VOOR DE KINDEREN. Bram s Uitvinding» Even Lachen. Ware woorden. Het Dagboek van Hansje Teddybeer en Mimi Poesekat x r vorn >ttoh 'nsti oud® Roeven te etoppen heeft tot dusver la de practHJk fien toepassing gevonden. In een groot magazijn te Parijs en oa. bij de on- e"ï <Jergrondsche spoorwegen in Londen zijn ze toege past in trapvorm. De groote toeneming van het ver keer In verschillende centra schijnt het trottoir-rou- 1(5 iant een goede kans te geven op ruimere toepassing In Atlanta, een stad in Amerika, heeft men voorge- bm| eteld het verkeer te ontlasten door ondergrondschen dit aanleg van zulke trottoirs en wel over een gezamen lijke lengte Van ongeveer 1600 M. De baan zal uit drie vakken bestaan, -waarvan de verschilfende dee- zich ook met verschillende snelheid voortbewe gen. Het eerste naast het trottoir gelegen gedeelte #1 een snelheid hebben van 8.2, het middelste van U en de buitenste van 9.6 K.M. per uur. Het geheele geval is ontworpen op een diepte van 250 M. onder straat en wel naar belde richtingen aan beide zij den van het rljvlak. Elke strook rust op een reeks kleine wagentjes waarvan de wielen loopen op onder log met elkaar verbonden rails. Het dek bestaat uit geribd plaatijzer met asfalt bedekking. De voortbe weging zal electriscb geschieden. De kosten van de geheele inrichting die zonder bezwaar bij 50 pet. verhooging van de snelheid per uur 23600 pereonen kan verplaatsen, werden begroot op 1/5 van de kos ten voor een tunnel met dubbel spoor aan beide zij den voor electrische trams. VOOR DE RECHTBANK. Politie: „Hebt u deelgenomen aan de ruzie of bent u er getuige van geweest?" Man die een blauw oog is geslagen: „Getuige ooggetuige." DA'S DE OPLOSSING. „Wat is het verschil tusachen een film, radio en een salarisverhooging?" „Bij een film ziet men zonder iets te hooren, bij radio hoort men zonder iets te zien, en van een sa larisverhooging hoort en ziet men gewoonlijk niets.1* GEEN! COMPLIMENT. Vader, die zijh Jongen bij de Latijnsche vertaling geholpen heeft: „En wat heeft de 1 eeraar van de vertaling ge zegd?" Jongen: „Nou vader, hij zei dat Ik eiken dag domr mer werd." ZIJ HAD GEEN HOOGE DUNK VAN HL „Ach kerel, schet uit met Je kletspraatjes. Al wa ren Je hersenen van dynamiet, dan zou'en ze nog Je hoed niet af kunnen blazen!" IN TEGENSPRAAK. „Die kerel wordt met den dag magerder." „Ja dat komt, omdat hij zooveel opvreten van zijn vrouw." moet ZIJN OVERPEINZING^ Het huwelijksleven heeft twee zijden, een goede en een slechte. Het goede er van is, dat men niet zoo a 11 e e n is en het slechte dat men' nooit a 11 e e n is. In anderen spiegelt zich gaarne hij die voor eigen spiegel bevreesd is. Het doel waarnaar de ouders ten opzichte van hun kinderen hebben te streven is dit: zichzelven over bodig te maken. Alleen een dwaas gelooft, dat hij onmisbaar ls. Goede hoedanigheden wisschen geen kwade uit, evenmin als suiker, gemengd met vergif, de doode- lijke werking van het gif kan wegnemen. De hatelijkste ondankbaarheid en tevens de meest algemeen en de oudste is die van kinderen tegen over hun ouders. De arbeid, die een moeite ls, is ook een geluk. Hij vult ons bestaan, maakt het vruchtbaar; men voelt dat men leeft en ls gelukkig in de volheid dier le vende kracht, Vandaag mogen we op school een vrij opstel maken. Kijk, dat vind ik fijn. Ik zit zoo netjes, dat meester mij het eerst m'n schrift geeft. TE. „Hans", heeft moeder vanmorgen ge* zegd, „ga 'ns een mandje kersen voor me halen uit den boomgaard van boor Hond. Neem Mimi mee. Jullie moogt ze zelf plukken." En daar zie je ons op stap. 98. 'k Weet best waarover ik het hebben zal. We hebben immers zooveel avontu ren gehad in den laatsten tijd. Terwijl de andere kinderen op hun penhouders kauwen en rondkijken, zit ik ijverig te pennen. En voor de grap maak ik er, op 'n los stukje papier, een plaatje bij. Zie je, daar is het. Je kunt het Kabouterschip en don Koning en ons beidjes bost herkennen. Rn daarover gaat ook mijn opstel. 