VOOR DE KINDEREN.
Bram's Uitvinding.
Ware woorden.
Het Dagboek van Hansje Teddybeer en Mimi Poesekat
I
I OOSTS OSZSOTS,
Tintte msakte zich ln gezelschap 'rooi IJ k over dt
lange ooren van Pistereen. i
Pistorsen siomde er mee ln en telde: „Ja, mijn ooren
«n>Jou kop touden te tarnen een prachttgeu ettl vor
men.." 1
i
DAT WAS BET VERSCHIL.
„Vader:„Geloof Je mlet, Jongen, dat 't mij dok pijn
doet Jouw to moeten etralfen."
Zoontje: „Zeker, vader, maar alleen ,u voelt de pijn
niet op deteüde plaats als lk."
1 t
HOE HAD IE 'T NOOT i I
Voorman: „Wat is d'r an 't handje, Kees! Heb le
Je beteerd?"
Kees: „Nee, maar lk heb 'n epijker ln m'n schoen."
Voorman: „Waarom haal Je 'm er dan niet uit?"
Keea: „Wattel In m'n schafttijd!"
TOPPUNT VAN ZUINIGHEID,
Zuinige oude heer: „Als je naar niks bltonders
kijkt, Wimpie, zet dan je nieuwe bril af en Je ouwen
op." i
HU XOV BOHHIJVEW.
Aioeder", riep Jantje toen hij den eersten dag van
■chool thule kwam, „lk kan al acbrtjven. Geef mij
maar een potlood en papier?"
En bU schreef de gewone krabbelt
„Wat beteekent dat nu?" vroeg moeder.
„Ja moeder, dat weet lk niet. Ik kan nu wel
schrijven, maar leten nog niet."
Öslukklg de mensch, die gemlat wordt ln itjn
kring, in tljn buts. 'Gelukkig de menssh, die bij tljn
eterven oprecht wordt betreurd door ben, die met
hem leefden.
De ervaring leert, dat de ervarlngon dikwijle niet
loeren.
Het geheim der popularitetl bestaat hierin, de men-
flehen zóó te nemen, aLs zij zich geven.
Geen wiskunde kan de grootte der menachelljke
domheid berekenen; ze ia onmetelijk als de eeuwig
heid.
Ben gierigaard ls een philantroop, die zichzelf en
anderen nu laat omkomen ..van gebrek, om later an
deren daartegen te behoeden, j
Kleine Bijzonderheden.
De stad Neurenberg stond ln het jaar 1400 reeds
bekend van wege de mooio poppen, die er gemaakj|
werden.
Geen enkele vogel heeft naar verhouding zoo'n
broeden bek ale de zwaluw.
In 1592 kreeg de Leidsche universiteit zijn hortus
of plantentuin. De kapitein» der koopvaardijsche
pen kregen opdracht planten en zaden mede te ne
men uit vreemde landen,
TJiberan kunnen (WO k 875 K.G. rwaar worden en
hebben dan een lengte van 2.50 tot 8A0 M., M> een
ichofthoogte van 1.90 k 1.40 M.
Ameterdam kreeg ln het Jaar 1880 zijn paarden
tram ter vervanging van een omnihuediengt.
De telegraafkabel tuseohen New York en Rome lf
4704 mijl lang en heeft f 12.000.000 gekoet.
Men kan met X-atrolen reed» door etaalplaten
van 10 c.M. dikte heen zien.
Men heeft to Plttaburg ln Amerika een proef ge
nomen, om door do rivier met olie te besprenkelen,
de stad van mist te bevrijden, welke proef goed ge
slaagd la
Onder de vrouwen in China wordt sterk geageerd
tegen kinderhuwelijken, welke daar nog veelvuldig
voorkomen.
In Engeland ls de roos de nationale bloem.
M.
145. Op een moolen ochtend trekken
Hansje en Mimi samen de duinen ln om
bramen te zoeken. Hansje draagt zijn
emmertje on Mimi heeft moeder» bood*
schappontaschje.
146. Ze gaan heel ver, want de bramen
groeien alleen op atllle plaatsjes, waar
weinig men»chen komen. Kijk maar
een» wat hooge duinen ze beklimmen.
