Alieimi Niens- OLOenKOTt'0'1, Hudson en Essex- De dingen om ons heen. Zaterdag 17 Januari 1925 688tö Jaargang. No. 7572. Uitgevers i N.1, v.h. TRAPMAN Co., Schagca EERSTE BLAD. Ut>t>blultlll\ LC YClle ««n mooie opvatting van het huwelijk, gij beschouwt 6 Cyl. AUTOMOBIELEN. Binnenlandsch Nieuws. S li EI Dit blad vorachljnt viormaal pop woolt: Dinsdag, Woonadag, Donder- dug on Zatordag. BIJ Inzonding tot 's morgoua 8 uur, wonion Advor- tontlfin nog zoovool mogelijk In hot oocatuitkoinond nummoa goplaatat. POS l'rtGlCENINO No. 23330. INT. TFUT no. 20 PrlJ. por 8 mootulon f 1.05, X.oasa nummoro 0 cont. AlH'l'.rt'l'MN'- '1'ION vnn 1 tot r> rogola (1.10, lodoro roa«l nioor 20 cont (liowijono, lidinitropoii). Crrtnln Inttord wnolun ïinai: ptrtnlarnlirilo hot-oUooJ. DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER BLADEN. heden wetten komen bij de zeden altijd achteraan! over deze opvatting heen. Ik heb nog vrouwen ge kend, die geregeld van hunne mannen spraken als van hun „baas". En daarin kwam wel heel sterk de onderworpenheid: van de vrouw ia het huwelijk voor den dag. Ik begrijp zoo goed de moeilijkheid waarvoor u Coartfoliil/ I ni/nn thans geplaatst wordt U hebt volgens uw brief zulk 3 dit als iets heiligs, immers ais een vereeniging van Het is Zondagmiddag 11 Januari. Ik zit op mijn) ka- twee menschen met de bedoeling niet alleen naast xner en zie naar buiten. Stralend staat de zon aan elkaar te leven, maar voor elkaar, ernaar strevend den liohtblauwen, helderen hemel. Slechts even bewe- elkander gelukkig te maken. Daarbij stelt ge u gen do takken van den grooten, v ol uitga groeide n hees volkomen terecht I op het standpunt, dat dit hu- ter, die staat voor mijn venster. 'Het grasveld ligt wel ijk gevormd wordt door twee gelijkwaardige men- daarvoor. sappig groen, alsof de kalender geen Jan. echen, die wat zij1 elkaar geven, niet geven als een maar Mei moest aanwijzen. Op den achtergrond staat verplichting, maar uit zuivere vrije lief- mijn mooie spar met zijn blijvend groen, 't Ia win- j de. Zóó en zoo alleen i^feet huwelijk mooi ongoed, ter, zegt de almanak, maar de natuur jubelt me te- Maar nu eischt de wet van den staat, dat gij, om gen, zij schijnt haar voorjaarslied te zingen. En mijn uwe verbintenis te zien erkend, uw huwelijk ziel zingt mee. Ik ben in blijde stemming, ik voel het zult sluiten laten door den daartoe bevoegden en leven als iets machtigs en heerlijks. Ja, zalig is het aangewezen ambtenaar en als knecht van den staat te leven, sterk, vol, intens? Ik zou kunnen zingen en juichen! Hoe goed begrijp ik thans weer opnieuw, dat de primitieve menschen hunne nat/uurfeesten moésten hebben, dat zij door alles om hen heen ge dreven werdien tot uiting hunner gevoelens in dans en spel en rythmisch bewegen. Juist enkele dagen gèleden maakte iemand mij de opmerking, dat godsdienstig gevoel zich openbaren kon in den dans. Nu weet ik 't zeker, dat bij onze voorvaderen In vér verleden dit stellig 't geval is* geweest. En toch is db glanzende schoonheid van de na tuur op dezen winterzonnedag niet de eenige oorzaak van de stemming, welke mij bezielt. Ik voel ime pret tig en gelukkig gesteand ook nog om. iets anders. Eenige lezers van .geestelijk leven" zijn daarvan de oorzaak. Zij schreven mij op zulk een aangename wijze, dat ik er inderdaad door werd' verrast. Die waardeering stol ik op prijs. Ik weet wel, dat een mensch moet arbeiden, onbekommerd om de waar- deering der menschen, maar achwaardeering is toch ook zoo heerlijk en prikkelend voor verdere in spanning. Ik denk in 't bijzonder aan hem die op den eersten Januari zijn langen brief tot mij richtte, met 't op schrift „aan mijn onbekenden vriend Aster", en on-> derteekende als „een der stofjes van 't Heelal". l)at bij inij „vriend" noemt, treft me bijzonder. Want ik wil juist zoo graag in den goeden zin des woords de vriend, de welmeenende