VAN DIT EN VAN DAT k
EN VAN ALLES WATf
DAMRUBRIEK.
ROMMELKRUID-
PANTOMIME
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 16 Mei 1925. No. 7636.
'8
m
SB
B
VI
IRI
B
8
fü
SI
11
Él
8
H
B
Hl
gg
H
de
ind-
der-
vul*
vast
t.
nan;
wei-I
den
•ta<in
Lief.
aan
red»
9-fcaJ|
ai-
uit
irdig
penr
ndaan
Oen-
op 18
de
terug
rergpr
Cen-
ia ga
van
>die
op de
nog i
oenen
(anken,
dat (Üle
tegen-
la
Ga
llet ba
n va.n
Gemeen-
der
tel ,.MP
"kt Hel
3 mak-
Bal I
stellen fti
Mei
MEXI
Nu ls Mei in 'tland gekomen,
Buiten geurt het jonge groen,
Hóórt de verre kikkers kwaken
En de vogels leutig doen!
Pronkend: staan de pereboomen
In hun blanke bloeeemtooi
Onder forsch getinte luchten,
0, wat is ons landje mooill
Nu is Mei in 't land gekomen,
Frisch, behoorlijk eni coquet
En ze infecteert je vrouwtje
Door haar kleurige toilet!
'tEen of ander beeld'rig hoedje
Brengt je ega van de wijs,
Of ze koopt weer zijden kousjes
Voor een zeer bescheiden prijst
Nu ls Mei in 'tland gekomen,
Ook' de fiscus !bot weer uit,
Die brengt met de nieuwe lente
Eindlijik eens een oud geluid!!
Cijferacijfers en (betalen,
Als je wat nalatig bent
Aangemaand en „kosten dezes"
Zijn weer idem zooveel centll
Nu is Mei in 'tland gekomen,
Ziet, de stembusstrijd ontwaakt,
Candidaten-eerelijsten
Zijn nauwkeurig opgemaakt!
't Nieuwe politieke leven
Spruit, met kunstmest rijk gevoed,
Uit den vaderlandschen bodem,
Met verwonderlijken spoed!
Nu is Mei in 'tland gekomen
Met haar stralende gezicht,
Heel het leven lijkt weer anders,
Alles staat in 't volle licht!
In de huizen schijnt de Mei-zon,
Buiten heerschen weelde en vree,
Mei, breng met je groote schatten,
Ook wat menschenliefde meel 11
rechten voorbehouden^)
1925. KROES.
INSECTENPLAAG.
gverga-
a. ge;
Bank
igeling,
voor
zui-
pensi
ïken^in De insectenPlaag Afrika en in Duitschland,
uur der 'aar groote oppervlakten dennebosch worden ver-
lield, brengen ons weer de geweldige vruchtbaarheid
rdigden an de natuur voor oogen, die in staat is, plotseling
Veren lllliarden l®ven<ie wezens te doen ontstaan. Deze
dan nelle voortteelt van insecten is bekend sedert de
bespre jeven plagen", waarvan in het Oude Testament
iprake is. Maar hoe plotseling zulk een geweldige
hS! h* 'itbreiding van het aantal insecten plaats heeft is
lerst onlangs na uitgebreide biologische studie be-
Lach nooit Uw vrouw uit om haar hoed.
maken tend geworden. Onder normale omstandigheden
leerscht in de natuur biologisch evenwicht, doordat
verschillende levende wezens elkaar door de
teuwlgdurende afwisseling van geboorte en dood
om de tvederkeerig in evenwicht houden. Kleine schomme-
Ingen zijn weliswaar ieder jaar waar te nemen,
:ar van groot belang zijn zij niet. Somtijds echter
t plotseling een vlam van snelle vermenigvuldig
ling op en in1 het bijzonder insecten verschijnen dan
in schier onbegrijpelijke hoeveelheid. Dit is niet een
levolg van de plotselinge uitbreiding van de vrucht
heid van de afzonderlijke levende wezens; deze
lijft meestal gelijk. Maar de vruchtbaarheid op zich-
ilf is bij sommige soorten zoo groot, dat, indien bij
in bepaalde scfcrt alle kiemen tot ontwikkeling kwa-
zij weldra al het leven van de aarde zou ver-
tgen. Er zijn bladluizen die het in een zomer tot
|15 generaties brengen; één enkel, in het voorjaar op-
'edend wijfje zou, wanneer haar geheele nakome-
igschap in leven zou blijven, binnen een half jaar
een familie van vele duizenden trillloenen bladlui
ten ter wereld helpen, die aan gewicht en omvang
de bevolking van China zou overtreffen. Zelfs bij die
ren met zeer geringe nakomelingschap, gelijk bij
olifanten, zou de ongestoorde vermeerdering veroor-
Spartd
la 2-
datum g»
igen h
at wei
iwono 1
worden gs
voornoeifll
r van dr ^ken, dat de familie van een ouderpaar weldra de
I om clofl! geheele wereld zou overstroomen.
