Het Geheim van Bernard Brown
HYPOTHEEK op LANDERIJEN 5 °|0 RENTE.
Zalerdag 8 Augustus 1925.
08ste «jaargang. No. 7686.
TWEID1 3LAB.
Eer Li!e;essanfe reis.
FEUILLETON.
De Firma MEIJER S FELS, AdminlsMtirs-talmeslers Ie Alkmaar,
ITu c: l ik sc -..via over de Riviera, over het
ai i riu i Europa. Ik ben de eenigè
:t' dia vrk - —viliir.g is over deze heerlijke
st ek. Duits '1 e schrijver W. Horstel begint
zijn beschrijving der Riviera met deze enthousi
aste .woorden: „Onder al de sclioone kasten der
aarde noemen wij er een dé kust („de Riviera"):
de kust van de golf van Genua. Nergens lacht ons
Europa vriendelijker toe dan aan dezen zonne
dronken, met bloemtapijten bedekten, met bergen
omgorden oever. Hier is 't paradijs van Itanë>
hier wordt het verlangen gestild, dat Goethein
het lied van Mignon -zoo treffend tot uitdrukking'
heeft gebracht. Ja, hier is meer dan Italië, hier is
menig echt stuk Afrika,, als door toovenaarshanden
over de blauwe Middellandsche zee overgebracht.
Alle luchtstreken hebben het schoonste, wat ze be
dritten, gezonden.om deze kust tot een eeuwig boei-
enden en geurenden feeëntuin te maken; en met
de heerlijkste planten en bloemen, vereenigen zich
hier ook al de bekoorlijkheden van het landschap
O]) een kleine ruimte. Bergen en zee, donkere rots-
wildernissen en lachende bloemenvelden, verlaten
dalen en herstellingsoorden en plaatsen van ver
maak en boven dife alles de azuurblauwe, onme
telijk hooge Italiaansohe hemel, een volheid van
licht, een klaarheid van lucht,een pracht vanj
kleuren, zooals men zich in 't Noorden zelfs niet
droomt."
Ik zal deze beschrijving niet verder voortzetten.
Ik had haar gelezen vóór ik in de Riviera kwam,
mijne verwachtingen waren dus hoog gespannen.
Te hoog misschien? Mijn antwoord is: de verwach
tingen kunnen niet te hoog gespannen zijn. Ik
ben geneigd te zeggen: hier heeft de natuur ge
toond wat zij kén tot 't uiterste.
O, die eerste bocht van Genua naar Portofinoj
Stelt u voor een weg langs de kust van de prach-
tig-blauwe zee. Aan de eenezijde het water, aan
ide andere zijde de weelderigste plantengroei en
de mooist denkbare boomen, in glorie oprijzend
langs de hellingen der bergen. Soms draait de weg
wat van de zeezijde af en zien wij 't water blim
ken door de tuinen heen. En altijd maar door,
passeeren wij de schitterendste buitenverblijven.
Over de muren hangen geweldige toefen gerani
ums, als reuzenkussons hangen ze neer. Deco
ratieve, donkere oypressen maken een praehtigen
indruk midden in het andere loofhout. Bossen reus
achtige Margrieten pralen in de zon. Enorme
AlOö's pieken hunne dikke bladen uit, overal, waar
ze maar kunnen. Het is overal een -feest van groen
en bloemen. We komen in Nevi, Reooo, Santa Mar-
gherita, Rapallo, Portofino. De weg stijgt, want
rortefino-kulm, ons einddoel, ligt hoog. Zigzags
gewijze gaat de weg. Daar Portefino een smal in
zee uitloopende kaap is, raken we in de war, want
nu eens zien we de zee links, dan weer rechtsw
En als we eindelijk boven zijn (610 Meter) hebben
we een wonderbaar schoon uitzicht. Het is buiten
gewoon helder, ijl is de zondoorsboofde lucht, einde
loos ver de horizont. Daar ligt een groot deel -der
Riviera aan onze voeten. Over het m alle tinten
genuanceerde groen, zien wij tot de- eilanden bij
den ingang van de golf van Spezia. Daar, in 'fc
N. ligt „la Superba", Genua, en vérder nog reikt
ons oog. En die grillige, hoekige kustlijn wordt
bespeeld door kristalhelder water, dat glanst en
glinstert en schittert in 't licht der zon. Noode
verlatefo. wij den top van den berg om weer naar
beneden te gaan, langs de soms diepe ravijnen,
over uitstékende wegen met vaak zeer scherpe
bochten. Maar we hebben een goeden chauffeur.
