iliiiiii Nitiis-
ai,
Uitgevers t H.V, v.li. TRAPMAN ft Ce., Schagcm
EERST! BLAB.
Iets over de Sociale en Economische
vraagstukken van dezen tijd.
Waarom zoudt Gij
blijven hoesten?
nu gij Uw hoest onmiddellijk kunt
verdrijven met de slijmoplossende
Akker's AbdijsjrOOP
r.
m
Woensdag 21 Januari 1925
68ste Jaargang. No. 7574.
Dit blad vorachijnt viermaal por wook: Dinsdag, Woonsdag, Donder
dag cn Za tor dag. Rij inzonding tot 'o morgens 8 nar, worden Advor-
tenlirtn nog zooveel rnogolljlc in hot eerMtuilltnincinl iiuiiiina)' gnpliuitat.
INT. TCLEF no. 20
POSTREICCNINÜ No. 23330.
Prijs por 3 manmloit f 1.05. I.oaoo nummoro 0 cent. ARVEttTEN-
TïöN van 1 tot 5 regels fl.10, iedere £ogol moor 20 cont (bowljano,
inbogrepon). Grooto leiiers worden tian'r pluulotnlnito berekend.
DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN
In de eerste cursusvergadering, welke dieejen win
ter wend: gehouden- door d<e Vereemging van Oud-
leeriingen deir Ri jks la.nidbou wwintersch oo 1 alhier, trad
als spreker op Profesisor Dr. D. van Embden.. De
voozitter der vereeniging, de heer Joh. de Veer,
leidde den spreker in en riep daarbij, het welkom, toe
aan een groot aantal aanwezigen, waaruit gceonu
cludeerd- mag worden dat het voortgezet onderwijs in
een vorm zooals wij dit heden zullen genieten, in
een behoefte voorziet. Dat de persoon van den spre
ker er toe bijgedragen heeft om in zoo'n groot aan
tal op te komen, staat buiten 'twijfel en de vereeni
ging acht het dan ook een groot voorrecht aan een
spreker als Dr. van Embden het welkom te mogen
toeroepen. Na dkorte inleiding geeft hij het woord
aan den spreker.
Prof. van Embden constateerde dat het aantal so
ciale en economische vraagstukken in de maatschap
pij zeer talrijk is. Vandaar dat. een willekeurige
greep moet gedaani worden. Hij acht het gewenscht
zijn rede in tweeën voor te dragen. Voor de pauze
zou ispr. behandellen den bauw. van de maatschap
pij en de veranderingen die op dien bouw inwer
kten. Een en ander zou zich alleen moeten bepalen
tot,hoofdlijnen, omdat tal van bijzonderheden de
aandacht afleiden; van deze hoofdzaak: In de maat
schappij gaat het tusschen de belangen vanyhet in
dividu en die van de gemeenschap. Welke verhou
dingen -zijn daartu-sschen te constateeren? Dit te be
antwoorden zal de taak van, spreker zijn in de mor-
gen.veig^dering; vanmiddag zal spreker de aandacht
vestigen op -de internationale verhoudingen tusschen
de volkerten.
Teneinde te bepalen de verhouding van den enke
ling ten opzichte van de gemeenschap moet spreker
eerst ontwikkelen twee begrippen. Ten eerse socia
lisatie. Socialisatie is een actie om het socialisme te
brengen onder de individuen; 't is derhalve een daad
van het socialisme. Spreker zou zien bij de bespre
king niet begeven op politiek terrein, maar enkel
spreken over de economische beteekeni®, welke so.
