Verkwistende bezuinigers.
Geestelijk Leven.
Uit het hart Yan Holland.
DERDE BLAD.
ïl^?ed7^eTrnToe^VPo£^nr^ JS £S£
hoest: Anga
Tiroler Loden Jassen.
Binnenlandsch Mieuwo.
Zalerdag 1 November 1924.
07ste Jaargang. No. 7530.
onderdrukken, evenmin al. de kritiek op bet over.
geleverde.
Als diep nadenken bem voert tot de erkenning van
een Godsbes-.aan, dan wil nlj. ondanks alles, pogen
vrMen?*1 doorgronden en"" *lt midden ln do jjet oreiteldsbedrllf maakt een moellllken tijd Het klinkt vreemd, dat er toen een wet kwam. die
u™. ui i„. lL... door. De verdwaasde oorlogsmaniakken kunnenbepaalde, dat om iets te kunnen krijgen, dat men al
«t?i met satanische vreugde op hun werk terugzien Het1 jaren lang sell had opgericht, men concessie moest
sfiLn ?rachten ZicS «n vol' o^eidshedrljf sal eenige jaren noodi* hebben omvragen. De gemeenten, die reeds lang gftoond had.
hof kS™de reeds gevestigde plaats, die bet ln het maatschap, den de telefoon behoorlijk te kunnen eiploiteoren
Sij^^riS™ ndt^?dM STi Wilkom 060 COnc0ss!°-f waarblj d0 de to"
ze. .geschiedt alles met een doei. la oi neen? ,js do Kaan T00r de fellOT dat het overhoMsbedrijf
j mensch slechts werktuig of een zelfbepalend wa. „ie,h hö<Qfz aa"V«^~Lr"JïI
zen?" ..zijn goed en kwaad absoluut of rolaüef?" J>e. to d6
staat plidht of is dit maar een fictie?
En zoo wordt het duidelijk, dat 't volkomen terecht
eens is gezegd: hoe meer wij weten, hoe meer wij
begrijpen eigenlijk niets te weten.
't Gevolg hiervan ia, dat de echte denker vóór al-
l Ut.,0.., s. sl(^r les leert bescheiden te zljh, zooals ook eon Paulus
•Ik ontving bescheiden waa en daarom schreef dat wij, men-
ocker" noemt Aan d t Kihrtjyen aal <ht artikel ge.schoni slechts Jen dcele„ kenn(m
Ijd zijn. Al wgs t aUeenrecds om de ondorloeko. Wat mij bi} _iZoekor" aangenaam trof. was zijns
ng. Het doet dadelbk sjmpathiek aan als ^mandmededeeling. dat hij dikwijls in huiselijke leringen
zelf den naam van ,,i»ekar geeft. Immors daar. over geestelijke vraagstukken sprak en dan belang,
■nut' wordt dat men niet zoo dwaas is te steiiende aandacht vond.
denken de waarheid te iMzitton of het juiste i^cht,Er wordt over algomoon te weinig over deze din
ar t?.etrev0?l Igen gesproken on dat ls jammer, want wij kunnen
ff'
V"
Erheid en verovering van het zuiver*tozlcht- iiuien van elkander loeren.' En ik meen daf.Zoeker'
i^rsrel^^^de^orn^ïn^I-rgeaHTv=il1 b0hTO,t0 18
B' hh «wazenmoet ^ef gèbeurt'weUens ïatmen! Natuurlilk- Gansch de geschiedenis der geestelijke
fear hij wezen moet. Het geMurtweieens^datjnen. ontwikkeling van de menschheid is Immers de be.
vestiging van hot oude woont de mensch"^ b«
brood alleen niet leven.
p mij steeds een zeer hespottelijken indruk. Men
rtfl dit soort van inenschen vaak qan in dogmatisch-
Ddsdienstige kringen. Zij zijn dan leden van
en kerk, welke beweert de eenig ware leer te ver-
ondigen. Zij nemen deze leer van hun kerk gewillig
an enzijn klaar! Andere menschen mogen met
loeilijke vraagstukken- worstelen zij staan daar
Dven! Ja, zelfs ze zijn er van overtuigd, dat die an_
Daarom schrijf ik ook steeds met genoegen dit
„geestelijk leven". Dan heb ik vaak 't gevoel of ik
met mijn lezer9 zit te praten en ik geloof dan zoo
gaarne, dat bij /hen bet denken wordt opgewekt en
zij zich gaan interessoeren voor de vraagstukken,
welke worden aangeroerd.
