Verkwistende bezuinigers. Geestelijk Leven. Uit het hart Yan Holland. DERDE BLAD. ïl^?ed7^eTrnToe^VPo£^nr^ JS £S£ hoest: Anga Tiroler Loden Jassen. Binnenlandsch Mieuwo. Zalerdag 1 November 1924. 07ste Jaargang. No. 7530. onderdrukken, evenmin al. de kritiek op bet over. geleverde. Als diep nadenken bem voert tot de erkenning van een Godsbes-.aan, dan wil nlj. ondanks alles, pogen vrMen?*1 doorgronden en"" *lt midden ln do jjet oreiteldsbedrllf maakt een moellllken tijd Het klinkt vreemd, dat er toen een wet kwam. die u™. ui i„. lL... door. De verdwaasde oorlogsmaniakken kunnenbepaalde, dat om iets te kunnen krijgen, dat men al «t?i met satanische vreugde op hun werk terugzien Het1 jaren lang sell had opgericht, men concessie moest sfiLn ?rachten ZicS «n vol' o^eidshedrljf sal eenige jaren noodi* hebben omvragen. De gemeenten, die reeds lang gftoond had. hof kS™de reeds gevestigde plaats, die bet ln het maatschap, den de telefoon behoorlijk te kunnen eiploiteoren Sij^^riS™ ndt^?dM STi Wilkom 060 COnc0ss!°-f waarblj d0 de to" ze. .geschiedt alles met een doei. la oi neen? ,js do Kaan T00r de fellOT dat het overhoMsbedrijf j mensch slechts werktuig of een zelfbepalend wa. „ie,h hö<Qfz aa"V«^~Lr"JïI zen?" ..zijn goed en kwaad absoluut of rolaüef?" J>e. to d6 staat plidht of is dit maar een fictie? En zoo wordt het duidelijk, dat 't volkomen terecht eens is gezegd: hoe meer wij weten, hoe meer wij begrijpen eigenlijk niets te weten. 't Gevolg hiervan ia, dat de echte denker vóór al- l Ut.,0.., s. sl(^r les leert bescheiden te zljh, zooals ook eon Paulus •Ik ontving bescheiden waa en daarom schreef dat wij, men- ocker" noemt Aan d t Kihrtjyen aal <ht artikel ge.schoni slechts Jen dcele„ kenn(m Ijd zijn. Al wgs t aUeenrecds om de ondorloeko. Wat mij bi} _iZoekor" aangenaam trof. was zijns ng. Het doet dadelbk sjmpathiek aan als ^mandmededeeling. dat hij dikwijls in huiselijke leringen zelf den naam van ,,i»ekar geeft. Immors daar. over geestelijke vraagstukken sprak en dan belang, ■nut' wordt dat men niet zoo dwaas is te steiiende aandacht vond. denken de waarheid te iMzitton of het juiste i^cht,Er wordt over algomoon te weinig over deze din ar t?.etrev0?l Igen gesproken on dat ls jammer, want wij kunnen ff' V" Erheid en verovering van het zuiver*tozlcht- iiuien van elkander loeren.' En ik meen daf.Zoeker' i^rsrel^^^de^orn^ïn^I-rgeaHTv=il1 b0hTO,t0 18 B' hh «wazenmoet ^ef gèbeurt'weUens ïatmen! Natuurlilk- Gansch de geschiedenis der geestelijke fear hij wezen moet. Het geMurtweieens^datjnen. ontwikkeling van de menschheid is Immers de be. vestiging van hot oude woont de mensch"^ b« brood alleen niet leven. p mij steeds een zeer hespottelijken indruk. Men rtfl dit soort van inenschen vaak qan in dogmatisch- Ddsdienstige kringen. Zij zijn dan leden van en kerk, welke beweert de eenig ware leer te ver- ondigen. Zij nemen deze leer van hun kerk gewillig an enzijn klaar! Andere menschen mogen met loeilijke vraagstukken- worstelen zij staan daar Dven! Ja, zelfs ze zijn er van overtuigd, dat die an_ Daarom schrijf ik ook steeds met genoegen dit „geestelijk leven". Dan heb ik vaak 't gevoel of ik met mijn lezer9 zit te praten en ik geloof dan zoo gaarne, dat bij /hen bet denken wordt opgewekt en zij zich gaan interessoeren voor de vraagstukken, welke worden aangeroerd. Als slot van dit artikel wil ik nog wijzen op „Zoe_ ten als arme dwalende» en dolenden