ciallisatie van de gemeenschap heeft. Socialisatie dan
i®, een streven om de middelen van voortbrenging
ia handen te brengen van de gemeenschap. Middelen
van voortbrenging zijn o.a. den bodem, kapitaal en
arbeid. Het geheele volk, zoo redeneeren de voor
standers. hebben belang bij. vernooging der produc
tie, duis» moet ook medezegginigschap bestaan ever de
bronnen. Individueel bezit, zoo redeneeren zij verder,
is zelfzucht in hun oogen. Dan woidt niet voortge
bracht naar behoefte, maar sleoh+s geprikkhd d'or
winst en winstbejag. Wordt winst gemaakt, dan gaat
alles goed, maar komen tijden van' tegenspoed, dan
wordt eerst aan particuliere en dan pas aan gemeen
schapsbelangen gedacht. Er bestaat dus een scherpe
tegenstelling tusschen de maatschappij waarin wij
leven en een socialistische toekomststaat, w-iarheen
het sociailisme ons zal brengen. Die tegenstelling
heeft het inzicht ini den bouw der maatschappij ver
duisterd, omdat elke maatschappij gedeeltelijk indi-
vidiualistiseh gedeeltelijk socialistisch zal moeten zij'n.
opgebouwd. De voorstanders van socialisatie laten de
volleaa ndacht vallen op de absolute tegenstelling:
bezitter niet bezitten, macht tegenover werkloosheid,
kapitaal in zaken gestoken, tegen organisatie van
den arbeid. Vanzelf komt men, aldus redeneerende,
*ot do revolutionnaire gedachte om door burgeroorlog
den bezitter te verdrijven, Nu zal dit wel de uiterste
ccnsequentil zijn in den gedachtengang der voor
standers van; socialisatie; doch immer blijft een stre
ven bestaan om een grondige verdrijving van. het be
zit te bewerken, om een socialistische maatschappij
te kunnen verkrijgen. Het opwekken van d«zen geest
is gevaarlijk en roekeloos. Immers de tegensielling
is een waandenkbeeld. We zullen de betrekkelijke
beteekenis moeten zien en ons niet bezig kunen hou
den met de volstrekten zin van dien gedachtengang.
Immers in' onze maatschappij van bezitters en met-
bezitters bestaat a'ieeds een beschikkingsmacht over
kapitaal, grond, arbeid enz. We laven alreeds mid
den: ini een socialistische maatschappij. Welk nut
en welke vrijheid kan daarin voor ons liggen?
Spreker bepaalde zich ten eerste bij het begrip
grond. Eten onontbeerlijk middel van bestaan en
zoo vaak hoort men de leuze verkondigen: de grond
behoort aan de gemeenschap! Naast deze positieve
uitspraak past een vraag: welke grond? en met wel
ke bestemming? Er zijn' zooveel verschillende soor
ten van grond. Bedoelt men grond voor Landbouw.
gebruik; voor bebouwing; voor het winnen van delf
stoffen of verkeerswegen, al® kanalen en spoorwe
gen? Deze -vragen moeten wij ons stellen. Grond voor
transportdoeleinden is alreeds gesocialiseerd, in de
sterkste mate. Verkeerswegen, aangelegd door Rijk,
Provincie en gemeente, organei^ du® voor de ge
meenschap, word'en kosteloos gebruikt, aangelegd cn
onderhouden door die gemeenschap. Zoo is het o>ok
'bij de kanalen.. Bij' de spoorwegen is het. ietwat aar-
dei®. Deze zijn' gedeeltelijk gesocialiseerd, omdat het
beheer daarvan berust bij een N.V. Vennootschap,
*'dlke bestaat uil vertegenwoordigers van het Rijk
en van hen die particulier kapitaal in 9poonvegen
hebben belegd. Hierin bestaat du® de gedeeltelijke
socialisatie; tOch blijft de vennoot, die de spoorwe
gen beheert, ook weer individueel in zijn opvattin-
Ken, omd'at kasteloos vervoer tot nu toe niet is toe-
Rostaan. Wel kan in de verschillende tarieven wel
weer de socialisatiegedachte uitgedrukt worden, bet-
Reen thans ook al reeds gebeurt. Immers de ven
noot neemt aan een vracht te vervoeren van bepaald
Rewicht, volume, enz. tegen e»en overeengekomen
krief. doch voor verafliggende streken1 voert zij een
degre-s-ief tarief ini. hetgeen de sociale gedachte weer
•jaar voren brengt. Immers dit tarief brengt voor
uiten aan da meer afgelegen streken en plaatsen,
daardoor de bestaan®strijd verminderd wordt en de
concurrentie het hoofd kan geboden, worden. De di
rectie die deze tarieven aldus vaststelt, verlaat haar
koopmansstandpunt, gedreven door naastenliefde.