Als slot van dit artikel wil ik nog wijzen op „Zoe_
ten als arme dwalende» en dolenden moeten wor- kflï;. ,L™Ï vil Iwü IIT ZÜ T
wnmm nAmgn r\i a™ /iAir ni«t kers. uitdrukking: ..getracht moet worden de vol-
en beschouwd. Waarom nemen zij dan óók niet
au, wat de kerk leert! Wat een hoogmoed, zich te
èrbceld'en zélf langs den weg van denken en zoo
ken' eene overtuiging te kunnen veroveren I Zou
iemand, een willekeurig iemand. (Li. een doodgewoon
alledaagsch mensch, onafhankelijk van kerk en1 do-
ïiné en pastoor zich goede voorstellingen en zuive-
e denkbeelden kunnen vormenl Belachelijk een-
oudigl
Op dergelijke wijze wordt zeer vaak gesproken en
6g vaker gedacht!
Daarin uit zich de geestelijke hoogmoed, van hen,
ie den „eenig.waren" godsdienst belijden of tot
6 alleen-zaligmakende kerk behooren.
•Hun godsdienst en hun kerk hebben de waarheid;
ezo waarheid aanvaarden zij en daarmede uit! En
ij zien neer van uit de hoogte op andersdenkenden.
Maar laat ik tot mijn briefschrijver terugkeeren.
wil nl. op enkele gedeelten uit zijn brie! nader
igaan.
ïZoo lees ik in 't begin deze juiste opmerking: Mijn
odsdienstjge opvatting is niet overgenomen van an-
eren, maar een gevolg Van eigen gevoelen, den.
c n en waarnemen.
Jeder .zal onmiddellijk begrijpen, dat dit nooit het
i&val kan zijn, wanneer de mensch geestelijk traag
wanneer hij er tegen opziet om zich in te span
ten en zijne hersenen te gebruiken.
Indien hij echter don wil bezit om te denken, dan
al hij 't toch niet kunnen1 stellen zonder hulp en
roorlichting van anderen. In zooverre hebben m.i.
[erken werkelijk een schoone taak te vervullen;
do kerkelijke leidslieden kunnen bekwame gidsen
ijn voor de zoekende menschen; ze kunnen door
i\m woord en voorbeeld bij anderen geestelijke ac-
ftiviteit wakker roepen en zoodoende hun leven ver
rijken.
Indien zij echter zich ten taak stellen een onaan-
üstbare leer als de eenig-ware den menschen1 te
irengen. ja zelfs den kinderen in te prenten, dan zijn
;(j een belemmering voor het geestelijk leven.
Daarom verheugt 't mij,, dat „zoeker" er, naast de
nededeeling van eigen gevoelen en denken, op wijst
ie hulp en voorlichting van anderen niet te versma
len en dat hij deze menschen waardeert, komt wel
iet beste uit, wanneer hij. schrijft over h«n, die reeds
tijn heengegaan en wier werken achter bleven.
Wie zou ook, nu het geestelijk leven, evenals alles,
et eed s- meer omvattend en meer gecompliceerd wordt,
tonder hulp van anderen verder kunnen komen. Het
is met het geestelijk leven der menschheid precies op
Hetzelfde als met het economische leven.
Economisch zijn wij allen van elkaar afhankelijk.
[)e allergrootste kapitalist zou 'n ellendig bestaan moe
len lijden, misschien zelfs omkomen van misère, als er
(reen andere menschen waren, die voor hem werkten
m door hun arbeid voortbrachten wat hij voor zijn
ïestaan noodig heeft aan voedsel, kleeding, huisves
ting enz.
