E MAR&UERIIE'S WONDERE JAAR r L Woensdag 22 April 1925. 6Ö3tc Jaargang. No. 7625. TWEEDE BLAD, Processen en de s Engelsche Pers. ai !ia az iM K FEUILLETON. vel Sta atslote rij. li miuacoun-proü» een domme, onbefceekendA nuft'jony meisje. vToen de ontmoette h^-t paar de» Engeland is een eigenaardig land. Wanneer gij er morgen uit logooren gaat? dan wordt ge met groote geheimzinnigheid ingewijd over die gelegenheid, waarheen ook de Koning te voet gaat, dooh elke jonge vrouw en eik meisje spreekt vrijelijk over het uur, dat ze haar bod gaat nemen or maakt er melding van dat ze je onderweg naar die keurige inrichting tegengekomen was. terwijl men dan tooh meestal in een gewaad is, waarover men zich dan wel niet behoeft te geneeren, maar waarover men toch zelden spreekt. Ik kocht verleden week een der ^ele avondbladen en zat in het ihoekie van myh ooupé te lezen. We groeiden al's gewoonlijk de 7 jrannels door en eiken keer dat we een tunnel binnen renden, legde ik mijn courant neer. De laatste Istamel' is lang, ik nam mijn uilebril af en keek onwillekeurig op. Verduiveld, wat had. ik een knappe overbuurvrouw. Was ik zoo verdiept in mijn lectuur .geweest, dat m'ij dit ontgaan was? Ik keek onwillekeurig naar mijn courant, toen naar de hare, wetlazan liet,zelfde blad enhet izelïdo artikel, nli, de „Dennistoun case", het schandaal-proces van den dag. Ik kook weer laten we ho-pen. en vertrouwen: onwille keurig op en het lieve'kfnd in de oogen, ik blöoe- de, het lieve kind nie4k Las dat meisje zonder blikken^ of blozen die vuiligheid? Thuisgekomen schreef ik aan de Mor ning Post over het schandelijke om processen als Dennistoun versus Dennistoun met open deuren te behandelen en zoo volledig mogelijk in de oou- ranten te publiceeren. Ik sprak van zedenbedervend 118 nd( Het gevolg dat latere poooeduiea, die op een lecfotsdheid-'ngiquaesti© gebaseerd zgn ook weer tot groote vruchtbaarheid en schandaal aanleiding geven Zoo'n geval is het DeTUUatoUB*pr9Q0fc Jaren geleden trouwde een J - luitenant een knap doch n\ oorlog uitgebroken wa«. c mi I Britechen Kwartiermeester Generaal Sir Joh» Co- wans en dat had allerlei consequenties. Sir John Cowans had in het Britsche leger do Zelfde positie alls Ludondorff in het Duitsche en was dus een zeer invloedrijk man. Hij was niet ongevoelig voor de charme van de jonge Mevrouw Dennistoun, die hij als heel jong ding reeds gekend had en nu weer ató jonge, getrouwde vrouw ont moette. Dennistoun had niet veel lust het lijf te wagen, doch wild'e wel graag een goed haantje hebben. Hij: kreek een goed baantje, maakte pro motie tot Kolonel, kwam bij' den Krijgsraad! en alles door het wachtwoord van den Kwartiermeester, Generaal Sir John Cowans. Maar Dennistoun stond tónerzijds toe een ongeoorloofde verhouding fcus- schen den Generaal en Mevrouw Dennistoun. De Generaal stierf en de Dennistouna gingen scheiden. Die echtscheiding had waar Dennistoun woonde en vol- mniatoun beloofde hij haar' een om echtsolieidingsprocessen en dergelijke za in het openbaar te behandelen en al' de vuiiig en dat men zelfs een Times en 'Morning Post niet meer kon laten slingeren. Het antwoord was heel beleefd, doch afdoennde: Wat "wilt gij? Alle bladen publiceeren die rechtszaken in extenso, degeen, die het. zou