Want gevaarloos is 't hier niet. We komen ten
minste voorbij een paar auto's, die juist pp een
hoek in elkaar zijn geloopen. De menschen staan
er met bedrukte gezichten bij.
I4 Rapallo een verrukkelijk plaatsje vlak
tegen de zee aan, heb ik een leu^e ontmoeting.
Terwijl ik met Jopie en Ko en de „Karbouwen''
door de straat loop, na een paar prentkaarten te
hebben gekocht, hoor ik plotseling iemand zeggen:
,Wel, Schermerhom, hoe kom jij hier?" Wien zie
35.
door E. PHILLIPS OPPENHEUL
HOOFDSTUK XII.
Een vreemde verjaarpartij.
He,t was bijna middernacht en in een der oud
sten meest ontoegankelijken van alle clubs uit het
Westend heerschte een toestand van groot gewoel
en hevige opwinding. De heer AlTan Beaumerville
gat een avondpartij aan zijne vrienden, om ziijn
zestigsten verjaardag te vieren en de gasten waren
reeds allen bijeen.
De heer AlTan zelf kwam het laatste-binnen. De
laatste hand was gelegd aan da ^rijkversierde
tafel en de ceremoniemeester, die zijn uiterste
l>est haa gedaan voor den grootsten kenner en
het meest vrijgevige lid van de club, had reeds
twoemaai op zijn horloge gekeken. Toen evenwel
middernacht was aangebroken, draafden de groote
zwarte paarden van Allan Pall Mali binnen en
een paar minuten later heette hij den gasten k/uni
welkom en leidde hen naar de zaal, die voor deze
gelegenheid in gereedheid was gemaakt.
Gewoonlijk zijn de menschen niet erg vrng in
het opmaken van een anders stemming, maar
dezen avond bespeurde meer dan oen deraan
wezigen een zekere verandering in de uitdruk
king van den gastheer.
„Boaumerville wordt heelemaal een oude," merk
te lord Lathon op, terwijl' hij zich van ortolaan
bediende. „Hij ziet aardig bleek om de kaken
vanavond, "vindt u niet?"
Zijn buurman, een advocaat, zette zijn Ibrgnet
op en keek de tafel langs.
„God ja, hoe bleek," antwoordde nij. „Hij ziet
er uit alsof hij een grooten schok ontvangen neeft.
„Hij is tenminste niet zooals anders," bracht
de heer Thurwell' in het midden met fluisterende
stem van de overzijde der tafel.
„Zonderling, maar hij doet mij vanavond aan
iemand^ denken," merkte lord Lathon op tegen
den minister van Binnenlandsche Zaken, die aan
den anderen^ kant naast hem zat. „Toch kan ik
mij niet herinneren aan wiéa. liet is iom ind, die
erg in de knel zit._ Wie is het ook weer?"
„U meent Maddison, denk ik," antwoordde de
heer Philip Rhoden. „Velé menschen hebben dat
opgemerkt. Er is gelijkenis voorwaar."
ik? Mijn vriend de Ligt. Ik sta een oogenblik be
teuterd «e«i roep dan uit: „Maar, kerel, ben jij
dat?" 't 'Was een typisch moment, die onver
wachte ontmoeting op Italiaanschen bodem. Ik
dacht, dat de Ligt in Parijs zat en hij meende,
dat ik veilig was opgeborgen in mijn Noordholi
landsch dorpje.
Onder de heerlijke plekjes, welke we doortuffen,
moet ik vooral wijzen op het beroemde Nervi.
Waar leven de menschen toch van? 't Is alles boom
en blöem om ons heen en den indruk van visschers-
plaafesjes krijgen we in iet. Wel liggen hier en daar
sierlijke boótjes mei heldere zeilen, die aan do
visschorij doen donken, maar nergens is iets, dat
wijst op een groot vissohersbodrijf. Bouwgronden
heb ik tevergeefs gezocht, wel zag ik akkers en
velden, maar zij waren met bloemen, vooral niet
anjelieren beplant.