Maar zóó hebben wij elkaar geestelijk eveneens on
verbiddelijk noodig. Niemand is in staat om, buiten
voorlichting van anderen en zonder van hun kennis
te profiteeron, zich een wereldbeschouwing te vor
men. Om een eenvoudig voorbeeld te noemen: hoe
dwaas zoudton nog onze meeningen zijn, wanneer we
nift konden? eenieten van de vruchten van den zwa-
ren hersenarbeid van menschen als Copernicus en
Galileï of van filosofische natuurvorschers als Dar-
win en Haeckel.
Of anders: wat hebben wo niet te danken; aan hen,
die vrijmoedig en kritisch zich hebben durven plaat
sen tegenover den bijbel en ons hebben losgemaakt
van do oude beschouwing van dit boek., waardoor
het een belommering werd' voor de vrije religieuso
ontwikkeling?
Of nog anders: hoe zou 't <ms mogelijk zijn, Iets te
verstaan van de wondervolle geschiedenis, welke de
menschheid heeft doorloopen, wanneer er niet an
deren waren, die aan deze studie zich met liefde on
hartstocht hadden gewijd, en het resultaat d^zer stu
die wereldkundig hadden gemaakt?
Eon eenling is nieta
Een eenling kon zich stoffelijk handhaven in den
oertijd, to enhij leefde in een hol en zich voedde met
wat de natuur hem opleverde nu is 't niet meer
mogelijk; zijne behoeften zijn verduizendvoudigd
Een eenling als geestelijk wezen is evenzoo slechts
denkbaar in den oertijd, toen zijn geestesleven tot
•het allerminste wa9 beperkt. Thans zijn zijne behoef
ten oneindig vermeerderd en is hij verplicht om
dat geen mensch bij den tegenwoordigen stand' der
wetenschap, het gansche terrein der konnis kan be-
heerschen, anderen te raadplegen.
Hoe meer men weet zoo vervolgt mijn brief
schrijver hoe meer en hoe grooter het jaantal
vraagstukken wordt.
Juist! En naar aanleiding hiervan zou ik mijnen
lezers wel een vraag willen stellen: hebt gij wel
eens over éón vraagstuk diep en ernstig dóórgeu
dacht? Zoo ja, lan zult gij hebben bemerkt, hoe bij
voortduring nieuwe moeilijkheden kwamen opdui
ken.
Neem eens eenvoudig de aan ieder denkend we-
«sen zich opdringende vraag of er een Godheid kan
bestaan in den zin. waarin onze voorouders in Hem
hebben geloofd. Die voorouders waren er vast van
overtuigd, dat er leefde een Opperwezen, dat goed,
heilig, rechtvaardig, almachtig was. Aan deze eigen-
maaktheid te benaderen."
't Verheugt mij dat hij niet heeft geschreven „de
volmaaktheid te bereiken", want deze (nl. de vol
maaktheid) is onbereikbaar.
Benaderen dat is precies het goede woord! Want
vrijé maatschappij de welvaart beheerscben.
De oorlogsontreddering was voor de tegenstanders
van het overheidsbedrijf een welkome gelegenhèijd
om opnieuw zijn bestaan te bedreigen en heel voor
zichtig werd de buiten de deur gezette concessiona
ris een kiertje geopend om in het gemengde bedrijf
weder binnengehaald to worden.
Maar zooals gezegd, het gezond verstand begint
wederom de overhand te krijgen.
De bedrijven, die betrekkelijk weinig last hebben
van aanvallen op hun bestaan, zijn do electriciteits-
en telefoonbedrijven, wanneer althans de onderschei
ding van staats- en gemeentebedrijf niet in aanmer-
*inig genomen wordt, immers in beide gevallen
upreekt men van overheidsbedrijf.
Rn nu dreigt, et weer opnieuw gevaar door de stel
selloosheid waarmede de huidige regeering -met de
regeling van het overheidsbedrijf omspringt..
Voorop sta deze gebiedende eisch, dat ook het
overheidsbedrijf commercieel beheerd worde, ook
hier behoort een zekere band of wil men, zelfs-eon
vriendschappelijke band gelegd te worden tusschcn
consument en producent. Daartoe is de Staat niet
bekwaam, den Haag werkt te stroef.
Als regel behoort de distributie aan de gemeente
en het intercommunaal verkeer aan den Staat te
worden toegewezen. Dit geldt zoowel voor de elec-
triciteitsvoorziening als voor het telefonisch verkeer.
