Leliaard en Clauwaard. Binnenlandse!» Nieuws. n. ENUEIaAJTD EN EOTPTB. Wat er in Soedan gebenidla i* wiet recht duide lijk. Er zijn volgens berichten militaire onlusten en het verkeer is afgebroken. De trein van Cairo naar den Soedan en de stoomboot van Halfa (aan den Nijl op de Egyptisch-Soedaneesche grens) vertrokken niet. Er is geen verder nieuws uit Khar*~m, als dat twee pelotons van het 11de Soedaneesche bataljon te Kartoem aan het muiten sloegen. ZIJ deden een in val in het militair hospitaal en doodden een Britech en twee Syrische doctoren. De Britsohe troepen vuur den op de muiters, die veel verliezen leden. Verschillende arrestaties zijn door de Engelsche re geering gedaan, w.o. drie nationalisten. Zij worden verdacht van samenzwering tegen het leven van ge neraal Allenby en de «tegenwoordige Egyptische mi nisters. De Egyptische politie heeft klaarblijkelijk op last van het departement voor de publieke veilig heid den leider der studenten gearresteerd. PROEFTUIN. Verslag der algemeene vergadering van, den Proef- tuin le Alkmaar, gehouden Vrijdagmiddag te 2 uur in café Central aldaar. Deze vergadering was bezocht door 18 personen. Ze werd geopend door den voorzitter, den heer G. Barten. an Noordscharwoude, die na een woord van we)kom den wensch uitsprak, dat de vergadering mocht worden gehouden in den tot nu toe geldenden aangenomen toon en in het belang van den Proef tuin en van den tuinbouw in 't algemeen. Door den heer Van Reenen, van Heiloo, werden vervolgens de notulen gelezen. Naar aanleiding hier van merkt de heer S.de Boer op, dat de notulen niets vermelden omtrent de contributie voor de vereeni gingen. Door djen voorzitter wordt meegedeeld, dat de meeste vereenigingen de contributie tot 125 hebben verhoogd. Best, zegt de heer De Boer, maar er was besloten, dat met ingang van 1926 de contributie op f25 per vereeniging zou worden gesteld, wat den secretaris aanleiding geeft op te merkep dat naar zijne (mee ning in dezen geen definitief besluit was gevallen, wat anderzijds wordt bestreden. De voorzitter meent, dat bepaald is, dat nieuwe persoonlijke leden toege laten konden worden tegen fl Jaarcontrfbutie. ter wijl voor de tegenwoordige leden de contributie van f2.50 geldend zou blijven tot de totaal contributie verlaging ook voor die leden toelaatbaar zou stellen. In denzelfden geest ie gesproken over vereenigingen;, de contributie der reeds aangesloten vereenigingen was f25, doch nieuwe vereenigingen konden worden toegelaten tegen een contributie van tenminste 1 10 per jaar. Na eenig débat werd besloten in dien geest aan de notulen een clausule toe te voegen, waarna dan de notulen werden goedgekeurd. Door den secretaris wordt vervolgens de begrooting voor 1925 voorgelegd. In ontvangst en uitgaaf loopt deze over f5350, met een geringen po9t voor on. voorziene uitgaven. Voorts wordt ten aanzien der in. komsten opgemerkt, dat deze hoofdzaak zijn ge baseerd op de cijfers van 1924, doch omtrent de pro. vinciale subsidie verkeert men nog in het onzekere. Tot nog toe was dezerzijds een subsidie toegezegd ge1 ijk aan de totaalcontributie vain belanghebbenden, doch hoogstens tot de helft van de rijksbijdrage, dus hoogstens f1000, want het Rijk gajf tevoren f2000, nu teruggebracht tot f1000. Daartegenover mag op. gemerkt worden, dat nog veel vereenigingen kun nen toetreden en vermoedelijk dit zullen doen, nu de L.G.C. en de N.M. Bond besloten voor aangesloten afdeelingen een deel der contributie te zullen terug betalen. Voorts zal de verlaagdé contributie allicht velen doen besluiten lid te worden, vooral indien door de voormannen in het vereenigingsleven daar toe wordt opgewekt. De heer P. Kostelijk merkt op, dat dit dan wel heel gewensoht is, indien daarvan afhankelijk