Ook de spoorwegen behooren dus tot op eien zekere
hoogte tot de gesocialiseerde bedrijven, Hoe staat bel
in dit opzicht met grond in den mijnbouw en in het
algemeen met die gronden, welke natuunschatten in
haren schoot bergen.? Wat is in ons land daarin1 de
rechtstoestand? Ook deize gromden zijn sterk gesocia
liseerd. Immers de exploitaie daarvan is gedeeld
tusschen particulieren en den Staat. Deze laatste
heeft evenwel de overhand. Voor particuliere ex
ploitatie is concessie noodlg. Dit houdt in dat ge
waakt kan- worden voor de belangen van de arbei
der®. bijv. Trouwens zulks i's ook reeds vastgelegd in
de Mijnwet. We zien hierin dus alweer een socialis
tische en ïmdlvidueette exploitatie. Het gaat derhalve
om de vraag: van meer of minder.
Stadsgronden voor woningbouw zijn overwegend in
dividiueel beizit. Toch kan ook hiervan niet gezegd
word'en, dat de maatschappij' een zelfzuchtige opvat
ting heeft. Immers een1 woningwet dwingt de parti
culiere bouwers te bouwen conform de daarvoor be
staande bouwverOrdéniing Ommenschwaardige wo
ningen kunnen worden afgekeurd. Eigenaars van
minder geschikte woningen kunnen genoodzaakt
wrden op hun. kosten dte noodige verbeteringen1 aan
te brengen. Een H uurcommissi e we t belette een huur
prijsverhóoging, die ongemotiveerd is. De gemeen
schap laat vooral bij de Woningwet niet met zich
spotten. Zij kan dringend voorschrijven dat gebou
wen, welke ópgetrokken zijn in strijd met de veror
dening, worden afgebroken.
Ook hieibij zien we dus een socialisatie. Geen te
genstellingen in volstrekten zin. De eigenaars hebben
wat verloren, doch zijn niet onttroond. De verplich
tingen der huurders zijnt wat duidelijker omschreven.
Bedoelt men met socialisatie der gronden' misschien
de agrarische gronden; gronden dus voor landbouw
en veeteelt bestemd? Hiervan profiteert de gemeen
schap 'doordat van deze- gronden belastingrechten
worden betaald. Toch is ini alle landen en in alle tij
den hiervan het beschikkingsrecht gebleven in han
den van iden eigenaar. Statistieken wijeten uit; dat de
kleine bedrijven zich vermeerderen ten koste van
het grootbedrijf. Wat i!s daarvan de oorzaak? Een re
den misschen wel. de 'voornaamste, is deze, dat de
wet dpi deze de kleine beschermt inz ijn bestaan. Ook
hierai ligt dus meer het socialisatie-idée ten grond
slag; een agrarische middenstand heeft zich weten
te handhaven en weet zich uit te breiden. Waarom
is evenwel in dit opzicht nog zoo veel individueel
geregeld? Ten eerste omdat eigenbelang in deze een
onontbeerlijk bestanddeel is gebleken. Toch worden
socialistische gedachten ingevoerd1, en ten gunste van
den gebruiker van den grond wordt de macht ver
groot. We kunnen dit afleiden uit de werking van
Pachtcommislsies. Ini Engeland bestaat al sinds ge-
ruimen tijd het recht dat blijvende verbeteringen
door den pachter aangebracht, vergoed behooren te
worden; pachttennijnen worden daardoor verlengd,
immers de eigenaar verdrijft- niet gauw den ouden
huurder, als hij voor het feit komt te staan dat hij
idem zooveel moet betalen voor aangebrachte xerbete
rinlgen. Het bezitsrecht voor den pachter wordt /ditens_
volgens sterker. Voltooid zal dit pas wezen als de
eigenaar eerst moet aan'toonlen dat hij' meer belanig
heeft bij! de exploitatie vaini den. grond dan, den' pach
ter, idie momenteel zijn land bewerkt. Zulks zal dan
door een commissie moeten worden uitgemaakt. De
leuze landsocialisatie zou heusch niet zooveel ver
anderingen brengen.
