Benauwd' Abdijsiroop! ?je DE DOCHTER VAN DEN CLOWN. l zei o. TWEEDE BLAD. FEUILLETON. De dingen om ons heen. W Je ALS EEN ADELAAR Polder Wieringerwaarfl. to ur kin n ge HE 'ERI 25, eei Wil ll iens ziel be pen z, jaai blad :den Cen Zalerdug 24 Januari 1925. 68sle Jaargong. No. 7576. „Halt!" Luid' klonk het bevel op boven het hoef- gestam-p en het gerinkel der belletjes van de dra vende eircuspaarden. En plotseling stond heel de glanzende sierlijke troep pal-tegelijk s^l, be- heerscht door den dwingenden blik en d'e knallende zweep van den meester. Onbeweeglijk stonden de lenige lijven, die zich zooeven nog druk hadden ge roerd in wiegenden loop en schijnbaar verwarde wceling. Luid klaterde het applaus van de menschen. die Jalrondom zaten in dichte rijen, met feestelijke ge zichten en uitgaans-mooie kleeren. En het elegante paardrijdstertje nam dankbaar buigend en lachend den bloemruiker in ontvangst, die haar uit een der loges werd toegeworpen als belooning voor haar r keurige en verbazingwekkende toeren. Dan kwam l opk de oude clown naar voren, en deed met kod- dige buiginkjes en onnoozele grijnzen, of de hulde hem toekwam. Vr ooi ijk wierp het meisje hem een bloem toe, die hij gemaakt-deftig in z'n knoopsgat «tak. De menschen, die daar zaten en lachten, wisten niet, hoe zijn hart nog bonsde van den schrik van daareven. Met luid geroep en heftige gebaren wa- ze hem komen halen, om direct op te komen! Scherp had de directeur hem gevraagd, of hij soms meende met suffen en droomen z'n brood te ver dienen? Deemoedig was hij stil naar -binnen ge gaan. Ja, hij had niet op z'n beurt gelet, 't was wel waar, wat Monsieur Lebeau zei Maar ze kendien ook niet zijn moeilijkheden, zijn zorgen om zijh dochtertje Jeanet/te, die als Mo- demoiselle Lola de menschen in verrukking bracht E wever haar toeren met de paarden. Evenals vroeger l\haar moeder -die aan tering was gestorven. De oude man ontroerde bij de herinnering aan de mooie jonge paardrijdster, die beneden haar stand want ook in een circus zijn standen getrouwd was met een clown, omdat ze van hem hield.En het dochtertje geleek haar sprekend: hetzelfde teere gezichtje, hetzelfde kroezige1 haar. Was het won der, dat ook zij de aandacht yan menigen man had fe getrokken? „Maar dat juist", had dikwijls de vader 1 da met grooten angst gedacht, „kan haar ongeluk, wor den!" En 't was niet zonder reden, dat hij vreesde! Hij had heel goed gemerkt, hoe Monsieur Delamarte, de pikeur, die bekend was om zijn twijfelachtig ver leden, haar naliep met zijn attenties. Jeanette had gelachen om de waarschuwende woorden van haar vader. „Maar papa, verbeeld je!" Nee hoor, maakt u zich maar niet -ongerust. Ik zal hem wel op een afstand houden!" En liefkoozend streelde ze het grijzende haar, kuste hem op het voorhoofd. Toch bleef de onrust knagen, en kón hij de zorgen niet meer van zich afzetten Na de voorstelling riep Monsieur Lebeau hem bij zich. Belont", zei hij1, „je wordt oudi! 't Is niet de eersto ikeer, dat ik je op suffen heb betrapt! En in de voorstellingen ben je véél te mat. Dat kan zoo niet langer; andersEn hij keek bedenkelijk. Ik begrijp het, Monsieur", sprak de clown ern stig. Dan smeekend: „Maar laat me nog een poosje blijven. Ik zal goed m'n best doen, en erg vroolijk zijn erg vroolijk!" besloot hij bitter. En de directeur stemde toe, waarschuwde echter dat er clowns genoeg waren! Even later was Belont weer buiten. Langzaam en gebogen slenterde hij naar de stallen, liet zich daar moedeloos op een haverkist neervallen. Zwaar rustte het oude hoofd in d'e handen. Hij zag in de toekomst, die hem somber en dreigend aanstaar de. Nog een poosje, een paar jaar misschien en dan was 't uit! Dan zou hij heengaan, en pijn lijk verwrongen