wedstrijd Tot handhaving van het biologisch evenwicht is
rijden wor- ^et c*us nood:&akelijk, dat het grootste deel van de
finaio d« kiemen niet tot ontwikkeling komt. Valt er echter
wit dezen ketting van vernielen en vernield worden,
van opeten en opgegeten worden een schakel uit of
wordt er een nieuwe schakel tusschen gevoegd, dan
treedt reeds verschuiving van het evenwicht op.
Weigert de door de natuur gecreëerde rem op de
vermeerdering, dan snelt de machine met kracht
voort en brengt ongeloofelijke massa's voort
Deze uitschakeling van de vernietigende invloeden
Is een van de voornaamste oorzaken van insecten-
Plagen, gelijk men o.a. bij de nonvlinderplagen op de
Veluwe en in de Noord-Brabantsche bosschen heeft
kunnen waarnemen. De moderne houtvesterij, die
streeft naar het voortbrengen van zooveel mogelijk
Zoomen van eenzelfde soort en van denzelfden leef
tijd, werkt onbewust deze insectenplaag in de hand,
doordat aldus een ideale broedplaats pleegt te ont
staan. De laatste onderzoekingen hebben aangetoond}
dat juist gemengde bosschen het meest de compen
satie in de insectenwereld in de hand werken, door
dat de vermeerdering van. de insecten vrijwel gelijken
tred houdt met die van hun parasieten, die in de in
secten leven en deze dooden. De moderne wetenschap
bestrijdt de buitengewone vermeerdering van som
mige insectensoorten dan ook voornamelijk door het
scheppen van voorwaarden, onder welke de vijanden
van het desbetreffende dier zich kunnen ontwikke
len en het „biologisch evenwicht" herstellen.
R. Nbld.
DE BRUINE BEER.
Een eeuw of drie, vier geleden was de bruine beer
nog een bewoner van ons land. Tegenwoordig moet
men naar Zevenbergen, het door Roemenië veroverde
gebied, of naar de- Rokitno-moerassen in (West-Rus
land, om beeroom in den natuurstaat te kunnen
aanschouwen.
Toch is er geen onder de groote roofdieren, zoo be
kend bij oud en jong, als bruintje. Dit komt, omdat
hij zoo dikwijls door een Zigeuner wordt rondge
leid door stad en dorp. Het wordt de laatste jaren
wat mindér, maar vroeger was er geen kermis, of
een berenleider kwam er met zijn dansenden vriend
de menschen vermaken.
De meeste beren zijn dol op zoetigheid. In Artis, J
waar voor de bereiihokken steeds de belangstelling j
van de jeugd zeer groot is, kan men dit geregeld weer
zien. Koekjes en allerlei zoetigheid ikrijgt hij van de
kinderen. En dan ziet men het lobbesaohtige dier
recht overeind tgeen de tralies staan of zitten, de
groote muil wijd opengesperd, in afwachting, welke
versnapering hem zal worden toegeworpen. Daarbij j
maakt hij allerlei koddige (bewegingen, rolt zoo nu(
en dan eens lekker op zijn rug rond en likt met wel
behagen zijn voetzolen.
Ook de in het wild levende beren zijn verzot op
zoetigheid. Zij weten de nesten van wilde bijen in
een boom best te vinden. Een beer kan uitstekend
klimmen. En als hij een bijennest heeft ontdekt, dan
maakt hij het gat in den boom grooter met zijn
scherpe en krachtige klauwen, om den honing mach
tig te worden. Het bijenvolkje steekt hem gewoonlijk
geducht, maar daar geeft hij gewoonlijk niet veel
om. Hij heeft er best wat pijn voor over om eens
lekker te kunnen smullen. In den nacht steelt hij
soms de bijenkorven uit de stallen, om maar aan
honing te komen.
De meeste beren zijn van nature vreesachtig en
gaan den mensch bij voorkeur uit den weg. Alleen
als hij meent, wat lekkers te kunnen bemachtigen,
krijgt hij wat meer moed, maar toch zal hij dan nog
liever met slimmigheidjes zijn doel trachten te ba.
reiken, dan geweld gebruiken.
Bekend is het verhaaltje van een vrouw, die in
een bank in Zevenbergen aan 't bessenplukken was.