l 'Immers, dat er ook sprake kon zijn van een na-
tionaal landbouwbedrijf dat van uit een centraal punt
j wordt bestuurd?, zal wel niet denkbaar zijn. De boer-
j derijten eh gronden onder de landsocialisatie zullen
I toch zeker ook bestuurd moeten worden door pach-
ters, die precies dezelfde eischen zullen hebben als
de tegenwoordige: een behoorlijke pachtsom, een
flinke pachttermijn, eien vergoedingsrecht bij veran
dering. Kinderen zouden het recht moeten krijgen
hunne ouders als pachters op te volgen. Al deze za
ken zijn ook van' beteekenis voor de versterking van
de belangen van' het individu. Socialisatie in dez3
zou derhalve een schijnhervormmg zijn', die'niet in
grijpend was. Aan do eigenaars der tegenwoordige
landerijen zou een schadeloosstelling moeten ver
leend word'eni, welke een ondeelbare last zou leggen
op de bewoners, een last waarvan' de profijten, die
mien er mee zou verkrijgen, geheel bij in het niet
zouden zinken.
Spreker gaf nu een historische uiteenzetting van
het bezitrecht.. Individualiteit heeft ten 'allen tijde
op landbouwgebied bestakn en is het* kenmerk ge
weest van' a'lle gronden. Gaan, we terug tot het jaar
600 na Chr., dan: vinden, wijL dat de gronden behooren
aan donpsgenootschappen. Aangezien deze gronden
in zijn geheel evenwel ndet geschikt waren voor be
werking; werden de gronden verkaveld en om ieder
stuk werd jaariijks geloot. Na het seizoen keerden de
gronden weer aan de gemeenschap terug en zoo kon
zich dit systeem eenogen tijd «taande houden. Naar
mate evenwel weer verschil in kennis kwam, en
werkkracht en ijlver bij den een ineer ontwikkeld
was dan: bij' den ander, ontstond een streven om bij
loting over meerdere jaren de bestemming van; het
lland te bepalen. Een dtuidelijki streven was merkbaar
om het eigen stuk weer terug te krijgen. Wanneer
de bewerker van dien bodem evenwel om de een of
andere reden niet ifi> staat wa® zijn werk naar be
hooren te verrichten, wendi het recht van) bewerken
overgedragen aan een ander. We zien daar tusschen
insluipen het verhuurrecht tegen een tegenprestatie.
Tengevolge van bet Yenverven van voorkeursrechten
voor kinderen en door het bewijzen van prestaties
Een kiekje van de Schager Pluimvee- en Konijnententoonstelling.
(Kip en Konijn van G. Brokken, Schagen, Duif van R. Krikke, Meppel.)
aan de gemeenschap ontstonden eigendomsrechten.
Als persoonlijke meening gaf spreker weer, dat de
agrarische maatschappij zooveel belangenversohil-
len vertoont en zoo ingewikkéld is; dat voor een al-
geheele socialisatie in die richting wel geen plaats
zal kunnen wezen.
Komen we nu tot socialisatie van den arbeid. Want
wil' men socialisatie van grond, en kapitaal, dan
dient er ook te wezen socialisatie van den arbeid.
Iedereen kan' nu zijn arbeid inrichten naar eigen
lust, naar eigen bevrediging. Deze vrijheid is alleen
mogelijk ini het «telsel van dten indivuaüist.
In een gesocialiseerde maatschappij is het uit met
deze vrijheid. Dan moet noodwendig van overheids
wege worden gedecreteerd, welke arbeid door de on
derscheidene individuen zal moeten worden verricht.
Socialisatie in deze richting ho'udt dus in het verlies
\an de algeheeie persoonlijke vrijheid, wat de be
roepskeuze aangaat. Nieuw is idit niet. Marx sprak in
1848 in zijn communistisch manifest alreeds van
arbeidtsdwang, als een der punten van' zijn program.
...geneest U verrassend snel van
Rheumatiek Ischias
Verkoudheid Griep
Slapeloosheid Jicht
Influenza Spit
Hoofd- en Zenuwpijn
j Genezing en onschadelijkheid gegarandeerd.