moeten wor- kflï;. ,L™Ï vil Iwü IIT ZÜ T wnmm nAmgn r\i a™ /iAir ni«t kers. uitdrukking: ..getracht moet worden de vol- en beschouwd. Waarom nemen zij dan óók niet au, wat de kerk leert! Wat een hoogmoed, zich te èrbceld'en zélf langs den weg van denken en zoo ken' eene overtuiging te kunnen veroveren I Zou iemand, een willekeurig iemand. (Li. een doodgewoon alledaagsch mensch, onafhankelijk van kerk en1 do- ïiné en pastoor zich goede voorstellingen en zuive- e denkbeelden kunnen vormenl Belachelijk een- oudigl Op dergelijke wijze wordt zeer vaak gesproken en 6g vaker gedacht! Daarin uit zich de geestelijke hoogmoed, van hen, ie den „eenig.waren" godsdienst belijden of tot 6 alleen-zaligmakende kerk behooren. •Hun godsdienst en hun kerk hebben de waarheid; ezo waarheid aanvaarden zij en daarmede uit! En ij zien neer van uit de hoogte op andersdenkenden. Maar laat ik tot mijn briefschrijver terugkeeren. wil nl. op enkele gedeelten uit zijn brie! nader igaan. ïZoo lees ik in 't begin deze juiste opmerking: Mijn odsdienstjge opvatting is niet overgenomen van an- eren, maar een gevolg Van eigen gevoelen, den. c n en waarnemen. Jeder .zal onmiddellijk begrijpen, dat dit nooit het i&val kan zijn, wanneer de mensch geestelijk traag wanneer hij er tegen opziet om zich in te span ten en zijne hersenen te gebruiken. Indien hij echter don wil bezit om te denken, dan al hij 't toch niet kunnen1 stellen zonder hulp en roorlichting van anderen. In zooverre hebben m.i. [erken werkelijk een schoone taak te vervullen; do kerkelijke leidslieden kunnen bekwame gidsen ijn voor de zoekende menschen; ze kunnen door i\m woord en voorbeeld bij anderen geestelijke ac- ftiviteit wakker roepen en zoodoende hun leven ver rijken. Indien zij echter zich ten taak stellen een onaan- üstbare leer als de eenig-ware den menschen1 te irengen. ja zelfs den kinderen in te prenten, dan zijn ;(j een belemmering voor het geestelijk leven. Daarom verheugt 't mij,, dat „zoeker" er, naast de nededeeling van eigen gevoelen en denken, op wijst ie hulp en voorlichting van anderen niet te versma len en dat hij deze menschen waardeert, komt wel iet beste uit, wanneer hij. schrijft over h«n, die reeds tijn heengegaan en wier werken achter bleven. Wie zou ook, nu het geestelijk leven, evenals alles, et eed s- meer omvattend en meer gecompliceerd wordt, tonder hulp van anderen verder kunnen komen. Het is met het geestelijk leven der menschheid precies op Hetzelfde als met het economische leven. Economisch zijn wij allen van elkaar afhankelijk. [)e allergrootste kapitalist zou 'n ellendig bestaan moe len lijden, misschien zelfs omkomen van misère, als er (reen andere menschen waren, die voor hem werkten m door hun arbeid voortbrachten wat hij voor zijn ïestaan noodig heeft aan voedsel, kleeding, huisves ting enz. Maar zóó hebben wij elkaar geestelijk eveneens on verbiddelijk noodig. Niemand is in staat om, buiten voorlichting van anderen en zonder van hun kennis te profiteeron, zich een wereldbeschouwing te vor men. Om een eenvoudig voorbeeld te noemen: hoe dwaas zoudton nog onze meeningen zijn, wanneer we nift konden? eenieten van de vruchten van den zwa- ren hersenarbeid van menschen als Copernicus en Galileï of van filosofische natuurvorschers als Dar- win en Haeckel. Of anders: wat hebben wo niet te danken; aan hen, die vrijmoedig en kritisch zich hebben durven plaat sen tegenover den bijbel