Een beer wilde haar de bessen afnemen, maar de
I vrouw sloeg met haar hoofddoek naar hem en
heeroom' ging op de vlucht. Een poosje later kwam
hij stilletjes terug. De vrouw stond in gebukte hou
ding te plukken, achter haar lag een doek vol bes
sen. Voorzichtig pakte de beer den doek vol bessen
en sjok tb er mee weg, brullend' van pleizier. Dit is
geen verzinseltje, maar waar gebeurd
Niet alle beren zijn zoo, alleen de echte vegetariërs
die zich bijna uitsluitend met plantenkost voeden,
alleen tvat lekker gemaakt met larven of torren. Dit
soort voedt zich met paddestoelen, bessen en honing
van wilde bijen,-met misschien zoo nu en dan een
vogeltje als versnapering.
Maar er zijn er ook, die echte vleeschetere zijn,
waarschijnlijk juist daardoor gevaarlijk voor mensch
en dier. Die sluipen rond door de bosschen, en be
springen een eenzamen houthakker, slepen hem weg,
na hem eerst met een forschen slag gedood te heb
ben, en verbergen het lijk ander takkeA en bladeren.
Verzoeke alles betreffende deze rubriek te zenden
aan C. Axuals Wt, WlnkoL
STAND No. L
ZWART.
De voorpooten van een beer alsmede zijh nek zijn
bijzonder sterk. Met één slag slaat hij zelfs een koe
de wervelkolom stuk, neemt het gedoode dier in den
bek en waadt er zelfs mee door een rtvier, met zijn
bek het best omboog houdende. Maar bloeddorstig
is hij doorgaans niet, hij moordt niet louter uit zuobt
om te dooden. Geheel te vertrouwen is evenwel de
oogenschijnlijk zachtaardigste beer niet. Daar weten
de oppassers in den dierentuin van mee te praten.
Die zullen nog eerder een leeuw of een tijger door de
tralies heen aaien dan dat zij'het een beer wagen te
doen. Want de beer heeft een zeer wispelturig karak
ter. Het eene oogenblik kan hij speelsoh en goedhar
tig zijn, het andere oogenblik is hij één en al grim
migheid.
- Ook de berenleiders, die van jongs af hun1 dansen
den kameraad hebben gevoed, verzorgd en afgericht,
zullen hemi niet dan in de uiterste noodzaak den
muilband afdoen.
Gedurende den winter ligt de beer gewoonlijk in
zijn nest van takken en mos onder de sneeuw. Daar
kan hij weken aan een stuk door slapen. Toch is hij
niet gemakkelijk in zijn slaap te verrassen. Op een
afstand hoort en ruikt hij zijn vijand reeds. Omdat
juist 'swintgrs de huid van den beer waarde heeft,
wordt er dan veel jacht op hem gemaakt. De jagers
trekken er met hun honden op los, maar menige
hond moet een aanval met den dood bekoopen. En
ook voor de jagers zelf is het een gevaarlijk werk, zij
moeten stalen zenuwen hebben en zeker zijn van
hun schot, want een in 't nauw gedreven beer zal
zijn leven zoo duur mogelijk verkoopen.
In den tijd, dat de berin jongen heeft, is zij hoogst
gevaarlijk. Wel krijgt men haar dan maar zelden te
zien, want zij verbergt zich in het diepste van het
bosch, maar als er een mensch in haar nabijheid
komt, dan staat zij voor niets en is alle zachtzinnig
heid verdwenen.
Meestal houdt de beer zich opendag schuil in het
bo9ch en gaat hij 's avond laat en 's morgens vroeg
op buit uit Dan bezoekt hij ook de boerenhoeven, om
op de erven rond te snuffelen, of er iets van zijn ga
ding is. En de schuren, die niet goed gesloten zijn,
blijven niet veilig voor den roover.
In den nawinter hebben de beren een paar onaan
gename weken. Dan vervellen hun zooien en kunnen
zij moeilijk loopen. Zij likken dan voortdurend om
de oude lappen vel er af te krijgen en om het nieu
we vel wat harder te maken, zoodat zij weer kunnen
loopen. Trouwens, de voetzooien schijnen altijd wat
ongemak te veroorzaken door veelvuldigen Jeuk. Een
beer likt althans herhaaldelijk zijn voetzooien. M.
VERSCHE LUCHT.
