Geesfeliik Leven. Srieven uit Rome. TWEEDE BLAD, Plaatselijk Nieuws. £51» ran dra mnnh rawtlrrra ra he» ra wotrf 14!g* nlomrat. 41» nM 4*n m!p rt'ntr raof- Je, ws! stemt t sterrend J«ar ons etjistlg. Hoe k*c gaajtrs nrar 4e *erel4i.jke macht streefde en die Woeüsdtiy 31 December 1924. Ü7sle Juargaug. No. 7563. OUDEJ AARS OVERDENKING. Wat leven we toch snel. Alweer een jaar voorbij. We denken terug aan wat het jaar ons bracht, aan -veel, wat daarin geschiedde In onze omgeving, in ons land, in de grooto wereld daarbuiten. Dat allos is nu geweest, behoort tot het verleden. Voorbij, onherroe pelijk. We bepeinzen toet begrip „tijd". We gaan terug met onze gedachten en we staren in tóe toekomst, Terugl Duizend', millioon, biljoen, triljoen jaren terugwe komen nooit aan een begin. Er is nim mer een begin geweest. Voor ons donken kója er geen begin zijn geweest. En een einde? We kunnen het ons evenmin voorstellen. Zou er ooit een nacht kunnen zijn. waarop geen dag meer volgt? Wèl hebben wij 't besef en' de beoefenaars der natuurwetenschap leeren het steeds overtuigender i dat ons leven, d.i. het leven der menschheid, op de aarde eens zal eindigen en dat ook deze aarde zélf eens, als zoodanig, zal verdwijnen, terwijl ze noch- thans, verdeeld, in andere vormen, zal blijven voort bestaan. Want het leven is eeuwig en zal in de eeuwige stof zich steeds in wisselende en voorbij gaande vormen openbaren. Het leven I Dat is geweldig en machtig, dat is de mysterieuss moederschoot, waaruit alles voortkomt. Dat is do grQpte scheppingsdrang; en 't baart, baart altijd door! Werelden komen cn vergaan, zonnestel sels zweven door de onbegrensde ruimte, zennen schitteren en glanzen en met fantastische snelheid schieten de lichtstralen voort, verder, al verder de oneindigheid door en straks zijn deze zonnen ge doofd en. nieuwe zijh voifcchenen. Het duizelt ons, wanneer wij dit alles bedenken wij begrijpen 't niet en voelen ons klein. Wat is toch een mensch, die slecht9 een stofje is in het groote heelal en die mee deel heeft aan dat eeuwig, eeuwig gebeuren? Wij pogen soms ons daarvan ©enig begrip te vor men. En we zijn machteloos. 'Hoe meer wij over het mysterie denken, hoe mysterieuser het wordt. En het eigenaardige is, dat we niettemin met dit i denken niet kunnen ophouden. We worden er toe gedreven. Door wien, door wat? Leven wij. dan zélf niet, maar worden wij geleefd? Zou 't waar zijn, wat sommige wijsgeeren verkondenvdat die in alles wer kende kracht in ons worstelt om zich zelf te ver wezenlijken? Is dit het, Wat het dogma van de mensch-wording Gods in Christus heeft doen ont staan? „In den beginne was het Woord en .het Woord was bij Godi en. het Woord was God", zegt do apostel Johannes in den den aanvang van zijn diepzinnig evangelie. Het woord =de rede de logos. In den beginne.— maar een begin is nooit geweest. Het woord, de rede, de logos, Godziet allen narden voor wat géén tijd; géén ruimt kent en dat, d&t dringt en drijft en stuwt het eeuwig gebeuren, dèt wil zich verbijzon deren in den mensch, in ons. Hoe kom ik er toe, om deze dingen neer te schrij ven? Ik voel me als verward in een net van vragen •n raadselen. Ik denk aan een arme lijster, die ik in» den vorigen zomer in mijn tuin vond, gestorven, om dat zij verward was dn het net, dat ik had gospreid over mijn aardbeien. Ik