Muiten Winws- OoruIniingWinleriasseii NEELS' Abdijsiroop Keizeistr. 62-63 en 41, Helder. Stop dien hoest.... Hsdarland heeft e'sn vijand minder Automobielen, Uitgevers i N.V, v.h. TRAPMAN CoSohagcn EERSTE BLAD. Het Groot Noord-Hol- iandsch Kanaal 10G jaar. FEUILLETON. ALS EEN ADELAAK C. NIEUWLAND, Bergen. Grootste Heerenkleedingmagazijnen hier ter plaatse. Zaterdag 13 December 1924 678te Jaargang. No. 7554. Dit blad verschijnt viormanl pnr wook: Dlnsrlng, Woonsdog, Donder- dag en Zatordng. BIJ Inzending tot 'b morgens 0 uur, worden Adver- tontlfin nog zooyool mogolljk In het noretultkomend nummer gopluutet. POSTREKENINO No. 23330. INT. lil FF no. 20 Prlja por 8 maan don fl.65. Lonso nummnro fl ennt. APVURTttN- TIAN van 1 tot 5 rogola fl.10, lodoro fogol moor 20 cont (bowijano. inbogrepoii). Grooto let (era Worden naar plnatomlmto berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER BLADEN. 1824 13 December 1924 Heden is het Groot Noord-Hollandsch kanaal 100 jaar en hot lijkt ons niet onaardig tor herinnering aan het, feit, der voltooiing van dit groote echt Ne- -derlandsche werk hier af te drukken wat de be kende schrijver van de „Wandelingen door Neder land", J. Craandijk, een vijftig jaar geleden/ betref fende dit kanaal schreef. DE AMSTERDAMSCHE WATERWEGEN NAAR ZEE. 'Dat het voor een koopstad van het hoogste be lang ia. een goeden waterwag naar zee te bezitten, is een van die stellingen, waarover niet veel te twis ten valt. Niettemin is het te bewijzen, dat Amster dam een zeer faoogen trap van bloei had bereikt en een beslissenden invloed uitoefende in een tijd* toen het over geene andere dan uiterst gebrekkige gemeenschap met de zee kon beschikken, en het laat zich zelfs verdedigen', dat de befaamde ondiepte tus schen de Zuide/zee en het IJ in niet geringe mate tot den voorspoed der stad heeft bijgedragen. De las ten en onkosten, die het Pampus aan scheepvaart en handel berokkende, waren zeker niet gering. Alleen kleine en vlot gaande vaartuigen konden met onaf gebroken lading over de bank, waar na langdurige Zuide- of Oostewinden niet meer dan 25 palm water stond, terwijl de groote zeeschepen het grootste doel hunner lading op de reede van Texel moesten los sen of innemen, tenzij zij gebruik wilden maken van de toch altijd ook dure en tijdroovende diensten der scheepskameel en. Maar deze onmiskenbare na doelen werden ruimschoots vergoed door de veilig heid, die de bloeiende koopstad aan deze natuurlijke versterking van haar haven dankte. Gelijk het water van haar inundatiön haar dekte tegen een aanval van de landzijde, zoo sloot de zandbank den toegang van den zeekant voor iedere vijandelijke vloot. Do wraak van Chatham kon alleen ©enige vischera- dorpen treffen, maar geen Britsche zeemagt zou* ooit de koopvaarders-en oorlogsbodems weghalen uit het IJ, of ze verbranden voor de poorten van Amste- dam. Geen krijgsgevaar kon de in de pakhuizen op gestapelde goederen deeren, en konden in oorlogs tijd aan den Amsterdamschen handel verliezen wor den toegebragt, voor verpletterende slagen had hij «.iet te vreezen. Had de gebrekkige waterweg zoo zijn geenszins ónbeteekenend voordeel, de nadoelen waren minder groot, dan zij later, bij geheel veran derde omstandigheden, werden. Wat nood, of de kosten hoog waren! De vreemdeling moest toch ter markt komen te