en ons hebben losgemaakt van do oude beschouwing van dit boek., waardoor het een belommering werd' voor de vrije religieuso ontwikkeling? Of nog anders: hoe zou 't <ms mogelijk zijn, Iets te verstaan van de wondervolle geschiedenis, welke de menschheid heeft doorloopen, wanneer er niet an deren waren, die aan deze studie zich met liefde on hartstocht hadden gewijd, en het resultaat d^zer stu die wereldkundig hadden gemaakt? Eon eenling is nieta Een eenling kon zich stoffelijk handhaven in den oertijd, to enhij leefde in een hol en zich voedde met wat de natuur hem opleverde nu is 't niet meer mogelijk; zijne behoeften zijn verduizendvoudigd Een eenling als geestelijk wezen is evenzoo slechts denkbaar in den oertijd, toen zijn geestesleven tot •het allerminste wa9 beperkt. Thans zijn zijne behoef ten oneindig vermeerderd en is hij verplicht om dat geen mensch bij den tegenwoordigen stand' der wetenschap, het gansche terrein der konnis kan be- heerschen, anderen te raadplegen. Hoe meer men weet zoo vervolgt mijn brief schrijver hoe meer en hoe grooter het jaantal vraagstukken wordt. Juist! En naar aanleiding hiervan zou ik mijnen lezers wel een vraag willen stellen: hebt gij wel eens over éón vraagstuk diep en ernstig dóórgeu dacht? Zoo ja, lan zult gij hebben bemerkt, hoe bij voortduring nieuwe moeilijkheden kwamen opdui ken. Neem eens eenvoudig de aan ieder denkend we- «sen zich opdringende vraag of er een Godheid kan bestaan in den zin. waarin onze voorouders in Hem hebben geloofd. Die voorouders waren er vast van overtuigd, dat er leefde een Opperwezen, dat goed, heilig, rechtvaardig, almachtig was. Aan deze eigen- maaktheid te benaderen." 't Verheugt mij dat hij niet heeft geschreven „de volmaaktheid te bereiken", want deze (nl. de vol maaktheid) is onbereikbaar. Benaderen dat is precies het goede woord! Want vrijé maatschappij de welvaart beheerscben. De oorlogsontreddering was voor de tegenstanders van het overheidsbedrijf een welkome gelegenhèijd om opnieuw zijn bestaan te bedreigen en heel voor zichtig werd de buiten de deur gezette concessiona ris een kiertje geopend om in het gemengde bedrijf weder binnengehaald to worden. Maar zooals gezegd, het gezond verstand begint wederom de overhand te krijgen. De bedrijven, die betrekkelijk weinig last hebben van aanvallen op hun bestaan, zijn do electriciteits- en telefoonbedrijven, wanneer althans de onderschei ding van staats- en gemeentebedrijf niet in aanmer- *inig genomen wordt, immers in beide gevallen upreekt men van overheidsbedrijf. Rn nu dreigt, et weer opnieuw gevaar door de stel selloosheid waarmede de huidige regeering -met de regeling van het overheidsbedrijf omspringt.. Voorop sta deze gebiedende eisch, dat ook het overheidsbedrijf commercieel beheerd worde, ook hier behoort een zekere band of wil men, zelfs-eon vriendschappelijke band gelegd te worden tusschcn consument en producent. Daartoe is de Staat niet bekwaam, den Haag werkt te stroef. Als regel behoort de distributie aan de gemeente en het intercommunaal verkeer aan den Staat te worden toegewezen. Dit geldt zoowel voor de elec- triciteitsvoorziening als voor het telefonisch verkeer. De directe aanraking van do gemeente met har»* afnemers geeft aan bet bedrijf de soepelheid, die het behoeft en een commercieel aangelegd direc teur kan alles van het bedrijf maken, terwijl.de mi- standhouding en de exploitatie moest