bemerkte dat 't beest ge worsteld had om zich te bevrijden. En in die worste ling was 't bezweken. Waarom denk ik nu aan jou, mijn lieve dier? Je weet wel. dat 't mij speet, dat jij zoojn naren dood' moest sterven en dat ik ook het net heb weggenomen en l^et nooit, meer neer zal leggen, omdat ik niet wil, dat 't andere vogels gaan zal als jou. Het is toch maar een onbeduidend iets: een kleine zwarte vogel, nè enkele uren van lijden, bezweken, en daarna begraven door een groot mensch, die zelfs watgontroerd was cn aangedaan om jou. Dat komt, omdat ik me zoo vaak gevoel als jij, mijtn vriendelijk beest, mijn blijde zanger, toen je in dat akelige net was verstrikt. En dat gevoel over meestert me juist nu zoo sterk, nu il^ aan den oude* jaarsavond denk, en er mij rekenschap van geef. hoe bitter weinig wij menschen toch eigenlijk begrijpen van tijd en eeuwigheid en hoe wij evenmin in staat ?ijn van begin en einde ons een voorstelling te vor, men, En dan besef ik, hoe wonderlijk toch alles is voor don denkenden mensch. 'Dan dringt het ineens tot mij: door hoe groote, machtige geesten er geweest zijn op <1© werold en zij hebben gedacht, gedacht, gedacht 1 Namen en gestalten rijzon voor mij op: Lao-tse, Boeddha. Zoroaster, Plato, Aristoteles, Jezus, Augus- tinus, Calvijn, Spinoza, Kant. Hegel, Bolland Zij bobben hun werk gedaan; gegeven aan de menschheid' wat zij in moeizaam vorschen en over peinzen hebben gevonden en nunu zijn ze ver dwenen, verdwenen met de millioenen andoren, die met hen leefden in hun tijd. En'nieuwe geesten komen op.... z© woirden geëerd of verguisd'ze doen hun werk, laten schijnen hun licht en ook. zij verdwijnen straks. En' wat weten wij nu eigenlijk? Zijn de raadselen opgelost, de mysteriën ontsluierd? Mijn ariho, lieve lijster, ik denk aan jou.... jit arm, in 1 not verwarde dier, jij bent 't zinnebeeld van den mensch, die wil begrijpen, verstaan, door-1 gronden Maar de mensch is een wonderlijk wezen, hij kan *t zoeken en donken niet nalaten hij moet! Merkt ge nu wel. dat er iets is, dat hem drijft? Hij moet! Daarin ligt zijn smart en zijn vreugde. Zijn smart: want hij zal altijd' weer onbevredigd blijven. j Zijn vreugde: omdat in het zoeken en denken het j leven komt tot alloigTootate spanning. Zijn vreugde ook, omdat in het denken en zoeken de mensch als van zelf zich verheft boven de kleinheid en de ba naliteit, welke nog zoo talloos velen levens kenmerkt, j En die mensch wordt op het einde des jaars herin- nerd aan het groot© feit, dat alles voorbij gaat, dat nii maar een korte poos zijn plaatsje op aard© in neemt om dan te verdwijnen en vergeten te worden. Hij hoeft zich gehecht aan andere menschen. hij heeft z'n vrouw, zijn kinderen, zijn kleinkinderen wellichthij heeft z'n zaak, zijn betrekking, zijn geld, zijn roem* zijn positie, zijn vrienden*, zijn vijan- j den Alles moet hij loslaten. Daar komt- een oogen- lilik. dat hij alleen is met zich zelf en hij gaat de eeuwigheid in. Dan wordt hij verbrand' of begraven, '.vat heide beteekent, dat z'n stof in andere vormen overgaat Misschien wordt, er een woord gesproken t© zijnor nngedachtenis; 't kan ook wezen, dat er iemand staat bij zijn stoffelijk oversohot., die nog eens de hand legt op zijn marmerkoude voorhoofd met in 't hart een diepo. zuivere smart Wat is er dan toch gebeurd