De directe aanraking van do gemeente met har»*
afnemers geeft aan bet bedrijf de soepelheid, die
het behoeft en een commercieel aangelegd direc
teur kan alles van het bedrijf maken, terwijl.de mi-
standhouding en de exploitatie moest geschieden ten
genoegon van den Minister van Waterstaat. De tarie
ven, de loonen, de arl>oidsvoorwaarden, ja wat al
niet, behoefde de goedkeuring van dien hoogwaar
digheidsbekleder en bovendien kan de Kroon, na
tuurlijk al weer op voorstel van dien machthebber
het bedrijf naasten tegen vergoeding van do boek
waarde na door hem in de concessie bepaalde af
schrijvingen.
Wij hebben diepen eerbied voor de wet, maar wa
gen de schuchtere opmerking, dat een wet, waarbij
de rechten der gemeenten afhangen van óén man,
niet juist een democratische wet, zelfs geen vrijzin
nige mag genoemd worden.
Indien nu zoo'n minister een Juist commercieel
inzicht heeft en tevens eon voldoende mate van zelf
standigheid, om zich te doen eerbiedigen, dan is er
alles vóór te zoggen. Immers, dan zal hij er niet aan
denken om een gemeentelijke concessie lni to trokken,
sterk in het. besef dat zulk oen gemeentelijk bodrijf
Diet van uit don Haag kan beheerd worden.
En nu zagen wy met gerustheid juist dezen be
windsman optreden, omdat de Heer van Swaay in
April 1916, toen hij nog directeur was eener provin
ciale centrale, in Maastricht op eene vergadering
van electriciteitsdirecteuren zioh sterk had geuit ten
voordeele van het gemeentelijk distributiebedrijf.
Hij stond dus geheel op het juiste standpunt, dat
wfi ontwikkelden.
Maar helaas de-heer Van Swaay nam zijn zwaai,
toen hij minister was en helpt thans ijverig mede de
gemeenten van hun bedrijfswinsten te ontlasten.
Maar hot ergste zou komen. Er is eeno staats
commissie, die den minister voorlicht over den aan
leg en instandhouding der telefoonbedrijven en wan
neer dan zoo'n gemeentelijk net ten genoegen van
nister, afhankelijk van niet verantwoordelijke hoofdL de inwoner» werkt en genaast wordt, dan komen de
ambtenaren, onmogelijk in staat is het bedrijf van hoogo heeren en besluiten in dezen koramervollen
uit den Haag dusdanig te leiden, dat het met de tijd tot het aanbrengen van heel. of balf automatL
Kcrt uil uou iitiox •uusuwiiiK ie lemen, uat uei mei ae uju WJI ntu aanjj
^ar vooVu^ndr^kkelC v^ X'MEKS „jEf" k0StCD d6 moxeme P^ctivltelt be. echo torichtln*.
nawïnAn 1 i J IcJ, ni Ut, J 4 i— J.i. V./X1 Ii. I l.
persoonlijkheid. En dit is iets héél moois, maar te
vens iets zéér zwaars, omdat het een nimmer op
houdende activiteit eischt van den geesl. Maar wie
eenmaal de hooge waarde der sterke persoonlijkheid
heeft erkend, die weet dat de groei daarheen hoe
zwaar dan ook voor den mensch wordt tot een
bron van onuitsprekelijk geluk.
Daarom kan ik me indenken, in de innerlijke blijd.
En nu gaan wij helaas, in dit opzicht glad den
verkeerden kant uit.
Het ministerie, het bezuinigingsministerie, maakt
de begrootingen sluitend eensdeels door de salaris
sen der ambtenaren tot beneden het vereischte mi.*
rimum te brengen en anderdeels door winstgevende
bedrijven naar zich toe te halen, zonder de verlies
lijdende gemeenten maar eenigszins de good will te
schap, welke b.v. het deel is van den om ziele,-rede bS^ int^ndeel T^Uleoda rïtaltama wor
worstelende monnik, die in do eenzaamheid der cel don overgebracht naar'de gemeentelijke begrootte!
vecht tegen wat hij beschouwt als booze begeerten,
welke gevaarlijk zijn voor de reinheid zijner ziel.