Welnu, de boomen en de bloemen zijn het juist
die hier den menschen een bestaan opleveren. Hier
aan de Riviera groeien de palmen, hier rijpen;
de sinaasappelen en citroenen, nier geven de dadels
hunne vruchten, hier geuren de rozen, 'de mimosa's,
de anjelieren en zoo vele andere bloemen méér,
welke bij duizenden worden verkocht als snijbloe
men of om hun heerlijk parfum te leveren aan de
fabrieken, welke het fijn aroma in vloeibaren vorm
uitzenden over de gansche wereld. Hebt gij wei
eens gehoord van olijfolie? Welnu, hier is het land
der olijven. Bij duizenden zain en worden ae hier
aangeplant en er zijn exemplaren, die eenige hon
derden jaren oud zijn. Met knoestige, spoedig
zich splitsende stammen en breed uitstaand tak-
kengewei zijn deze boomen zeer decoratief en te
vens winstgevend. De oogst der vrachten loopt,
daar -tij met gelijk rijpen, van November tot
Maart dus den gansohen winter door. Een hecto
liter olijven levert van 20 tot 30 pond olie. Iedere
boom geeft gemiddeld een opbrengst van 40 pond
olie._ Ook de wijnbouw wordt hier beoefend, anaar
gelijk overal: wat 't meest winstgevend is, breidt
zich uit ten koste van 't minder winst-opleverende.
Zoo heeft zich de olijvenoultuur een steeds grootere
laats veroverd. Menige huisvrouw in ons land
ent de waarde der echte olijfolie. Bij ons echter
is zij oen soort van luxe. In de Riviera is - tij eenf
onontbeerlijke levensbehoefte. Ze is als de boter
voor ons. Men bakt en braadt met olijfolie, men
stooft er de groenten in, men maakt er de salade®
(van velerlei soort) mede aan. men druppelt haar
op 't brood, gebruikt haar als medicijn, als ver-
kohtingsmateriaal en men wascht zioh er mede,
nadat zij tot zeep is verwerkt. Is 't wonder,
dat de olijfboom reeds vele malen werd bezongen?
Als een eigenaardigheid vermeld ik nog, dat er een
bepaalde goed betaalde betrekking is' van olie-
proever. Hot schijnt namelijk niet ieders werk te
zijn om de kwaliteit der olie te onderscheiden
wie dit wel kan vindt daardoor een goed
bestaan.
Ook de ualmboomen worden niet alleen als sier-
boomen gebezigd, hoewel' ze zich daartoe bijzonder
goed leenen, omdat zij een tropisch karakter geven
aan do plaats, waar ify groeien. Ik denk hier b.v.
aan Nizza en het mooie plein aldaar. In verschil
lende variëteiten komt de palm hier voor. De
hoofdsoort is de Phoenix dactylifera. Deze bereikt
oen hoogte van 1025 Meter, en is van boven
gekroond met' grijsgroene waaierbladen, die een
lengte bereiken van 3 a 4 Meter en van 40 tot
80 in aantal zijn. Wat zijn ze mooi. Bruin en kaal
Pfü
Zuivere was en
terpentijn.
Maken Erdal extra
fijn.
•spaarzaam int gebruik
MiÉtttttmiMMtÉHÉÉtMI
hebben gelden beschikbaar voor le hypotheken op landerijen a 5 rente.
Houden eiken Donderdag van 9Vj-11Vi mir zitting in Caté „CÉRÈS" te SCHAQEN.
„Bij Jupiter, daar heb je het," stemde lord
Lathon toe. „Ik had het vroeger nooit opgemerkt..
Het spijt mij duivelöoh voor Maddison, Rhoden,
en ik hoop, dat je hem niet zult laten, hangen.*
Het gesprek ging over op de zaak Maddison en
werd algemeen. Ieder had er iets over< te zeggen,
behalve de heer Allan. Men merkte op dat hij
vermeed de een of andere meening 'uit te spre
ken, en bij 'do eerste de beste gelegenheid leidde
hij het gesprek op oen ander onderwerp.
De aanzienlijke gasten spreken voor de beteeke-
nis van .maatschappelijke positie en de po
pulariteit van hun gastheer. Er waren waarschijn
lijk geen zes menschen in Londen, die zoo'ii schit
terend en uitgelezen gezelschap konden bijeen
brengen. Er waren slechts twintig, maar elk van
hen was een man van beteekenis.