met hem? Hij. die ge- dacht, gewerkt, geworsteld, gestreden, bemind. ge-# h mt heeft? Wat is er geschied in dat ééne ©ogenblik, toer de omstanders zeiden: nu is t afgeloopen? Ziet ge. mijne vrienden, hier zitten we weer mid den in de moeilijkheid. Blijft 't wezenlijke, t geeste- 't ook andere? Er ie een leeg? plaat» in menig hui» gekomen. Een lieve moeder ie heengegaan. Een va der stierf, een kind werd weggenomen. Wij denken daaraan wij moetar. daaraan denkenen aan dat denken verbindt zich onwillekeurig het opkomen van velerlei vragen. Dat is juist de zegen van de laatste dagen, van den oudejaarsavond in 't bijzonder. Daarom houd ik ook van den kerkgang op dien .laatster avond dos jaars. Maar als ik wat te zeggen had. «dan zou de difenst op dien avond anders moeten zijn dan thans. Ik zou t mooi vinden, wanneer dan de voorganger geen pdeek hield, alleen maar een kort en stemmig woord sprak, of een toepasselijk stuk, een treffend gedicht voor las». En verder zou ik willen luisteren naar mooi, zacht orgelspel, waarin een religieus-voelend orga nist z'n eigen gevoelens vertolkte en naar zang van een koor. Tk stel mij voor, dat op die wijze de oudejaarsavond in de kerk voor menigeen zou kunnen worden tot een uur van zeer groote ontroeringvan ernstig, bijna heilig, overdenken. In ieder geval een uur van komen tot zichzelf. En» de menschen leven ge woonlijk zoo vér van zichzelf; z© ploeteren en tob ben en spannen zich in, maar tot zich-zelf komen z© zelden -zij hebben 't te druk, hun ontbreekt de tijd En.'t is zoo noodig, da; zij tot zichzelf komen. Wie tot zichzelf komt, komt tot God. dj. tot het eeuwige leven. Begint ge nu t© begrijpen van ho© groote waard© de oudejaarsgedachten kunnen zijn? Zij doen den mensch gevoelen dé vergankelijkheid van alles en allen maar daardoor tevens drijven zij hem er toe, om naar het eeuwige leven zich uit te strekken: dat is naar het groote Leven zelf. Daar donk ik ineens aan hem. die is heengegaan uit ons midden in 't jaar, dat thans van ons schei den gaat, aan Ad&ma van Scheltema. En in mijn herinnering komt terug zijn fijne schemerliedje: Mijn mond is moe van zingen Bij 't vliedende getij Des levens mooie dingen Gaan zacht en vroom voorbij». Hoe opgetogen ging ik Eens dn» des levens strijd, Ach -— cn hoe gauw verging ik Aan zijn vergankelijkheid! - Ik leefde 't groote leven, Nu leeft het leven mij Wat het mij nog wil geven Gaat zacht en vroom voorbij. Hoe veel hoe ver begeefe ik, Hoe klein werd 's levens eisch. Ach en hoe langzaam leerde ik, Hoe moeilijk wordt men wijsl Mijn mond is moe van zingen Mijn hart van hoogmoed vrij Al 'sleven9 mooie dingen Gaan zacht en vroom voorhij. t En wanneer ik deze woorden van den dichter over denk, vind ik daarin de vertolking van de gevoelens van den mensch, die in en door het leven 't aller hoogste, de wijsheid, heeft gevonden. De wijsheid welke Adema van Scheltema uit in de laatste regels van zijn gedichtje „Winter": Wie gebloeid heeft en gedragen, Houdt herdenking tot genoot Hij heeft God piet meer te vragen Dan den stillen dood. Wanneer ik dezen, zuiveren dichter herdenk, dan kan ik niet nalaten den naam te noemen van een anderen schrijver, die ons in 1924 ging verlaten: Herman Heijermans. Ik herdacht hem, nè zijn dood, ln een artikel in dit blad. maar nu vorvuld met oudejaarsgedachten heel