vriend' voor mijne le zers zijn. „Van harte wensch ik, dat de kracht u hij blijve te werken tot verruiming van den menschelijken geest", schrijft dit „stofje in 't Heelal". Welnu, ik zal er mijn best voor doen. Na dit schrijven (met vermeerderde lust ómdat mij hieruit blijkt, dat de artikelen tenminste voor enkelen niet zonder invloed zijn. Een: nieuw jaar ligt weer voor ons, ik hoop geregeld met de .geeste lijke levens" door te kunnen gaan en verschillende onderwerpen te bespreken. En misschien mag ik me dan wel vleien met de gedachte, dat 't meerderen zal gaan zóó als het „stofje", dia in zijn brief ook dezen zin te lezen geeft: In stille eenzaamheid overdenk ik zoo gaarne uwe gedachten en met die gedachten be zield, volbreng ik mijn arbeid zoo opgewekt en ge voel ik me nA dien te midden mijner huisgenooten rijk en gelukkig, want een tip van 't volle, ware leven was mij weer voorgesteld". Nog een tweetal andere' brieven nopen mij om daar verder op in te gaan. De ééne is onderteekend door „een lezeres van de Schager Courant"., de andere vermeld als onderteekenaar „Pierre". Pierre moei geduld hebben tot den volgenden keer. Wat „een lezeres van de Schager Courant" betreft, ik acht me verplicht direct op haar brief in te gaan. Ik kan me zoo levendig vooratellen, dat zij ongeduldig op antwoord wacht. Ik beantwoord baar buitendien vooral hierom zoo gaarne, omdat ik vermoed, dat er >elen zullen zijn, die zich voor de door haar aan de orde gestelde kwestie eveneens int^resseeren. Mij lijkt 't meest gewenscht dat ik het gedeelte van don brief, waarom 't eigenlijk gaat, den lezers volle dig voorleg. Daarna volgen d§ni mijn opmerkingen. De „lezeres" schrijft aldulB: „Ik hen een meisje, dat weldra zal gaan trou wen. Ik heb eens een trouwplechtigheid bijgewoond. En toen hoorde ik verschillende dingen voorlezen, o.a. dat de vrouw* den man gehoorzaamheid verschuldigd is. Toen dacht ik bij mij zelve: waarom? Dit zou ik graag eens willen weten. Volgens mij zullen die woorden een bruid hard in de ooren klinken, al® je toch stellig van plan bent je anan.zoo gelukkig te maken, als je kunt. Dit is het eenigste wat je elkan der wederkeerig verschuldigd bent. Wanneer een paar jonge menschen zooveel van elkander houden, dat zij besluiten samen door het leven te gaan, is daarin iets heel moois. En stellen, zij zioh ten doel el kander gelukkig te maken, en zooveel mogelijk voor elkaar te zijn en lief en leed samen te deelen. En waarom moet dan de Bruid, in dat gewijde oogenblik, als zij zich verbindt aan den man harer keuze, zich dn het openbaar hooren toevoegen, dat zij baren man gehoorzaamheid verschuldigd is? Waarom heeft dit reden van bestaan? De zinnebeeldige voorstelling in het scheppingsverhaal: van het ontstaan der vrouw uit een rib van Adam, toont aan dat de vrouw niet geschapen is om. over den man te heerschen, ook niet om door hem vertrapt te worden, maan om hem ter zijde te staan. Daarom, zegt men, nam God een rib uit do zijde van den eersten mensch Ik weet niet of dit, wat ik vraag, een antwoord waard is in uw oog, of eenige regelen in één van uw volgende brieven in de Schager Courant. Velen hebben vóór mij, dezen zin stilletjes aangehoord en zoo over zich heen laten gaan en nu vraag ik me af, hoe kom/t het, dat ik dat niet kan." Om met het slot te beginnen: ik ben van oordeel, dat, wat hier gevraagd wordt, zéér stellig waard Is <xm te worden beantwoord. En het verheugt me, dat een meisje zóó ernstig over het huwelijk nadonkt en zioh van de beteekenis daarvan goed rekenschap geeft. Enhet is niet anders dan natuurlijk en vanzelf sprekend, dat zij dan getroffen wordt door de dwaasheid van onze burgerlijke huwelijkswetge- ving. Ais ik hier het woord dwaasheid gebruik, dan heb ik daarmede een zeer gematigde kwalificatie be doeld. Want deze wetgeving is méér dan dwaas, se is in wezen onzedelijk. Immers zij gaat