Amsterdam, dat, voortdurend door de beste krachten uit het buitenland versterkt, door zijn kennis, zijn geestkracht, zijn kapitaal, den we reldhandel tot zich had getrokken en Jangen tijd geen mededinger had, voor wie 't in ernst bezorgd behoefde te zijn. Waf onpd, of er tijd ver loren ging! Men had in die dagen geen haast. Niets was er verloren, al kwam de rijke lading uit Indië «enige dagen later in de pakhuizen, die toch altijd genoegzaam gevuld waren en op de laDge reis. die soms een ganfph jaar duurde, maakte zulk een op* onthoud geen verschil. Zoo kon Amsterdam groot» zijn en rijk -en machtig onder omstandigheden, die thans aan zijn' handel in weinig jaren den dood zou- door ETHEL M. DELL, uit het Euaalsah door W. J. A. ROLDANUS Jri. HOOFDSTUK IV. "Eenzaam en Verlaten. Uit den diepen afgrond (der duisternis, waarin rij dagen lang rondgedoold scheen te hebben, kwam Muried langzamerhand tot de werkelijkheid terug, zwak, zóó zwak, dat ze slechts mot do grootste inspanning de oogen kon openen en ze gedurédé de eerste uren van terugkeerend bewustzijn nau welijks open kon houden. En gaandeweg, terwijl Ze daar slaperig lag, werd ze zich bewust, dat" ze met alleen was, 'dat zachte handen voor haar zorgden, dat iemand, onvermoeid, op elk harer bewegingen lette. Maar voor dien trouwen metgezel voohU. zo niet de geringste belangstelling; ze was te moe, dan dat het haar iets kon sokeion of ao leefde of neerviel van een dier hooge bergen, naar wier top oen onbekende macht haar scheen te trekken, als met magnetische kracht, Langzaam, heel lang zaam, werd het lichter om haar hoen, losten de nevelen zich op in haar dof brein, een slaperig, soezerig gevoel achterlatend, dat haar rustig stemde. Toen, terwijl ze daar lag, halfdroomena en vol maakt tevreden, begon een meedoogeniooze hand haar gezicht te betten kmet ijskoud waer. jjNiet doen," smeekte ze als een kind. Toe, laat mij slapen; ik ben zoo moe.'' „Arm kind. Ik weet er alles van," "antwoordde een moederlijke stem. „Maar 't is tijd, dat je opstaat." De beteekenis van de woorden scheen met tot haar door te dringen; althans ze hield haar oogen .vastberaden gesloten. Eindelijk sloeg ze ze op en keek den spreker aan. En zijn geheele leven lang herinnerde Ratcliffe zich het verwijt, dat er in te lezen stond. Maar dit duurde slechts een oogenblik, toen stierf het snel weg, om plaats te maken voor een uit drukking van schrik en ontzetting. Met een flau- wen kreet richtte ze ach op. v, HUDSON en ESSEX MODtLLtN '26 den doen. Wat in de 17de en 18de eeuw mogelijk was, dat was het niet meer in de 19de, De fiere Amu stelstad had bitter geleden ini de droevige jaren, waarmede die eeuw werd geopend, en; nauwelijks had koning Willem* den troon ider bevrijde gewasten beklommen, of zijn heldere blik had gezien, wat de nieuwe tijd vereischte. 't Was ondenkbaar, dat de handel en de scheepvaart der hoofdstad zich zouden herstellen, wanneer zij geen' beteren toegang had naar zee en de merkwaardige vorst, die de behoef ten zijns volks misschien boter dan iemand begreep, toekende met eigen hand op een kaart van Noord- Holland de rigting van een kanaal, door Holland op zijn smalst. Geheel nieuw was dit denkbeeld niet. Reeds in 1634 had Jan Pieterszoon Dou zulk een ka naal ontworpen; in 1772 was een brochure van een' waterbouwkundige over 'dit