asraSr=ïf-astrc Bram's Uitvinding, Eyen Lachen. :rch°kon,n*9nai VOOR DE KINDEREN. Het Dagboek van Hansje Teddybeer en Mimi Poesekat In den wereldoorlog wa« 60 pet. ran alle manna- Jljke Inwoner® van Frankrijk onder de wapenen. De Londenache artlatocratlache damea geven ge middeld f 150 per Jaar uit voor het behoud van een goed uiterlijk; het verwijderen van rimpels, overtol- ligon haargroei, enr. i Doordat de domo» tegenwoordig zoo veel aan sport in de open lucht doen, ls de vraag naar parar soli sterk afgenomen. Elke seconde zijn er op de aarde gemiddeld 100 bliksemstralen waar te nemen, per minuut ontla den zich gemiddeld 1000 onvvedors. Op Java zijn do meesto donderbuien, in de Foolstrekon zijn ze zoo goed als nooit. De dikke darm van een olifant heeft de wijdte van een wijde broekspijp en kan meer dan 600 L. water bevattten. In 1903 vond de eerste vlucht plaats met oen vliegtuig, door een machine voortbewogen. In hst Jaar 1860 heeft Artis de eerste nijlpaarden gekregen. Het waren een paar Jonge dieren, die voor f12960 gekooht werden. Het Noordelijkste eiland ter wereld ie Oralg Island, op 850 mijl van den Noordpool gelegen. In Berlijn wordt tegenwoordig een soort tooneel- kijker gefabriceerd, die men als een bril kan dragon. Een beroemd renpaard van Koning Edward VTI won indertijd 700.000 gulden aan prijzen en bracht als dekhengst f2.500.000 in de koninklijke kas. Be Russische leider Trotsky is de zoon van een Joodsche drogist. Be verlichting der Lonidensche straten kost per Jaar 331000 pond sterling. IJsberen kunnen dag>en lang met rogelmatigen slag 4 a 5 K.M. per uur al zwemmende afleggen in do ijskoude Poolzee. M. NIET ONVBIV(DBI.1JK Oaetvrouw: „Ik hoop,,,. t neer Jonee?" g™d me- lonee: „Ultetekend, dank., een os." lk h6b Wklapan als Gastvrouw. „Ach! NatuurllN heerlijk." ,1,lap toch «oo VOLKOMEN WAAV 'Rijke weduwe: „En houdt U werkeh Huwelijkscandldaat (aan zijn schulfYan kende): „Ik zou onmogelijk zonder den- von". 't?nen Je- VROtJWBNLOOIOA. ZOO BEGREEP HIJ HET. „Zeg vader, wat beteekent dat, wat daar V krant staat „wetenschappol IJko koopman". „Wel Jongen,, dat is bijvoorbeeld al» Je iemaw oen heel pak verkoopt als hij komt voor een paa handschoenen". J,™\' "tW°0n,t de vrlendln bodachtzaam, dat al t lat. 00^nWlk "let, Cr 'hoe al Ul,r 'IJ voorlig, en bij tachtigl*" DAT WAS BETER. '«'ttri;11;,;;'-»"»1»- v,, DTB KAN HAD OROOT GELIJK. .tien Jaar trouwen" ^6Q' en °P "M- Xt "We', Jon*en' komt omdat t gemakk. IV Mn k0nlDkriJk danr „n 125. Heb Je ooit zulke vroolijke gezichten gezien, als de onze op dit plaatje? Geen wonder. We zijn er, en 't is nu maar zaak gauw naar 't huis te komen waar we logeeren. Mimi's koffer dragen we sa men. 128. En zoo gauw we kunnen, vliegen we dan naar buiten. De zee! Hoera, je kunt het strand en alles zien vanaf ons duin Kom, Mimi rennen, dan zijn we gauw beneden. 121. 'n Dag of wat geleden zaten Mimi en ik voolr 't huis te lezen, toen ineens va der aankwam met de goede tijding: „Vol gend". week gaan we aJ.'emaal met va- cantie naar zee!" We gaven een gil van vreugde over zoo'n verrassing. 