gesteld wordt de provinciale subsidie. De begrooting wordt met de voorgestelde cijfers vastgesteld. Hierna verkrijgt de heer Hazeloop het woord voor mededeeling en toelichting van het cultuurplan» voor 1925. Ter verduidelijking komt ter tafel een echels van1 den tuin, afgedeeld in een zevental vakkon, elk met eigen bestemming. Na eerst een overzicht te hebben gegeven van het geheele plan, onderwerpt spr. de onderdeelen aan het oordeel der vergaedring. We zouden te uitvoerig worden, wilden1 (we dit in dé tails weergeven. (Het zij ons vergund den tuinbou wers ten zeerste aan te bevelen in den loop van *25 enkele malen den tuin te bezoeken, an> het zou ons ten zeerste verbazen, indien nog niet toegetredenen den tuin verlieten zonder het voornemen lid te wor den. Verslagg.) De heer Bouwens stelt de vraag, of niet te veel aandacht wordt gewijd aan pl-antenziekenbestrij- ding. kan dit niet wat meer nog aan Wageningen worden overgelaten, opdat we meer gelegenheid ter beschikking krijgen voor andere doeleniden. Spr. wijst er op, dat we met de teelt van vroege gele kool nog niet zijn, waar we wezen moeten; hier ziet men deze. elders weer een andere variëteit verbouwd. Is in dit opzicht voor den Proeftuin niet iets te doen? Naar aanleiding hiervan zegt de heer Hazeloop, dat de plantenziektekundigen dienst hulp en mede werking noodig heeft en deze speciaal vraagt en ver wacht van de proeftuinen. Dit neemt echter niet weg, dat spr. veel gevoelt voor de opmerking van den heer Bouwens, wat de vroege koolteelt aanbelangt. Toegezegd wordt in die richting ook te willen wer ken, doch dan dienen de tuinbouwers te zorgen voor zetkoolen van de meest gewenschte soort. De voor zitter antwoordt dat daarin wel is te voorzien. Door den heer De Boer wordt meegedeeld, dat, ter wijl in deze omgeving zeer veel randige witte kooi is geteeld, dit evenwel in de Streek niet voorkomt, wat algemeen wel zeer opmerkelijk wondt gvondeu. Door den heer Hazeloop wordt voor Wageningen toezending verzocht van witte kooien, die stipjes vertoonen langs den rand der z.g. dekbladen. Dit geeft den heer P. Glas aanleiding mee te deelen. dat dergelijke exemplaren ook bij hem bezorgd kunnen worden, daar ook hij kosteloos voor opzending naar Wageningen kan zorgen en het vervoer naar Alk- mflftr daarmee uitgespaard wondt Vervolge stelt de voorziter ana de orde ver kiezing van twee bestuursleden, aftredend, doch her kiesbaar. de heeren P. Gootjes en P. Glas. Voor tot stemming wordt overgegaan, meent de heer Dirkmaat een klacht te moeten inbrengen tegen (het bestuurs lid Glas. Deze toch heeft van spr. 18 stuks zetkoolen gekocht, zooals hij liet voorkomen voor den Proef tuin, terwijl er maar 8 voor bestemd zijn en de ove rige blijkbaar door Glas zelf zijn gehouden. Nu het echter op betalen aankomt, weigert Glas te betalen, onder voorwendsel dat die kooien te duur waren. Spr. vraagt, waar hit nu voldoening zijner rekening kan krijgen en spreekt als zijn oordeel uit, dat Glas "geen betrouwbaar bestuurslid is. De voorzitter acht dit voor ihet bestuur een moei lijke zaak, waar de heer Dirkmaat in komen kan, niettemin is hij van oordeel, dat deze vergadering de plaats is om die zaak te bespreken. Door den heer Glas wordt gezegd, het niet noa, dip te achten, alles uit te leggen, dooh beweert aan Dirkmaat te hebben gezega. dat et drie kooien voor den proeftuin waren. Ja, zegode hoer Dirkt maat, maar toen waren ze allang geleverd. De voorz. acht het gewensdht, dit debat te slui ten en de zaak zelf verder af te wikkelen in W- stuureverpradering. 