van de an tieke opvatting, dat de vrouw de mindere la van den man. Gelukkig zijn de meeste menschen Tan het MODELLEN 1925. ia deze ambtenaar verplicht u de door u zoo gewraak. te zinnen voor te lezen. En dan zal hij of zij, die met ideëele gevoelens het huwelijksleven wil beginnen, een groole ontnuchtering ondergaan. En de gedachte zal opkomen: kan ik daar „ja" op zeggen? En het antwoord zal luiden .noen"! Want het „ja" zou een leugen zijn. Want zoowel het meisje als de jonge man, die waarachtig uit liefde trou wen, verwerpen beide de opvatting des huwelijks in den zin van het wetboek. En dan? zoo vraagt mijn onbekende vriendin. Dan zijn er twee wegen voor hen, die de zaak ern stig nemen. De eerste weg is: niet voor de wet trouwen, en dus een vrij' huwelijk aangaan. De tweede weg is: de burgerlijke trouwerij al» een onbeduidende formaliteit te beschouwen en haar zon der meer als een noodzakelijk kwaad te aanvaarden. Wat den eersten weg betreft, moet men wél weten dat daaraan .bezwaren zijn verbonden, in hoofdzaak van materiealen) aard, cflndat dit huwelijk van staats wege niet wordt erkend en dus wordt beschouwd als niet bestaande, hetgeen in de praktijk des levens moeilijkheden kan opleveren. Hierbij is te denken aan erven, aan uitkeering bij scheiding, enz. Uit ideëel oogpunt zoek ik tevergeefs naar bezwaren1 tegen het niet door den staat gesloten huwelijk. Wat den tweeden weg betreft, wensch ik op te mer ken, dat er altijd eenige zelfoverwinning noodig is voor hem of haar, die 't huwelijk hóóg opvatten, als zij dezen weg willen betreden. Daarom kan ik me- zoo goed' voorstellen, wat wel bij' roomschen ge schiedt. Bij' hen komt 't namelijk voor, dat zij' bur gerlijk trouwen, omdat de wet dit eischt en eerst daarna soms een paar dagen daarna trouwen zij dan In de kerk. Maarzoolang zij n i e t in de kerk getrouwd zijn, beschouwen zij zich als ongetrouwd. Want slechts de kerk kan het huwelijk sluiten, vol gens de roomsche leer. Het huwelijk is voor de room schen een heilig sacrament. De roomschen onderwer pen zich derhalve aan de wet, maar erkennen haar feitelijk mdet. Ik vind dit standpunt van' de roomschen zuiver en onzuiver. Zpiver, omdat daarin, wordt uit gesproken, de godachto, dat men in 't huwelijk iets heilig» ziet, waar de staat buiten moet blijven; on zuiver, omdat men toch vóór de kerkelijke huwelijks voltrekking naar den hugerltjken ambtenaar gaat en dit niet om eenvoudig kennis te geven van het feit dat men zal gaan trouwen, maar om „ja" te zeggen op de gestelde vragen en door maamteekening de huwelijkswetten te erkennen. Ik begrijp zéér goed, dat mijfy onbekende vriendin door wat ik hier heb neergeschreven, misschien nog meer bezwaren gevoelt dan vóór zij naar de pen greep om haar brief tot mij te richten. Maar ik heb niet anders kunnen schrijven dan ik deed. En ik kan voor haar, geen beslissing nemen. Zij moet door eigen denken en eigen strijd tot de vast stelling van haar gedragslijn komen. Dit echter wil lk om hiermede te eindigen met allen nadruk zeggen. Eén waarachtig huwelijk is slechts de verbintenis tusschen een man en een vrouw, die elkaar liefhebben. Of dit huwelijk vrij is, of door den staat gesloten en erkend, is een bijkom stigheid. En mag ik dan nog iets aan mijn onbekende vrien din hieraan toevoegen? Mag ik haar als welmeenend vriend een raad geven? Welnu dan: beslis met uw aanstaanden man wat gij zult doen; bespreek samen met ernst de gewichtige huwelijksvraag. Maar ver geet één ding niet, als de dag is aangebroken, dat gij uw huwelijk sluit, laat er dan op de een of andere wijze ook een uur van religieuse wijding wezen, een uur, waarin een ernstig mensch het goede woord' weet te vinden, dat u sticht en sterkt, waar gij uw voet zult zetten in (je nieuwe wereld, de wereld van het huwelijk, de wereld van toewijding, zelfverlooche ning, liefde, de wereld, welke ons. als we er