de beschaafde wereld aan zijn voeten wilde tien, net was dezen Paus, wien voorspeld werd, dat hü als eon wolf zich van de tiara zoumeesten maken, als een leeuw zou heerschen, om als een hond te sterven, dio op den inval kwam ook voor de kerk een jubeljaar uit to schrijven. Van de bepalingen van Mores dio het Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap wilde bevorderen, nara Bonifa- cius geene over, maar hp beloofde aflaat van zon den aan degenon, die in Rome kwamen om bij het graf van den Prins der apostelen t© bidden» en zfón. gaven op het altaar neerlegde, ter stijving van de zeer noodlijdende pauselijke kas. Dese werd, dank zij den toevloed van pelgrims in dat eerste jubel jaar, flink gevuld; oen kroniekschrijver dier dagen weet te vertellen, dat den ganschen dag twee gees telijken gewapend met een hark ter weerzijden van het altaar werk haddon om de geldstukken bijeen te schrapen, dio de geloovigen daar kwamen offeren en als do hSersohzuchtige paus over die ontelbare schare heenzag, die zioh voor hem neerboog en op zijn roepstem uit allo oorden van Europa samen stroomden, voelde hij zich in waarheid den „Impe rator", dien hij begeerde te zijn. toodr* Ik m ontvang hoop Lfc ter <Usa rubriek m» plaatsje voor ln t* ruimen. TIEN* GEBODEN* VOOR DEN CARBQLINEUM- SPROEIER. 1. Spuit me teen goed merk (ondeugdelijke mer ken geven geen góede resultaten). 2. Spuit met een goede machine (automatische Rugpulverisateur). 3. Spuit met goed weer. (Geen regen of vorst) 4. .Spuit op het juiste tijdstip. (Perziken in kassen in Doc„ Jan„ vruchtboomen buiten tot in Maart). b. Spuit metrde juiste oplossing. (Perzik 5 pet., bes sen pet., appels en peren 8—10 pet.) 6. Spuit met goed water. (Geen brak of te koud water.) 7. Spuit goed', (raak den geheelen boom of struik.) 8. Spuit met een krachtigen straal (Hoe krachti ger hoe beter.) 9. Werk vlug. (Neem het goede weer te baat.) 10. Spuit tegen d© juiste parasieten. (Eieren van blad-, dop-, schild- en bloedluis, bladvloo, appel- wants, spint cn wintervlinder; b©ssensp ruit vreter, bessenspanrups. monilia, kanker en Amerikaanschcn kïuisbessertmeeldauw.) Alleen hip die zich aan bovenstaande geboden Bouifaoius had gezegd, dat elko honderd jaar eon houdt, beeft succes met sproeien* ttiaat hooft het dan „Anno Santé" zou worden afgekondigd, maar zoo Ook zeker, schitterend was vobr de pauselijke kas deze grooto bedevaart geweest, dat Clemons VI in 1348 bekend maakte, dat elko 50 jaar een jubeljaar gevierd zou Do Contr. b-d. Plantenz. Dienst te Hoorn, K.VAN KEULEN. worden en in 1476 besloot Paul II. dat oiq de 25 jaar, do hoofddeuren der grooto basilieken voor boetelingen en pelgrims geopend zouden worden cn aflaat van zonden werd beloofd aan degenen, die gedurende twee weken bij het graf van Petrus met een berouwvol gemoed kwamen bidden. De heilige deur van den St. Jfteter, ook wel de gouden deur genaamd, wordt aan den vooravond van Kerstdag door den Pontifex Massimus met ee plechtigen hamerslag geopend; eon kardinaal rei-1 nigt dan den drempel, voor dat del Paus^or van uit het atrium, waar hij de handeling volbracht, over heen gedragei^ wordt; omgeven door zijn hofstoet en gevolgd dcffir geheel de klerus, begeeft hij zich dan naar het hoofdaltaar van waar nijl de saam- gestroomde menigte zegent. Van nog drie andere groote