I Verkrijgbaar bj alle Jlpolhekert en Drogisten f0:80 en f2.-.
Hem zweefden door de gedachten het bestaan van
arbeidslegers, die gehoorzaamheid! verschuldigd wa
ren aan een centraal bevel om aan de gemeenschap
de nooddge arbeidskrachten te verschaffen. Ook in
1785 in Duitschland en in11918 en 1919 bij de commu
nisten, spreekt men van arbeidsplicht- en arbeid®"-
dwang. Dit zijn' geen vergissingen» ddt zijn noodwen
dige gevolgen van het socialisatiestelisel tegenover
het individualisme.
In onze tegenwoordige maatschappij ziet men niet
zulke tegenstellingen.; we ziien daartuSschen ver
schillende overgangen. De gemeenschap grijpt in
door de arbeidsmarkt overzichtelijk te maken, 't Ge
bruik maken hiervan voor werkgever en werknemeT
is kosteloos. We zien hierbij wel een soort, socialisa
tie, doch in eten zwakken grond,. Ieder blijft vrij om
bekomen- arbeid door middel van de arbeidsbeurzen
verkregen» aan te nemen of niet» Alles blijft in dezen
overgelaten aan- de inzichten van den enkeling.
Toch kan' een overheiidsinstrument, als een arbeids
beurs. toch ook wel weer socialiseerend werken.,
bijv. wanneer ze niet wil optreden aJs arbeidsbemid
delaar bij het uitbreken van loonconflieten, stakin
gen, enz. of wanneer zij geen bemiddeling verleent
wanneer loomen worden betaald beneden de grenzen
die in) een collectief arbeidscontract zijn vastgelegd..
Dit is weer een star* verder, doch toch ook nog maar
een soiber begin. Buiten, de genoemde voortbren-
gingsorganen zien we de overheid zijn' gemeenschan
zin opleggen aan het individu. De overheid tracht
bijv. door eischen te stellen, aan leeraren, advocaten,
rechters enz. ziiiï zorg over het individu uit te strek
ken. Bij de lager onderwijswet is het accepteeren van
dezen zorg dwingend;; voor het volgen van inrichtin
gen van uitgebreid, middelbaar en hooger onderwas
laat. de overheid het individu vrij. Deze zorg voor
volksontwikkeling heeft het kennelijk doel, het on
derwijs van den enkdli-ng op te voeren ten bate der
neensrh Ecu ander eeval van overheidszo- zien
we vaötgelegd in de rechtsregelen». In de Burgerlijke
wetgeving is de gemeenschap weer daar om de in
zichten van dien individu le beknotten. Toch is ook
doze wetgeving niet dwingend, men^kan er bij mon
delinge overeenkomst van fwijken, evenwel: niet
schriftelijk, In dit gevat kan de rechter als staatsor
gaan dringend optreden en correctief werken.
De socialisatie is wat verder voltrokken in de ar-
beidiswet. De gemeenschap legt boete en straf op bij
overtredingen, die door belanghebbenden kunnen
worden begaan. Maar de bekroning van socialisatie
het eind van dit streven, zal zijn de gedwongen
arbeid. Dam pas ie ook in diit opzicht de socialisatie
voltooid. Gedwongen arbeid kennen wij in den vorm
van militaire diensten, heerendiensten. Alle persoon
lijke vrijheid is daarbij' uitgeschakeld.
In die richting bewegern zich ook de collectieve
arbeidscontracten. Deze kent men in verschillende
graden. Een van de bepalingen is ook dat bij voor
keur in dienst genomen zullen moeten worden geor-
gani^eerden. De vakvereeniging staat daardoor ster
ker tegenover hare leden. In de toekomst zullen we
krijgen dat het contract ook bindend zal zijn voor
niet-georganiseerden. Daarmee gaat dan weer een
stuk persoonlijke vrijheid verloren, 't Is en blijft dus
alweer een quaestie voor het een wat minder, het an
der wat meer, doch we moeten er geen uitersten in
zien als wij socialisatie bedoelen b;; den onbouw on
zer maatschappij. Een weer andere vorm van beper
king is gelegen in het instituut: ondernemingsraden»
d.w.z. een vertegenwoordiger van den arbeid in de
ondernemingsleidinig. Alweer dus een combinatie van
individueel© en sociale bellangen.