102. Boer Hond staat voor 't hek zijn pijpje te rooken. „Ga maar binnen, jongens", zegt hij, „en pluk maar zooveel Je kunt. Ze zijn net mooi rijp". Je snapt, zooiets laten we ons geen tweemaal zeggen! 103. Al heel gauw ben ik toen een ladder opgewipt en daar zit ik dan in den boom. 'n Waar luilekkerland. Ik 'pluk en Mimi staat beneden met H mandje. 100. Meester Konijn vindt het zoo leuk, dat ik voor de klas mag komen en het voor lezen. En de heele klas heeft pret als ze van onze avonturen hoort en luis tert met open mond. 104. Maar kijk, Mimi vangt ook met haar mond! Of ze gelijk heeft. Mijn lekkere kersen verhulzen gauw naar haar maag. En ik snoep ook duchtig onder 't pluk ken door. Een onwaarschijnlijke geschiedenis, door L. Roggeveen. Vervolg. „Ik zal mijn hand er insteken", zei Bram, „dan moet hij onzichtbaar worden. Trek ik dan mijn hand terug, dan moet hij weer zichtbaar worden! Zou ik het doen? Ik durf niet goedl Als hij' eens... Och nee, ik, doe het! Alle uitvinders hebben alles voor hun uitvinding over gehad, dus ik ook. Voor uit, daar gaat hij!" En resoluut stak hij zijn hand vooruitin het ni^ts. Hij kreeg een koude rilling van zijn hoofd tot zijn hielen, toen hij zag, dat zijn hand opeens.... weg was. Weg! Daar was nog zijn mouw, daar een stukje van zijn >lsen dan.... niets meer, nietstl Bram bewoog zijn onzichtbare vingers. Hij voelde het kaarsje op de tafel liggen, zeker omgevallen door den knikker, dacht hij. Hij rolde het kaarsje uit de onzichtbare sfeer -r- kijk, daar was het! Net als straks zag het er uit; niets aan veranderd! Bram voelde ook het onzichtbare driepootje, en het pannetje met het wonderlijke mengsel. „Toch griezelig", dacht hij', en plotseling trok hij zijn hand weer terug, die opeens weer zichtbaar werd. „Professor Stanislofsky kon zijn hand niet onzicht baar maken", zei Bram met voldoening. „Ik wel! Bram Vingerling is dus verder dan professor Sta nislofsky. Zou ik mijn uitvinding bekend maken? Nee, dat doe ik nog plet! Later komt dat wel voor elkaar. Een poosje vermaakte hij zich nog met het laten verdwijnen van stukjes papier, doosjes, fleschjes, en- zoovoorts. Gek, als hij een stukje aluin of een kor reltje zout in 't onzichtbare gedeelte hield, bleven die wel zichtbaar, tenminste zoo goed Als! Ook wa terdruppeltjes verdwenen niet absoluut; oo«c n'et de andere stoffen, die hij gebruikt had bij 't samenstel len van de vloeistof. „Nu moet ik nog een naam bedenken voor mijn onzichtbaar makend mengsel. Wacht, ik weet wat! Ik neem Abr van Abraham, de o van Jacobus en Vi van Vingerling. Dan krijg ik Abrovil Dat la een reu- zenaam: Abrovi! En voorloopig vertel ik het aan niemand!" Hij tastte voorzichtig in de onzichtbare sfeer met zijn ontzichtbare hand, tot hij 't onzlchbare pannetje vond, nam toen een flesch 'en goot de onzichtbare vloeistof genaamd Abrovi op de tast in de flesch. Met een werd de flesch onzichtbaar, terwijl het pan netje opeens voor den dag kwam. Eni ook was op eens de tafel weer „heel"; het gat was verdwenen, en 't driepootje stond daar ook weer. Bram zette de onzichtbare flesch op een hoek van de plank ,waar ook de andere potjes stonden. Ter stond verdween een stuk van de plank! „Brrr", dacht Bram, ,,'t lijkt wel töoverijl Geen nood, ik weet, waar hij staat. Tjonge, wat een ge weldige oogenblikken heb ik doorleefd. 1" Terwijl hij de trap afging, dacht hij: „Om mezelf nu heelmaal onzichtbaar te maken, heb ik een vaatje Abrovi noodig. Ik zal eens probeeren, of ik daar niet wat anders op kan vinden.