8pr. verzoekt de h.h. da Boer en Madoerom hot stembureau te wallen yonnen, waarna tot stemming wordt overgegaan. Inmiddels stelt, voorzifter de vraag, or de pooit, aardappelen welke niet in den tuin1 geplaatst kun nen worden, weer elders uitgepoot sullen worden, wat de heer Glas tamelijk duur vindt, doem waaA- op de heer KoetfJtfk de opmerking ten beate geeft. dat zo rdeb nocrttrsfcèTflSl tdtmwt Jtofeioerea worden óp grond bestemd voor Nederlandabhe con sumptieaardappelen; epr. is van oordeel, dat ook wel geschikt terrein en dan goedkoops* kan worden gevonden, op grond bestemd voor export,- aardappelen. He^ bestuur zal hiermee rekening houden. De uitslag der stemming wijst uit, dat dë heer P. Gootjes terstond is herkozen met 13 van de 17 uitgebracht© stemmen. Men gaat voor don twea* den zetel over tot een nieuwe vrije stemming. EH uitslag hiervan is, dat wordt gekozen de hoer 8. de Boer met 9 «van de "17 uitgebrachte stemmen,, waaronder dan 1 blanco. AIzoo is de heer de Boel gekozen, zegt voorzitter, en vraagt nu' den heer de Boer of deze de functie aanneemt. Deze geeft -hierop een bevestigend antwoord, verklarende» zoo veel in rijn vermogen is, de belangen, van del vProeftu in te zullen behartigen. De voorzitter oordeelt een woord van dank aan den heer Glas oi> rijn plaats voor hetgeen deze voor den Proeftuin ia geweest en er voor heeft gedaan. De heer Glas stelt er prijs op, !mee te deelen, dat hij vóór de stamming den neer Bouwens roods had gezegd, dat z.i. de heer de Boer een goed bostuurs lid zou rifh voor den Proeftuin. Spr. spijt het niet, niet herkozon te zijn, in hot bestuur, aangezien hij het toch reeds ove-rdruk heeft. Gaarneeohter veat klaart hij zich bereid ook voor het vervolg mee te willen Werken aan den bloei der instelling en haar steeds ten dienste te willen' staan. Door den heer Bouwens wordt hierna fle went- schelijkheid bepleit der aftreding van één be stuurslid per jaar, doch de aftredende dan niet herkiesbaar te stellen. Dit geeft weeij aanleiding tot eenig debat, waaraan de secretaris een: einde maakt, door te verklaren, dat dit in' strijd zou 'zijn raetjde statuten, waarop dan de heer Bouwens voörstelt, in de eerstkomende vergadering statutenwijziging aan de orde te stellen. e Naar aanleiding een er raededoeling bver het voorkomen van zwart op de struiken van Betkool en diens vraag of bestrijding mogelijk zou zijn door insmering met sublimaat, doch de heer Hazé- zoop aerrt 1 zeer gewaagd, daaropi *n pertinent ant woord te geven. Nader onderssoek en mogelijk uit te voeren proeven zouden daaraan moeten voorat 3aan. Waar de heer Dirkmaat zegt, -dlat dit euvel en groei sterk belommert, deelt de .hoor Kostelijk mede dat een prachtige wortelvorming wordt ven- kregen door de zetkoolen vóór de uitzetting onag- veer oen maand onder glas te plaatsen, welke memv deeling bij de vergadering blijkbaar wel inslaat. De heer Dirkmaat meent nog, dat het aanbeveling verdient de struik versch af te snijden voor de uit zetting. Nog komt ter sprake het groot© belang in het kun nen beschikken over betrouwbaar soortecht zaaizaad voor lecerf en reu zenbloemkool en zilveruien. Zelfteelt zegt de heer Hazeloop, gaat met groote kosten ge paard, voor het betrekken van de natuurlijke kweek plaats zou hit zich wellicht in verbinding kunnen stellen met collega's in het buitenland. In dit verband wordt door den heer Bouwens nog genoemd de heer Jac. Wageraar, wonend in Zuid-Frankrijk. Tenslotte wÖrdt nog besloten in de volgende ver gadering de contributieregeling vast te stellen, waar na de vergadering door den voorzitter wordt ge sloten. Inmiddels groeide on bfooide in Gent het Ooop- mansgilde on word Gont bestuurd als oligarchie. De Raadsleden en Schepenen kwamen allen uit het Coopmansgilde voort, de aanzienlijkste kooplieden Vormden het Patriciaat der stad en al had Graaf Ferdinand getracht den invloed rier gilden te knotten door het Ooilego der NegendartnÖ ieder jaar te