basilieken in Rome wordt terzelfder tijd door een kardinaal de anders hermetisch gesloten hoofddeur geopend on zij blij ven o]>on tfcot zU op Kerstavond I92o weer met. groote plechtigheid aoor Paus en kardinalen gesloten wordt, nadat er vooral jn de achter den sluitsteen aangebrachte ruimten in een metalen kistje de oorkonde, waarin de handeling is beschreven en een aantal gouden, zilveren en bronzen munten zijn neergelegd. T De opening van dezo kleine koffers, waarin Leo XELI in 1900 de oorkonde borg, geschiedde reeds de vorige week in tegenwoordigheid van paus Pius met groote piëteit. Daarna werden voor de deuren de steigers opgericht en gingen de metselaars aan het werk om ae steenen en Kalk weg te breken, waar mede de toegang versperd was; „pro fonna" laat men nog een klein stukje kalk zitten, dat l>ij de aanraking van' 's Pausen gouden hamer loslaat, de zware deuren gaan dreunend open en van alle perken verkondigen de jubelende klokken, dat liet Heilige Jaar aanving. Duizenden pelgrims, uit alle oorden der wereld, maken zich reeds op ter bedevaart naar Rome, naar de stad waar meer voor het Christelijk geloof ge- oreld. liet leden werd dan op eenigo nlaata ter wereld eerst zullen een pair duizend Chineezen aankomen, dan volgen geheeie legers uit Zuid- en Nooid Amerika, uit Australië en van heindo en veer, w;iar het katholicisme ing-ing vond. Spoor- en stoomvaart maatschappijen hebben voor de pelgrims zulk een kolossale prijsverlaging toegestaan, dat de onkosten der ileis tot een minimum terug zjj .n gebracht, terwijl zij hier in de kloosters on li de groote barakken, die voor hen gebouwd werden. voor weinig gold een onderkomen zullen vinden. In do tuinen van het Vatikaan i^ een hoogst be langrijke tentoonstelling ©aamgebracht. Hier vindt xi: x men alles wat op den arbeid der zendelingen be komt zijn beeld mij wedor voor den geeat.. Ln ik trekking heeft on eon collectie van kunstvoorwer- dank in stilte den zanger A. v. Scheltema zoowel als pen eil handenarbeid van ons onbekende volks den schrijver Heijermans voor wat zij aan on» heb- J stammen, die ook voor degenen die land- ©a vol ben geschonken. kenkunde bestudeeren, van groot belang is. De zen- Ja .danken'dat doen wij ook op t einde des jaars,delingen ontvingen van hun bekeerlingen de meest Danken voor wat wij ontvingen aan goedheid en origineel© verbeeldingen en werken, die men in hulp en steun en liefde. cen museum tevergeefseh zoekt. Kardinaal van Als ik terugtóe op den afgeloopen jaarkring.^ dan Rossuin, die hier aan het hoofd staat van „Propo- ganda Fide", de man die al zijn kracht geeft aan de propaganda van het katholieke geloof, begon reeds voor een twi itig maanden do gro >te arbe id. OUDEJAARSAVOND. t Oudejaar heeft als zoovel© Weer zijn eindnalans gereed, Met de vele rekeningen, Van geluk en smnrt'lijk leed, Van vaak lange weken lijden En van maanden zonneschijn, Omdat, wat we ook bereek*nen, We toch altijd menschen zijn! Als we soms aan voorspoed dachten Kregen we het tegendeel, Als we voor tekorten vreesden. Gnuifden w© om het te veel En zoo liepen we ons paadje In eentonigen cadans Steeds maar met de hoop op beter En het uitzicht op een kansl Op den goeden oudejaarsavond Wordt er o zoo veel gedacht: „Dit'is toch niet uitgekomen" En: „Dat had ik niet verwacht, ,,'k Had het eerder moeten