zijn trekken bij de gedachte Jeanette achterlaten! Oh, zoolang hij -bij haar was, zou hij haar weten te beschermen-, maar Mon Dieu! Wat was dat? Naar de paarden ziend had hij z'n-dochtertje bemerkt, die haar „Favo- h+ rite" liefkoosde. Ze zag hem niet in zijn donkeren ||l hoek. Maar achter haar kwam Delamarte zacht- 1 jes aangelpopen, als een tijger die zijn prooi be loert. Daar omvatte hij haar, gretig, hartstochte lijk Wild1 sprong die oude op, was met een paar stap pen bij den verschrikten pikeur( die plotseling zijn keel beklemd voelde in ijzeren greep. Tevergeefe poog/de hij zich te bevrijden, den ander van zich af te werpen. De vader vocht als een razende, vertwij feld, in blinde woede. Steunend en hijgend kneep hij kneep Tot er een rood floers voor zijn ocgen kwam, en hij tuimelde als in een bodemloozen afgrondMaar ook dan liet hij nog niet loa In rade 1 oozen angst was Jeanette naar buiten ge- loopen. Na eenig, zoeken. voor haar een eeuwig heid zag ze een paar knechts, die bezig waren met het repareeren van een wagen. Op haar hulpgeroep snelden de mannen toe, en volgden haar. Hijgend kwamen ze in den paardenstal, waar ze twee roer- looze gestalten op den grond vonden. Beide waren bewusteloos, maar nog hielden ze elkaar omvat in wanhopig klemmen-den greep, en. hun trekken spra ken van razende woede hij den een, van vertwijfelden angst bij dón ander. Met groote moeite slaagdon de toegeschoten werklieden er in, dé lichamen uit el kanders omknelling los te maken. Dan brachten ze hen weg, ieder naar zijn afdeeling. Uren Lang zat Jeanette bij den ouden vader, die door haar liefderijke zorgen uit zijn bewusteloos heid was ontwaakt, maar nu zwoegde in een ijlen de koorts. Zacht logde ze haar koele hand op zijn brandend1 voorhoofd en- duwde hem terug, in zijn kussen, telkens als hij in wilde verbijstering met star ren blik overeind rukte, druk gebarend en1 mom pelend woorden van angst en haat. En een groote viees beving haar voor dit dierbare leven, dat zich had willen geven in opoffering voor haar. Met hui vering dacht ze terug aan den hartstocht-blik van don pikeur, en aan de worsteling der mannen Wie zou haar beschermen, als Maar neen, nu niet aan zichzelf denken! Nu moest ze haar heele zorg concentreeren op den ouden man, die daar lag in hijgende ijlkoorts. Steeds sneller werd d'e pols, steeds wilder de zieke Jeanette durfde het zoo niet lan ger aan en stuurde om een dokter. Deze kwam even vcor het begin van de avondvoorstelling: een vrien delijke jonge man, die welwillend Jeanette's plaats even innam, terwijl zij voor het bewonderende pu bliek haar kunststukjes vertoonde. Monsieu Lebeau verving den pikeur, liet zelf nu de paarden de toeren verrichten. Delamarte was nog niet in staat z'n werk te doen. HIJ was wel weer bijgekomen, maar voelde zich door de worsteling op leven en dood nog te uitgeput om iets uit te voeren. Wat hij wel zou doen, als hij weer heter wae? Jeanette wist het niet, maar een onbestemde angst kwam in haar op, voor een dreigend onheil Toen ze in haar lichte elegante kleedje weer bij 't ziekbed kwam, wachtte de dokter haar met de •verzekering, d'at haar vader nu wel gauw zou sla pen. Den volgenden morgen zou hij weerkomen, en dan moest de patiënt uit het rumoerige circus ge bracht worden naar het ziekenhuis van de stad, waar ze sedert een paar dagen stonden. Jeanette ontstel de bij de tijding. Haar vader weg, uit haar nabij heid! Toch voelde ze een soort vage geruststelling, dat de pikeur hem daar niet kon bereiken. En dan 't was waar, wat de dokter zei. Rust zou hem goed doen. En ze zou hem komen- bezoeken zoo vaak ze mocht. Arme zieke papa! Toen de dokter af scheid nam, smeekte ze hem met tranen in de oogen, toch zijn uiterste best te doen om