doen aftreden, het hielp hem niets, de oligarchie werd hem te machtig. Do XXXIX regeerders waren allerminst slechte magistraten. Zn stichten gemeentelijke scholen, lie ten de fraaie Hal bouwen, versierden het inWent dige der kerken met fraaie koren, en bevorderden de stichting van hospitalen door de geestelijk^ orden. Buitendien lieten Zij het kanaal! van de Lievo graven, hetwelk de Lijs met hert Hwln verbond en aldus Gent tot zeehaven promoveerde. De abt van 8fc. Pierre steunde de stad mj het verbeteren en uitbreiden der vestingwerken. liét klooster van St. Pioter werd steeds) rijker. Door gravin Margaretha en haar zoon in 1254 begiftigd met het ambacht der Oversohelde, nam' het grondt- bezit der abdij voortdurend toè. TW heb door een bijzondere studie persoonlijk kunnen oonstateeren, hoe belangrijk het grondbezit van St Pietor o.a. in Zeeuwsch Vlaanderen was, toen dit in 1609 bij het Twaalfjarig Bestand als Staatsoh Vlaanderen Nederlandsch grondgebied werd. Mr. Jacob (Va der) Cats heeft, tijdens het bestand veel van dat gebied gekocht hetgeen later jaren nr* aanleiding 'gegeven heeft tot een procedure tussohen, Oats on den Abt van St. Pioter, een 'procedure, die pas na Cats' dcod beelooht werd. Omstreeks den zelfden tijd (in 1240) werd door Gorard den Duivel, hoor van Gent, het kastoob'aan de Scholde gebouwd, dat thans nog'alaDuivelsïïtoen midden in (le stad, niet ver van het Belfort en de kerken St Jan en 8. Nioolaas zich verheft en nu tot Staatsarchief dient. De kelders zijn als 13e eeuwsch .bouwwerk zeer de moeite van beriohtat ging waard. Naast het Ooopmanagilde begon het) Wervers! Gilt de groot aanzien te krijgen. Laken- en Linnenweverijen te Gent importeer den duizenden balen linnen uit Ehgelafid» efi ven- werkten het weer om het daarna' uit te voeren tot naar Sicilië en het Zuiden in Lijfland in het Noorden toe. Behalve de industneelem zelf profteerden nar tuurlijk ook de kooplieden en reeders van 'deze industrie. De rijkdom der burgers groeide met den dag en d-^ze voelden zioh maohtjg, toonden graag hun macht en rijkdom door hen bouwen van zg. Steenen (steenen gebouwen, btfna kastoelen gelij kend) en het pronken met mooie^ kleerem en, sie raden. De patriciërs bedienden zioh bijl' voorkeur van het Fransch, dat rij aanzienlijker vonden dan het Vlaamsoh, zoodra eetjert Giaeon van Dani- pierre aan hot hof Fransen gesproken) werd. Het is bijna van zelf sprekend, dat deze rijke, praohtlievendo patriciërs in conflict kwameir met den Graaf, zü streefden naar autonome maobt en het is begrijpelijk dat de Graaf zioh daartegen verzette. 1 Anderzijds was het voor den Graaf noodig de Schepenen van Gent te vriend te houden. Dit deed aldus Gravin Margaretha gedurende haar conflict met den Roomsohen Koning Graaf Willem van Holland, die de candidatuur van rijn zwager Jan van Avesnes, als graaf van Vlaanderen steunde. Bi» den slag van Weetoapello (tussohen Brugge en Sluis) weraen de troepen van Margaretha door Flores, (broeder van Willem van Holland) versla gen. Dampierre werd gevangen genomen. Het zag er voor Margaretha niet rooskleurig uit en zii schonk aan do Gentenaren, die haar steundeh en haar binnen hun wallen lieten vertoeven, alleO. Willem van Holland sneuvelde bij Hoogwoud! tegen de Wcetfriceen en zoowel Margaretha als de stad Gent herademden. Flores, die rijn broeder was opgevolgd, was bereid vrede, te sluiten en liet Gi deon van Dampierre vrij tegen een losgeld van 8000 Pond. t De Gravin bleef op goeden voet met Gent en verkocht au de stad allerlei gronden in en ih de onmiddellijke nabijheid dor stad gelegen- Dit droeg alweer bij tot verdere uitbreiding van den Woei der jrtad een tot de toötmme van wék vaart, aanrion en macht der patriciërs. Deze kort- den echter de weelde