vóór staan, aanlacht als een sprookje, maar die ook een wereld- kan zijn van desillusie en ontgoocheling. ASTOR. P. S. Aah Zonnebloem: Het bovenstaande was reeds geschreven toen ik in 't bezit kwam van uw brief. Is het niet hoogst merkwaardig, dat ik juist heb ge schreven over het huwelijk? Mij dunkt, dit zal u nu dubbel interesseeren. Reeds vroeger wezen wij er op dat de vorming van een nieuw kabinet in Duitschland heel wat voe ten in de aarde ^pu hebben. De partijen, die elkander zoo ongeveer vertrouwen en zouden willen samenwer ken, bezaten geen meerderheid en zoodra men trachtte door toenadering tot een andere groep toch tot eon meerderheid te komen, bleek het teratond, dat het Fransche gezegde: les amis de mes amis sont mes amis, althans in Duitschland, niet opgaat. 'Als eea kabinetsformateur het stel der overtuig de republikeinen, n.1. het katholieke centrum, de ge wone en de sociaal-democraten onder één hoedje had gevangen en hij wilde er dan wat Volkspartij-lieden bij doen, liepen de democraten weg. Was de meer derheid weder zoek. Probeerde de formateur het met contrum en volkspartij en poogde hij hieraan ter consolideering der meerderheid de Duitsch-nationa- len bij te halen, dan liep het centrum weg. Wat men nu gaat probeeren is een geheel nieuwe methode. Men maakt n.1. een zakenkabinet dat toch politie* is. Het hoofdkenmerk v^n een zakenkabinet in te genstelling met een politiek ministerie is dat bij het 'eerste de portefeuilles in de handen komen van. vak- monschen, die eerder om hun speciale cf technische bekwaamheid worden gekozen, dan wegens hun po litieke overtuiging of om het aantal stemmen van volksvertegenwoordigers, dat zij meebrengen. Dr. Luther is echter bang dat als hij zoo maar enkel cn alleen aankomt met bekwame vakheden of administrateurs, de politieke heeren op hun achter ste beenen zullen gaan staan. Daarom heeft hij er dit op gevonden, dat er in dit zakenkabinet van elke be vriende fractie een vertrouwensman zal zitten en dat zooveel mogelijk de „bekwame vaklieden" uit de ver schillende partijen zullen voortkojnen. Zoodoende hoopt hij de fracties aan het lijntje te krijgen en te houden, omdat een nederlaag van het kabinet ook zou beteekenen, dat hun eigen ooilam zou Het is echter zeer de vraag of deze berekening juist zal blijken, of men terwille van het eigen ooi lam zal dulden, dat al die wolven der andere par tijen in het bezit der macht blijven. Of men niet veeleer het kabinet zeer snel zal laten vallen in de hoop zelf machtiger te worden en meer dan die eene politieke portefeuille te verkrijgen. Het beste, dat van de nieuwe formatie valt te zeggen is dat Stresemann de portefeuille van bui- tenlandsche zaken. Luther die van financiën behoudt, zoodat op deze twee vooral thans voor Duitschland zoo belangrijke gebieden de continuïteit verzekerd lijkt. Dat ook de minister van oorlog Gessier aan blijft, zal wel samenhangen met het feit, dat de niet- ontruiming der Keulacho zone aan de orde is en dat hét niet-ontruimen door de Entente wordt gemotiveerd door het achterwege blijven der maatregelen voor werkelijke ontwapening. Ja, zelfs, men verwijt Duitschland dat het er nog steeds, een Generalen Staf op na houdt, dat het leger van 100.000 man word,t gebruikt tot het africhten v^n veel meer man schappen. s Als dit zoo zou zijn, is Gossler de man, die het moet weten, die verantwoordelijk kan worden gesteld voor deze verkeerdheden, die dan nu een voortduren der Engelsche bezetting tengevolge hebben. m Men heeft in Duitschland het blijven der Britten op de gewone theatrale manier herdacht. Vlaggen half stok, rouwdemonstraties, redevoeringen van aller lei kopstukken en wat dies meer zij. En te Keulen zolf zijn de personen, die daar in Engelsche hechte nis waren (d.w.z. die door den krijgsraad waren ver oordeeld) overgegaan tot een hongerstaking Dit laatste is wel het komiekste