nalaten, ging meteen failliet. Toch ben ik het niet met de Engelsche gewoonte eens ken in heid,. die don voor de Jury komt. in extenso te publiceeren. Indien een huwelijk tusschen twee personen, vol idealen omtrent het leven in het algemeen en het huwelijksleven in het bij zonder door de omstan digheden welke dan ook misloopt is dit reeds tragisch genoeg; waarom daar derden in te mengen. Ik heb in mijn familie een.briefschrijfster* die pnj vrij goed op de hoogte houdt van alles wat er in donzen kring geschiedt. Zij1 spaart mij ook niet de 1 mcdedeelingen omtrent echtscheidingen. Doch geen details, bloote vermelding: zij1 gaan scheiden en niemand bemoeit zich er mee. Ik heb in mijn familie een geval, zoo dood ger Grft woon, dat ie er jheusoh, niets van kunt zeggen pinoompatibiiité d'liuxneur, dus: gebrek aan over- JJ^nstemniing. Voor ik op een goeden dag op reis ging*, zaten lang daarop werden Lady Oarnarvon, echt genoote van den ontdekker van het graf van Tu- tankhamen en Colonel Dennistoup verliefd op el kaar. Hoe Lord Oarnarvon daarover dacht, vertelt de historie niet .en wat Mrs. Dennistoun, die een vriendin van Lady Carnarvon was{ evenmin. Trou wens, Mts. Dennistoun troostte zich nog al eens met dezen en gene. Dennistoun werd door Lady Oarnarvon Inmiddels uit een fmantieelè put ge holpen, maar dit gaf hem geen aanleiding eenige toelage aan zijn gewezen vrouw te zenden. Daar stierf Lord Carnarvon tengevolge van een muskietenbeet en een paar maanden later reeds stapte zajin weduwe Lady Oarnarvon, in het huwe lijksbootje met Colonel Dennistoun en zette ruim horoiderd duizend Pond Sterling (plm. f 200.000) Dennistoun vast. Ook dit gaf Dennistoun nog geen aanleiding om een cent aan >züjin vroegere vrouw te sturen, of schoon die er hem op wees, dat zij hem indertijd geld geleend ha en nu erg krap zat. Het schijnt dat Lady Carnarvon de nieuwe Mrs. Dennistoun niet duldde, dat haar man een cent aan Zijn. vroegere echtgénoote, haar vroe gere vriendin, stuurde en zoodra de vroegere .Mrs. Dennistoun begon aan te dringen, werden de hon derd duizend Pond Sterling weer van Colonel Dennistoun op Lady Carnarvon" getransporteerd. Pak nu maar aan. i f Dat deed Mrs. Dennistoun, die steun had van den beroemden procureur Sir George Lewis en den even beroemden advocaat Sir Ebbis HumeWilli ams M.P., terwijl Colonel Dennistoun over den even beroemden advocaat Sir Edward Marshall- Hall beschikte. De zaak diende voor een speciale jury en voor den rechter MacCardio. Dagen en dagen heeft het proces geduurd. Mrs. Dennistoun heeft in het geheel 16 uur .in het getuigenbankje gezeten en heeft bloot gestaan aan de felste cross-ex a min ation Sir Edward. Dat kruisverhoor is iets afschuwelijks. Ik ken een oude Engelsche dame, die in haar rieugd ook met een vry> opzienbarend proces haar uwelijk heeft zien ontbinden. Wanneer de oen of andere dame klaagt over pdjh of over haar rondheid en zegt ik 'heb ondragelijke pijnen, weet niet hoe of ik het kan blijven dulden, dan zegt de oude «dame: Lieve, het is allemaal nog niet zoo erg als het getuigen bank j e. Na lezmg voor het kruisverhoor, waaraan Mts. Dennistoun 16 uur heeft blootgestaan, geloof ik dat de oude dame geljjk heeft. Het mdet een soort moderne pijnbank Zijn. Getuigens afleggen, zelfs