geschieden ten genoegon van den Minister van Waterstaat. De tarie ven, de loonen, de arl>oidsvoorwaarden, ja wat al niet, behoefde de goedkeuring van dien hoogwaar digheidsbekleder en bovendien kan de Kroon, na tuurlijk al weer op voorstel van dien machthebber het bedrijf naasten tegen vergoeding van do boek waarde na door hem in de concessie bepaalde af schrijvingen. Wij hebben diepen eerbied voor de wet, maar wa gen de schuchtere opmerking, dat een wet, waarbij de rechten der gemeenten afhangen van óén man, niet juist een democratische wet, zelfs geen vrijzin nige mag genoemd worden. Indien nu zoo'n minister een Juist commercieel inzicht heeft en tevens eon voldoende mate van zelf standigheid, om zich te doen eerbiedigen, dan is er alles vóór te zoggen. Immers, dan zal hij er niet aan denken om een gemeentelijke concessie lni to trokken, sterk in het. besef dat zulk oen gemeentelijk bodrijf Diet van uit don Haag kan beheerd worden. En nu zagen wy met gerustheid juist dezen be windsman optreden, omdat de Heer van Swaay in April 1916, toen hij nog directeur was eener provin ciale centrale, in Maastricht op eene vergadering van electriciteitsdirecteuren zioh sterk had geuit ten voordeele van het gemeentelijk distributiebedrijf. Hij stond dus geheel op het juiste standpunt, dat wfi ontwikkelden. Maar helaas de-heer Van Swaay nam zijn zwaai, toen hij minister was en helpt thans ijverig mede de gemeenten van hun bedrijfswinsten te ontlasten. Maar hot ergste zou komen. Er is eeno staats commissie, die den minister voorlicht over den aan leg en instandhouding der telefoonbedrijven en wan neer dan zoo'n gemeentelijk net ten genoegen van nister, afhankelijk van niet verantwoordelijke hoofdL de inwoner» werkt en genaast wordt, dan komen de ambtenaren, onmogelijk in staat is het bedrijf van hoogo heeren en besluiten in dezen koramervollen uit den Haag dusdanig te leiden, dat het met de tijd tot het aanbrengen van heel. of balf automatL Kcrt uil uou iitiox •uusuwiiiK ie lemen, uat uei mei ae uju WJI ntu aanjj ^ar vooVu^ndr^kkelC v^ X'MEKS „jEf" k0StCD d6 moxeme P^ctivltelt be. echo torichtln*. nawïnAn 1 i J IcJ, ni Ut, J 4 i— J.i. V./X1 Ii. I l. persoonlijkheid. En dit is iets héél moois, maar te vens iets zéér zwaars, omdat het een nimmer op houdende activiteit eischt van den geesl. Maar wie eenmaal de hooge waarde der sterke persoonlijkheid heeft erkend, die weet dat de groei daarheen hoe zwaar dan ook voor den mensch wordt tot een bron van onuitsprekelijk geluk. Daarom kan ik me indenken, in de innerlijke blijd. En nu gaan wij helaas, in dit opzicht glad den verkeerden kant uit. Het ministerie, het bezuinigingsministerie, maakt de begrootingen sluitend eensdeels door de salaris sen der ambtenaren tot beneden het vereischte mi.* rimum te brengen en anderdeels door winstgevende bedrijven naar zich toe te halen, zonder de verlies lijdende gemeenten maar eenigszins de good will te schap, welke b.v. het deel is van den om ziele,-rede bS^ int^ndeel T^Uleoda rïtaltama wor worstelende monnik, die in do eenzaamheid der cel don overgebracht naar'de gemeentelijke begrootte! vecht tegen wat hij beschouwt als booze begeerten, welke gevaarlijk zijn voor de reinheid zijner ziel. Wie dozen strijd niet begrijpt, kent den diepen ernst van het leven niet. Hiermede wil ik niet zeggen, dat we als monnik ken moeten gaan leven. IntegendeelI WIJ moeten de wereld juist niet