Op het tegenwoordige oogenblik, zoo lezen wij in
de Wereldkroniek, maken, volgens den Engelschman
J. Elite B&rker, die, hoewel leek, schrijver ls va* een
ui ".stekend boek over kanker, dat ook in de genees
kundige vakpers zeer geprezen is, duizenden
goedgezinde menschen propaganda voor de afschaf
fing van kolenrook, die ten gevolge van het toene
mend gebruik van gjastoestellen, gasfornuizen en
electrische verwarmingstoestellen een gevaar van
hot verleden is, maar niemand schijnt belang te stel
len in het luchtbederf door de auto's, dat veel ge
vaarlijker kan worden. Kolenrook is onaangenaam,
maar niet vergiftig, en er zijn menschen, die hem
als antiseptisch beschouwen. Aan den anderen kant
zijn benzine-dampen acuut vergiftig. In een heel aan
tal gevallen zijn menschen in garages omgekomen
acor dampen uit uitlaatpijpen. Menschen die in ga
rf ges werken, omnibus-beambten en anderen <iie
bloot staan aan auto-dampen, klagen dikwijls dat
hun keel, hun gezichtsscherpte en vooral hun spijs
vertering onder het werk lijden. Het ontstaan van
dbrms'oGrnissen misselijkheid en andero ernst'ge
vt rscliiji.selen schijnt een aanwijzing, dat de vergif
tige dampen door de longen in den bloedstroom
overgebracht worden en de zenuwen en het geheele
WIT.
Stand Zwart, 8 schijven, op: 7 8 9 13 18 19
20 26.
Stand Wit, 8 schijven, op: 27 29 30 32 37 39
43 49.
Stand No. 1 is ontleend uit de partij. Als laatste
zet speelde Wit 33—29, en Zwart 3—8, met 't oog op
de dubbele dreiging met 19—24 of 19—23, 'maar de
winst voor Wit door 2924 was Zwart ontgaan.
Wit won nu als volgt: 29—24, Zwart 20 29, Wit
3933, Zwart 29 38, Wit 27—21, Zwart 26 28, Wit
431. Hoewel niet diep, toch een aardige winstgang.
STAND Not 2.
ZWART.
mm
9
m
m
m
m
m
m
WÊ.
A
w
m
■mm
WIT.
Stand Zwart, 12 schijven, op: 4 8 tot 13 15 18 19
21 27.
Stand Wit, 12 schijven, op:2O 24 25 32 33 35 30
38 39 41 42 45.
Stand No. 2 is een probleem van een onbekende
grootheid, 't Aantal schijven en de stand zijn beiden
zeer goed, ook 't probleem is goed, maar van den
ouden stempel. Do eindslag 34 5 i9 zeer fijn aange
bracht. De laatste zet van Zwart 1419 is verklaar*
baar, wat voor een probleem een zeer goede eigen
schap is. Wit speelde 42—87, Zwart 19 30, Wit 25 34,
Zwart 15 24, Wit 36—29, Zwart 24 31, een mooie
meerslag, welke Wit het ontbrekende tempo bezorgt.
45—40, Zwart 27 38, Wit 36 7, Zwart 12 1, Wit
39 33, Zwart 38 29, Wit 34 5, gewonnen.
ALTIJD DAMMER!
'k Vroeg kort na z*n huwelijk: „Amice, hoe
vaar J' in de trouwsohuit mét Lize?"
„Acht!" tei-d-ie wat ljoos: „We kibblen altoos en
ik maar hoogstens remise!!"
Uit 't Mei-nummer van het Damspel.
gestel aantasten.
Wij weten dat menschen dikwijls „overweldigd"
worden door motorgassen en dat zij1 dan sterven, ten
zij men hen snel in de versche lucht brengt. Onge
lukkig hebben verschillende gevaarlijke stoffen, die
tot verschijnselen van acute vergiftiging leiden, in
dien men er een aanmerkelijke dosis van neemt,
geen onaangename uitwerking, als men dag in, dag
uit kleine hoeveelheden ervan binnenkrijgt. Som
mige van deze stoffen hebben echter een zoogenaam
de cumulatieve uitwerking, d.w.z. dat het vergif pas
op den duur gaat werken, nadat het zich in het ge
stel, dat het niet kwijt kan raken, heeft opgehoopt.
Zoodoende ontstaan na tien, twintig, dertig of meer
jaren gevallen van chronische vergiftiging.
Arsenicum en aniline zijn, in groote doses geno
men, snel doodelijk. Wanneer arsenicum- of anillne-
dampen in oneindig kleine hoeveelheden worden in
geademd, kunnen na twintig of dertig jaar typische
vormen van kanker er bet gevolg van zijn. Doode-
lijke loodvergiftiging kan ontstaan door de opne
ming van oneindig kleine hoeveelheden van het ge
vaarlijke metaal gedurende oen groot aantal Jaren
enz.
Luchtverversching is daarom in de steden een eer-