkomstig de werkelijk
heid. Hier valt wat gade te slaan en te leeren.
Trouwens, het blijkt in al de gebouwen der 'Do-
mions wel, dat daar ver van' Londen af, hard|
gewerkt wordt.
„Ziet die reproductie van de groote schapenboerde
rijen in Australië en Nieuw-Zeeland, leert kennen
de betéekenis van de wol als wereldpróduct.
Ziet, hoe do schapen geslaolit en onmiddellijk
schoongemaakt en bevroren worden en hoe dit
schapenvleesch naar Engeland verzonden wordt in
speciale met ijskasten ingerichte stoomschepen,
waardoor de Engelschman in de gelegenheid wordt
gesteld, goed en goedkoop schapenvl e-eeoh te eten.
voordat Uw verkoudheid ontaardt
in een ernstige en moeilijk te
genezen boretaandoening. Neem do
kléine oorzaken weg en voorkom al
dus de groote gevolgen met de ver
zachtende en genezende Akker
tij» Toordttü^crl
I
ALIAS RICHARD POWER
door C. N. en A. M. WILLIAMSON.
Vertaling van Mejuffrouw M. HELLEMA.
15.
Toen de,deuren veilig gesloten waren, gingen Es
mée en Mrs. Neale naar beneden. Het meisje werd
in de bibliotheek verwacht, maar toen ze de muziek
kamer voorbijging, wilde zij toch even met Tredwel 1
spreken. Als een aanleiding vroeg zij hem. of hij
klaar was met stemmen; maar haar eigenlijke be
doeling was te vernemen of hij het geraas boven ook
had gehoord. Zijn eerste woorden stelden haar ge
rust. Hij zou spoedig klaar zijn, zeide hij, en de arme
oude piano was nog niet zoo slecht. „Weet u ook",
vroeg hij met belangstelling, „wat er geworden is
van de mooie, oude instrumenten, die hier vroeger
in deze kamer waren?"
^Instrumenten?" herhaalde Esmée verwonderd.
„Wel de harp en de cel en de spaansche gitaar, en
de Venetiaanscho citer."
„Neen", antwoordde Esmée. ,Jik ben nog vreemd
in Cannon Wood."
De pianostemmer zag haar verbaasd en verlegen
aan. Zij had zijn nieuwsgierigheid opgewekt en hij
kon de aanwezigheid van een mooi, jong meisje in
dit huis niet begrijpen. Daarom nam hij zich voor,
op zijn terugweg een praatje te gaan maken in de
portierswoning.
„Tk zal Mr. Power zeggen, dat hij dezen namiddag
reeds de piano paar do bibliotheek kan laten bren
gen, zooals hij hoopte", zeide Esmée, terwijl ze heen
ging om aan de deur der aangrenzende kamer te
kloppen.
Het deed haar hart goed. te zien, hoe Richard Po_
wer's.gelaat ophelderde bij het hooren van haar
stem! Hij was haast jongensachtig, vergenoegd toen
hij vernam, dat „de oude Treddy" bijna klaar was.
Neen, het stemmen had hem niet gehinderd. Hij had
alleen maar gedacht aan wat het voortaan voor hem
beleekende, welk een genoegen het hem beloofde.
Een oogenblik dacht Esmée. dat hij naar de 'deur
wilde gaan om met den stemmer te spreken, gedach
tig aan vroegsre tijden. Maar als dat werkelijk zijn
plan was geweest, dan bracht hu het toch niet ten
uitvoer. Geld en een vriendelijke boodschap zond hij
den man door Esmée en toen deze de belangrijkste
gedeelten had voorgelezen van een avondblad, dat
de knecht binnenbracht, was Trewell vertrokken.
„Nu moeten we de piano overbrengen!" zeide Po
wer. „Ik hoop, dat Gibbs nog niet terug is?" Neen.
Gibbs vva9 er nog niet weer, naar het scheen, dus
was het niet, noodig zijn hulp in te roepen, of zijn i
jaloerschheid op den onmisbaren Giuseppq op to
wekken. Esmée belde dezen; de schuifdeuren van j
.muziekkenner, bibliotheek en Voorkamer werden j
wijd geopend en de piano door de vestibule in de ge- i
liefkoosde verblijfplaats van den meester gerold.
Esmée stond toe te kijken en zag. hoe sterk en
handig haar graaf Ricardo was. Giusèppe deed eigen
lijk niets anders dan de groote piano in de juiste
richting houden, terwijl ze door een deur schoof.