weten, „Dan was alles goed gegaan!" Én zoo rijgen we een jaartje Aan cms piekerend bestaan! Wat er weer dit jaar gebeurde Is zoo veel cn velerlei En het trekt in bonte kleuren Aan ons geestesoog voorbij. Dat is nuttig, dat is noodig, Al vergoedt het nooit gemis, Want vergete niet dat de wereld Van «gedachten topzwaar is!! Nu maar aan de oliebollen En de zorgen aan den kant, ErUschen moed en durf in 't leven. Klokslag twaalf hand in hand! Hoofden op en vol vertrouwen Op den nieuwen" taak gewacht. Niet 't verleden vraagt het beste. Maar de toekomst eischt de krachtll 31 December 1924. KROES. Alle rechten voorbehouden! Reclames gedenk ik heel voel moois, dat mij ten deel viel, dan herinner ik me ^eel hartelijkheid van menschen en door mij heen gaat een gevoel van warmte, 't Was toch wel een goed jaar. Veel verloren maar nog veel méér ontvangen. En de teleurstelling, de onder vonden vijandschap? Ik wil er niet aan denken. Of ja ,ik wil er wel aan denken, maar dan zoo dat dit denken mijn stemming niet bederft. Ik wil er aan denken, met mildheid en zachtheid en met de neiging om te vergeven. En ik ga hopen* dat menschen, voor wie ik niet goed ben geweest en die nu wellicht denken aan mij, eveneens diezelfde milde zachtheid en vergevensgezindheid in zich voelen opkomen. Tot zoover had ik geschreven, toen ik mijn pen neerlegde en ging overlezon. En nu vraag ik: zal ik dit opzenden en laten plaat sen? Is dit artikel wel één geheel, één goed-loopend betoog? Zouden de lezèra niet een andere beschou wing verwachten, een soort van preek wellicht? En ik kom tot de slotsom: neen. Juist zóó is het echt, en zóó moet het worden geplaatst. Want zóó zijn de gedachten in mij opgekomen. Ik heb niet wil len betoogen: mijn dool is geweest om slechts onder woorden te brengen, wat de oud ©jaartijd in mij wekte. En nu eindig ik mot ten slotte dit te zeggen: Ik houd van den oudojaarstijd en van de oudojaarsvie- ring, omdat ik daardoor gestemd, wordt tot ernst, omdat ik mij' daardoor ook bewust wordt van wat het Eeuwige is in het tijdelijke en naar dat Eeuwige leer zoeken al» het hoogste, als het opperste Leven. ASTOR. Wanneer den brief u beroikfc, saT 'b jubeljaar 1925 bijna rijn ingeluid en in do maanden dio nu volgen pelgrimoeron duizenden en duizenden naar Rome ora er to bidden op do graven van Petrus en Paulus en vergeving van zonden to vragen, di.ejhj gevoelen zullen dat hen gewerd, naarmate hun berouw dieper gemeend was, want, zooals Qoetho eon zij ner mooiste gedichten overtuigend besluit: „Es freut sich die Gottheit der reuigen Sündor...." Het jubeljaar is van oud-IsraeTitischen oorsprong, zooals ook net woord „jubel" een afleiding is van Uw humeur wordt vergald, als gü last hebt van aambeien. Foster's ZalT geeft vanaf de eerst© aan wending verlichting en heelt uw kwaaL Inderdaad een probaat geneesmiddel. Per doos fl.7ó; per tube f 1. THEATER ROYAL. I*»ii»wiianu»B -De directie van het Theater Royal is bijzonder ac- dat Pius XI in dezen prelaat stelde, niet beschaamd tief om haar publiek iets moois en bijzonders te bron- werd en de expositie buitengemeen geslaagd is. gen. Terwijl de Pausen der Renaissance er een eer in Thans brengt het deze week een groot cmemato- stolden in het jubeljaar veel festijnen aan te rioh- grafisch kunstwerk in 6 acten. nl. Samson en De- ten, wensohte dit