niet verdragen, en gaven toé aan allerlei uitspattingen. Do nonen der patriciërs en hunne knechten ontzagen zioh niet, ongepaste vrijheden te bedrijven tegen de dochters der lagere burgerij, hetgeen van zelf tot een conflict aanleiding gaf. Zoo ontstond 'n klassenstrijd, oen strijd tnsscnon do patriciër* en hun gilden en de lagere standen. Do XXXIX regeerders gedroegen zich h-gonorer de lagere burgertf alsof dat lijfeigenen waren, WL geen net hevigste verzet dezer poorters, dié op hug poorterschap zeer trotsoh waren, uitlokte. i Het liep tenslotte dan ook spaak met dq olionargio der XXXIX, het volk wist in 1275 gravin Margaretha te bewegen de fegoeringl der stad te ontbinden en te bepalen, da do regeering) zou bestaan uit deftig leden, die elk jaar moestoni aftreden. Philips van Frankrijk was eohter* jiieit tegenstaande dat het volk gesteund door de geefV teliikheid. verzocht dit decreet to bokraoh tigen, niet bereid zulks te doen, hij liet 4e zaak on derzoeken. en verklaarde dat slechts achtj van de 38 loden der vroedschap schuldig waren en er dua geen aanleiding was het decreet van 1228 te wijzi gen. Na den dood van Margaretha wisÖ 'Guy van DamU pierre den Koning te bewhgen hemi in zijn strijd tegen de Gentsche schepenen niet te dwarsboom on en deze liet hen door het Parlement vga Parijs! veroordeelen. p De schepenen gaven eohter niet toe ecu intrigeéz- den tegen den Graaf, die daarop» besloot zijn schoon zoon Flores V te verzoeken dq XXXIX gevangeml te nemen en te houden. Koning Philips de Schoone van Frankrijk éisqhte in 1291 van den Graaf van Holland onmiddellijke» invrijheidsstelling, maar dat geschiedde pas een jaar later. Graaf Gideon Was inmiddels steun gaan zoeken, in een toenadering tot Eduard I, Koning van Eh geland on trachtte een huwelijk tót sand a brengen/ tussohen Zijn dochter en den Prins van Wales. Tege lijkertijd trachtte hij den handel in linnen .en lakqm tus&ohon Engeland on Gent te bevordoron^on aldua de Gentenaren in het gevlei te komen. De^uzeréin. de Fransche Koning beantwoordde, deze pro-Engel scho politiek met de gevangenneming van den graaf, toen die, vergezeld door rijn twee zonen, Gideon en Jan van Namen, Parija, öcaooht en toe stemming verzocht voor hot huwelijk zijner dochter mot den Prins van Wales. De Koning was woedend en aohtte het een verraad van zijn vazal,die toch iwist dat zijn suzerein in porlog was met Eduard van Engeland. Gideon werd pas vrijgelaten, nadat zijne dochter aan het Fransche Hof versohenen was en zijne drie oudste zonen den eed van trouw! aan Philips hadfden afgelegd. De Koning nam tegelijkertijd de stad Gent, verbood allen handel met Engeland en deed verder alles om «iin, vazal te onttronen. Eduard van Engeland verbood als represaille! allen uitvoer naar Vlaanderen; de handel van Gent stond dus weldra geheel stil en1 daarihet.in andere Vlaamsche steden niets anders gesteld was, kan men zich de malaise van Vlaanderen voorstelle&J Alsof het nog niet erg genoeg was do|d Graaf Flores V van Holland een aanval op Vlaanderen. Hii versloeg de Vlamingen bij Boarland* drong door tot in Vlaanderen en verbrandde Sluis (29 Oct. 1295). Gideon, in het nauw gedreven, besloot zich aan den Koning van Frankrijk' te onderwerpen. Uit Parijs teruggekeerd, gaf Gideon op het Reuter hot Gentsoho .tournooiveld o en groot riddert feest als om Zun macht opnieuw aan den volkc te verioonen. Een dergelijk grootseh sohouwspdl liet nooit na indruk te maken/op de'bevolking der steden die, al waren zij nog zoo rijk en al' dedön zijn nog zoo deftig, tooh nog altijd de minderen waj- ren zoodra het op paardrijaen, lans- of zwaardveoh ten aankwam. Do poorters waren de boogschutters, waren de strijders te voet en konden tegen den glans van d0 rüders in hun