In de muziekkamer, hu zwak verlicht door een
lamp. welke Giuseppe had binnengebracht, had het
meisje gaarne Power over de portretten willen spre
ken, maar ze durfde niet. Dien dag had -hij haar
reeds eenmaal op haar plaats gezet op een zachte,
vriendelijke wijze, toen zij een persoonlijk onderwerp I
had aangeroerd, waarover hij niet was begonnen. „Tk I
zie niet in, waarvoor het zou dienen, van de kogel
gaten te spreken," dacht zij; „tenminste niet, eer ik
heer wat meer heb ontdekt. Zij zeide echter, dat
Tredwell naar een harp en een paar andere muziek
instrumenten had gevraagd, welke altijd in de mu
ziekkamer werden bowaafd. Zij maakte terloops die
opmerking, maar tot haar verwondering scheen die
Power te hinderen. Hij gaf geen verklaring van hun
verdwijnen, maar het meisje bemerkte, dat hij de
zwarte wenkbrauwen frpnste en het bloed in zijn
gelaat steeg, terwijl hij zich omkeerde.
„Heb ik hem reden tot ergernis gegeven?" vroeg
zij zich af.
Maar deze vraag werd spoedig beantwoord door
zijn ongeduldig verlangen, haar te hooren spelen en
zingen, toen do piano in de bibliotheek was ge
plaatst.
„Iets dat u in Venetië zong," zeide hij.»
„O, maar er is zeker een overvloed van mooie mu
ziek in de naaste kamer", protesteerde zij, „duizend-*
maal beter dan mijn arme inprovisaties of de lied
jes. die ik op het gehoor speel. Laat mij maar eens
gaan kijken."
„U zou daar niets vinden, dat de moeite waard
is", zeide hij afwerend. „Daar is geen- goede mu
ziek."
Esmëe zweeg een oogenblik. Vreemd, dat er geen
„goede muziek" zou zijn in zulk een mooie muziek
kamer, met zulk een piano, en de harp. en cel en
gitaar en citer, die daar vroeger geweest waren Het
was geen tijd om meer vragen te doen; doch daar,
waar de verdwenen muziekinstrumenten nu waren,
daar was de muziek zeker ook.
Nu begon zij een paar eenvoudige oude Napoli-
taansche liedjes te zingen, welke Caruso beroemd
had gemaakt. Zij had ze slechts door een gramo-
phoon en nooit door een werkelijke stem hooren
zingen. Maar zij had ze in Italië gehoord; zij had ze
in Venetië voor Graaf Ricardo gezongen; en sedert
hadden ze in haar hart geleefd.
Na .Mamma mia" waarin de hartstochtelijke Ita-
lia&nsche jongeling zijn moeder zegt. wat hij onder
liefdp heeft leeren verstaan, hield het meisje op.'Het
was zoo heerlijk weer voor dien man te zingen en
te weten, dat hij haar „stem in de schemering"
gaarne hoorde, dat haar hart snel klopte. Zij haalde
diep adem, en haar gansche ziel was vol muziek,
leejde van muziek, zoodat zij een oogenblik meende,
dat' Wat zij hoorde of meende te hooren, het rhyth-
mische kloppen van haar eigen bloed was. Het was
als de echo van het lied, dat zij juist had gezongen;
zachte, verre tonen als van een harp een stem.
En toen ontwaakte zij uit haar droom van Vene
tië cn begon in ernst te luisteren. Zij hoorde wer
kelijk iets. Het was geen echo. Het 'was niet het
rhythmische kloppen van haar bloed. Het was wer
kelijk muziek. Iemand zong, iemand speelde op een
harp het lied, dat zij had gezongen: „Mamma Mia".
„Hoe vreemd!" riep zij uit. „Ik zou niet gedacht
hebben, dat er een ander huis zoo dicht bij dit stond;
dat geluiden tot hier konden doordringen."
Richard Power scheen er niet op te letten. „Zing
Iets anders voor mij", zefde hij.
„Maar u hoort toch wel begon zij.
„Misschien is het Luisa", lachte hij.
„Uw keukenmeid?"*
„Een Italiaansche. De meeste Italianen kunden
zingen en een of ander instrument bespelen. Geen
van allen kan echter koken, helaas!"
Esmée's vingers gleden weer over de piano, maar
haar gedachten dwaalden rond. Had Luisa verlof ge
kregen de vermiste harp te annexeeren en al die
andere dingen uit do muziekkamer? Wat een vreem
de huishouding was dit! En het meisje dacht aan de
verre tonen, welke ze gisteren (het scheen wel een
eeuw geleden!) had opgevangen, toen zij zat te wach
ten om naar de bibliotheek te worden gebracht. Zij
had toen gedacht, dat er misschien ergens een acolus-
harp was, wier snaren door den wind werden be
wogen. Maar nu geloofde ze niet meer in het be
staan van die harp.