122. De groote dag is gauw gekomen! Hier zie je vader aan 't loket. Onze buur vrouw, mevrouw Varken, gaat ook uit de stad, maar niet zooals wij naar zee! Kijk haar 't kaartje eens aandachtig be kijken. 123. - Instappen maar, jongetje We hebben fijn een'leege coupé voor ons zelf. Mimi heeft nog nooit in een trein gezeten en kruipt dadelijk voor een raampje. En ik mag aan den overkant zitten. 124. En daar gaan we dan! Dag, dag, zie ons wuiven? O, wat zullen we 'n fljnv vacantie hebben aan zee. Maar we zul ten jullie er alles van vertellen, hoor! 127. Daar gaan we de houten trap af naar het strand. Daar zijn de tentjes, waar je limonade en lekkere dingen krijgen kunt en waar je buiten de zon kunt zit ten. Maar daar blijven wij niet lang in de buurt. 128. Wij gaan tot vlak voor de zee, op 'n plekje waar 't strand stil la. Wat 'n groote golven, hé? Ja, en zie Je al die visschersscheepjes? En we mogen baden ook, als 't mooi weer ia. In de vorige aflevering van „Bram's Uitvinding" i zijn een paar foutjes geslopen, die de goedwillige le zer wel zal hebben verbeterd. Maar ook is er, tot mijn groote spijt, een heele zin weggevallèn, waar door het slot wat raadselachtig is geworden. Ik be doel het volgénde: Als Bram naar beneden komt, zegt z'n Moeder: „Zeg Bram, geef me vanavond je broek even, dan zal ik hem repareeren!" Dan antwoordt Bram: „Mijn brenz. Wat moeder zegt, is weggevallen. Is't nu duide lijk geworden? CORRESPONDENTIE: A. cL G. Weineen., zoover heeft nog niemand 't gebracht. Maar niets is onmo gelijk, nietwaar? Misschien beleven wij 't niet meer. L. G. Ik kan 't u niet zeggen. Er zijn wel aparte films voor kinderen, maar ze staan niet op een hoog peil. Watt en H. Watt zeer genietbaar voor kinderen. Maar 't ligt niet op mijn weg, om in dit hoekje er over te schrijven. Nibbulingen en Raskolnikoff zeer goed, vooral 't laatste! Probeert u eens! R. A. Nee, een aparte postzegelbeurs heb ik niet. A. Westerman Jbd., Barsingertiorn, ontvangt deze week postzegels, 't Heeft wat lang geduurd, hè? i VAN ALLES WAT. XV. Wie kan precies zeggen: Wat la meer: een halve zak vol guldene, of een zak vol halve guldens? En waarom! Oplossing ln 't volgend nummer. EEN GROOTE KLAD. Toen Matthews, de bekende tooneelspeler, zeer ziek lag, gaf z'n bediende hem bij verglzslng ln- plaats van z'n medicijnen, Inkt uit san fleach van da plank. Zijn vergissing bemerkend, riep hl) uit: „O, wat moet lk doen, mijnbeer! Ik heb u Inkt gegeven, lnplaate van medicijnen." „Geeft nlete, brave kerel", zei Matthewj, „lk zal een atuk vloeipapier Inslikken." 1 DIT ZIJN ÓÓK SPREEKWOORDEN. Met onwillige honden Ie 't kwaad kersen eten. Met groote heeren Ie 't kwaad hazen vangen. Beter een half el in de hand, dan tien ln de lucht. Beter een vogel dan een leege dop. Spreken le zwijgen; zilver la goud. Alle cerreepondentle richten naar L. Roggeveen, Spul 97, den Haag. Een onwaarschijnlijke geschiedenis. Vervolg. De heer nam zijn hoed af, glimlachte, zoodat zijn witte tanden zichtbaar werden en zei met een kras sende stem, die Bram door merg en been drong: „Towarichtsch Iwan Wassiljewitséh Paehukoff." 