middel om de aan dacht te vestigen op een „misstand" dat kan worden bedacht. Want hij, die door den krijgsraad van een bezettingsleger wordt veroordeeld, heeft bijna zeker iets gedaan of in den zin gehad tegen de veiligheid der occupanten. Zulke personen zijn de laatsten, die kunnen verwachten dat iemand van hun demonstra tie nota zal nemen. Hun optreden is juist een bewijs van de kwade trouw, die sommigen aan Duitsch land verwijten. Als op het illustre voorbeeld van den Indischen dweper Gh^ndi, Stresemann en Ebert en de mannen der „Erfullungspolitiek" waren gaan vasten, tot ds zone van Keulen was ontruimd, had het wellicht iets gegeven. Deze flauwiteit der veroordeelden natuurlijk niet. Uit alles blijkt trouwens dat heel dit gedoe om de Keulsche zone niets is, dan er rondom heen draaien. Van beide zijden. Zelfs als Duitschland dubbel zooveel soldaten en wapentuig en stafoffieren had, dan te Versailles waren toegestaan, dan zou het toch geen gevaar voor de Entente kunnen zijn. Aan den ande ren kant zijn de Duitschers in het door de Engel- schen bezette gebied behoudens enkele algemeene verordeningen minstens even vrij in hun doen en laten als waar dan ook in het onbezette Duitschland. De geheele kwestie draait natuurlijk om het Roerge bied, dat nog altoos „half onzichtbaar" is bezet door Franschen en Belgen, terwijl die bezetting automa tisch onmogelijk zou worden als de Keulsche zon9 ontruimd werd. Want dan zouden de Franschen geen direct verkeer met Essen enz. kunnen onderhouden, zouden de Fran sche ingenieurs en anderen, die zich daar nog bevin den en nog vrij langen tijd hopen te zullen blijven bevinden, afgesneden raken van het eigen lan'd. Zoodra Keulen wordt ontruimd, zou de evacuatie van het Roergebied terstond moeten volgen. Hierna snakt Duitschland, terwijl er Frankrijk alles aan is gelegen om nog langer aan de Roer te blijven. Vandaar de voortdurende bisbilles en beschuldigin gen over en weer. En terwijl Engeland, dat gaarne uit Keulen weg wil, zich genoopt ziet te blijven In verband met de ongunstige rapporten der controle-commissie er is zoowaar ln Oostenrijk ook één heel' kanon te veel ont- dektt dopt Amerika zijn boontjes. De jongste vergadering der financieele deskundigen te Parijs heeft aan niemand eenig voordeel opgele verd dan aan de Vereenigde Staten. Amerika heeft het verdrag van Versailles niot geteekend, heeft dus niets te maken met de verschil lende afspraken en regelingen die uit dit tractaat voortvloeien en heeft zich bij alle conferenties of In het geheel niet of alleen door een „toehoorder" laten vertegenwoordigen. Thans echter heeft men te Washington begrepen dat het begon te spannen. De pogingen van Frankrijk om voor weinig- geld zijn schuld aan Amerika af te koopen, waren reeds mislukt toen Engeland niet van zins bleek heelemaal achter het net te visschen en te betalen voor al zijn bondgenooten; doch do kans blijft bestaan, dat er toch nog een schikking komt tusschen Parijs en Londen. In dien geest toch moet men, dunkt ons, het voor stel opvatten, dat Frankrijk van het geld, dat het per aar uit Duitschland ontvangt, 32 millioen pond aan Sngeland*zou uitbetalen. Veel is dit natuurlijk niet, waar Engeland als borg het tienvoudige aan Washington voldoet. Doch het is iets. Inmiddels is het niet het eenige offer, dat Frank rijk te Parijs heeft moeten brengen. Er .is daar n.1. tusschen de ministers van financiën dor Entente en de drie Amerikaansche toehoorders (die toch vermoe delijk wel het een en ander hebben gezegd ook!) een nieuwe regeling gemaakt waardoor Amerika te rekenen van September j.1. af 2'4 krijgt van alle schadevergoedingsbetalingen en van September 1926 af, bovendien, met recht van preferentie 2.600.000 per jaar, ter vergoeding der gemaakte ohkosten voor dc bezetting van Koblenz. Deze prioriteit komt in de plaats van degene die België tot i'U toe genoot en die