Het was afgesproken, dat de komst der sigaren
het teek en zou zijn voor den hertog van Leicester
om op te staan en een gezondheidsdronk op dén
gastheer in te stellen. Maar tot aller verbazing,
terwijl Zijne Hoogheid zich voor de vuurproef
voorbereidde en op het punt stond op te staan,
rees de jieer .«AlTan zelf langzaam uit zijn zetel
op, met een blik in zijn karni, koud gelaat, zóó
geheel en al verschillend van wat te verwachten
was van oen man, die twee uur in den och
tend na een stevig souper opstaat om zijne gasten
toe te spreken, dat ieders opmerkzaamheid er door
getrokken werd.
..Fr is mij gezegd, heeren," zeide hij langzaam j
„dat Zijne Edelheid, de hertog van Lei oester een
heildronk op mij zou instellen uit uw aller naam.
Ik wil dit om twee redenen voorkomen en ben
daarom opgestaan. In de eerste plaats, omdat een
toast uitgebracht op een stervende, slechts spot
ternij zou zijn; de tweede reden zal duidelijk;
genoeg worden, als ik gezegd 'heb, wat ik u zeg
gen wil.
Ieder zat verslagen. Was hun gastheer plotseling
krankzinnig gewordenOf stonden die leege fies-
schen Hedasieck, die juist van de tafel werden
genomen, met de zaak in betrekking? Allerlei ge
mompel en gevraag naar een yerklarinsr verrees.
„Ik had vergeten voor- het oogenblik," ging de
heer AlTan. voort, „dat niemand van u nog be
kend ia met datgene, wat ik zelf gedurende' de
laatste dagen weet. Ik lijd aan een oude hartkwaal,
die mij ieder oogenblik den dood kan brengen."
Een plotselinge somberheid van ontsteltehis viel
op de gasten. De sigaren werden uitgedoofd en
angstige blikken gewisseld. Een gennseh van
rouwbetoon rees op uit de schare, maar de heer
Allan deed het met een licht gebaar verstommen.
„Ik behoef nauwelijks te zeggen, dat ik u niet
verzocht hedenavond hier te komen om u dit
is de kaarsrechte stam en daarboven wuift in
zachte deining de groene waaiertooi, Wat de op
brengst betreft, deze bestaat uit de dadels, vruch
ten welke ook wij 'in geoonfijten toestand ken
nen en waardeeren. Op één enkele plaats echter,
pl. in Bordighera, waar de dadels niet van fijne
kwaliteit zijn, vormt de palm op een andere wijze
een bestaansbixm. J>e boeren van Bordighera drij
ven nl. handel in dft groote waaierbladen voor de
roamsehe en joodsohe godsdienstige feesten. In
hoeveelheden worden ze verzonden naar Rome
en Zuid-Frankrijk voor de viering van den Palm
zondag en naar Duitsohland, Oostenrijk, Rus
land en 'Amerika voor de viering van het Loof
huttenfeest. En de boeren van Bordighera spre
ken yan den Roomschen_ en den Joodscheu palm
en zij kannen reeds bij de jonge palmen zien
voor welken godsdienst zij 't meest geschikt zijn.
De roomsehe palm is die met lange, spitse bladen,
de joodsohe palmbladen moeten korter zijn en
stamper. Dat deze handel beduidend is, moge
blijken uit het feit, dat jaarlijks voor TKX/.000
Lire aan palmbladen uit Bordighera wordt ver
zonden.
Van beteekenis is ook de teelt van sinaasappelen^
citroenen, kastanjes. Ik heb menige boom met
rijpe sinaasappelen en citroenen gezien en 't is
zeker overbodig te zeggen hoe mooi die kleurige
-vruchten 't doen te midden van de groene bladeren.
Maar we zijn intusschen in Genua aangekomen
en hebben, vóór we de stad binnensuisden, nog eens
weer de villa met den fantastisch mooie® tuin
gezien, waarin de Japansche consul woont. Over
Genua heb ik n reeds verteld. We slaan nn eenj
avond en een morgen over en ik inviteer u om
met mij en -met Jopie en Ko in gedachten ini
den trein te stappen, die ons bijna altoos vlak
langs de zee gaande, naar Nioe zal voeren. Eerst
stoomen wij een poosje door de buitenwijken van
Genua en aan begint het: Links de zee, aan de
rechterzijde bloemen, boomen, bergen. Het is warm,
we zullen zeer lang in den trein moeten1 zitten,
want de afstand van Genua naar Nioe is niet
voor de poes. Maar we klagen niet. Jopie heeft
voor foerage gezorgd, zoodat we onzen honger
kunnen stillen met zuiver Genueesoh brood en on
zen dorst le8sohen met onvervalsoht mineraalwa
ter. Het is aan alles te zien, dat de gansoho Ri
viera. van plaats tot plaats een oord is, dat druk
wordt bezocht en waarheen jaar op jaar de weg
leidt Van hen, die rast en afleiding, herstel van
gezondheid, natuurgenot, weelde, gemak, schoon
heid, vreugde zoeken. Overal verrijzen de reus
achtige hotels en talrijk is 't aantal lustverblijven.