onderwerp dn het licht verscheenen. Maar hetzij 't genie des konings de hooge belangrijkheid van dezen weg zelf had ge vonden, hetzij zijne uitgebreide kennis hem het be staan dier plannen had geleerd, aan hem de eere, van destijds reeds te hebben ingezien, wat Amster dam werkelijk behoefde. Toch werd die rigting niet gekozen. Naar het schijnt, werden de bezwaren, on overkomelijk geacht. Amsterdam zelf was er ten sterkste tegen gekant; alle plaatsen in de nabijheid van het voorgestelde kanaal wedijverden in vertoo- gen omtrent de dreigende gevaren, als men do zee aldus een' weg naar het hart des lands. opende en de koning zag zich genoodzaakt, zijne grootsche ge dachte op te geven. Trouwens, 't is de vraag, of in 1816 reeds uitvoerbaar zou zijn geweest, Wat in on zen tijd, met zooveel rijker hulpmiddelen, waarlijk geen ligte zaak bleek 1 Toen de doorgraving van de Velzer duinen was opgegeven, was daarmede géenszms het plan ver vallen, om Amsterdam een' beteren waterweg te verschaffen en werd de keuze bepaald op een ka naal, dat de hoofdstad met de Texelsche zeegaten zou verbinden. .Daar was een uitmuntende haven, daar lagen sterke forten ter verdediging van "den toegang naar Amsterdam. Van bestaande vaarten en waterwegen kon partij worden getrokken. Purme- rend en Alkmaar zouden er mede door gebaat wor den. In 1819 werd: het werk begonnen, in 1824 was Zondags tot 12 uur geopend. het voltooid, en toen het nieuwe kanaal door de doorvaart van het oorlogsfregat Bellona was ge opend. had Amsterdam een gemeenschap met de zee verkregen, die belangrijke voordeelen opleverde. Het laat zich gissen, dat gij weinig opgewektheid hebt, het Noord-Hol Iandsch kanaal langs te wande len, noch zelfs, om den togt naar Óen Helder met de trekschuit te doen. Toch hebben honderden en dui zenden die vaart van. veertien) of vijftien uren vol onuitspreklijke verveling gedaan, zich schikkend in hun noodlot, overmits er ruim twintig jaren lang geen andere gelegenheid bestond, totdat een trek-» •schuit van voornamer huize en met ruimer inrig- ting, die „de barge" heette, in gebruik kwam. Met dit vervoermiddel1 -was men twaalf uren onderweg, later niet te vroeg voorwaar! kwam de stoom boot, die in ze® uren den togt deed! Dat het NoorcL Holl. kanaal zoo laat door passagiers- en sleepboo- ten bevaren werd, had1 niet zijn grond in gebrek aan ondernemingsgeest, maar in de vrees voor het af slaan van de oevers. Veel was er niet te zien. De oevers zijn vlak, de landen aan weerskanten laag, zooals men verwachten kan van een landstreek, die voor het grootste gedeelte uit drooggemaakte meeren bestaat, 't Ging eerst in noordelijke rigting tot Pur- merend, den Purmer langs, 't Ging verder noord- I westelijk tusschen den Beemster en den Schermer re^tS van derf Wormer links, om dan weêr noorde lijk, steedi langs de Schermer. Alkmaar te bereiken, j en voorts, met eenige bogten dezelfde rigting behou dend, door de Zijpe en verder tusschen den Anna- i Paulowna-polder en het Koegras in het Nieuwe Diep aan te komen. Een blik op de kaart belooft dan ook weinig natuurschoon, al kan het onze belangstelling wekken, dat Uk nog geen dertig jaren tijds. te mid den van een' reeds jaren lang volgehouden oorlog met een' geduchten. vijand, van 1608 tot 1635, drie groote meeren, Beemster, Purmer eni Schermer, zijn droog