® Toen hij beneden kwam, lag er een ansicht voor hem uit Ostende. „Beste Brammie", schreef Willy, „we genieten hier veel. Vader vraagt, wat je gekocht hebt. Schrijf je 't eens? Hartelijke groeten van ons allen. Willy1!" Vader zat oudergewoonte achter 't avondblad ver scholen. „Lees dat eens, Bram", zei hij en hij reikte hem 't blad toe. „Waar, vader?" „Bovenaan, derde kolom", zei vader. Bram las: Petrograd. Wij vernemen, dat professor Stanis lofsky bij de Tsjeka aangifte heeft gedaan, dat zijn uitvinding „stanium" (de stof, die allerlei voorwer pen onzichtbaar kan maken), uit zijn laboratorium is verdwenen. De dief (of dieven) heeft niet alleen de tot dusver geheimzinnige stof, die in een aparte kluis was op geborgen, meegenomen, ook heeft hij alle aanteeka- ningen, die op prof. Stanislofsky's uitvinding betrek king hadden,, uit een lade van de tafel meegenomen. Prof. Stanislofsky verklaarde, met zijn proeven niet te kunnen doorgaan, vóór hij alle documenten en praeparaten terug heeft. De Tsjeka stelt een uitge breid onderzoek in. Daar zij veronderstelt, dat de dief naar 't buitenland, vermoedelijk naai Engeland of naar Frankrijk ls gevlucht, zijn de Justitie-auto- rlteiten van die landen op de hoogte gesteld. In 't belang der wetenschap hopen we, dat de dief spoedig gesnapt zal worden!" Bleek en rood beurtelings, las Bram. „Ik geloof er niets van", zei vader. „En jij, Bram? Jij bent toch ook zoo'n halve uitvinder?" „Och....", zei Bram, „misschien Maar meteen nam hij. zich voor, er nu dubbel voor te waken, dat hij zijn mond hield. Niets, absoluut niets zeggen! Stel je eens voor, dat men.hèm voor den dief aanzag! Toen hij weer boven was, voelde hij dadelijk, of zijn flesch Abrovi er nog stond. Ja, gelukkig.... Hij zocht het oude boekje, „Ars magica' op en stopte het weg achter oude kranten en tijdschriften. „Dat is ook weg", dacht hij. Vervolgens stapte hij in zijn bed. 's Nachts droomde hij, dat hij de heele wereld on zichtbaar had „ge-Abrovi'd" en dat politieagenten met lange baarden en snorren hem achterna zaten. Een groote man met een lange gekleede jas aan, en een hooge hoed op, greep hem: „Hier is de diefl" Maar Bram nam rijn fleschje Abrovi, mankte rich gauw onzichtbaar en wlat op dia manier te ontko men. Angstig werd hij wakker! Gelukkig, 't was maar een droom! I Wordt vervolgd. TEEKENAARS. VRIENDEN EN VRIENDINNEN! Wie van Jullie kan eens een teekening maken van 't wonderlijke oogenbllk, als onre vriend Bram fijn reusachtige uitvinding doet? Probeer het eens, en stuur 't mijl Ik heb er wat mee voorl CORRESPONDENTIE: 'Mijn ééns postzegelwin naar moet nog eventjes wachten, lk zoek mooie bij elkaar! C. Rezel te v. EwiJckBlut» zendt me een stel letje poetzegels, om te rullen. Ik heb echter geen rullzegels, maar lk zal bij gelegenheid aturen, wal lk bij elkaar ka» vinden, waarschijnlijk volgends week. Chr. Hoogmoed, v, Ewljoksluls. Ja, die hebben wel waarde, maar niet zooveel. Ik meen 69. cent per stuk, tenminste, daar stonden ze vroeger voor geno teerd. Hou ze maar binnen! De andere postzegels ln dank ontvangenl Stel Je eens ln verbinding met Je bovengenoemden plaatsgenoot! C. d, G., P. V. en anderen: Mijn harteltjken dankl Zal ook de gel. w. overbrengen. Voor de afwisseling een paar raadsels Dat ls al een poosje geleden, nietwaar! Maar zoo af en tos re gent bet nog al eens en daarom vond lk dat 't geen kwaad kon, om eens wat bezigheid voor Jullie by el kaar te zoekenl 1. Hoe harder en vlugger Je trekt, zooveel te klei ner wordt het. Eindelijk blijft er niets meer over. Wat la het? 2. Welke Spaanache stad kun Je blerult lezen: nlcabreoa. 3. Krularaadsel (gemakkeiyk): X X X X X X X X X 1. Een medeklinker. 2 Een deel van Je mond. 3. Een muziekinstrument. 4. Een gewicht. 6. Een medeklinker. 4. En nu een moetiyk krularaadsel. Vul ln: X X X X X X X X X X X X 1. Een klinker. 2. Een meisjesnaam. 3. Een vrucht. 4. In den grond en eetbaar. 6. Een Jongensnaam. I 6. Echtgenoote. 7. Een klinker. BI] de krutaraadsels geven de rijen krulajea (ho rizontaal en verticaal) 't zelfde woord te lszen. Correepondentle zenden naar L. Roggeveen, Spul 1 97, den Haag.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1925 | | pagina 16