Dat geheele bedrijven gesocialiseerd zijn, is tot nu
toe alleen een feit in overheidsbedrijven,, in Frank
rijk cn Servië bijv. Wel hebben wij: ten onzent in- de
veiligheidswet en de ongevallenwet een gedeeltelijke
socialiseering, doclh ini de twee daareven genoemde
landen is de 'overhad eigenaar van enkele takken
van industrie, bijv. van tabakaregie. Doch eigenaar
dig in deze landen beheert de overheid deze indu
strie niet uit een menschlievend oogpunt, om de be
woners van goede en goedkoop e tabaksproducten te
voorzien, doch daar heeft imen, juist alls bij een in
dividueel bedrijf, winstbejag op het oog, die wel in
de schatkist vloeit, doch toch ook uit de zakken
van' de verbruiker® betaald wordt. De staat oefent
daar het bedrijf du-s fiscaai uit. Stijying van die
schartkisu is hoofdzaak. Spoorwegen en posterijen zijn
in die landen, al even gevoelig voor de winst die uit
het bedrijf voortvloeit, als wij in ons land gevoelig
zijn voor de verliezen die uit deze exploitatie ont
staan. Aangezilen evenwel de gemeenschap te veel
belang 'heeft bij' een goede functioneering dezer or
ganen, zal het wel1 niemand in het hoofd komen, de
ze ommen stop te zetten, wel kon men nauwkeurig
nagaan, waaruit meer winst en hoe minder verliezen
zullen wordien geleden. Dat ook staatsdiensten als
onderwijsinrichtingen kosteloos (geheel of gedeelte
lijk) toegankelijk zijn voor minderbedeelden, vloeit
voort uit het belang dat de gemeenschap heeft bij
een alzijdige ontwikkeling der individuen. Bij recht
spraak en landsverdediging, voor zoover wat dit
laatste betreft, de gemeenschap bij landsverdediging
gebaat i9, staat het belang van de gemeenschap
voorop.
We zijn in den laatsten tijd bij onderscheidene
staatsdiensten wel meer wat meer naar het indi-
vidueele afgezakt; voor meerdere overheidsbedrij-
van als Hoogovenbedrijf enz. is een commercieele
boekhouding voorgeschreven, dus precies een boek-
hruding, zooals een koopman die moet ingericht
hebben om verliezen of winsten te kunnen bepa
len. Alle subsidies die in deze bedrijven ten bate
der gemeenschap worden gestoken, moeten rendee-
rend zijn; wil men verder op den weg van over
heidszorg voor zoo'n bedrijf voortgaan. Zelfs bij
trustvorming staan de overheid controle, medezeg
gingschap in de prijspolitiek enz. ten dienste om
haar macht te doen gelden. Jammer dat in dit op
zicht ons land wat achteraan komt om met succes
in oncunstige omstandigheden te kunnen optreden.
Wij leven dus in een maatschappij, waarin de te
genstellingen, socialisatie of individualisme absoi-
luut valsch ziin. Deze voorstelling van zaken is ab
soluut misleidend; beide uitingen van '9menschen
denken hebben bestaansrecht. De geheele maat
schappij en hare inrichting vertoont geleidelijkheid
en evolutie. Er is plaats voor ieder als voorstan
der van socialisatie en als voorstander van indi
vidualisme. Beide inzichten vullen elkaar aan. Zij
die socialisatie voorstaan, kunnen zich niet beroepen
te zijn een hervormingspartij, omdat voor het ont
staan van deze partij reeds veel was gesocialiseerd.
De waarde voor ons is gelegen in de plaats die wij
innemen om deze maatschappij op te bouwen en van
de inzichten, die ons na rijp beraad als de beste
zijn gebleken. We moeten de maatschappij zooda^
nig uitbouwen, dat er plaats is voor allen en dat
voor ieder individu vrijheid en zelfsbeschikkings-
recht bestaat, ook te midden van hen die in soci
alisatie hun einddoel zien.