in een heel gewone civiele procedure is al geen nog aan bij een afscheidsdiner: toen ik terugei fretje. Ik herinner mij, da.t het mij eens overkwam, ram, was Zij in het Zuiden van. Frankrijk, waren 1 ik zat heel rustig te verklaren. Plotseling deed de zij gescheiden, en werd hij met een jong, pas uit gaand meisje gedoodverfd. Alias keurig, mets om te blozen. Hij is zeer gelukkig en reeds papa. Maarinclien dit geval zich in Engeland had afgespeeld, dan was Eet leed der betrokken per sonen niet te overzien geweest. Waarom? Omdat hij een' groote positie innam en de dames tot zeer bekende families behoorden. In zulk een geval maakt zich in Engeland onmiddellijk .de pers moes ter van de zaak en geeft er een publiciteit aan als aan een „cause célèbre. Alsof het niet ellendig genoeg is, dat een huwe lijk uit elkaar valt inplaats van aan beide partijen tot geluk te strekken. Wij kunnen werkelijk in Holland niet dankbaar I genoeg zijn, dat echtscheidingen zonder eenig mis baar of opzien uitgesproken worden, zonderdat Jan en alleman zich met de Zaak, die hu» niets aangaat, kunnen bemoeien. In Engeland is dat nu eenmaal' heel anders, elk oogenblik komt er weer een echtscheidingsproces uitvoerig in de courant, het publiek verdringt zich )Il! i11 de rechtszaal en verslindt da couranten, waar- in de verslagen staan. aan KE del isl ■kei VKi J, et |U« door MABEL BARNES—GRUNDY, voor Nederland bewerkt door ELLY HARTIN&, 22. De middag is lang en warm en heel stil. Moeder en Peter zijn heengegaan. Moeder voelde in stinctief, dat ik alleen zou willen zijn als Dimhie kwam Hoe wijs zijn moeders! Ze klemde mij aan haar borst en heete tranen vie len op mijn wangen toen ze mij: „Goeden dag" zei- de. „Een woord van jou", fluisterde zij, „één enkel woord, zal me altijd bij je terug brengen, al moest ik komen van het einde der wereld." „En Peter dan. moeder?" beefde ik. „Peter moet thuisblijven". Jk geloof, dat hij zelf verdrietig voor mij is"* zei ik zacht. Zij keerde zich om en trachtte haar gelaat en lip pen stil ie houden. „Vannacht hoorde ik liem: zeggen. „Mijn kleine Marguerite, mijn armi, klein meisje," fluisterde zi| „Stil moederl" Een diepe snik drong uit mijn keel. „Zeg zooiets niet. U moet geen modelijden met me hebben ik kan het niet vordragen, nog niet U moot uw gebroken meisje maar heel gewoon nemen zooals ze is. U moet maar net doen of ik altijd zoo geweest ben. Denk maar, dat Ik mog steeds uw baby ben, die al uw liefde en teoderheid noodig heeft,1, niaor niet uw medelijden. Medelijden maakt me zwak, maakt, dat ik schreien jfcoet en ik heb al m'n krachten noodig voor Dim bie. Geen medelijden hebben, moedert" Het is vijf uur. Binnen een uur zal Dimbie hier zijn. De dag is wanhopig langzaam voorbij gegaan on toch, ook weer veel te snel. Mijn glimlach is nog steeds beverig. Ik voel mijn hppen ugllen. terwijl ik mo oefen. Amalia kijkt schuin naar mo. Weet ze wat ik doe weet ze dat ik glimlach-1 Oefening houd? Eer» nieuw verschijnsel van mijn geestelijk „in de 2r zijn. denkt ze natuurlijk. Doch Amalia is nu erg vriendelijk en geduldig met mij. 2e wil me niet laten merken, dat ze me anders ba. advocaat van de tegenpartij een vraag. Ik zei tegen den rechter: wilt Jie vraag herhalen. Ik vist, dat dit mijn goed recht was. De