geleerde en ernstige hoofd dor lila, een film die in het Theater Thuschinski groote kerk door oen*groot wetenschapjielijk werk het triomfen heeft gevierd. De aankleeding van deze jubeljaar een bijzonderen glans t© verleonen. Ons film is in één woord schitterend, langs dezen weg beter te laten begrijpen het Julia Soro* is een der meest beroemde Opera-ster. geestelijk leven aer menschen, die wij plegen als rep van den tegenwoordige» tijd en zooals begrijpe- wiiden te beschouwen, is een werk vaa. broederlief-' lijk, telt zij hare bewonderaars bij tientallen. Onder de, dat niet genoeg door ons gewaardeerd kan dezo stille aanbidders bevindt zich ook Grootvorst die verbonden was aan het bij eon brengen van deza tentoonstelling en het schijnt, dat het vertrouwen worden. E., F. PLANTEN ZIEKTENLEER. 129. Andrej, die haar als een schaduw op den voet volgt. Op zekeren avond moet zij te Milaan in het groote Scala-Theater optreden en aangezien zij nog nim mer te voren de rol van Delila heeft vervuld, begeeft zij zich naar een ouden bijbelonderzoeker, dien zij reeds lang kent en zij vraagt haar de geschiedenis van Samson en Delila te vertellen, opdat zij zich van de door haar uit te beelden rol een goed idee zal kunnen vormen. En. terwijl de oude Rabbijn: zijn ver- SLAKKENBESTRIJDING. D© heer K. Balk Kzn. te Bangert, Blokker bericht haal doet, ziet zij in zoovele visioenen de grijze oud- mij het volgende omtrent de bestrijding van slakken Jieid voor hare oogen verrijzen. Zij ziet Samson een en emelten: leeuw dooden, zij ziet do kleine slavin Delila. die de Tot driemaal to© moest ik mijn slabakkon over- geliefde werd van den Vorst der Phile»tijnen,ziJ ziet zaaien door mislukking, veroorzaakt door slakken hoe het volk den overwinnaar toejuicht en boe on emelten. Bij den derden keer nam ik mijn toe- slechts Samson zich niet voor don tyran wenscht te vlucht tot uw middel, doch gebruikte geen zejnele», bukken, zij ziet de geheeie geschiedenis aan haar doch gerste ^meeldoppen, vermengd met Parijsch oogen voorbijtrekken en nadat zij het verhaal geheel groen on een weinig water en strooide dit uit op het hoeft aangehoord, en vernomen heeft, hoe het Delila bezaaide veld. Het resultaat was, dat er heel» wat gelukte Samson zijn geheim te ontfutselen, begeeft emelten en slakken door vernietigd werden; de slak- zij zich naar huis. De première heeft plaats ©n Juli ken kropen onder do kluitjes, ora daar vervolgens Sorel geeft een schitterende uitbeelding van de rol, tot een witte slijmerige massa over te gaan; ook wa- die haar toebedacht is, zij is f«n volmaakte Delila. ren or nog slakjes bij die nog leefden, doch reeds Tijdens de voorstelling hoeft een aanslag plaats op veranderden van kleur en mot een paar dagen dood het leven van den Grootvorst, dio echter mislukt en waren. wonneer de misdadiger ziet, dat ontkomen onmoge- Wij dfcnken den heer Balk zeer voor zijn schrijven, lijk is, slaat hij de hand aan zich zelf. en hopen, dat meerderen» zijn voorbeeld zullen vol- De Grootvorst weet zich dadelijk te herstellen on% gen en ook hun ervaringen mededeelen. noodlgt Julia Sorel uit na afloop van het theater zijn I gast te willen zijn aan boord van zijn jacht. Jirlia EMELTEN. SLAKKEN, MUIZEN EN RATTEN. neemt de uitnoodiging aan en spoedig zien wij haar De heer D. Koster Fzn., te Grootebroek