Intusschen stoomen wij maar door; steeds den blik
naar buiten. Wat een mooi gezicht .die oranje
kleurige sinaasappelen aan de boomen. Plots wordt
't donker. Even maar. Wij daveren door een tun
nel. Straks kamt er weer een. Aardige afwisseling.
Voor ons Hollanders is 't zoo vreemd om in de
bergen te zijn. En hier komen de bergen recht
uit 't water op. Dit is juist het karaJateristiekJs
van deze streek. Er zijn langs den weg, dien wij
afleggen dan ook maar kleine akkers. Vele daar
van worden gebruikt voor de teelt van.' Anjelieren.
Ik vraag mezelf af, hoe die bloemen, alle afzonder
lijk uitgeplant, hier kunnen groeien, waar 't we
ken aanéén niet yegpnt? Want 't gebeurt, dat hier
in den winter in drie maanden geen druppel!
water valt. En als 't wintertijd is voor ons etn wij
huiveren van vocht en Jtoude is 't hier de ware
groen- en bloeitijd. Maar mijn Aieuwefeierighefijd
wordt spoedig bevredigd. De bewatering der bloe
menvelden geschiedt op kunstmatige en ik zou
haast zeggen op poëtische, haast idyilliflohe wijze.
Men heeft ..nl. diepe_ putten gegraven, waaruit
evenals we dat zien bij onze Hoüandsoho modder-
baggermachines, door middel van een doorloor
pende ketting, waaraan kléine bakjes zijn beves
tigd, water naar boven wordt gehaald. Deze ket
ting wordt bewogen door een ezeltje, dat gere
geld rondom de steenen put loopt. Dit alles is,
zult ge zeggen, heelemaal niet poëtisch, en zeker
verre van idyllisch. Maar bedenkt er nu bij, dat
gewoonlijk deze put is overdekt door een druiven-
wringend,- zoodat 't den indruk maakt, dat 't
ezeltje in een groen prieel rondstapt, dan Zult ge
't met me eens zijn, dat 't is als ..een Schilderijtje
van ongewone charme. Het heeft me daarom zeer
gespeten, dat 't me niet is mogen gelukken speciaal
van zulk een schilderijtje een prentbriefkaart te
bemachtigen. Als een wetenswaardigheid kan ik
nog mededeelén, dat in deze putten een her-
te zeggen," vervolgde hij, „het onderwerp is een
geheel ander. Ik heb een bekentenis af te leggen."
De algemeene verwondering werd grooter. De
sfeer van feestelijkheid was vervangen door een
doffe aangehouden stilte. Kon het ziin dat de
ziekte van hun gastheer zijne hersenen nad aange
tast? Veler gemoed ontving een pijnlijken indruk.
„U zult misschien zeggen," ging de heer Allan
voort, heel langzaam sprekend en. met een zekere
moeilijkheid in het leggen van den klemtoon, wat
evenwel niet verhinderde, datieder woord duide
lijk verstaanbaar was, „dat ik een vreemden tijd
én een zonderlinge plaats uitkies om een per
soonlijke zaak te behandelen. Maar ik zie mensenen
onder hen vandaag, die mij de eer hebben aange
daan mijne gasten te zijn. die ik wensoh dat de
geheele waarheid van mijn eigen lippen verne
nemen ik spreek meer in 't bijzonder tot u,
mijnheer Philip Rhoden - en deze nacht is mijne
laatste gelegenheid, want morgen zal heel Londen
mijne geschiedenis kennen en ik zal voor a'tijd
uit elk verkeer en allen omgang worden geban
nen. Eenige weinige woorden zuilen u mijne ge
schiedenis vertellen. De mee ten yan u zullen zich
herinneren^ dat ik eerst laat aan mijn titel en
mijn fortuin ben gekomen. Mijne^ jongelingsjaren
heb ik doorgebracht buitenlands in tamelijke ar
moede, soms praktijk uitoefenende, soms enkel
als een student en een man van wetenschappelijk
pnderzoek levend. In mijn dertigste jaar trouwde
ik eene vrouw van goede familie, die ik zeer be
minde, zoozeer, dat ik om haar voor mij "te winnen
een brief vervalschte van den man, dien zij anders
getrouwd zou hebben, en toestemming verkreeg
van haar in een Gaag van verontwaardiging over
zijn veronderstelde trouweloosheid. Die man, mijne
heeren, was de heer Geoffrey Kynaston.