advocaat, die be greep, dat ik mij' friet als de eerste de beste liet overrompelen, zag meteen van de vraag af. Ik hoorde later, dat het den advocaat een brutaal heer gelukt was een andere getuige, een kantoor bediende, geheel in de war te maken, zJoodat die brave man, die vooral bang was niet voor een bekwaam, accuraat bediende gehouden te wordén, zich nog ging tegenspreken en als getuige geen waarde had. De toeleg was dus gelukt. Daar ik misschien nog j'uist even 1 pot. brutaler was dan de advocaat, en mij1 geheel' op mijn gemak voelde, ondanks befren en toga's en dergelijke grappen» was de vlieger bij1 mij* niet opgegaan, tot groot plezier vann den advocaat der partü, waar ikj voor opkwatm ik wist wat ik te vertellèn had en of dit goed of kwaad voor de zaak was, ging mij: niet aan, hief moest de waarheid zijn, daarmee basta. Maar zet nu eens een dame 16 uur in het getui genbankje en laat haar kruisverhoor ondergaan. In Holland kent men het kruisverhoor niet, in Engeland wel' en. daar ia het da» ook een marteling. Mevrouw DcnniMwun werd steeds ra» ecictbreok beschuldigd om aan te toonen. dat Ztf 000 slecht was dat Dennistoun een soort heilige was geweest om het zoo lang met haar te hebben uitgehouden en om te bewijzen, dat zij niet ten behoeve van baan- ---.j dooh1—1— ibankje ook wel zijn plezier op. Toe» Sir Ellis hem verweet zfyn gedrag tegenover vrouw ca amant, had hij1 het ongeluk aa» Sir EUis te vragen: ,Wttt zoudt gij1 dan in mijn geval gedaan hebben. Sir Elles keek hem minachtend aan en zei, dat zal ik je vertellen: Zoodra ik bemerkt zou hebben, dat mijn vrouw echtbreuk pleegde zou ik haar gezegd hebben, dat ik van (haar wilde scheidon en ik zou naar den echtbreker Zij» gegaa» en ik zou ge zegd hebben: Gij1 Sir John Cowans, belagertvan de eer mijner vrouw, beschouw; je als door mij afge ranseld. Maar ik zou niet jaren en jaren van die situatie hebben willen profiteeren, zooals gij* gedaan hebt, Colonel' Dennistoun. Men beweert, dat Lady Carnarvonflauw viel toen zij1 dit boorde. Trouwens, naar mijne meening hebben èn Colonel Donnistou èn Lady C ar nar von steeds oomedie gespeeld. Colonel Dennistoun speelde de zieke en. Ladv Oarnarvon de groote dame en maakte m.i. misbruik van den grooten naam van haar eersten man en van het vele geld der ïtofchsohild's, waarover zaj kan beschikken. Het was trouwens mi. belachelijk, dat ieder haar nog met Lady Carnarvon aansprak, terwijl zij thans Mrs. Dennistoun is. Miaar dat was allemaal voor de galerij. Trouwens, het heeft een haar ge scheeld. of de echtscheiding van Colonel en Mts. Dennistoun te Parijs was nog ongeldig verklaard geworden en in dit geval zou natuurlijk het huwo Ljk tusschen Colonel Dennistoun en Ladjr Car narvon ongeldig afijn geweest. Ik weet niet of Sir EUis HunneWilliams niet beter gedaan had het daarheen te leiden, toen door een fout van Sir Edward Marshall' Hall de gelegenheid daartoe geboden werd. Sir Ellis had toen toöh reeds kunnen weten, dat de rechter niet onpartijdig was. Het is iets ongelooflijks, maar het is waar, de rechter MjacCardic was tegen Mrs. Dennistoun en haar raadgevers gekant. Ik voelde^ het reeds den tweeden dag en daar mijne sympathie bij j\!rs._ Dennistoun is,s peet het mij1. Men wilde het eerst niet geiooven, dooh de feiten