147.
Dat ia een prachtig plakje. Zie eona,
wat een donkere, rijpe bramen. Hansje
heeft zijn emmertje al bijna vol. Mimi
la zoo moe van de lange wandeling en
zit wat te rustan.
148.
Van al dat werken hebben Hansje
en (Mimi honger gekregen. Maar dat ia
niet». Uit Mimi's taaohje komen een flsaeh
melk en heerlijk» krentenbroodjes van
moeder. Ziet se een» amullenl
nl
140.
Na het heerlijk maal gaat Mimi sla
pen in het warme zonnetje. Hansje wil
haar verrasson met een bouquet mooie-
bloemen, als ze weer wakker wordt.
150.
Stilletjes loopt Hansje dus weg en
gaat een eindje do duinen in om de bloe
men te zoeken. Hè, daar staan prachtige
blauwe, wat zal Mimi die mooi vinden.
151. Maar wat komen daar donkeTe wol
kon opzettont O, hè, als Hansje nu don
weg maar wist naar Mimi terug. Maar
hij weet heusch niet, naar welken kant
hij loopon moet.
152. Och, och, hel begint te regenen, dat
hot giet. Die arme Hansje! Zijn bloemen
heeft hij ln den steek gelaten. En bij
loopt zoo hard hij kan naar hul». Maar
onderweg rogont hij doornat.
EEN POSTKOETSREIS.
In Engeland beachouwt men een reis met de post
koets ais een der aangenaamste manieren om te rel-
<1 zen, natuurlijk als het goed weer ia, en als de wegen
mi in goeden toestand zijn.
nej Een heer, die kort geleden uit Australië teruggeko
men was, gaf aan eenige vrienden een beschrijving
van een koetsreis die hij had meegemaakt door
n$j Queensland. Een van hen vroeg, of hij onderweg veel
afwisseling had gehad.
„Afwisseling, zeker!" antwoordde de heer, „ik had
onder andere de volgende afwisseling: je kon een
dej plaats koopen ln de le, de 2e of de 3e klas. Waar de
ïei wegen diep en slechtt waren, mochten de le klas
a® passagiers vóór de koets loopon, de 2de klaspassa-
nn giers moesten de paarden houden en ze voortzwee-
pen, terwijl de 3e klaspassagiers de koets van ach-
.eren moesten duwen!"
I
EEN AQUARIUM.
Een lezertje vraagt me. hoe hij een aquarium moet
aanleggen. Daar valt een heeleboel van te vertellen.,
al naar de dieren noodig hebben, die je er in wilt
laten zwemmen. Ik vermoed, dat mijn jonge vriend
alleen stekeltjes en kleine vischjes en salamanders
heeft. Dan is 't al voldoende, om op den bodem een
laag schoongewasschen kiezel of duinzand te leg
gen. Maar: flink schoonwasschen, want er zit ge
woonlijk een heeleboel vuil in. Verder giet je 't
aquarium vol met regenwater, dan doe Je er wat wa
terplanten in, zooals hoornblad, fonteinkruid of wa
terpest. Die groeien vanzelf heel gemakkelijk verder.
WH je ze laten wortelen, leg dan op den bodem eerst
een dunnen loog. turf (van .zachte turf) (Bevestig de
wortels van de planten daar in, dan komt het zand
en eindelijk 't water. Laat nu de dieren er in zwem
men, Bootsmannétjee en geelgerande watertorren
apart houden: die eten, ala ze hongerig zijn, da an
dere gasten op.
Worden de wanden groen, dan moet alle» worden
schoongemaakt. Niet ta veel tont
Voedsel: kleine stukjes vleesch, of gedroogd voer,
dnt Je ln don winkel kunt koopen. Voedselresten ver
wijderen.
Salamanders bevestigen hun eitje» één voor één
tusschon do waterplanten. Stekeltjes (vooral de
zwarte) nestelen soms ln 't aquarium, 't Is mij wel
eens gebeurd, dat lk in één aquarium twee nestjes
had!
Zwarte torren spinnen een soort schuitje, met een
mast er op. In dit schuitje zitten de eitjes!