blinkende harnassen, hun met pluimen versierde helmen, hun wapenteekenén én banieren, hun gevolg van ridderknapen en lans*, knechten niet op. Spoedig na hot feest taande opnieuw de glans van den onfortuinlijken Graaf van Vlaanderen. Philips van Frankrijk viel, met een groot leger Vlaanderen binnen, terwijl Eduard I van Engeland dieb ij het Zwin geland was, Brugge was binnenge rukt en naar Gont optrok omi Gideon1 te steunen. Een oogenblik deed het zich aanzien, alsof de bei de koningen elkaar slag zouden leveren, dooh al spoedig bleek dat zij elkaar ontweken, vooral dtfor. dat Philips eene afwachtende houding boven een veldlslag prefereerde, wetende, dat het voor koning Eduard in Engeland niet zoo erg rooskleurig uitzag, zoodat deze wel spoedig naar zijn eigen bodem zou moeten terugkeeren. Inderdaad maakten de Schotten het den Koning zeer lastig -en was de macht der Enge!scho baronnen zoodanig toegenomen,dat zij den koning te Gent kondjen dwingen hot groote privilegie, genaamd Mag_ na Charta, te teekenen. Koning Eduard bracht een bezoek aan zijn doch ter, de Hertogin van Brabant te Brussel, terugge keerd te Gent vond hij die stad in opstand tegen zijne troepen, die zich niet ontzien» hadden allerlei ge_ welddaden te bedrijven en zich den haat der bevol king op den haüs hadden gehaald. Toen de Engelechen beschuldigd werden een deel der stad in brand te hebben gestoken, liep de toorn der Gentenaren zoo hoog, dat zij de Etngelschen aan vielen en 30 ridders en 700 voetknechten doodden. Eduard werd gedwongen zich ten spoedigste naar Sluis te begeven en zich daar in» te 9ohepen. wilde hij zich en zijne troepen voor algeheele cAachting be hoeden. Eduard I keerde in zijn' land terug, zonder dat zijn tocht hem of zijn vriend den Graaf van Vlaanderen, eenig voordeel gebracht 'had. De laatste was weer aan zijn» lot en aan de wraak van zijn suzerein, den Franschen koning, overgelaten. Deze laatste talmde niet lang om zijn wraak te koelen en te trachten Vlaanderen geheel te onderwerpen. Gent werd ver overd éu de regeering der XXXIX weer in eere her steld. Aldus werd in 1300 Gent feitelijk een Fransche 9tad. Niet dfc vazal, de Graaf van Vlaanderen, doch de koning van Frankrijk stelde baljuw en vroed schap aan. Deze zegepraal van den Franschen koning over zijn vaizal, den graaf van Vlaanderen, was geheel naar den geest der Franechgezinde Vlamingen, die juichten bij het feit, dat Gent Fransch geworden was. Gentsche patriciërs, die steeds de Fransche zaak gesteund hadden, wisten dan ook niet beter van hun gevoelens te doen blijken dan door de lelies, de tee kenen uit het wapen der Fransche koningen, op hun mantels te doen stikken. De Gentenaren, die de Vlaamsche zaak waren toegedaan, die zich nog altijd schaarden om den Vlaamschen leeuw, al waren de klauwen van don leeuw niet scherp meer, noemden spottend die Franskillione de Leliaards. Inmiddels ontstond in den boezem der XXXIX re- geeiringspersonen oneenigheid. Br waren ontevrede nen onder die XXXIX, het waren degenen, die. zoo. als hun woordvoerder Jam Borluut, geen Leliaard. doch Vlaamsgezind waren. Wij zien daii ook de stad verdeedd in twee groepen: éen Franschgezind,: de Leliaards, en een Vlaamsch- gezinde, die zich achter den schepen Jan Borluut schaarden. j De Leliaards voelden zich machtig door de protec tie van' den Franschen koning en de oligarchie vier de in Gent weer hoogtij. De lagefe standen gevoelden den druk dier mach tige oligarchie en wonden daardoor steeds meer tot renet exave&trvmx Dit verzet der legere klowen gef aan Jan Bcrluut gelegenheid eene organisatie achter zich to krijgen, die zich met hem achter het Vlaamsche wapen. <iclu ter den Vlaamschen leeuw schaarden. De geestelijk held wist heide partijen, te bewegen hunne