hebben mij' in het gelijk gesteld. De Jury heeft Mrs. Dennistoun een bedrag van 5000 Pona (L60.000) in eens (niet veel geld een millionnair) toegewezen, doch de rechter voor heeft later beslist, dat de uitspraak van de Jury onwet tig was. Mrs. Dennistoun krijgt niets en moet bui tendien nog een heeleboel kosten betalen. Ik vind die uitspraak van den rechter leelijk. (Toegegeven, dat Mra. Dennistoun al.erminst als een heilige geleefd heeft, maar wat te zeggén van haar man. Het laat geen twijfel of die heeft kalm geprofi teerd van haar verhouding met Sir John Cowans, een verhouding, die hem bekend was. Hy beweert, dat hij haar bij de echtscheiding toelage beloofd heeft, mits ssy' kuischj zou blijven In tusschen neemt hij van een gehuwde dame (Lady Carnarvon) gold aan, om schulden te be talen en keurig te gaan wonen en trouwt die dame Zoodra zij weduwe is. Hij betaalt aan zijn vroegere vrouw niet het geld terug door haar in rijkere en gelukkiger da gen aan hem geleend. Doch h!y' verwijt haar allerlei liefdesavonturen en weigert elke uitkeering aan haar. Bah, wat een vent! Want het blijkt, dat deZe nieuwe vrouw niet wil dat hij' een cent aan zijn vroegere vrouw geeft en daarom doet hy' het niet. Nu op het laatst wordt door Dennistoun nog aangevoerd, dat zijn vroegere vrouw ook thans weer een verhouding heeft en die vlieger gaat op; de rechter baseert daarop zy'n uitspraak, waarbij hij Mts. Dennistoun veroordeelt en den echtgenoot 't gelijk stelt. M en vraagt zich onwillekeurig af of de rechter zich ook eemgszins laat leiden door de overweging, dat hij tegen wil gaan het voereh van processen, die onwillekeurig op chantage lijken. Primo door net feit, dat namen als Sir John Cowans genoemd worden en wel in zulk daglicht of naohtliaht dat de Britsche Kwartiermeester Generaal van het JELelden- voetstuk afvalt en tusschen de heel gewone.zon dige menschen te land komt. Secundo door het feit. dat de aangeklaagde hertrouwd is met een Laay Carnarvon, de weduwe van -een man, .die een wereldreputatie verworven had ala Lord Egyp- toloog. - j Een goede zijde zal deze zaak hebben. Sir Eve- lyn Cecil heeft een Private Bill in. het Lagerhui* 1 aanhangig gemaakt, getiteld: «Judicia! Prooeedings i of Regulations of Reports Bill, een wetsontwerp dat bedoelt paal en perk te stellen aan de publioi- tait in de pers van schandaalprocessen. Er is natuurlijk reeds tegenkanting van lie den, die beweren dat de drnkperavryneid wordt aangetast, ik hoorde echter van Sir Willliam dat dit geen steek houdt en dat Sir Evelyn keurig opge past heeft om die klip te omzeilen, v, I Morning Poet, Daily Chroniole (het orgaan van Lloyd George), Daily Exprws (orgaan van Lord Beaverbrook; en Daily News hebban Heft re d* Voor klaard, terwijl bij een vergode our- Iw lyn Cccil front maakt, afkeuren en verachten. Er is dus een grooto kans, dat de Wet er door komt, hetgeen ontegenzeggelijk het peil van de Britsoho dagbladpers zal verhoogen. Ik ben <le meening toegedaan, dat de indie ning van. deze wet een eerste stap in do «goede richting is. Wellicht zal het debat omtrent het Wetsontwerp nieuwe gezichtspunten openen, die mij aaoleiding kunnen geven, omm op aeze aangelegenheid terug te komen. Dit speciale Wetsontwerp raakt een typisch Engelsche