ontvluchten, maar onze plaats in do menschelijko samenleving innemen. Ik bedoel er dit mede: zóó als de monnik strijdt tegen wat h ij boos en verkeerd acht zóó moeten ook wij strijden tegen wat voor ons kwaad is zoo moeten wij kampen tegen alles wat een belemmering is voor de ontplooiing onzer persoonlijkheid en dan zullen ook wij vreugde beleven, wanneer 't ons gelukt een schre de verder te komen op den zwaren weg der volko menheid en beléven de waarheid van het „al wor stelende winnen wij aan krachten". Daar wordt tegenwoordig vaak geklaagd: wat is toch eigenlijk bet leven? Och menschen, het. leven is heerlijk en mooi, als we 't maar aanvaarden durven ini zijn oneindige vol heid en uitstijgen boven dat verdoemelijke practlsche mateialisme. dat zich tevreden kan stellen met een volle maag zonder meer. ASTOR. Ruw en zonder eenig systeem wordt er gewerkt en verkeerd gewerkt. Bepalen wij ons dus verder bij het telefoonbedrijf. Historisch behoort de telefoon tot de gemeentebe drijven. Immers de meeste gemeenten waren reeds lang voorzien van telefoonnetten, zij hadden hier mede bewezen, dat het communaal verkeer zonder het Rijk behoorlijk kon functionnoeren. Dan kost de overname den staat nieuwe millioenen en de winsten van het gemeentebedrijf verdwijnen en maken plaats voor verliezen in het Staatsbedrijf. Eerst zouden alle gemeentebedrijven genaast wor den. De 3 grootste gemeenten konden gemakkelijk aantoonen. dat naasting door den Staat het bedrijf zou benadeel en. De minister nam opnieuw z'n zwaai en liet die gemeenten met rust. Thans spartelen iet wat kleinere gemeenten, als Enschede. Arnhem, Aik- .maar tegen hun noodlot. En hoewel met de cijfers in de hand kan aange toond worden, dat de Staat kapitalen ten koste zal moeten leggen aan die naasting, toch heeft do mi nister die gemeenten aangezegd, dat de telefoonbe drijven zullen genaast worden. Zoo wordt met 'slanda gelden omgesprongen, door een ministerie, dat zich als bezuinigtegsministerie heeft opgeworpen en zich ontpopt als ministerie dor stelselloosheid. Doos 60-90:' Bij Apothen Drogisten. HEEREN EN DAMES. Wij verkoopen ie echte Deze jassen zijn waterdicht, heerlijk in 't dragen en vervangen de Demisaison- of Herfst Mantel. Er is veel namaak in dit artikel. Koopt het in vertrouwen bij SPAANDER Co. Alkmaar. De prijzen zijn f 32.50, f 37.50. f 4750. Het genootschap tot stadsverknoeiing der gemeente 'sGravenhage boft den laatsten tijd buitengewoon. De iepziekte is een bijzondere uitkomst voor de hee ren boomenrooiers, die nu overal kunnen bakken en kappen. Ook op plaatsen waar zij anders met hun bijlen en zagen weg zouden moeten blijven. Zij zijn er in geslaagd, een aantal boomen weg te krijgen aan Veenkade en Noord wal onder het voor wendsel van een overkluizing (die half werk is). Maar wat, zijn een boom of wat voor het oprechte rooiers- hart? Neen, dan een heel plein, een beele gracht. Dan voelt zoo'n wezen tenminste, dat hij niet voor niets leeft, want dan heeft hij werkelijk iets voor ja ren, zoo niet onherstelbaar bedorven en Jcan hij rus tig gaan slapen, in het besef, dat hij ieder mensoh die van stadsschoon houdt, onaangenaam is ge weest. Vermoedelijk droomt hij dan van den' dag. waarop het hem zal gelukken Voorhout of Ouden Scheve- nlngschen weg onder zijn bijl te krijgen. We kunnen ons de verrukking der heeren bij die gedachte leven dig voorstellen. Misschien gelukt het niet met