haar vader te redden. Bewogen beloofde hij het haar. In de dagen, dae nu volgden, zweefde de oude Be lont tusschen leven en dóód. Jeanette zat uren bij zijn bod, teeder bijstaand- en zorgend, sussend als hij ijlde De zusters lieten haar begaan, merkten wel, dat haar bijzijn den zieke kalmeerdé. Dikwijls zag ze hier den jongen dokter, die haar met zijn rustige woorden opbeurde en moed) in sprak. Van hem hoorde ze ook, dat Delamarte voor een goede som geld! van een rechtsvervolging had afgezien, ook al op aandringen van Monsieur Lebeau,, die geen schandaal wilde. Samen streden de man en het meisje voor het be houd van het leven van den ouden Belont, en de strijd! bracht hen tot elkaar. In Paul Berger's hart kwam een groote liefde voor het teere circuskind, dat in reine onschuld een liefderijke dochter was gebleven. En met al de kracht die in? hem was werkte hij om dit leven te behouden, dat haar- zoo dierbaar was. Het was een zware worsteling; het oude lichaam, afgetobd en uitgeput door de hevige schokken, was nauwelijks bestand tegen de herhaal de koortsaanvallen. Met spanning zag hij de crisis tegemoet, en op den dag, dat die zou komen, was hij geheel vervuld van gedachten aan den zieke en het angstige meisje. Aan het bed gezeten, zag hij langzaam d'e gunstige kenteekenen komen. Hij durfde echter nog niets te zeggen, voor hij zelf zeker wist. Maar hoe groot was zijn vreugde, toen hij Jeanette met een gerust hart de genezing van haar vader kon verzekeren! Ontroerd greep het meisje zijn hand' en fluisterde: ,.0h, mijnheer, ik dank u, ik dank u! Ik wilde, dat ik kon vergoeden, wat u voor ons heeft gedaan!" Liefdevol keek Paul haar aan. „Vergoeden is niet noodig, Jeanette. Maar toch heb ik je wat te vragen, iets wat voor mij Alles be- teekent. Wil je mijn vrouwtje worden? Wil Je altijd bij me blijven, jij en je vader? Jeanette, zou je niet een klein beetje van me kunnen houden?" Zij sloeg de oogen op, en in haar teederen blik het antwoord lezend, sloot hij haar in z'n armen. Hun lippen vonden zich in een langen, innigen kus. De hoofdgebeurtenis der laatste dagen is onge- twyfeld het feit, dat de bolsjewisten den heer Bronstein, aioh noemend en schrijvendTrotzky, opperbevelhebber van het Roode leger en eertijds met Lenin de machtigste man in Sovjet-Rusland, <ctit wandelen -hebton gestuurd. Naar het schijnt was hij niet rood genoeg... Met 50 tegen 2 stemmen heeft hij aijn congé gekregen en gaat naar den Kaukasus om „op te knappen". Met Lenin was Trotzky destijds do ontdekke? der nieuwe economische politiek, hierin bestaando, dat- Rusland, togen do roitelvjko wasoheohte orincipce in, ralcon moest doen met de buitenwereld en dat I deoe zaken derhalve moesten worden gedreven, ojp i de gewone „kapitalistische'' basis, zoolang die buitenwereld do heerlijkheden van het couiniuniamo nog niet voldoende waardeert. Zoodoende kwamen de graanleverantias van •Rusland tot stand, waarvan wel hongersnood in groote gedeelten des lands het gevolg was, doch die geld in hot laadje braöht en voor do sovjet republiek den weg opende om. versohillendo arti; kelen te bestellen in andere landen. Ook thans weer zijn de sovjetboeren inj Londen aan de maTkt, doch ditmaal1 met (met^ graan, waar van zij officieel boweerden zulk een overschot- te hebben, doch juist om graan en meel' te koopen voor de stadsbevolkingen, vooral voor Leningrad en Moskou.... Dit had niet kunnen gebeuren, als er niet eerst een potje was gemaakt door vroegere inkoopen van andere goederen (vlas) en door het op de markt brengen van verschillende kostbaarhe den, aan derden toebehoorend, en van sigaretten en tabak, ter waarde van, naar men degt, 100 millioen goudroebel. De NiE.P. (Nieuwe Economische Politiek) heeft dus wel een