gemaakt, terwijl een viierde geweldige water plas, de Zijipe, in den eersten tijd dier bange worste ling werd ingedijkt en herdijkt, en nog eens en nog eens, totdat de overwinning op de wateren was be haald. Twee bloeijende 9teden, 't welvarende Pur- merend en het rijke Alkmaar, gaven eenige afwisse ling, maar het beste en schoonste dier steden zag de bargereiziiger biji zijn oponthoud! aldaar toch niet. Iets talrijker, maar toch geenszins overvloedig, wa ren de dorpen, waarlangs 't kanaal hem leidde. Buiksloot was spoedig doorgevaren. Watergang spoe dig gezien. Het statig slot van Ilpendam bleef ach- ter de huizen en hoornen verscholen. Voorbij Purme- rend kw^m hij Oost- en West-Graftdijik voorbij, waar hij tal van Noordhollandsche groengeverfde hou ten huizen kon aanschouwen, en1 boven Alkmaar wa ren 'C 'de hooge roode daken, van Koedijk, die hem een' geruimen tijd gezelschap hieldeh. Maar dó.Ar trof hem, bij' gunstig weêr ten mir&te, het prachtig j gezigt op de trotsche Schoorler duinen, wier blin kend witte toppen, wier rijkbegroedde hellingen, wier stoute lijnen hem 't eentoonig paéderland al_ j thans voor een enkele ure kon doen vergeten. Voorts kon men zonder schade beproeven, het te vergeten, in zoete rust. 't Gezigt van een schip een' kloeken Oostinjevaarder, door rampzalige knollen moeizaam voortgesleept, sedert' 1865 door een sloepboot ge trokken e%n stoomboot, naderend in de verte, na bij, opzij, voorbij scharen vac kinders. dravend langs den oever, bedelend met klagende stemmen, ziedaar overigens de tafereelen, die 't kanaal u aan bood. Nu varen geen kloeke Oostinj evaarders meer door het kanaal, en draven er gelukkig geen bede lende kinderen meer langs de -oevers, maar belang rijk is het kanaal toch nog in hooge mate en het is daarom zeer verklaarbaar dat men het feit der hon derdste verjaring niet onopgemerkt voorbij Wil laten gaan. voordat Uw verkoudheid ontaardt in een ernstige en moeilijk te genezen borstaandoeniog. Neem de kleine oorzaken weg en voorkom al dus de groote gevolgen met de ver zachtende en genezende Akker*a „Waar ben 'ik?" .vroeg ze verwilderd. ,7Wat wat hoeft u, met mij gedaan?" r Ze staarde woest om zich heen met don onberede* neerden angst van iemand, die een nachtmerrie heeft gehad. Ze lag op een bed van varens in een nauw, donker ravijn vol diepe schaduwen, ofschoon ze ver boven zich het daglicht kon zien. Aan het eene einde, slechts een paar meter vanhaar ver wijderd, stroomde, zacht murmelend, een rivier tusschen groote rotsblokken. Achter haar verhief zich een groote, grauwe rotsmuur, hier en daar met planten bedekt en vol gaten en spelonken* als holen van wilde beêsten. Rondom hoorde ze gedruppel van water, een feeëriek gefluister, nu eens verwijderd, dan weer dichterbij. Terwijl zq daar zat in steeds gro^ienden angst, vloog een vleermuisachtige vogel, reusachtig en donker, haar geruischloos voorbij. Met een gil kromp zo in eenden voelde Nick's arm beschermend om haar heen/ „Wees niet bang," zei hij bedaard. ,IIefc is maar ëen calugo. p. Aldus herinnerd aan zijn tegenwoordigheid keerde ze zich snel om en schudde zijn arm van zich af. alsof het een slang was geweest. „Raak me niet aan," hijgde ze met diepen af keer in stem en gebaar. „Neem me niet kwalijk," zei Niok onverstoorbaar. .Het was goed bedoeld." En zacht fluitend