geschillen aan de uitspraak van den koning van Frankrijk- onderwerpen. Deze maakte een einde aan do regee ring der XXXIX en stelde bij decreet vast, dat er i3 leden der vroedschap en 13 schepenen zouden zijn, die elk jaar moesten aftreden. De verkiezing zou plaats hebben door 8 kiesmannen1, 4 door den vorst en 4 door de bovolking aan te wijzen. Aldus werd een einde gemaakt aan de oligarchie van de particiers, die tot nog toe erfelijk tot do XXXIX regeerders der stad Gent hadden behoord. De onderhandelingen, te Rijssel gevoerd, waren al dus tot een goed einde gekomen en het scheen wel alsof in< Gent de strijd tusschen de aanhangers der XXXIX en die van Borluut geëindigd was. Dit was echter ndet het geval, er sluimerde nog al. tijd dé Vlaamsche geest. Jan Borluut was de .VIaam. sche zaak trouw gebleven en zoo ontstond er een partij van V1 aam sch gezind e n in Vlaanderen, die. on. dat zij nog geloofden aan het uitslaan dor klauwer van den Vlaamsche leeuw, die Clouwards werden genoemd. Terwijl in Gent de meerderheid der 26 regeeringa. j personen Leliaards waren, zag het or in hot overige Vlaanderen en vooral in Brugge, geheel anders uit. In Brugge, vooral waren het de Clauwaards. die de boventoon voerden. Dat was te danken aan den man, wiens fraaie standbeeld, tezamen met dat van zijn vriend Jan Breydel. do Groote Plaats te Brugge siert. Het wa9 Pietor de Coninck, die zijn sympathie voor de Vlaamsche zaak en de Vlaamsche gravenzo nen Gideon van Namen en Willem van Gulick nam, mer onder stoelen of banken gestoken had, doch openlijk had verkondigd met het gevolg, dat hij in 1301 word' verbannen. Hij vertoefde in Zeeland en beraamde van daaruit plannen met de Gravenzo nen, welke plannen reeds een jaar later verwezen:, lijkt werden. F©n staatsgreep gelukte, dank zij do medJewerking der Bmgsche bevolking» zoodait Brug. ge voor de zaak der Clauwaards gewonnen was. Pieter de Koninck en Jan Breydel, beiden voor aanstaande leden van het heden nog 'bestaande St. Sebastioan Boogschutters Gilde te Brugge, organi seerden de Bruggelingen tot geduchte krijgsliedon. Het waren kloeke lieden, bekwame boogschutters en wijl goed georganiseerd en onder vertrouwde en be kwame aanvoerders een geduchte macht. De Gen tóch e bevolking traohtte hot voorbeeld van de Bruggelingen te volgen, inderdaad gelukte het hun om de Leliaards naar het kasteel te jagen en hen daar tot overgave te dwingen, dooh* zij toonden niet dezelfde ruggegraat te bezitten als de Brugge lingen. Zij doodden op weinig fraaie wijze verschei-, den© der gehate Schepenen, maar gaven even later toe aan een voorstel om tot ©en vergelijk te komen,, alhoewel zij daarbij moesten toestemmen in de ver banning van hun aanvoerder Wetius Utermeire, een patriciër, die niet tot de Leliaards behoorden, doch een volbloed Clauwaard was. Arme Vlaamsche zaak! De Fransche Koning na!d3rt reeds met een geducht' leger, reeds is hij Vlaanderen binnengetrokken. Het schijnt alsof do verdeeldheid der Vlamingen hem eene gemakkelijke zege zal doen behalend Gent, de hoofdstad van Vlaanderen, zal geen tegenweer bieden, want daar zetelen op de kussens der schepenen Franschgezinde Vlamingen, Leliaards, die met vreugde den vreemden "heerscher zullen in halen. Doch men hoort door Vlaanderen de Victorie- klok van het Brugsche Belfort daveren, het is nog geen victorieklok, het is slecht© een alarmklok, het roept de echte Vlamingen, de Clauwaards, té war pon tegen den Franschen Koning, die het laud bin nen dringt om de bevolking te tuchtigen en voor goed aan zich te onderwerpen. De Vlaamsche zaak schijnt al haast, een verloren zaak te zijn, nu niet gonsch de bevolking van Vlaanderen zich schaart, om do Vlaamsche Banier, de Z/warto klimmende I*cuw op het Gele Veld. De Koning