Wie dozen strijd niet begrijpt, kent den diepen
ernst van het leven niet.
Hiermede wil ik niet zeggen, dat we als monnik
ken moeten gaan leven. IntegendeelI WIJ moeten
de wereld juist niet ontvluchten, maar onze plaats
in do menschelijko samenleving innemen. Ik bedoel
er dit mede: zóó als de monnik strijdt tegen wat h ij
boos en verkeerd acht zóó moeten ook wij strijden
tegen wat voor ons kwaad is zoo moeten wij
kampen tegen alles wat een belemmering is voor de
ontplooiing onzer persoonlijkheid en dan zullen ook
wij vreugde beleven, wanneer 't ons gelukt een schre
de verder te komen op den zwaren weg der volko
menheid en beléven de waarheid van het „al wor
stelende winnen wij aan krachten".
Daar wordt tegenwoordig vaak geklaagd: wat is
toch eigenlijk bet leven?
Och menschen, het. leven is heerlijk en mooi, als
we 't maar aanvaarden durven ini zijn oneindige vol
heid en uitstijgen boven dat verdoemelijke practlsche
mateialisme. dat zich tevreden kan stellen met een
volle maag zonder meer.
ASTOR.
Ruw en zonder eenig systeem wordt er gewerkt en
verkeerd gewerkt.
Bepalen wij ons dus verder bij het telefoonbedrijf.
Historisch behoort de telefoon tot de gemeentebe
drijven. Immers de meeste gemeenten waren reeds
lang voorzien van telefoonnetten, zij hadden hier
mede bewezen, dat het communaal verkeer zonder
het Rijk behoorlijk kon functionnoeren.
Dan kost de overname den staat nieuwe millioenen
en de winsten van het gemeentebedrijf verdwijnen
en maken plaats voor verliezen in het Staatsbedrijf.
Eerst zouden alle gemeentebedrijven genaast wor
den. De 3 grootste gemeenten konden gemakkelijk
aantoonen. dat naasting door den Staat het bedrijf
zou benadeel en. De minister nam opnieuw z'n zwaai
en liet die gemeenten met rust. Thans spartelen iet
wat kleinere gemeenten, als Enschede. Arnhem, Aik-
.maar tegen hun noodlot.
En hoewel met de cijfers in de hand kan aange
toond worden, dat de Staat kapitalen ten koste zal
moeten leggen aan die naasting, toch heeft do mi
nister die gemeenten aangezegd, dat de telefoonbe
drijven zullen genaast worden.
Zoo wordt met 'slanda gelden omgesprongen, door
een ministerie, dat zich als bezuinigtegsministerie
heeft opgeworpen en zich ontpopt als ministerie dor
stelselloosheid.
Doos 60-90:' Bij Apothen Drogisten.
HEEREN EN DAMES.
Wij verkoopen ie echte
Deze jassen zijn waterdicht, heerlijk in 't
dragen en vervangen de Demisaison- of
Herfst Mantel.
Er is veel namaak in dit artikel.
Koopt het in vertrouwen bij
SPAANDER Co. Alkmaar.
De prijzen zijn f 32.50, f 37.50. f 4750.
Het genootschap tot stadsverknoeiing der gemeente
'sGravenhage boft den laatsten tijd buitengewoon.
De iepziekte is een bijzondere uitkomst voor de hee
ren boomenrooiers, die nu overal kunnen bakken en
kappen. Ook op plaatsen waar zij anders met hun
bijlen en zagen weg zouden moeten blijven.
Zij zijn er in geslaagd, een aantal boomen weg te
krijgen aan Veenkade en Noord wal onder het voor
wendsel van een overkluizing (die half werk is). Maar
wat, zijn een boom of wat voor het oprechte rooiers-
hart? Neen, dan een heel plein, een beele gracht.
Dan voelt zoo'n wezen tenminste, dat hij niet voor
niets leeft, want dan heeft hij werkelijk iets voor ja
ren, zoo niet onherstelbaar bedorven en Jcan hij rus
tig gaan slapen, in het besef, dat hij ieder mensoh
die van stadsschoon houdt, onaangenaam is ge
weest.