begon hji een klein bundeltje op den grond los te knoopon. Eenige seconden' sloeg Muriel hom. bedaard gade. Hij was gekleed in equ los inboorlingenkleed, dat hem van het hoofd tot de voeten 'bedekte. Uit de zware plooien kwam zijn bruingebrand gelaat te voorschijn, onheilspellend fcn verschrikkelijk voor haar overspannen verbom- ding. Hij zag er uit als een boosaardige vogel, dacht ze bij zichzelf: v. i De oogen neerslaande zag ze, dat ze zelf even eens zoo was gekleed, behalve, dat z© blootshoofds was. Het haar op 'haar voorhoofd was nat en het water druppelde langs haar gezichtl. Half werk tuigelijk hief ze de hand op om het af te vegen. Haar angst werd iioe langer hóe grooter. Ze herinnerde zich vaag, wat er gebeurd was. Hij had haar met geweld een slaapmiddel inga geven ze rilde bij ae idee 1 ©n haar in bewuste Loozen toestand toestand naar deze vreesêüjke plaats gebracht IHaar vader in het fort achter gebleven, had hem daartoe de toestemming gegeven had haar, als een weerloooe gevangene, aan dezet. Het was een merkwaardig man die vijand, een man behoorende tot een soort, die nu waarschijn lijk en gelukkig maar, aan 't uitsterven is, omdat ook in zijn geboorteland de omstandigheden zich allengs gewijzigd hebben en er daarom voor lei ders als Cipriario. Castro geen plaats meer is. Toen echter omstreeks 1858 deze man geboren werd, was er in zijn vaderland Venezuela voor een typ© alS hij, wel ruimschoots gelegenheid om, pp zijn manier, carrière te maken. Castro was een mesties, dat is een bloemmengsel, dót uisthiitend in do Staten van Zuid Amerika voor komt, een mengsel yan Portugeesoh en Indiaansdh bloed met misschien nog een lik van den neger er tusschen door. Heel fraai is zoo'n mengsel niet. Castro was dan ook oen klein mannetje, maar brutaal als oen groot mensoh. .Hij werd op ae grens van Venezuela en Colum- bia geboren en was tot zijn veertigste jaar boer, hoofdzakelijk fokker van vee. Hij behoorde tot de genen, dio er behalve het vpefokken nog ©en ander bedrijf, nL hot stelselmatig belasting ontduiken opna hield. Hij deed dat meesterlijk. Zoodra kreeg hij in de gaten dat de belastingen: opgehaald zouden worden en do regeeringsambtena- ren goed gewapend en geëscorteerd' onderweg wa ren, slipte bij over de grenzen Colombia in en wachtte af tot de heeren weg waren. Dit bedrijf j genoeg in de Federale Staten van Venezuela te vertegen-- woordigen. i man overgeleverd. «Maar dat was immers onmoge lijk. Haar heele wezen kwam daar tegen op. Zoo iets had hij niet kunnen doen. Nooit had; hij duik een lafhartige daad, zulk een lage wreedheid, een zoo schandelijk verraad kunnen goedkeuren. Opeens kreeg ze haar kracht terug de kracht der wanhoop .Ze sprong op; wilde vluchten, naar haar vader teruggaan door de vijandelijke horden heen AUe^zou ze trotseeren. alles ft©H wereld liever dan overgeleverd te blijven aan de genade van dezen man. Niok had niet naar haar gekeken en nog- keek hij niet naar haar maar zcodra ze zich bewoog, schoot zijn arm uit en greep zijn hand, stevig als de klauw van een wild dier, haar bij haar kleed vast. „Nèem me niet kwalijk,'' zei hij weer op den zelfden koelen toon, „maar u zult iets moeten eten, voordat u weggaat." Ze bukte zich en trachtte als een waanzinnige! zifü hand van zich af te schudden, maar die""hield haar als in een schroef gevangen