Power keek teleurgesteld, toen even na vijf uur
Mise Alton vroeg, of ze naar hui9 mocht gaan. ..Ze
ker". zeide hij. „ik heb u gisteravond te lang opge
houden. Ik moet niet al te zelfzuchtig zijn."
Dat gaf het meisje een steek in het hart. Ze hun
kerde er naar te zeggen: „Ik zou liever hier blijven
dan ergens anders ln de gansche wereld; doch ik
Men moet in EngaU.vd wanen om te begrijj^en wat
dat neggen wil. c .L^penvleesch is zeer m den
smaak van den Engelschman. Zondags echter eet
bij .voorkeur beef. Ook rundvleesch. is onder be
reik van iedereen, sedert het goedkoop uit Austra
lië komt, nrachtig vleesch, dat steeds in Bevroren
toestand blijft van het oogenblik dat het geslacht
is af, tot het oogenblik'dat de consument het mee
neemt. toe.
Ziet de miniatuur goudmijn werken, elders een,
aüvermtfn, een.loodnryn, een kopermijn en wat al'
niet. f
Weer elders ziet men de waardevolle bosschen
kappen, hot hout sortoeren, sagen en voor verzen-
dinggereedi maken.
Beziet de prachtige houtsoorten in de verschil
lende gebouwen en ge zult rien, dat go geen hout»
soort 'kunt opnoemen of die kunt go uit het Brit-
scho Wereldrijk betrekken, "hetzij aan .uit iBorneo
'of Canada, uit West-Afrika of uit Australië.
Kijk' eens naar al die rubberpqpduoten in de
tentoonstelling van de Straits Sottïomons, - do Fo-
doral Malay States.
Wat komt er niet allemaal uit Burma cn uit
Britsch-Indië. Ryst, het groote uitvoerartikel, vor
der hout en allerlei stoffen en edelgesteenten.
geliëerd is met onze j
Gaat eens eveit mee naar de afldediiig West-
Afrik a en wel speciaal naar de expositie van do
Goudkust. Ik hoor U. al zeggen, dat do Goudkust
oorspronkelijk aan de Hollanders behoorde. 'Dit
is echter niet geheel^ juist, want voor ons behoorde
het aan de Denen, die or o.a. een fort, Ohristiaans-
borg. hadden, waarvan de getrouwe reproductie
het tentoonstellingsgebouw van de Goudkust is.
lijk, dat
3 reprociuo
Goudkust
wij dit ryke land kwijt
io groot, dat het mëer bedraagt dan de halve
oreldprodu
Jammer eigenlyk,
zijn. Het heeft een enorme cacaoboanen-uitvoor,
zoo jp
wereldproductie. IHHVHHR
Men. beweert op de tentoonstelling, dat de Denen
reeds 500 jaar geleden de Goudkust als kolonie
bezaten, dit komt mij echter wat vreemd voor,
daar ik niet" wist dat in het begin der 15e eeuw
de Denen reeds koloniën aan ae Westkust van
Afrika bezaten.
De Goudkust-kolonie is 91.000 vierkante mijlen
groot en heeft een populatie van ruim 2i,4' milli-
celyk A
brengen.^ Men kan ook te veel op de vork nemero
en wy vinden in onze Oost en West nog een rijk
arbeidsveld, waar voor duizenden jonge Neder
landers, die werken willen en bekwaam rijn een
schitterende toekomst is weggelegd.
De Engelschen leggen rieh meer en meer op Be
ontwikkeling van West-Afrika toe en dat gaat
zoo ver, dat zij eigenlijk economisch ook de Oongo
boheerschen, omdat de Belgen niet ondernemend!
genoog rijn als kolonisten, vooral doordat de anti-
Vlaamsche overheid, do Vlamingen, die juist de on-r
dernemende kolonisten^ zouden zijn, tegenwerken.
Ik sprak met een vriend oud-Gouverneur van
West-Afrika over dit gebied.
Hij vertelde mij, dat men in Engoland eigenlijk
niet. veel van West-Afrika afwist, men hield zich
weinig met dit gebied bezig. Daarom was naar
zijne meeninc" deze tentoonstelling zoo nuttig, het
"iek maakt kennis met alle streken van het
l maakt
onbemind", .gold, voor vele deel'en van het We-
publiek
Werel<
reldrytk.
Nu zouden jongelieden, die anders nooit aan
West-Afrika gedacht zouden hebben, lust krijgen,
daarheen te gaan.