onzedelijkheidskanker, maar in; dien de symptomen niet bedriegen, dan zuilen bh het deba.t andere zaken belicht en daardoor in het Lagerhuis klanken vernomen worden, die over de geheele wereld een echo zullen vinden en wéllioht een ommekeer zullen brengen in de moraliteit over geheel de wereld. De morailedt, daarover zal men het wel eens zijn, gaat hard de helling af. Het zou een enorm wferk wezen, dit te Temmen, dooh nog moeliyker om fweer bergopwaarts te gaan. Men moet wel een geweldig optimist zijn om daarbij niet te vreezen voor een Sisyphers taak. handelt dan gewoonlijk. Ze speelt nog steeds flink de baas, doch een ongewone zachtheid klinkt !d haar stem, wannoei ze tegen me' spreekt. Ze heeft nog geen woord gezegd over mijn verdriet en ik weet waarom. Ze probeert zichzelf wijs te maken, dat de dokters zich vergisseü en ze denkt, dat ze mij ook zoover brengen kan. Op een nonchalante manier vertelt ze mij van „meheer" Tompkins. die volgens een beroem- do specialiteit aan longontsteking leed, terwijd het niets anders was dan een overladen maag, door het eten van „kenijn", zes dagen achter elkaar; en van de tweede „juffer" Tompkins, die „geoppereerd" moest worden en wegliep uit het ziekenhuis en tot op den buidigen dag nog gezond rondloopt. Amalia's verhalen helpen mij den tijd door te ko-; men Ik heb haar juist om thee gevraagd, een krijgs list om haar wat te doen blijven als ze het blad kwam halen.. doch ze zei, dat ze het te druk had. „iDruk", riep ik uit. „Op zoo'n broeienden middag? Wat doe je dan toch in 's hemelsnaam?" Ze vroeg me of ik dacht, dat het werk vanzelf klaar kwam? Of ik soms meende, dat de oven nooit met ongebluschte kalk gedaan moest worden? „Waar is dat voor?" vroeg ik belangstellend! Aan zekere welbekende teekenen dacht ik te be merken, dat Amalia zich tot babbelen prepareerde, doch ik werd teleurgesteld. Ze nam het blad op en liep er mee op het huis toe. „[Waarom doe je ongebluschte kalk in den oven?"' riep ik haar in wanhoop na. Ik kon de gedachte aan een nieuw, lang half uur van eenzaamheid niet ver dragen. Ze zette het blad op de stoep en slenterde langzaam terug. „Wü* u dat werkelijk wete' M'frouT" „Natuurlijk", zei ik. „Nou, om 'em zachter te make\" „O, en brand je je vingers niet aan de kalk?" „Jawel, as Ik het op mo hand' krijg', maar diaar pas ik neturelijk voor op." „Hoe kom je aan kalk?" ,,Die kalk? O, 'k heb een groot fltuk op een veld gevondeV' „Vind jevind je dan- kalk in de velden?" Ze zag me medelijdend aan „Der werd een huis gebouwd", zei ze laconiek maakte weer aanstalten om weg te gaan. „Wacht nog even", riep ik. „Er is toch geen haast bij. Waar was dat veld?" Ze bleef staan en staarde me aan. „Zie je.... ik vind kalk en ovens zoo interessant", 3e Klasse. 1Ie Lyist. No. 15363 f 2000. Nos. 2866 en 8161 elk f400. Trekking van Maandag 20 ApriL Nos. 1414 2595 7900 16412 16721 17230 e» 10551 elk flOa Prijzen van f45. 9 82 114 139 217 227 231 -211 322 508 531 710 753 840 986 989 1034 1058 1141 1183 1199 1286 1306 1375 1405 1512 1534 1583 1617 1651 1702 1719 1761 1915 1922 J 2056 2148 2159i 2188 2207 2214 2245 2249 2260 (2308 2382 2389 2411 2476. 