goede werking gehad. Zonder naar resultaten zou het dan ook onmogelijk zijn in Enge land een gezantschap te onderhouden, dat met de „geheime agenten mea ruim vijfhonderd man sterk is, izy JParijs en Berlijn hetzelfde te doen, overal kranten en propagandiste te subsidi eeren of te bezoldigen en wat dies mwer zij-. Trotzky een der weinige communisten, die niet heel gespeend was van normaal economisch inzicht en realiteit, moet het veld ruimen en de een of andere theoreticus, zooais Stalyn, zal hem wel opvolgen. Dit be teekent een nieuwe koersverandering, die feitelijk belangwekkender is dan de persoonswijzi ging. Vooral in de tegenwoordige omstandigheden Want Rakofsky^ te Londen en Krassin te Parijs waren juist bezig hun best te doen( om .geregelde handelsrelaties aan te knoopen en "te trachten de ledige erkenning hunner regeering de jure om te zetten in economische feiten. Het zal' zeer de vraag zrijn ot dit nu zal gelukken, nu met Trotzky zelf, vermoedelijk ook diens geest verdwijnt uit den Sovjetraad. Noch Krassin, noch Rakofsky zuRen thans zijn steun hebben als ziji willen trachten hun regeering duidelijk te maken, dat zij van twee wallen heeft te eten, dat Ziji zich .tegemoetkomend moet toonen, ten opsriohte der eischen van het .buitenland, dat z^jf „zaken' moet doen, wil' ziji in staat zain, in de eerste plaats de Russen te voeden eni in do tweede plaats geld genoeg bijleen te krijgen om het oommu nisme verdeer te propageeren. Want men verbeelde zioh geenszins, dat de rol! dezer „gezanten": Krassin en Rakofeki iets anders Is dan propaganda maken voor het roodo systeem-en voor de dorde internationale. Dat is hun missie en al wat nu buitendien doen en laten strekt alleen^ ot vergemakkelijking van het bereiken vuu dit eene doel.. Praten doet Rakofsky, doet Krassin over de erkenning der oude schulden, over hervatting eencri rentebetaling en telkens lijkt 't alsof men in Frank rijk on Londen zal bijten. Doch telkens opnieuw blijkt het dan weor, dat het opnieuw bedrog is, dal het gepraat over zulk een erkenning en tege moetkoming alleen dient om nieuw geld los te krijgen. Geld, dat moet dienen voor do inwendige versterking van het soyietisme, cloch vooral yoor do uitbreiding en verspreiding ervan naar buiten. Want terwijl de „gezanten'' op hun $t indplaats. beweren, dat zij gaarne bereid zijn te -spreken over eon orkonnmg of vaïousatie der vorderingen, gaat Rakofski, zoodra hij) te Moskou is, ton boho vo zijner vriendjes vertellen, dat er van erkenning nooit sprake kan zijin en komt hij er rond vooruit, dat alleen het in slaap wiegen dor andere regeerin gen leesbedriegen ervan Zijn eerste doel is, teneinde zoodoende de credioten to krijgen, die Moskou noodig heeft om Frankrijk en Engeland on Keel de buitenwereld ook in den heilstaat to -brengen, waarin Rusland thans verkeert. Trotzky had zich oen zekere raato van plausibi liteit verworven. Ziijui ontvankelijkheid voor realiteit had eonigen indruk gemaakt en zelfs in Frankrijk herinnerde men zioh, dat hij de «eenme roode leider was geweest, die na den val van Kerenski uis men hem maar geld had geleend den oorlog tegen Duitschlana had willen voortzetten. In hoe verre op een leening aan Rusland ook een actie v i Rusland zou zijn gevolgd is een andere vraag. Doen in het oog van vel'en was Bronstein Trotzky een der minst sléchtste onder de bolsjewisten. Even.iia Krassin, de oud-hoofdingenieur van de Allgm. Elektr. Gesellsahaft te Berlijn, de medewerker van Rathenau, door zijn plausibele manieren den indruk wekt van ongevaarlu'kheid. Wij meenen ten onrechte. Juist deze menschen, die oenig politiek en eco nomisch inzicht hebben, meer beschaving toonen dan een schreeuwend demagoog, die hoogstens ma troos was op de Bal'tisohe