schrijft mij: aan' boord verscbijnpn, waar zij inet groot eorbewij- jubel" een afleiding is van Dit jaar had ik een perceel bloemkool, waarin nog- zen wordt ontvangen. Spoldig blijkt haar echter dat het Hebreeuwsohe „JoboF, waarmede een' soort al veel vreterij van grauwen worm voorkwam., be- het jacht de haven verlaten heeft en men reeds in hoorn of bazuin werd aangeduid. Na zevenmaal nevens ook nog van slakken, ratten en muizen. Ik volle zee is. Zij vraagt den Grootvorst een? uitlog- zeven sabbatjaren, dat was na ©en tijdsverloop van I strooide daarop vergiftigde zemelen uit. Het resultaat ging en dan verneemt zij, dat hij besloten, had niet vijftig jaar, werd op Verzoeningsdag door middel was verbazend: de grauwe wormen lagen bij hon- eerder met het jacht terug te keere». voor zij hem van bazuinen door geheel Palestina verkondigd, dat derdtallen dood, slakken waren er bijna niet meer te beloofd heeft zijn vrouw te zullen worden, hot „Jobeljanr" angebroken was. Gedurende twaalf zien en toen wij twee dagen daarna een partijtje pot- Des -nachts sluit een donkere gestalte over het d^K- jaren mochten de akkers niet bebouwd worden, jes met planten opruimden, vonden wij er vijf doode die do reddingsbooten losmaakt en t© water laat. Na- want de grond moest rusten; alle Hebreeuwsohe muizen tusschen, welke er nog maar kort gelegen dat men den geheimzinnige» man ontdekt heeft, knechten werden voor vrij' verklaard; stukken hadden, terwijl de vreterij van muizen gedaan was, blijkt dat een der matrozen dezen man aan. boord grond, die in den loop der jaren verkocht werden, die van de ratten niet. heeft toegelaten; de man had hem verteld dat hij vervielen weer aan den oorspronkelijken eigenaar Tot zoover de heer Koster, wien we voor zijn schrij- een vluchteling was. De Grootvorst ontdekt na een of zün rochtmatigen erfgenaam; alle schulden wer- ven ook hartelijk danken. grondig onderzoek, dat het hier weder een aanslag den kwijt gescholden. Met deze instelling beoogde op zijn leven geld, en cynisch bekent de vreemde, Mozes niet alleen gelijkheid onder de bezittere te MOLLEN. dat hij een helsche machine aan» boord verstopt heeft, bevorderen, maar hij wilde, dat het jobeljaar met De heeren P .Brouwer te Graft, J. Heering, Ban- maar nooit zal bekennen waar die zich bevindt. Bin- de wedergeboorte van den geestelijken mensch zou gert. Blokker. J. Kamp te Berkhout. P. Middelburg nen enkele uren zal het schip in de lucht vliegen, gepaard gaan. In eon jobeljaar begon JohanneS de te Wijde Wormer. J. Mulder te Scharwoude, P. Stel- En nu breekt de tijd voor de moderne Delila aan Doopcr aan den .Tordaan-oever zijn prediking cn tenpool Jr., te Broekerhaven en M. Vos t© Callants- om op te treden. Wat den mannen niet gelukt, zal vermaande de Israëlieten tot bekeering, daar de ook, moet ik wel bedanken voor hun brieven, inzake haar gelukken, zij zal den misdadiger zijn geheim nadering van den lang verwachten Messias aan- mollen. Er kwamen zeer waardevolle gegevens in trachten te ontfutselen. staande was. voor, weshalve ik de brieven doorgezonden heb naar En het slot dat brengt een ts groote verrassing om Het was in 1300 paus Bouifaoius VTII, de gewei- W&geningen. Ik heb de brieven teruggevraagd en nog meer mee te deelen,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1924 | | pagina 5