2482 2197 2509 2514 2581 2601 2626 2752 2826 12891 2987 2990 2993 3007 3014 3059 3061 3141 3170 3239 3250 .328 i 3380 3384 3113 3512 3526 3527 3o42 3584 3605 3643 3645 3670 3811 3812 3832 3864 3868 3880 3911 4081 408 4195 4338 4843 4399 4440 4466 4573 4719 4737 4757 4760 4916 4946 5028 5061 5109 5198 5219 5243 52S0 5305 5450 5456 5501 5514 5556 5622 5695 5737 5849 5864 5941 5971 5985 6055 6037 6087 6145 6195 6210 6261 6291 6320 6351 6387 6391 6397 6404 6403 6442 6471 6472 6535 6554 6584 6657 6693 6792 6286 6847 6871 6900 6921 6944 6955 7028 7159 7248 7255 7256 7362 7408 7414 7427 7438 7480 7672 7731 7761 7769 7811 7847 7819 79(6 79:34 79(64 7999 8015 8025 80-47 8357 8373 838T/ 8390 8416 8147 8-494 5807 8516 8593 8695 8700 8731 8758 8780 8797 8844 8866 —78 —85 8902 8971 9001 9024 9074 9103 9118 9155 9169 9183 9211 9238 9274 9276 9279 9286 9291 9387 9465 9473 9485 9597 9715 9769 9772 9817 9838 9818 9887 990-4 9995 10002 10049 10054-10063 10249 10265 10369 10375 10-418 10544 10565 10638 10665 10703 10711 107-48 10772 10817 10856 10858 10901 10928 10991 11067 11075 11106. 11134 11216 11225 11270 11279 11324 11365 11377 11383 11397 11561 11562 11569 116211 11632 11671 J1900 11966 11972 12016 12070 12093 12112 12153 121)68 12175 12204 12424 12467 12494 12497 12501 12539 12547 12554 12500 12592 12700 12753 12767 12788 12791 12795 12798 12801 12823 12844 12861 12887 12915 12919 12934 12961 12969 13010 13114 13219 13289 13314 13329 13342 13380 1 34171 13457 13465 13525 13556 13615 13736 13795 13809 13852 13857 13864 13905 13916 14050 14081 14135 14150 14213 14240 14265 14362 14428 14511 14623 14688 14691 14692 14749 14765 14799 14853 14917 14946 -15014 15053 15124 15217 15354 .15441 15447 1 5469 15477 15499 15508 15513 15518 15531 15582 15583 15591 15609 15633 15647 15569 15677 15688 15803 15878 15879 15918 15924 16040 16050 16111 16152 16168 16239 16241 16215 16253 16270 16275 16470 16473 16485 16535 16546 16553 16610 16645 16747 16769 16972 16805 16822 16992 17077 17122 17127 17147 17148 17192 17313 17419 17454 17476 17500 17712 17786 17836 17907 17916 17944' 18080 18131 18158 18194 18211 18238 18270 18271 18285 18359 18434 18451 18436 18515 18519 18590 18617 18684 18694 18734 18791 18810 18843 18853 18856 18901 18917 18970 19146 19151 19158 19236 19279 19309 19524 19544 19548 19611 19651 19658 19667 19684 20019 20038 20077 20111 20210 20274 20276 20312 20362 20368 20392 20495 20500 20524 20545 20566 20590 20619 20620 20637 20670 20719 20969 verontschuldigde ik mezelf. „Deden de Tompkjnsen hun oven ook met ongebluschte kalk?" Ze liep hals over kop in de val. „Eers nie', maar lk heb 't ze geleerd. Ze deeên nooit niks voor ik het ze geleerd had. Toen ik pas bij ze kwam, was der oven net as die bijbelteks." „Welke tekst?" vroeg ik. „Het stonk in je neusgateV' Lieve hemel," zei ik, „wat onaangenaam „Alles proefde na' den ove'. Ken' u die M'frou." „Ik geloof het niet." „Het proeft na' slecht warm vet." „O, neen, dien smaak ken ik zeker niet. En heb jij hem schoongemaakt?" „D'r kwamme' heele stukke1 uit, ik mos 't met een mes doen." „Wat de kalk?" ,,'k Geloaf, da' u nie' luistert. Mfrou." k,Waarom?" ,,'k Vertel u juis', da'k de kalk d'r op smeerde en u vraag' of ik ze d'r uit haalde.ik bedoel de vuilig- beid." „O, natuurlijk. Je hebt het over het vuil, het vet,; dat stinkt in je neusgaten". Ik voegde dit laatste er aan toe ala bewija hoe goed ik geluisterd