die groote objecten. Misschien zal de publieke opinie dit althans tegen houden. Doch zelfs dat staat niet vast, gezien de on gelooflijke hardiesse waarmede de heeren te werk gaan en het succes, dat hun verknoeien pleegt te bekronen. Zij-hebben allerlei motieven en argumen ten om als er ergens een teooie boom staat dien te laten verdwijnen. Als het niet is wegens het verkeer, dan is het we gens den overlast der omwonenden. Of om de jonge boomen en struiken beter te laten groeien, of om dat geen boomen een plein of gracht zooveel vroo- 1 ijk er maakt. Al die praatjes worden om de beurt aangevoerd ter adstructie hunner hakplannen. En thans hebben zij er nog het alleruitstokendst argu ment bij gekregen: de iepziekte, die niet alleen zoo welwillend is iepen dood te doen schijnen doch boven dien de heeren in staat stelt kastanjes en andere boomen te vellen. scheren. Vermoedelijk ook omdat dit .Jonger" staat Sedert de mode aan dames verplicht zich te laten bobben om er jonger uit te zien (en zidh beter te schappen te twijfelen werd reed9~als heiligschennis, j kunnen verven) schijnt het dat de stad ook gebobt als zonde beschouwd. En wanneer die twijfel noch-moet worden als eerste stap op den weg naar glad thans opkwam, dan werd hij door do naief-geloovi- gen onderdrukt, overwonnen door de herinnering aan het bekende bijbelwoord: Gods wegen zijn on doorgrondelijk. Maar dit bijbelwoord moge een diepe wijsheid ver kondigen. doordat er de gedachte te is uitgespro ken. dat er wel eeuwig raadselen zullen Mijven, nochthans kan de moderne monsch. die snakt naar waarheid, daarmede niet meer den drang naar we ten, naar zuiver inzicht welke in bem aanwezig is, leelijke der huizon verborgen en distinctie gaven aan menig stadsdeel, dat feitelijk een abominatie is. Do boomen. redden menige straat en als zij zijn verdwe nen, ziet men pas hoe foeileelijk de huizen eigenlijk zijn. Men denke slechts aan de Laan Copes% waar de huizen behoorden in te storten boven .het hoofd van den timmerman-architect, die ze heeft begaan. Nu zijn we zoover, dat eenige der allermooiste grachtjes der stad. de Nieuwe Uitleg, Smidswater en Houtweg, vlak over den schouwburg, zullen worden vernield. Gelukkig is hier ..iepziekte" en hoeten de boomen al „dood of zoo goed als dood". Dit is niet waar, doch als het waar was, zou het heelemaal geen wonder zijn. „Plantsoenen" heeft men zich nl. in den laatsten tijd aangewend, zooveel mogelijk op ong<A schikte tijden te snoeien. Vermoedelijk om het dood gaan te bevorderen en te de band te werken. Hier door is dit streven met succes bekroond en als oen boom eenmaal zoover is, bestaat er natuurlijk geen enkel motief meer om de rooineigtegen tegen te houden. Dan is het gebeurd. De heeren-rooiors hebben althans één menschelijko eigenschap overgehouden, nl. dat niet al het plezier voor henzelf moet zijn en dat men ook moet denken aan de nakomelingschap, aan de lieden, die over veertig jaar ook iets zullen willen vernielen en dan geen hoorn meer zouden vinden om hun lusten op te koelen. Daarom werden althans de drie grachten weer opnieuw beplant.. Ditmaal met linden. Het moet hun aan het hart gaan zulk een besluit te nemen, want een boom hoort naar hun opvatting nu een maal niet thuis te een stad. Veel consequenter zijn zij dan ook wat het Prins 'Hendrikplein betreft. Daar staat werkelijk een vermoorde boom en als die nu omgehakt wordt, is bet toch eigenlijk