vloot, Zijn veel gevaarlij ker. Mensen en, die niemand vertrouwt, ZjoaL de Tsjeka-Iieden, kunnen weinig kwaad doen. Veel minder althans dan de diplomaten onder de communisten, die zich niet bloot geven, die aan hun handelingen een glimp van zakclgfche d weten te geven en die inmiddels pogen de lieden waarmede zij zaken doen, door hun tactvol optre den te misleiden. Een knokploeg tijdens een staking is voor een werkgever geen plezierige ontmoeting. Verre van dien. Doch een ónderhandelaar, die hoog opgeeft van re trouw, fatsoen en eerlijkheid, aooh die tego- flHtiijn partij dresseert in het niet houden aan hot gegeven woord, is nog veej! gevaarlijker. Men denke aan don Zinoviefr-brief na 'de bo lofte van staking der propaganda. Men bodenko hoe zelfs in oen der ministeries te Parijs een communistische „kern", is ontdekt, die", onder staatsambtenaren^ bolsjewistische propagan da maakt en haar materiaal bl'ijkt ta ontvangen van Zjjn Excellentie don Soyjetgezant Krassin. Wellicht zal het feit, dat met Trotzky het schijn baar verzoenend element verdwijnt en er te Moskou in den Sovjetraad alleen principiale revolutieman nen overbleven, juist een .goede zude hebben. Dat mon Stalyn zou vertrouwen, immers is wet uitge sloten... UITKIJK. es ui kun- met blad- door ETHEL M. DELL, uit het En-gelach door W. J. A. ROLDANUS Jrs HOOFDS-fUK XXin. De Slaap, Dood genaamd. De volgende dagen leefde Muriel in een soort ver rukking. Ze genoot van haar vrijheid als een wild dier, -dat aan de ijzeren tralies van een valkooi ont snapt is, waarin het lang gevangen gezeten -heeft Ze vond in Blake al wat ze zocht. Over Nick spra ken ze nooit, maar steeds had' Muriel het rustige gevoel, dat ze nu volkomen veilig was en .niets meer te vreezen had. Want wat er ook mocht gebeuren, Blake zou voor haar zorgen. Was hij niet de bescher ®er. dien ze van het begin af gekozen zou hebben, aU men haar vrij had gelaten in de keuze? Zoö liep Maart ten einde. Toen viel, als een blik semstraal uit een helidercn- hemel, de slag. die een *iödie zou maken aan dien vredigen tijd. Op zekéren avond laat iwerd er zenuwachtig op Muriel'si deur geklopt en uit haar bed springend, ze Daisy's ayah, wit van schrik op den drempel faan, allerlei onsamenhangende woorden uitstoo- knd, waarvan Muriel iets opving van „baba" en „memsahib". Onmiddellijk begreep ze, dat het kind ziek was. Ze sloeg snel iets om en haastte zich de kinderkamer. Het licht was hoog opge- draaid en Daisy liep, doodsbleek, met het kind- op en neer, Zóodra ze Muriel zag. zei ze gejaagd: naar Blake. Zeg hem, dat hij Dr. Ratcliffe Baalt: Gauw zoo gauw mogelijk!" Muriel vloog weg, om aan haar verzoek te vol doen. klopte op Blake'snieur en riep hjjgend: ..Blake, het kind is ziek. De dokter moet dadelijk komen." Hij was in een oogwenk op. Ze hoorde hem naar d« lucifers tasten en iets omvergooien. Eiven later stond 'hij gekleed voor haar, even zenuwachtig, als Jd- Op hetzelfde oogenblik drong er van' uit Daisy's kamer een akelig gekerm tot hen door. ..Mijn God! Wat is dat?" vroeg Muriel, bevend van schrik „Dat is die vervloekte ayah", zei Grange driftig. Én dadelijk begreep ze het. Daisy's ayah wee klaagde over de doode. Muriel hield zich de ooren toe. Dp jammerkreten sneden haar door de ziel. Toen kreeg de gedachte aain Daisy de overhand, en ze ging snel naar haar terug. Ze voind de ayah op den vloer gehurkt, zacht jes -heen en w^r wiegelen, terwijl ze'zich voortdu rend op de bo-rat sloeg onder bet uiten van luide jammerkreten. Muriel greep haar driftig bij den schouder, duw de haar in de gang en deed de deur op slot. Toen ging ze weer naar Daisy. De<ze was in een schommelstoel voor het kwijnen de vuur gaan zitten met het kind op haar scooot. „Is Blake weggegaan?" vroeg