1) Met groote oogen staarde Bram den bezoeker aan. Wat moeat dat' beteekenen? Aan de woorden, die de vreemdeling sprak, hoorde Bram, dat het een Bus moest zijn, en wéér zet een inwendige stem hem, dat hij ln verbinding moest staan met professor Sta- nialofsky uit Petrograd. En in ditzelfde oogenblik zag Bram voor zich een elndelooze reeks van ver schrikkingen, gevangenissen, politie, geheime agen ten, bommengooierlj, waarvan hij zoo dikwijls gele zen of gehoord had. Sprakeloos staarde Bram nog steeds ln 't gladde grijnzende scheefooglge gezicht van den Bus. Toen hervond hij zijn helfbeheerschtng weer en hij zei het éénlgste Russlschb woord, dat hij kende uit boe ken, en dat de schooljongens onder elkaar langen tijd als slopwoordje gebruikten: „N'ttschewo!" 2) Bram wist wel, dat hij misschien Iets heel geks zei, maar hij wist op 't oogenblik niets anders te doen. De vreemdeling, Iwan Wasslljswltsch Pashukoff, lachte weer, zoodat zijn spleetoogjes, bijna wog wa ren, nam nog eens zijn hoed af en zei ln 't Franech met een gebrekkig accent: „Au revolrl" „Bonjour", zei Bram, 41» zich opeen» heel anders voelde, nu hij Fransch hoorde De vreemdeling ging weg, Bram aloag da deur dicht en ging naar binnen. Wat moeat dat nu alle maal beteekenen! Wat moeat die kerel van hem! Brem werd bijna kwaad op zichzelf „Waarom ben lk ook met die Abrovl op atraat gaan loopenf" dacht hij. „Waarom moeit Julat die kerel zien dat mijn hand weg was! En zouden die Rusaen nu workelljk al overal de verdwijning van profesaor'a „Stanlum" hebben rondgeselnd....!" „Wie waa daar, Bram!" vro»g moodor. Ja, wie wa» daar! Wat moeit hij nu zeggen! Dal er oen zekere mijnheer Pashukoff geweest was, en dat die mijnheer.... Ja, wat kwam dia mijnheer gaan te voorschijn, en eindelijk zijn heele neua Goddank II „Wat ls dat toch!" vroeg moeder, die nu haar spraak terugkreeg, en Bram met verbeterde oogen aankeek. „Wat la dat!" Je neua weg, en nu weer terug! Straks de krant weg en plotseling terug! En toan een reuzegat in Je broek, en toen opeens weer heell meer Pashukoff eigenlijk doen. Wat had hij gezegd! Niets, alleen „au revolr". Tot ziens. Nou Bram?" vroeg moeder. „EhIemand metmetborstels en zeep en haarspelden én drukknoopjes, Moeder", zei Bram. „Ik heb hem maar weggestuurd." „Kom Je zoo meteen eten?" vroeg moeder. „Goed moeder, even handen wasschen." Bram holde weer naar hoven, waschte z'n handen, Wat is dat allemaal, Bram? Weet jij daar en kon niet nalaten, z'n uitvinding eventjes te ver- van?" vlo.eken, omdat hij weer had moeten liegen Toch „Moederbegon Bram, terwijl hij zijn mes en ging hij nog eventjes naar z'n laboratorium en nam vork weer opnam, en'verder ging aten, „Moeder.. voor d,e zooveelste maal de onzichtbare fleach ln z'n Maar z'n moeder luisterde niet. „Kijk eena naar hand. Voorzichtig haalde hij even de kurk van 't Je rechterhand", riep ze. Angstig keek Bram. Wat fleschje en Yook aan de onzichtbare opening, een was dat nu? zuurachtige lucht kwam