Wil mijn Jonge vriend nog meer weten? HU achrUi-
vel.
Een onwaarschijnlijke geschiedenis,
door L. Roggeveen.
Vervolg.
Opeens....
„Ooooosuchtten ln starre verbazing alle Jon
gens en meisjes. J
„Wat ls dat nou weer?" riep mijnheer van Seypen,
„wat zitten jullie me aan te kijken!"
Abrams deed een poging om 't mijnheer te vertel
len.
„Mijnheer, uw hoofduw hoofd
„Wat is er met mijn hoofd, Abrams? Mijn hoofd
is een heel gewoon hoofd, zou lk zeggen. Daar valt
op mijn hoofd niets te zeggen. Nou?"
„Uw hoofd ls weg, mijnheer!"
Inderdaad, 't was zool Achter de lessenaar, stond 't
lichaam, van mijn heer van Seypen als altijd keurig
gekleed; daar zag Je zijn vest, daar zijn boord en
zijn das, daarboven een stuk van zijn hals, en dan
opeensnietsmeer....! i
Voor de klas stond een lichaam zonder hoofd, dat
praatte, bewoog, met de handen zwaaide
Bram begreep het dadelijk!
De flesch Abrovl ls voor 't hoofd van mijnheer te
recht gekomen en ls daar ln .de lucht blijven zwe
ven. Nu ts mijnheer'» hoofd ln de onzichtbare sfeer
gekomen. Als mijnheer nu maar stilstaat, want an
ders stoot hij zijn hoofd sn dan begint alles weer op
nieuw. Wacht", dacht Bram verder, „de Jongen,s die
aan den kant zitten, moeten toch mljnheer's achter
hoofd kunnen zien. Zéé ver reikt de onzichtbare
sfeer niet. Zou 't zoo wezen?"
Ondertueschen kwam mijnheer van 8eypen achler
de lessenaar vandaan, gelukkig zonder de onzicht
bare zwevende fleech te raken.
„Hèzuchtte de heels klaa (Bram natuurlijk
uitgezonderd), toen plots mljnhser's hoofd weer voor
dsn dag kwam. Maar mljnhssr was boos. Ds warmt#
sn de vreemde dingen hadden hem werkelijk boos
gemaakt.
.Nu zou lk wsl eens precies willen weten, wat ar
hier aan de hand Is. En denk er om, geen grapjes,
want daar hou Ik op 't oogenbllk heelemaal niet
van. JIJ. Abrams. Js hebt daarnet zitten beweren, dat
lk geen hoofd meer had. Wil Ja dat eena nader ver.
klaren?"
En de arme Abrams, nog overstelpt door de
vreemde gebeurtenissen, set nu met een verbaasd ge
zicht:
„Nü le uw hoofd weer terug, mljnheerl"
„Terug? Terug? Wie terug, hoe terug, wat terug?"
„Uw hoojd, mljnheerl Daarnet zagen we het niet
meerl"
„Jullie allemaal niet, Jogens?"
„Neen, mijheer", riep de heels klaa.
„Wat ls dat dan voor een rare geschiedenis!
Abrams. ga de directeur roepen! Ik wil eens precies
onderzoeken, hoe dat allemaal ln elkaar zit. Ik boud
wel van een grapje, maar aan mijn geduld komt een
eind, en dat Is nu gebeurd. Abrams, vraag, of mijn
heer Dammering (dat was de Directeur) zoo vriende
lijk wil zijn, om eventjes hier te komen."
Abrams ging.
Bram zat op heete kolen.
„Ik hoef natuurlijk nergens bang voor te zijn", zei
hij, in zichzelf. „De directeur komt er nooit achter
wat er gebeurd ts, Waar zou de Abrovl nu zweven?
Wacht, dat weet ik ook wel, vlak voor de lessenaarl
Als de. directeur nu rechtuit loopt tot de tweede bank
blijft hl) net voor de Abrovl staan. Maar als hij dan
nog een stap doet, moet hij met zijn hoofd tegen de
flesch aanbotsen. Tenminste, als de flesch niet van
plaats veranderd ie. O fleschje, fleschje, stijg toch
asjeblieft naar boven, dan ls er geen gevaar Toe
fleschje
De deur ging open en mijnheer Dammering kwam
binnen, warm, opgewonden....