van Frankrijk nadert aan het hoofd van oene uitgelezen schaar ruiters: ridders in glinsterende harnassen, op krachtige strijdrossen gereten, gevolgd door hun schildknapen en lanciers. De ridders b©-* hooren tot de aanzienlijkste geslachten uit Frank rijk, hun rijkdom is spreekwoordelijk, men vertilt dat do sporon, die zij aan hebben, van goud zijn. Wat moeten gewapende poorters en dorpelingen 'te gen zulk een overmacht beginnen? De Vlaamsche zaak, meent men, staat ex uiterst ongunstig voor. De vooraanstaande figuren veisu^on edhter niet. Pieter de Coninck en Jan Breydel M'ven het voorbeeld en trekkej» aan het hoofd der St. Se- bastiaan Boogschutters den vijand tegemoet. Ach .er deze gewapende Bruggelingen scharen zich poort irs en dorpers uit geheel Vlaanderen. Zelfs Gent ont breekt niet geheel,, Jan Borlunt heeft kans gezien met 700 inwoners Gent te verlaten en zich naar Ivortrijk te begeven, waar de Gravenzonen zich naast Ple'or de Coninck, Jan Breydel en Jan Borlunt stellen, aan het hoofd der dappere Clauwaards. Borlunt en zijn 700 volgelingen weten dat voor hen geldt: overwinnen of sterven, want door het verlaten der Leliaard stad, hebben zij daar het leven ver beurd. Doch de Bruggelingen en andere Vlamingen zijn niet minder vast besloten om te overwinnen of tr sterven. Het gaat hier om de leuze: Vlaanderen voor de Vlamingen. Het komt op 12 Juli 1302 op eon groot veld Le Groeninghe nabij Hortrijk tot een treffen. Een ge schiedschrijver sprak van de Vlamingen: „de Vlaam sche Leeuw was uit zijn kooi losgebroken". Dat was een goede beeldspraak, want de Vlamingen streden als leeuwen onder hun Leeuwenbanier. De schitterende keurbende 'van dappere ridders trachtten de poorters en dorpers overhoop te rij den, maar slechts weinigen kwamen in de nabijheid der poorters, diè met hun welgerichte pijlen het hart doorboorden der aanstormende ruiters. Die ongedeerd de Vlamingen bereikten, zag tegenover zich welis waar slechts een voetknecht, doch? een dapper, krach tig vastberaden man, allerminst een knecht in zijn hart, maar voelend als een meester, een meester in zijn ambacht, een meester in zijn boogschutters- gilde, een meester van de Vrijheid in zijn geliefde Vlaanderen. De strijd, die zoo hopeloos scheen voor de Vla mingen, bleek hopeloos te zijn voor de Franschen. De overwinning der Vlamingen was geweldig, het slag veld was bedekt met de overwonnen ridders. De zon, die het slagveld bescheen, deed de blinkende harnassen en de gouden sporen der gevallen ridders schitteren als even zoovele getuigen van de over winning der dappere Vlamingen. De slag zou voortaan heeten: de „Gulden Sporen slag". De Clauwaards hadden gezegevierd, namen als Pie ter de Coninck, en Jan Breydel van Brugge en Jan Borlunt van Gent, zijn gegrifd met gulden letters in de geschiedenis van Vlaanderen. Vijfhonderd goud jn sporen werden in de kerk te Kortrijk opgehangen, trotsche zegeteekenen voor Vlaamschen moed. Het scheen wel alsof de Franschgezinden, de Leli aards, voor goed hadden uitgediend, en de Clauw aards, de Vlamingen voor goed gezegevierd. Het 19 echter zoo gansch anders gegaan. In Brugge heet er een straat naar Jan Breydel. In Brugge, de stad der Vlamingen, als de Coninck en Breydel, staan de straatnamen in twee talen aan geduid. Men leest nu: Breydel Straat. Rue de la bride. Eten- breidel is nl. een teugel, dus in het Fransch: bride. Arme Gauwaard: Jan Breydel. in het Fransch be staat gij niet! De Franskillions, de Leliaards kennen geen 12 Juü 1302. die vieren een Fransche 14 Juli en herinneren zich liever niet, dat Jan Breydel een der dapperen was, die in den Gulden Sporenslag de macht der Franschen: der Leliaard©, breidelde.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1924 | | pagina 16