zonde om een wagen, tien man, twee opzichters, een hoofdopzich ter. een superintendent en een paar exadrons politie naar dit plein te dirigeeren voor één simpelen boom. Zij zijn dus aan het studeeren gegaan en hetbben ge zien, dat er op dit plein nog twaalf iepen staan, waar van or we laten de heeren aan het woord „eenige rotte plekken vertoonen, zoodat zij min of meer zouden moeten worden behakt. Deze zijn echter alle voor do bewoners der omliggende huizon binder- lijk, daar zij' door bun grootte zon en licht onder scheppen. Bovendien beletten zij den groei van de heesters en boomen op bet middengedeelte van het plein, dat na verwijdering dier boomen een veel vroo lijker aanzien zal verkrijgen." Ziedaar de Haagscbe boomenpolitiek: ziekte, hin der, belemmering van andere gewassen en vroolijk- heid. Om deze kletspraat voldoende naar waarde te schatten, dient men1 te weten, dat het plein rond is, zoodat een boom aan de oost_ zuid- en westzijde nooit licht of zon aan de huizen kan ontnemen. Hoogstens zou dit kunnen gebeuren bij de boomen op de noordelijke helft van het plein. Als het een klein pleintje was. Doch de boomen worden geschei den van de huizen door een breed trottoir, oen mid denweg met gelegenheid voor minstens drie voertui gen naast elkander, waaronder een tram, plus nog een trottoir, dat voldoende breed is om er in den zomer de ruimte voor een caféterras af te nemen. Schaduw van die boomen op de huizen is dus vrij wel, zoo niet geheel, een fictie. Laat staan het bene men van. licht en lucht. Onder die boomen aan de zuidzijde dus waar de schaduw op het middenge deelte zou kunnen vallen staat een krantenkiosk, een urinoir en wat heesters, die het uitstekend doen. En het seringenboschje (waarin thans het monument van Borgesius wordt gezet) is zelfs iets waarnaar men komt kijken in den bloeitijd ook uit andere stads gedeelten. Blijft de „vroolijkheid". Hierover kan men van meening verschillen. Mijn opvatting is, dat die vroolijkheid alleen zal zijn te vinden bij de „rooiers", als zij nadertiand ln do stukken lezen hoeveel kub. voet hout de gemeentb weer heeft verkocht. Als de opbrengst de moeite waard was. zouden we willen voorstellen tegelijk de Den Haag is een mooie stad. Dat wil zeggen als ge heel. Mooie huizen zijn er niet veel en mooie stra ten zeer weinig. Ook omdat een groot deel der stad is gebouwd voor 'n jaar of vijftig, toen men zich houten hoofden- der voorstellers en van de raadsle. weinig of niet bekommerde om stadsschoon en ieder den. die dergelijk gepraat slikken, er maar bij te boüwde naar hij lust had. Toóh hadden we mooieverkoopen. straten, lanen, grachten en pleinen, waarbij het Juist I Maar een ietwat goede houthandel heeft voor zoo de boomen waren, die, op zichzelf mooi. tevens het Iets kwastlgs geen emplooi. A* - ANNA PAULOWNA. Woensdagavond herdjidht onzo dilettanten - tooneol- vereoniging ,,Orm.enio" haar vijfjarig bestaart en stellig zal zij met voldoening gezien hebben, «lat do zaal van Veerburg tot in hHe hoeken gevuld was. X)o hoor V. Kaan heetto, als y.oorzitter, de aanwe zigen welkom, schotste in 'b kort hot ontstaan van „Ormonio" en vroeg zich af, of nujhet simpele fedt van don vnfiarigen lovensduur ooner tooneelvereeniging van dilettanten nu web belang rijk genoeg was om feestelijk herdacht te worden. Alvorens nu die vraag to 'beantwoorden, herinner de spreker er aan, dat „Ormenio" .uit hetNut" -was