Vermoedelijk droomt hij dan van den' dag. waarop
het hem zal gelukken Voorhout of Ouden Scheve-
nlngschen weg onder zijn bijl te krijgen. We kunnen
ons de verrukking der heeren bij die gedachte leven
dig voorstellen.
Misschien gelukt het niet met die groote objecten.
Misschien zal de publieke opinie dit althans tegen
houden. Doch zelfs dat staat niet vast, gezien de on
gelooflijke hardiesse waarmede de heeren te werk
gaan en het succes, dat hun verknoeien pleegt te
bekronen. Zij-hebben allerlei motieven en argumen
ten om als er ergens een teooie boom staat dien te
laten verdwijnen.
Als het niet is wegens het verkeer, dan is het we
gens den overlast der omwonenden. Of om de jonge
boomen en struiken beter te laten groeien, of om
dat geen boomen een plein of gracht zooveel vroo-
1 ijk er maakt. Al die praatjes worden om de beurt
aangevoerd ter adstructie hunner hakplannen. En
thans hebben zij er nog het alleruitstokendst argu
ment bij gekregen: de iepziekte, die niet alleen zoo
welwillend is iepen dood te doen schijnen doch boven
dien de heeren in staat stelt kastanjes en andere
boomen te vellen.
scheren. Vermoedelijk ook omdat dit .Jonger" staat
Sedert de mode aan dames verplicht zich te laten
bobben om er jonger uit te zien (en zidh beter te
schappen te twijfelen werd reed9~als heiligschennis, j kunnen verven) schijnt het dat de stad ook gebobt
als zonde beschouwd. En wanneer die twijfel noch-moet worden als eerste stap op den weg naar glad
thans opkwam, dan werd hij door do naief-geloovi-
gen onderdrukt, overwonnen door de herinnering
aan het bekende bijbelwoord: Gods wegen zijn on
doorgrondelijk.
Maar dit bijbelwoord moge een diepe wijsheid ver
kondigen. doordat er de gedachte te is uitgespro
ken. dat er wel eeuwig raadselen zullen Mijven,
nochthans kan de moderne monsch. die snakt naar
waarheid, daarmede niet meer den drang naar we
ten, naar zuiver inzicht welke in bem aanwezig is,
leelijke der huizon verborgen en distinctie gaven aan
menig stadsdeel, dat feitelijk een abominatie is. Do
boomen. redden menige straat en als zij zijn verdwe
nen, ziet men pas hoe foeileelijk de huizen eigenlijk
zijn. Men denke slechts aan de Laan Copes% waar de
huizen behoorden in te storten boven .het hoofd van
den timmerman-architect, die ze heeft begaan.
Nu zijn we zoover, dat eenige der allermooiste
grachtjes der stad. de Nieuwe Uitleg, Smidswater en
Houtweg, vlak over den schouwburg, zullen worden
vernield. Gelukkig is hier ..iepziekte" en hoeten de
boomen al „dood of zoo goed als dood". Dit is niet
waar, doch als het waar was, zou het heelemaal geen
wonder zijn. „Plantsoenen" heeft men zich nl. in den
laatsten tijd aangewend, zooveel mogelijk op ong<A
schikte tijden te snoeien. Vermoedelijk om het dood
gaan te bevorderen en te de band te werken. Hier
door is dit streven met succes bekroond en als oen
boom eenmaal zoover is, bestaat er natuurlijk geen
enkel motief meer om de rooineigtegen tegen te
houden. Dan is het gebeurd.
De heeren-rooiors hebben althans één menschelijko
eigenschap overgehouden, nl. dat niet al het plezier
voor henzelf moet zijn en dat men ook moet denken
aan de nakomelingschap, aan de lieden, die over
veertig jaar ook iets zullen willen vernielen en dan
geen hoorn meer zouden vinden om hun lusten op te
koelen. Daarom werden althans de drie grachten
weer opnieuw beplant.. Ditmaal met linden. Het moet
hun aan het hart gaan zulk een besluit te nemen,
want een boom hoort naar hun opvatting nu een
maal niet thuis te een stad. Veel consequenter zijn
zij dan ook wat het Prins 'Hendrikplein betreft. Daar
staat werkelijk een vermoorde boom en als die nu
omgehakt wordt, is bet toch eigenlijk zonde om een
wagen, tien man, twee opzichters, een hoofdopzich
ter. een superintendent en een paar exadrons politie
naar dit plein te dirigeeren voor één simpelen boom.