ze zacht fluisterend. Muriel viel op de knieën bij 'haar neer. „Ja. hij is juist weggegaan", begon ze. maar de woorden, bleven haar in. de keel steken. Ze staarde als wezenloos naar het kleine.,waskleurige gezichtje aan Daisy's -borst en haar hart stond stil van schrik ze wist, dat het dóód was. „Pook het vuur eens wat op", fluisterde ze. „Hij is zoo koud." Muriel stak haar armen uit. „Geef hem mij", ver zocht ze bevend Daisy schudde het hoofd en hield hem nog stevi ger vast. -Hij was daareven zoo benauwd, -het arme schaap. Maar nu is hij goddank rustig. Iki. geloof, dat hij slaapt en ik wil hem liever niet storen." Muriel drong niet verder aan. Ze stond op en. pookte blindelings in het vuur. Toen ze kon den aanblik van Daisy, die haar doode kindje wiegde op haar armen met strak, doodsbleek gelaat, niet langer verdragen keerde ze zioh om en ging zacht de deur uit, en de eetkamer binnen, waar ze aan het raam ging staan om te zien, of de dokter nog niet aankwam. Ne lang wanhopig wachten, hoorde ze hem einde lijk de klink van het hek lichtenen bij het licht van de maan, zag ze twee gedaanten snel naast elkaar voetstappen op het tuinpad. Ze vloog naar do voordeur en rukte die open. De wind vloog warrelend1 om haar heen, maar ze voe'de het niet, ofschoon haar lippen als verstlifd wAron van de koude. „Het is te laat", riep ze hem toe. -Dr. Ratcliffe liep met drie treden tegelijk de trap op. gevolgd door Muriel. i Daisy zat nog steeds voor het vuur, met het kind Wanneer Uw luchtwegen verstopt zijn en gij een gevoel van be» nauwdheid krijgt, probeer dan eens Akker's Abdijsiroop die door haar «lijmoplossende werking Uw luchtwegen zal zuiveren van slijm die zich op Uw borst heeft vast gezet Gebruikt ook bij bronchitis, asthraa, kinkhoest hardnekkigen hoest keelpijn de bekende Akker's verzacht- zuivert geneest Alom verkrijgbaar in kokera van 230 -gram 130 550 gras 2.75 «000 gram ƒ430 tegen zich aan. De dokter boog over haar heen en Muriel zag, -hoe ze half-hoopvol, half-jwanhopig, haar blik naar hem ophief, terwijl ze hem snel, fluis terend vertelde, wat er gebeurd was. Hij- luisterde bedaard, zijn scherpe oogen' aldoor op het kindergezichtje gericht. Toen ze uitgesproken had, legde hij zacht de hand op haar schouder en zei: „Geef 'hem mij eens." Ditmaal protesteerde Daisy niet. Ze gai werktui gelijk toe. Maar toen hij 'het kind van haar borst nam, kwam er een radelooze uitdrukking op haar gezicht, en ze fluisterde zenuwachtig: „Zult u hem niet aan het schreien maken?" Jim Ratcliffe zweeg. Hij beschouwde aandachtig het kleine leven-looze lichaampje op zijn arm. En heel zacht klonk zijin uitspraak dxior de stille ka mer: „Hij1 zal nooit weer schreien." Daisy sprong «op; de doodsangst in1 haar oogen was verschrikkelijk om ana te zien. „Jiml Jim!" hijgde ze met gesmoorde stem: „Hij is toch niet dood? Mijn kleine lieveling mijn schat mijn kind mijn oogappel I O zeg, zeg dat hi| niet dood is!" Hartstochtelijk bukte ze zich over den Jast In zijn armen en keek hem wild aan, rillend, als van koorts. Bedaard legde toiji een shawl over het gezichtje van het kind en zei: „Mijn beste, or is geen dood." Deze woorden, zacht-fluisterend gesproken-, joegen Muriel een- rilling door de leden. Voor het eerst werd ze zich op onverklaarbare wijze bewust van de sterke gelijkenis tusschen dezen man dien ze ver eerde en den. man, dien ze vreesde. Het was haar, alsof Nick zelf deze woorden gesproken had. Ze -zag den dokter voorzichtig het kinderlijkje in het wiegje leggen, zag Daisy, met van smart vertrokken» gezicht, haar leege armen- wijd uitslaan. En ze sprong op haar toe om de zoo zwaar ge troffen moeder op te vangen, eer ze viel. HOOFDSTUK XXIV. Het Telegram. Het was verzengend heet op „The Plains". De jon ge man. ,die over zijn werk gebogen» op de veranda van zijn bungalow zat, zuchtte van tijd tot tijd, als of de drukkende atmosfeer hem benauwde. Hij was nog jong en had een friech, gladgeschoren Vergadering van Dijkgraaf en Heemraden met Hoofdingelanden, op Woensdagmiddag 3 uur, onder leiding van den. heer R. Kaan-, Afwezig de heeren li. Zijp en- T. Wbnder. Nadat de presentielijst is ge teekend, zegt de -heer Kaan, dat dit de eerste vergadering is in 1925. U en de uwen wensch ik een voorspoedig jaar toe. Ik hoop, dat het dén- polder goed moge gaa/nT en dat de gewichtige besluiten, die we in 1924 hebben geno men, goede vruchten mogen, dragen voor onzen pol der. Met dezen- wensch open ik de vergadering en verzoek den secretaris de notulen'der vorige verga dering te willen lezen. Na voorlezing door den heer D. -Sleutel worden de ze, behoudens een- kleine opmerking, door den dijk graaf, goedgekeurd. Naar aanleiding der notulen vraagt de heer C. Schenk hoe 't staat met het gedeelte sloot aan de Kreil. Voorzitter meent, zeker te weten, dat d^e heer Nicolai er geweest is, namens het Hoogheemraad schap en -dat deze met onzen opzichter nog een on derzoek ter plaatse zullen instellen. Ook aan de Oesterputten zal aandacht worden- geschonken. Dijkgraaf deelt mede, dat het effectenbezit van den polder thans in open» bewaargeving zijn gedepo neerd bij de Nederl. Bank. De gratificatiën, welke in een vorige vergadering zijn toegezegd, zijn uitgekeerd Naai* aanleiding daar van is van1 den machinist Kok een dankbetuiging ontvangen. Ook van de firma Heemaf is een- dankbe- gezicht, waaruit weemoedig zijn. helderblauwe oogen staarden, als van iemand, die teleurgesteld is In liet leven. In weerwil van de warmte werkte hij toch ijverig door, zonder zijn oogen op te heffen, van de papieren vóór hem. Zelfs toen hij voetstappen hoor de nadereil in de kamer, keek hij niet op. „Wacht even, Nick", riep hij, „Val mij niet in de rede. Ik ben zóó klaar met mijn werk." Nick Ratcliffe, in een wit linnen pak gekleed, met één arm onder zijn jas, kwam langzaam o.p zijii vriend toe. „Goed, ga je gang", zei hij. Na eenige oogenblikken rekte de jonge man zich geeuwend uit. „Klaar?" vroeg Nick. „Ja, maar wat bezielt je daar zoo lan# te blijven staan? Ga toch zitten. Nick. Wat ben je rusteloos, Waarom ben je niet wat gaan- slapen?" Nick lachte. „Dat heb ik overdag -nooit kunnen doen. En waar om zou ik ook? Als ik gevaarlijk ziek waa, zou het iets anders zijn. maar zelfs dan nog zou ik. geloof ik, liever staande willen sterven. Schiet je wat op? Wat beteekenen al deze hiëroglyphen?" „Och, dat kun Je toch niet begrijpen. Daarvoor moet je ingenieur zijn, zooals ik". „Als je zoo doorgaat, zul je gauw fortuin genoeg hebben, om met Daisy en don jongen- op cio pen of andere aardige plaats te gaan wonen. Jij bent er maar gelukkig aan toe, WÜ1." „Vindt je?" vroeg Will twijfelachtig. Nick keek hem scherp aa.n en greep ineens de papieren van de tafel. „Weg met 'dien rommell Je werkt veel te hard. Laat dat ellendige gedoe nu een3 rusten. Ik zal wel zorgen, dat Daisy den volgenden winter bij je terug komt." ,A als je dat een-s gelukte!" „Gelukte!" herhaalde Nick. ,Jk zeg je immers, dat ik er voor zorgen zal. Ik verwed er tien pop om. Neem je het aan?" „Will schudde moedeloos het hoofd. „Neen, Maar kom mee naar mijn kamer en laten we een sigaar rooken. -Het was verduiveld vrien delijk van je. mij hier te komen opzoeken. Nick, en dat terwijl je nog maar half hersteld bent." „Mijn beste kerel!" lachte Nick. „Ik heb je toch gezegd, dat ik möjr. reis naar Engeland wilde onder breken-. „'n Rare plaats om te kiezen", merkte Wil! droog-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1925 | | pagina 5