Een onderdrukt gemompel yan verbazing werd
gehoord. Ieders belangstelling werd verdubbeld.
De heer Allan ging voort, aan het hoofd van de
tafel staand, bewegingloos als een standbeeld, maar
met een vreemden blik in zijn bleek gelaat.
„In alle mogelijke opzichten bon ik in mijn
plicht tegenover mijn vrouw te kort geschoten.
Zij was luchthartig en hield va 1 afwissenng, vrjo-
lijkheid, reizen. Ik sloot haar op in ee 1 ru ,t g, oud
stadje, terwijl ik mijne studies voortzette 011 ver
wachtte van haar, dat zij zich in een vólkomett
eenzaamheid zou kunnen vei genoegen. Jarefllang
heb ik haar het leven verga'd d-oor haa alles, waai-
zij *lust in had en genoegen in schepte, te ont.ie
men. Wij hadden slechts één kind, oen zoon.
Do dingen gingen hoe langer hoe slechter, wat
ik gevreesd had, gebeurde. Zij zou mijn netiru-
beseffen, toch bleef zij mij trouw, maar wij waren
ma.n e® vrouw, alleen in naam.
fimerfng bewaard1 blijft aan de Moaren, door wie
ze oorspronkelijk zijn ingevoerd. Het water, dat in
do bakjes naar boven wordt gehaald, wordt uit
gestort in een goot en stroomt dan door oen
tuseohen de bloembedden liggende greppel, totdat
't stuit tegen een prop, gemaakt van de een of
andere ruwe stof, jute of iets dergelijks. Achter
dezen prop staat een meisje, dat met een korte
lepelvormige schop 't water, hetwelk voortdurend
aanstroomt, terweerszijden over den grond gooit.
Ia de grond voldoende natgemaakt, dan gaat ze
achteruit en verlengt de prop. Op die wijze wordt
de geheele tuin verzorgd. De methode lijkt me bui
tengewoon praktisch, is echter alleen mogelijk,
doordat deakkers op een hellend vlak liggen,
Hooger in de bergen is deze methode niet meer uit
voerbaar en daar heeft men reusachtige waterbas
sins moeten bouwen.
We naderen intusschen den - Italiaansch-Fran-
6ohen grens. We worden weer eens herinnerd aan
do monsehelijke dwaasheid als we voorbij Ventio-
niglia gaan. Een oude vesting, hoog op de rotsen,
gebouwd als een amfitheater. Wat een contrast.
Ik moet weer pven fantaseere®. Ik denk aan de
paradijslégende. Die arme Adam en Eva moesten
uit hun paradijs weg, omdat ze van die® ééneq
verboden boom snoepte®. Maar is 't bonwen van
vestingen, het oorlogvoeren, het moorden en dood
slaan niet veel erger? Verdienen menschen, die dit
vreeselijke doen, niet veel eerder om uit 't paradijs
te worden verdreven? Stopi Ik wil m;n
stemming met bederven. Ik wil genieten, genieten
van de schoonheid om me heen met een dankbaar
hart.
De zon is in 't Westen weggezakt. De scheme
ring valt. De omtrekken worden waziger. Een
nieuwe schoonheid wacht ons. Iets wat we in
Holland niet kennen. De vuurvlieg komt in actie.
Als we langs heggen en struiken snellen, zien we
telkens vonken, dio zich vlug bewegen, dan weer
stilstaan: in sierlijke lijnen gaat 't maar steeds
van punt tot punt. Tegen 't al donker wordende
groen is dit Iioht-getoover bijzonder fantastisch.!