Zij zijn dus aan het studeeren gegaan en hetbben ge
zien, dat er op dit plein nog twaalf iepen staan, waar
van or we laten de heeren aan het woord
„eenige rotte plekken vertoonen, zoodat zij min of
meer zouden moeten worden behakt. Deze zijn echter
alle voor do bewoners der omliggende huizon binder-
lijk, daar zij' door bun grootte zon en licht onder
scheppen. Bovendien beletten zij den groei van de
heesters en boomen op bet middengedeelte van het
plein, dat na verwijdering dier boomen een veel vroo
lijker aanzien zal verkrijgen."
Ziedaar de Haagscbe boomenpolitiek: ziekte, hin
der, belemmering van andere gewassen en vroolijk-
heid. Om deze kletspraat voldoende naar waarde te
schatten, dient men1 te weten, dat het plein rond is,
zoodat een boom aan de oost_ zuid- en westzijde
nooit licht of zon aan de huizen kan ontnemen.
Hoogstens zou dit kunnen gebeuren bij de boomen
op de noordelijke helft van het plein. Als het een
klein pleintje was. Doch de boomen worden geschei
den van de huizen door een breed trottoir, oen mid
denweg met gelegenheid voor minstens drie voertui
gen naast elkander, waaronder een tram, plus nog
een trottoir, dat voldoende breed is om er in den
zomer de ruimte voor een caféterras af te nemen.
Schaduw van die boomen op de huizen is dus vrij
wel, zoo niet geheel, een fictie. Laat staan het bene
men van. licht en lucht. Onder die boomen aan de
zuidzijde dus waar de schaduw op het middenge
deelte zou kunnen vallen staat een krantenkiosk,
een urinoir en wat heesters, die het uitstekend doen.
En het seringenboschje (waarin thans het monument
van Borgesius wordt gezet) is zelfs iets waarnaar men
komt kijken in den bloeitijd ook uit andere stads
gedeelten. Blijft de „vroolijkheid".
Hierover kan men van meening verschillen.
Mijn opvatting is, dat die vroolijkheid alleen zal
zijn te vinden bij de „rooiers", als zij nadertiand ln
do stukken lezen hoeveel kub. voet hout de gemeentb
weer heeft verkocht. Als de opbrengst de moeite
waard was. zouden we willen voorstellen tegelijk de
Den Haag is een mooie stad. Dat wil zeggen als ge
heel. Mooie huizen zijn er niet veel en mooie stra
ten zeer weinig. Ook omdat een groot deel der stad
is gebouwd voor 'n jaar of vijftig, toen men zich houten hoofden- der voorstellers en van de raadsle.
weinig of niet bekommerde om stadsschoon en ieder den. die dergelijk gepraat slikken, er maar bij te
boüwde naar hij lust had. Toóh hadden we mooieverkoopen.
straten, lanen, grachten en pleinen, waarbij het Juist I Maar een ietwat goede houthandel heeft voor zoo
de boomen waren, die, op zichzelf mooi. tevens het Iets kwastlgs geen emplooi. A*
- ANNA PAULOWNA.
Woensdagavond herdjidht onzo dilettanten - tooneol-
vereoniging ,,Orm.enio" haar vijfjarig bestaart en
stellig zal zij met voldoening gezien hebben, «lat do
zaal van Veerburg tot in hHe hoeken gevuld was.
X)o hoor V. Kaan heetto, als y.oorzitter, de aanwe
zigen welkom, schotste in 'b kort hot
ontstaan van „Ormonio" en vroeg zich af, of nujhet
simpele fedt van don vnfiarigen lovensduur ooner
tooneelvereeniging van dilettanten nu web belang
rijk genoeg was om feestelijk herdacht te worden.