had, doch het verzoende haar niet. Ze was in een dwars humeur en stond wéér op om heen te gaan. ,.Ga nu niet weg", riep ik nogmaals „Ik ik moet je wat bijzonders vragen. Hoe heette dien dichter, die bi Tompkins aan huis kwam en er uitzag als een gekookte prei.... heette hij soms...." ik nam eeni hoek op, „William Watson?" „Nee, M'frou, William Potts". „Een dichter, die Potts heet Je vergist je zeker. Een- dichter kan geen Potts heeten." Er vertoonde zich een koppige trek om Amalia's lippen. „Deze heette toch zoo". „Misschien verwar Je hem met een ketellapper of zoo. Dishters hebben zangerig klinkende namen, zoo- iets als: Wordsworth, Byron, Tennyson Amalia deed zichtbare pogingen om niet uit haar humeur te raken. „Deze meheer heette Potts. da' weet k: zeker, omdat ik altijd aan me potte-en-panne' dach' as ik hem zag." „O", zei ik. „Ja, as ik een naam wil onthoue', denk ik altijd aan ies'. dat er op lijk, dat holp zoo goed. Toen die dikke dame bij u was. dach' ik aan een koe-bel." „O, Mevrouw Cobbold", zei ik vroolijk, blij, dat ik haar dadelijk begreep. Ze keek een beetje toeschiete lijker. Ik wilde haar nog beter stemmen: „Als je nu b.v. onthouden wilt, dat je do kanarie wat zaad moet geven, zeg je zeker bij jezelf steeds maar, „musschen, musschen'7' Er viel oen stilte. Ik keek niet naar Amalia en was daardoor niet voorbereid op het stokende sarcasme, dat nu in haar stem klonk. „Juis', M'frou, as ik dus aan denke' wil me arepels op te zette', dan denk ik aan kool. Als ik Meheer z'en schoene' mot poesse, dan wasch ik z'en sokke U heb gelijk M'frou. U heb't prachtig begTepe'. Ik neem 't u niet kwalijk. M'frou. De mensche' hebbe d'r eige' nie' gemaak'. Ze kennne' nie' helpe', dat God ze zukke rare hersens gegeve' heef'," hiermee marcheerde ze weg en verdween in huis. Ik lachte nog zachtjes een paar minuten na. Mis schien bespiedde ze me wel door het raampje van de provisiekast het kon me niets schelen. De hemel zegene je Amalia, voor de afwisseling, die je mij bezorgt Ik ken- de zachtheid van je hart evengoed als de scherpte van je tong. Ik weet met boe oneindig veel tact je het onderwerp van mijn in valide-zijn vermijdt en ik ben er o, zoo dankbaar voor. Een oogenblik later kwam ze weer naar buiten. Ik lag met mijn oogen gesloten. „Ben1 u moei, M'frou?" „Een beetje", antwoordde ik. „Zal ik een bloem op uw japon steke' voor meheer thuiskomt. Dat staat wat frisscher." „Hoe zie ik er uit?" Ze zocht zorgvuldig een prachtige roode roos van de struiken. „D'r zijn twee plekke' op uw! wange', die precies de zelfde kleur hebbe' as deze roos.' „Dus ik zie er goed uit?" kwam ik begeerig. Ze snoof een beetje. ,,'k Heb wel is mensche' gezien, die d'r beter uit zagen.". „Haal eens een spiegel." Ze ging langzaam naar het huis. ,,'k Wis nie' dat u zoo ijdel was. M'frou", merkte ze op. toen ze mij een handspiegel aangaf. „Je kunt nu wel naar je oven gaan, Amalia", zei ik een beetje koel. Ik wachtte tot ze heengegaan was en hield toen den spiegel omhoog. Twee groote, don kere oogen brandden in de mijne. Mijn wangen waren vermagerd en mijn haar lag in een vochtige golf over mijn voorhoofd. Al hot goud, waar Dimbie zooveel van hield, scheen eruit verdwenen. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1925 | | pagina 5