Zeker, het was een slecht klimaat, maar hij,
de Gouverneur, had er zijne geheele carrière ge
maakt, was tin de binnenlanden geweest en kon nu,
als ruim GO-iarige, toch best mee en genoot van
het leven. Maar matigheid was in oen dergelijk
klimaat een* belangrijke factor en oen sterk gestel
van huis uit. Iemand, die niet goed in elkaar zat,
kon wel meteen thuisblijven.
Inmiddels keek hot publiek rond. Het is mij
wat druk op Wembley en... er zijn te veel kleine
kinderen.Ik vind schitterend, dat al die schoolkin-
'deren er heen gaan en alles bekijken en hun
geest ontwikkelen.
Ik beb echter bezwaar tegen al die vaders met
kinderen van 3, 4, 5 of 6 jaar op den schouder,i
waardoor het ernstige bezoekers onmogelyk ge
maakt wordt, iets to zien, wanneer "het arie of
vier ryen dik staat.
Nog grooter bezwaar heb ik tegen het meeno-
fmen van zuigelingen, een- en tweejarigen, want
voor die moet de tocht, een gansehen langen dag,
over deze tentoonstelling, zoo groot, dat men nooit
uitgekeken raakt, ëene ware bezoeking worden.
Zullen^ de ouders ten slotte nog iets zien, nog
iets oppikken van al het vele, dat men karn leeren r
Doch, dat neemt niet. weg, dat men op de.balans
achter den post: Volksontwikkeling zek^r in ge
dachten een heel groot cijfer mag petten. Over
de andere posten in een volgend artikel.
ben in dit huis gekomen om u te helpen en ik mag
mijn kans niet laten voorbijgaan, of te laat komen."
Maar zij kon hem die verklaring niet geven. Zij
moest hem laten denken, dat zij verlangend was
weg te komen van haar betaald werk naar het een
of ander pretje.
Zij liep even bij Mra Neale aan, om haar te zeg
gen, dat zij omstreeks zes uur zou terugkomen om'
haar onderzoek in Koning. Kareis kamer te begin
nen. Toen snelde zij naar de naaste winkelstraat.
Daar was een boekwinkel en een tamelijk groote
drogisterij, waar benoodigdheden voor amateur-
pho:ografen te koop waren. Zij"was zoo verlangend
spoedig klaar te zijn met haap inkoopen, da.t zij een
teleurstelling vreeselijk zou hebben gevonden. Zij
was bang. dat de winkels misschienNlezen dag vroeg
gesloten zouden zijn, of dat de dingen, die zij noo
dig had, uitverkocht waren. Het zou te laat zijn de
zen avond nog een anderen winkel te gaan zoeken,
en „Koning Kareis kamer" moest worden geopend
voor Richard Power's bedtijd. De winkels waren ge
lukkig open en de dingen waren niet uitverkocht. Bij
den boekverkooper kocht zij een dozijn „zachte"
potlooden. Bij den drogist wat magnesium en een toe
stel voor momentopnamen. Hoe dankbaar was zij
nu. dat zij, toen de nood op het hoogst v-as, haar
vaders laatste verjaarscadeau, een kodak, niet had
verkocht! De verleiding was groot geweest, want zU
wist er een goeden prijs voor te zullen krijgen en zoo
Mrs. Mitcham éqn deel van haar rekening te kunnen
betalen. Maar de kleine camera was een harer dier
baarste bezittingen. Haar vader had ze haar leeren
gebruiken; en ze had haar vergezeld op haar Italiaan
sche reis. Ze te verkoopen zou gelijk hebben gestaan
met de liefde van haar besten vriend te verkoopen.
En nu werd ze beloond; want haar tegenwoordige
financieele omstandigheden zouden haar niet ver
oorloofd hebben een nieuwe kodak,* hoe klein dan
ook, te koopen. Zij haastto zich naar huis om ze te
halen en eenige toebereidselen te maken voor het
groote „onderzoek", dat ze in die week bij Charles
#Rogers had leeren instellen.
Mrs. Jennings deed zelf de deur open, daar de
nieuwe pensiongast nog geen sleutel van de huisdeur
had gekregen.
„Er is een heer geweest, om u te bezoeken, miss,"
begroette zïi haar. „Het speet hem u niet te vinden,
want hij scheen te denken, da u zekér om half zes
thuis zou komen. Het is nog geen tien minuten ge
leden, dat hij het opgaf en weggmj?, zou ik denken."
„Een heer om mij op te zoeken?" herhaalde het
meisje. „Wel, wie zou dat kunnen zijp? Mr. Rogers
toch niet?"
„Neen, miss. die was het niet. Ik heb hem nog