Alvorens nu die vraag to 'beantwoorden, herinner
de spreker er aan, dat „Ormenio" .uit hetNut" -was
voortgekomen, waardoor de belangstelling van het
publfsk voor haar uitvoeringen zioh onwillekeurig
tot die der geregelde Nutsbezoekerq was blijven, be
perken. «Bij de vele vereenigingen in onze gemeentd
was bovendien de strijd om! het bestaan voor elk
Laak toch al zoo moeilijk; dubbel moeilijk moest hij
dus iwel wezen voor een tooneelvereeniging, <Uö
daarbü ook nog met do moeetal .zeer hoogo auteurs
rechten hoeft te kampen, om van de 20 pet. plaab-
ee-liike belasting, die ue entreo'a noodwendig hooger
maken dan anders wel noodig zou zijn, nog maar
niet eens te spreken.
O Zeker, vertaaldet stukken zijm soms heel wat
goedkoop er. Maar, zei spreker, wij willen zoo moge
lijk goede, Hollandsche stukken ten gohoore bren
gen en Ve trachten dab in ieder «geval te «doen met
ernst en toewijding, elk naar do mate zijner krach
ten-
En wanneer men dan, ondanks de vele door gpr.
fenoemde moeilijkheden en bezwaren zich niettemin
jaar had weten staande te houden, dan «zoo
meende hij zou een eenvoudige feestelijkd her
denking van dat feit niet geheel misplaatst kunnen
(heeten. Dat echter deze feestavond jzoo schit
terend worden zou, had men to danken aan onzen
rroogeren plaatsgenoot, den heer Speeta on de zij
nen, die 8preker dan ook zeer hartelijk wolkam
heette.
„Ormenio" «elf nam op het programma slechts
een bescheiden plaats in. "Ziii spoelde „Het Kind"
van Herman Heijennans, en zij deed dit zóó, dat
die ernst en toewijding, waarvan, do voorzitter in
zijn (openingswoord gesproken had, zeer duidelijk
naar voren kwamen. Uit het' publiek ontving „Or
menio oen bloemenhulde, welke door den hoör Van
Gorkom, met een geestige toespraak aan do da-
mee djo moegespeeld haddon. werd overhandigd.
iMaar de glans en dd© gtorio van den avona was
natuurlijk het Concert van het Anwterdamsch In
strumentaal .SoListenkwartot.
Wolk een diepe schoonheidsontroering' wist dit
eminente «kunstenaawiertal op to wekken, in het
bij zonder door de vertolking van des heeren Bali's#
eigen werk, waarbij soms ao gedachte van de in
strumenten zelf verzwond en de oom positie als het
ware was geworden tot een! zelfstandig, lovend
organisme, los van het koper, dat zo had voortge
bracht. v i
Men wist waarlijk niet, wat het moest
te bewonderen, de ongeëvenaarde techniek, 'dé schoo-
ne muzikale voordracht of het onvergelijkelijke sa
menspel.
Aparte hulde dient niettemin to worden ge
bracht aan de waldhoornsolo „Wald-Idyllo", uitge
voerd door den componist zelf en waarbij do heer
Sell zich als oen instrumentalist deed kennen van
den eersten rang. Inderdaad, zoo ergens* dan was
hier toch zeer zeker wel dat „thing or beauty" aan
wezig, waarvan de EngeJsche dichter Shelloy ver
klaarde, dat het is „a joy for ever." Want dn onze
herinnering zullen wy de superieure vertolking van
deze waldhoornsolo blijvend bewaren als een onver
getelijke sohoonheddsverheugenis.
Het was voor de muziekminnaar^ ongetwijfeld
een groot voorrecht, met dit exquise ensemble ken
nis to maken en zij kunnen dan ook wel .niet anders
dan „Ormenio" erkentelijk zijn, datj deze vereeni-
ging hun de gelegenheid daartoe bood.
HOOGWOUD.
Van de Andijker verloting is( door den heer P.
Dayidzon, slager in de Kerkelaan, alhier, de hoofd
prijs gewonnen. De prijs bestond in een „Ford
l Tourinfpauto". Voorwaar een gelukje, ook voor
1 don debitant, den heer F, Hou ter alhier.