met akelig lange, magere vingers, dio zo niet kon, niet durfde aan raken. „Laat mij los," riep ze. ,Hoe durft u. Hoe durft u Nog richtte hu het hoofd niet op. Hij1 Tag op Zijn knieën en deed zelfs geen moeite om oplte staan. „Ik kan het niet helpen,"" zed hij bedaard het is uw eigen schuld. t Ze Ti eed een laatste wanhopige poging om zich los te rukken. En toen 't was alsof haar krach ten haar opeens begaven werd ze zoo door haar zenuwen overmand, dat ze op den grondt neer viel, waar ze, .trillend van angst, hulpeloos bleef liggen. Isu liet Nick's hand haar los. „Kom, kom"; zei hij zacht „Dat geeft immers niets." Zij hield het gezicht verborgen, als verdoofd van angst, bang zich te bewegen, uit vrees, vdal_hij (haar wee raanraken zou. „Laat mij nu het genoegen hebben," zei* Niok na een korte pauze, „u te zie-n ontbijten. Jk heb wat van die uitstekend toebereide rijst voor u mee genomen. Housch, u zult u beter gevoelen, als n om wat van gebruikt hebt." Ze beefde bü het geluid van zijn stem. Zou Jhij haar ook tegen haar zin kunnen laten eten? #,^>m,'' begon Nick opnieuw op den zachtea overredenden toon, dien hij tegen ©en kind zou aangeslagen hebben. „Het zal jé goed doen, jMurieu Probeer bet maar oons. Toe, een enkel "hapje om miji pleizier te doen." Onwillig nam ze de hand van baar gezicht e& keek hem aan. Hij lag nog vóór haar opde knieën de kap van zijn mantel uit het gezicht geduwd/et bood 'haar nederig een biscuit aan met wat rijafc er^op. "ii trok zich huiverend van hem terug. ..Ik 2Joii niets door de keel kunnen kryigreoi* Neemt u het zelf maar. Ik sterf liever, dan dat ik het opeet". Nick verroerde zich niet „Probeer het toch maar eens, Muriel" Ze wierp hem oen wanhopigen blik .toe, vol vrees en afschuw. Hij kwam nog wat dichter bij met de biscuit, een vreemde, bijna tirannieke uitarukkingl, op zijn gebronsd gezicht, en gobood kortaf: „Eet het nu dadelijk op. En wees niet Mnder* -achtig." Ternauwernood mot bewustzijn, tegen haar wil, gehoorzaamde zo, met een gevoel, alsof zo er in zou stikken, maar ze hield vol, aagespoord door de verschrikkelijke zekerheid, dat hij anders toch zijn zin zou weten door to drijven. Pas, toen zé het laat ste stukje doorgeslikt haa, stond hij op. Zelf at bü niets, ofschoon er nog een groote portie rijst eu verscheidene biscuits over waren. jpVoel ie 4o nu niet boter vroeg ^hij. Een instinctmatig gevoel, dat hij haar iets te vertellen had, droei er haar to©, hem met bijna koortsachtige haats oon bevestigend antwoord te geven. Het was, alsof ze een voorgevoel had van naderend onheil, en onwillekeurig gingen haar ge dachten naar haar vader. „Wat is er?" vroeg ae zenuwachtig. ,U heeft my iets to zeggen. Dat zie ik aan uw gericht" N lok wendde den blik van haar aï naar de bergen. „Ja," klonk het zacht, na een korte pauze.». „Wat dan. Zeg het mji gauw... gauwt Is myn vader P Ik weet bet., ik voel' het.. HüTis ge kwetst gedood misschien wel Haar stem haperde. Niok had de hand opge heven, om haar het 'zwijgen op te leggen. „Kindlief", aoi hheel zacht, je vader is gister avond gestorven, voordat wij het fort verlieten/' Bij haar wanhoopskreet sprong hy op, knielde by haar neer en drukte haar tegen zich aan; als ware ze een kind, dat behoefte heeft aan troost In

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1924 | | pagina 1