voortgekomen, waardoor de belangstelling van het publfsk voor haar uitvoeringen zioh onwillekeurig tot die der geregelde Nutsbezoekerq was blijven, be perken. «Bij de vele vereenigingen in onze gemeentd was bovendien de strijd om! het bestaan voor elk Laak toch al zoo moeilijk; dubbel moeilijk moest hij dus iwel wezen voor een tooneelvereeniging, <Uö daarbü ook nog met do moeetal .zeer hoogo auteurs rechten hoeft te kampen, om van de 20 pet. plaab- ee-liike belasting, die ue entreo'a noodwendig hooger maken dan anders wel noodig zou zijn, nog maar niet eens te spreken. O Zeker, vertaaldet stukken zijm soms heel wat goedkoop er. Maar, zei spreker, wij willen zoo moge lijk goede, Hollandsche stukken ten gohoore bren gen en Ve trachten dab in ieder «geval te «doen met ernst en toewijding, elk naar do mate zijner krach ten- En wanneer men dan, ondanks de vele door gpr. fenoemde moeilijkheden en bezwaren zich niettemin jaar had weten staande te houden, dan «zoo meende hij zou een eenvoudige feestelijkd her denking van dat feit niet geheel misplaatst kunnen (heeten. Dat echter deze feestavond jzoo schit terend worden zou, had men to danken aan onzen rroogeren plaatsgenoot, den heer Speeta on de zij nen, die 8preker dan ook zeer hartelijk wolkam heette. „Ormenio" «elf nam op het programma slechts een bescheiden plaats in. "Ziii spoelde „Het Kind" van Herman Heijennans, en zij deed dit zóó, dat die ernst en toewijding, waarvan, do voorzitter in zijn (openingswoord gesproken had, zeer duidelijk naar voren kwamen. Uit het' publiek ontving „Or menio oen bloemenhulde, welke door den hoör Van Gorkom, met een geestige toespraak aan do da- mee djo moegespeeld haddon. werd overhandigd. iMaar de glans en dd© gtorio van den avona was natuurlijk het Concert van het Anwterdamsch In strumentaal .SoListenkwartot. Wolk een diepe schoonheidsontroering' wist dit eminente «kunstenaawiertal op to wekken, in het bij zonder door de vertolking van des heeren Bali's# eigen werk, waarbij soms ao gedachte van de in strumenten zelf verzwond en de oom positie als het ware was geworden tot een! zelfstandig, lovend organisme, los van het koper, dat zo had voortge bracht. v i Men wist waarlijk niet, wat het moest te bewonderen, de ongeëvenaarde techniek, 'dé schoo- ne muzikale voordracht of het onvergelijkelijke sa menspel. Aparte hulde dient niettemin to worden ge bracht aan de waldhoornsolo „Wald-Idyllo", uitge voerd door den componist zelf en waarbij do heer Sell zich als oen instrumentalist deed kennen van den eersten rang. Inderdaad, zoo ergens* dan was hier toch zeer zeker wel dat „thing or beauty" aan wezig, waarvan de EngeJsche dichter Shelloy ver klaarde, dat het is „a joy for ever." Want dn onze herinnering zullen wy de superieure vertolking van deze waldhoornsolo blijvend bewaren als een onver getelijke sohoonheddsverheugenis. Het was voor de muziekminnaar^ ongetwijfeld een groot voorrecht, met dit exquise ensemble ken nis to maken en zij kunnen dan ook wel .niet anders dan „Ormenio" erkentelijk zijn, datj deze vereeni- ging hun de gelegenheid daartoe bood. HOOGWOUD. Van de Andijker verloting is( door den heer P. Dayidzon, slager in de Kerkelaan, alhier, de hoofd prijs gewonnen. De prijs bestond in een „Ford l Tourinfpauto". Voorwaar een gelukje, ook voor 1 don debitant, den heer F, Hou ter alhier.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1924 | | pagina 9