hem tegemoet. Toen ging Hij had geen wijsvinger meerit hij naar beneden, waar vader en moeder al op hun Nu werd 't Bram ook te machtig. HIJ holde de ka- plaatsen zaten. mer uit, de keuken ln, zette de kraan wijd open en „Spinazie", zei Bram, „fijnliet zooveel water over zijn ^e-Ahrovl-de rechlerwija- De familie Vingerling at een poosje zwijgend. ivnger loopen, tot zijn heele hand weer gaaf waa Toen gebeurde het, dat notaris Vingerling zijn zoon Vervolgens ging hij weer naar binnen. Abraham tets wilds vragen over zijn schoolwerk. De „Nu?" vroeg moeder. En aan haar houding kon notaris opende rijn mond, keek zijn zoon aan, sloot Bram wel zien, dat hl) er nu niet met oen praatja zijn mond weer, deed zijn oogen nog wijder open, over schoppenboeren af zou komen. Toch wou hij uitte een zachte kreet van verbazing, en eindigde ook niet alles zeggen en daarom verteld», hij, dat hl) met zijn bril op te zetten, wat hij anders nooit deed een stof had samengesteld die de eigenachap had, al onder 1 eten. Ie lichtstralen, terug te kaatsen, zoodat die als 't wa. „Vader, wat ga Je beginnen!" zei moeder. En va- renee, zoo wae 't niet precle»zoodat de voor der die nog altijd sprakeloos bleef, weee met zijn werpen, waar die stof op zat, er due voor dan aan- mes In de richting van Bram, Moeder keek Bram schouwer niet waren, zoodat.... aan, werd ook sprakeloos en bleef haar zoon met „Ik begrijp er niets van, Bram," zei moeder, wijdopen oogen zitten aanstaren. „Bijvoorbeeld een spiegel," ml Bram, „Dia tle |f „Wat is sr?" Wat ls er?" zei Bram, Zoo had hij ook nletl" zijn ouders nog nooit gozlent „Is er wat aan me?" „Ik wól," zei moedor. „Jabracht zijn vador er eindelijk haperend „Ja. wel de lljat", zei Bram, „maar 't glaa kaatit uit, n...." allaa terug, zooda tja du» wól andara dingen, maar Bram sprong op, keek ln den spiegel. Wat zag hij? 1 glas zólf niet ziet. Zoo ls 'tl En de vloeistof, dl» Ik Zijn neus was weg! Wsgll heb uitgevonden, kaatst ook licht terug. Nou wa» er Snel bedecht hl) opeen», dat hij geen halve ml- een beetje op mijn neua gekomen, zoodat daardoor nuut geladen aan 't fleachj» Abrovl geroken had; mijn neua een lichte plek leak waarschijnlijk waa ar du» oen miniem hoeveelheid- „Een aoort Jenevarnsua", zei moeder. Je van do vloeistof aan zijn neua gekomen, met het En Bram, die aan dan toon van moader'a item gevolg, dat die nu/... wég waal hoorda, dat z* '1 van dan vroolljken kant opnam, Verbijsterd itaarde Bram naar zijn spiegelbeeld, ging op dien toon verder, an wa» blU, dat hij ar aóó Hu, wal een vreemde Jongen wa» datl Tusachon zijn- afkwam. oogen en zijn mond zag hij een donkergrijze vlek, „Ia '1 gevaarlijk!" vroeg moeder. waarin af en toó iets roode oplichtte, „mijn bloed", dacht hij. Haaetlg haalde Bram zijn zakdoek uit zijn tak enI hegon aan zijn onzichtbare neue te wrtjverf Na een pooeje kwam langzaam het puntje van zijn reukor- „Welnee", zal Bram, „heel onechuldlg." Wordt vervolgd. 1) Towarlschtech Kameraad, Nltschewo Niet*.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1925 | | pagina 15