„Wat gebeurt hier, mijn heer van Sejrpoh, wat ge
beurt hier.
Mijnheer van Seypen opende zijn mond, om te spre
ken, maar zweeg, vergat ^jn mond dicht te doen, en
staarde met ontzette oogon den Directeur aan.
En niet alleen mijnhaer van 8eypen, maar alls Jon.
gens en melajee.
„Grrroota gena....dtwist mijnheer van Bey-
pan eindelijk uit ta brengen. En wat hij zag was
dan ook wel genoeg, om den goeden man ln groots
verwarring te brengen.
Wantlangzaam werd een stuk van da héls
van den Directeur weggevreten, een stuk van de
boord verdweeneindelijk waa hel, alaof het
hoofd van den dlrectsur los van zijn lichaam ln da
ruimte zweefde:
„De flesch zweeft voor don hals van don baas","
dacht Bram. Vreemd, hij was nu heelemaal niet hang
meer; met groots belangstelling verwachtte hij de
dingen, die komen zouden.
„Nu, mijnheer van Seypen, hier ben lkl Wat la
hier gebeurd?" vroeg de directeur, nog warm van 't
harde loopen, de trap al, omdat hij uit da verwarde
praatjes van Abrama bad opgemaakt dat tr teta heel
ergs gebeurd.
„Maar wat kijkt U me vreemd aan", zet de direc
teur verder.
„Directeur", cel mijnheer van Seypen met een be.
vende stem, „wal de Jongens daarstraks van mij ha-
weerden, dat Ik mtjn hoofd kwijt was, schijnt nu bi)
U voor ts vallen, tenminste...."
„Wie ls zijn hoofd kwijt, mljnhssr van Saypant"
„Ik, directeur, eventjes geleden, en U...."
„Mijnheer van Seypen. lk begrijp U nletP
„U heoft geen hal» meer, dlrecteurl"
„Geen hals meer, mijnheer van Seypan, dat ia.
dat lsEn zijn hand aan zijn hals brengend, riep
de directeur triomfantelijk: „Maar kijkt U dan toch,
lk heb wel een hals!"
„Directeur, nu ls Uw hand ook weg! Jongens, zien
Jullie dat?"
Met open mond keken alle kinderen toa. Bram
genoot!
„Heb lk geen hand meer? En dit dan? En' dit
dan?" riep de directeur, terwijl (hij zijn hand recht
vooruitstak, en een stap voorwaarts deed. En toen ge
beurde het vreejelljksi
Plotseling verdween 's-Directqpren heele gezieht:
één oogenblikje maarl Allen hoorden een doffen
bons. Nul" riep de directeur, „au! Wat la dat? Ia.
mand geeft me een stomp tegen mijn neusl"
„Net als straks bi) mij", riep Abrams. „Ziet U wal,
mijnheer?"
„Ik zie nlete", zei mijnheer van Seypen."
„Dat.... datdat zijn wonderlijke dingen", zei
de directeur mot oen verbaasd gezicht Maar 't zou
nog wonderlijker worden 1
Opeens hoorden allen een tik tegen de zoldering;
er vielen onzichtbare glasscherven naar bonsden...
een wolk grijze damp ontstond midden ln 't lokaal
zeiden Jongens en een hall meisje werden onzlcht
haar.De directeur riep, mijnheer van Seypo» g**
baarde., da hsele klaa gilde an holde door elkaar..
Abrama verdween.... kwam weer ta voorschijn....
Jansjs Paalstra verloor opeens hear beenen.... even
ij es later kwamen ze weer voor dsn dagOer.
ritje zag zijn linkerarm niet mesr, terwijl hij een on
zichtbare kameraad ln ctjn onzichtbare haren greep....
hit was een dolle, dwaze geschiedenis, als ln een
sprookjeBram atond rechtop ln zijn bank, onbe
wogen, met eon gevoel, alsof hij alles in een droom
beleefde. j
Wordt vervolgd.