dan zal zijn voldaan. De mogendheden, die plotseling Amerika als medegegadigde kregen voor de schadeloosstelling, hebben moeten passen en meten hoe zij die 2,4 onder zouden brengen cn zij zijn er op een wer kelijk vernuftige wijze in geslaagd. Zij tellen n.1. bij elkaar wat Duitschland in een bepaald jaar netto heeft geleverd. Hiervan gaat 2'4 procent af voor Amerika en wat er overschiet wordt verdeeld volgens de tabel van Spa. Clementol kan dus zegevierend verklaren, dat hij aan Amerika's en Engelands wenschen gehoor heeft gegeven. Dat er betaald wordt en dat Frankrijk niet temin zijn 52 der betalingen houdt! Alleen krijgt Frankrijk van de netto-opbrengst voortaan geen volle 52 doch slechts 50,85 en moet het bo vendien van zijn portie nog 3% iuillioen pond aan Engeland afstaan. In plaats van 520 millioen goud- mark van elk jaarlijksch milliard, krijgt Frankrijk dus slechts 438 millioen en als „in de dagen, die komen zullen!" Duitschland drie milliard kan storten, beurt Frankrijk er hoogstens 1455 millioen van. Hoogstens. Want de bepalingen dienaangaande zijn nog verre van duidelijk en niemand weet met zekerheid te zeggen of de 3'2 millioen storting aan Engeland bedoeld is als blijvende norm, dan wel als cijfers met betrekking tot het één milliajd goud mark voor den loopenden termijn. Zoodat dus al het vreugdegehuil uit Parijs over de overeenstemming, de vriendschap, de welwillend heid, de goede verstandhouding en wat dies meer zij, neer komen op het simpele feit, dat de twee Angelsaksische landen, die met de feiten komen, voor de zooveelste maal hebben bewezen, dat Fran sche frasen het 2X2 van business niet kunnen veranderen. Merkwaardig, hoe de twee groote tegenstandera links en rechts van den Rijn, voortdurend in de war raken door hun gefraseer en hun politiek ge zeur, terwijl over het water zaken worden gedaan, ook jolitieke zaken, door zakenlieden. Hetgeen gewoon- ijk het goede resultaat oplevert. UITKIJK. Door de koude worden Uw handen ruw en gesprongen; Uw gezicht en lippen pijnlijk schraal. Piwol maakt ze spoedig beter. In doozen van 30, 60 en 90 ets. Bij apotheker» en drogisten. LOUIS BOUWMEESTER. De ziekte, waaraan Louis Bouwmeester lijdende is, is een ouderdomskwaal, die hem.' op het oogen- blik sterk aanpakt. Ik zag een kort geleden ge* maakt portret Hij is sterk vermagerd en niet meer de stoere man. van dezen zomer, toen hij te Zand- voort vertoefde en de gevoligen van het ongeval, dat hem het vorige jaar' trof, voor goed te boren saheen gekomen. Hij gaat niet meer uit. Sinds verscheidene weken heeft hij zljju .benedenwoning aan de Brofick- horststraat niet meer verlaten. Vaak ligt hij in bed; hij klaagt voortdurend over moeheid en eet weinig. Soms valt hij opeens in slaap. Optreden durft hij niet moer, hij voelt er zich te slap voor. l DE PROV. WATERLEIDING. De stand van deelname aan de Provinciale Wa terleiding was op 1 Januari 1925 van eenige ge meenten in Hollands Noorden als volgt: Schagen, aansluitbare perceelen 873, aangesloton perceelen 706, is 80 St. Maarten 293, aangesloten 162, is 55 Harenkarspel 494, aangesloten 363, is 73% Zijpe 801, aangesloten 518, is 641-4 Barsingerhorn 403, aangesloten 200, is 49K Nieuwe Niedorp 290 aangesloten 181, is 62 Gude Niedorp 222, aangesloten J 92, is 80>4 Winkel 375, aangesloten 195, is 52 Petten 66, aangesloten perceelen 62, is 93*4 Wieringerwa^ard 275, aangesloten 145i is 52J4 JAARWEDDEN NIEUWE GEMEENTE-ONTVAN GERS. Ged. Staten van Noordholland hebben de jaarwed de van den nieuwen ontvanger te Hoogwoud bepaald op f 630; van Heerhugowaard op f 1000 en van Zijpe op f1200. JACHTVERPACHTING. De jacht en konijnenvangst op het Noordduin ten noorden van Callantsoog en op den Koegraszanddijk is bij inschrijving op uitnoodiging gegund aan den heer J. W. Smeet» te Helder voor f15.50.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1925 | | pagina 1