Later heb ik 't nog mooier gezien op een laten
avond in een buitenwijk van Nioe, waar ik eeh
oud-Niedorper een bezoek bracht. En zoo, telkens
door iets anders geboeid, komen wij op onze plaats
van bestemming aan. Vlak bi; 't station instal
leerden we ons in hotel Terminus. Het stof van
do reis ié spoedig weggewaeschen en, né gegeten
te hebben, volgt een kleine wandeling als eerste
kennismaking met het sohoone Nizza (Nice), het
cmtrum van de Fransche Riviera. Het echte, druk
ke seizoen is al voorbij. Dat is voor ons een voor
deeltje, ten eerste, omdat de prijzen daardoor iets
lager zijn, ten tweede, omdat het nn niet overal,
zoo erg vol en druk is, wat in 't bijzonder toet
't oog op de warmte hoogst aangenaam is. Het
is gmoegeliik. zitten voor een café in een vreemde,
drukke stad. Voor wie uitkijkt en waarneemt is
er altijd wat te zien. Het straatleven gaat aan ons
voorbij. Het is een soort modeshow van allerlei
lichte toiletjes. Om ons heen zitten gndere men
schen aa® de tafeltjes- Er is geroezemoes van
stemmen en daardoor heen klingelen de belle®
van trams en brullen en snerpen de horens en
claxons van auto's, die voorbijschieten. We zijn
nu weer midden In. de mensohenwereld. Lang duurt
het niet, want de treinreis heeft ons vermoeid. Ini
het hotel1 lift een neger ons vriendelijk grijnzend
naar boven e® woldra weet geen van «o®s drieën!
meer waar ter wereld we zijn. Den volgenden mor
gen wijden wij aan de nadere bezichtiging va®
Nioe. De stad bestaat eigenlijk uit twee gedeelten:
't oude en 't nieuwe Nice. E® het is te begrijbeni
dat alles vooral de winkels en de cafés pere
kénd zijn op veel' en iijk bezoek. Dé „Avenue de
la gare'', thans getooid met den naam „avenue do
la victoire", is de winkelstraat bij uitnemendheid.
Zij loopt van de Avenue Thiers, waar het station
staat, naar de Place Massena, een schitterend plein
met heerlijke palmen, waarop het prachtig gemeen
telijke Casino, het mooiste café-restaurant van
Nice. Vlak daarbij is de openbare tuin, waar keur
van heerlijke gewassen en natuurlijk ook zeer
mooie palknen te bewonderen zijn. Maar de sterkste
attractie van deze stad blijft de lange boulevard
langs de zee. En hoe zéér de vreemdelingen hier
een rol spelen, blijkt wei 't best uit de omstan-r
digheid, dat deze boulevard gedeeltelijk „la prome
nade des Anglais" en gedeeltelijk „la promenade
des Etats-Unis", dit is de wandeling der
Engelschen en >de wandeling der
Vereenigde Staten wordt genoemd. In het volle
De tïja ging voorbij en zij maakte oen paar
vrienden en ging nu eu da® uit. Toen kwam ook
toevallig de lieer Geoffrey Kynaston in de kfèiae
stad. Ik was krankzinnig, gék van jaloerschheid
en ik verbood mijne vrouw met hem te spreke®. Zij
weigerde mij te gehoorzamen en zij iiad groot
gelijk Op dat oogenblik was zij zóo ceoaw aan
mij als eenige vrouw het kan wezen en zij Deua®
deldo mijne verdenkingen, zOoais zij verdiende®
behandeld te worden: met minachting.
De heer Geoffrey Kynaston en zij gingen als
vrienden met elkaar om en slechts door raij-ie
wreedheid is het anders geworden.
Eens op een avond was er een feest en een bal'
in_ onze Kleine stad. Mijne vrouw ging er tegen
mijn bevel in heen en de heer Geoffrey Kynasion
geleidde haar^ naar huis. Een duivel van jaloezie
sloop mijn ziel binnen dien nacht, ofschoon ik
wist dat mijne vrouw mij trouw was, fluistorda een
boozo stem in mij, dat zij het niet was en ik,
ellendige, ik luisterde naar die stem. Toen z,j
thuiskwam .was ik gek va® onbedwingbare Woede.
Ik sloot mijne deuren voor haar en weigerde haai
den toegang^ in mijn huis. Ik beschimpte^ hare
trouweloosheid. Ik zeide haar naar haar minnaar
te gaan. Zij ging naar een paar vrienden en twee
dagen lang bleef zij op een boodschap van mij
wachten. Ik zond er geen en op den derden dag
verliet zij met den Heer Geoffrey Kynaston de
stad. Binnen een maand was zij in een kloo bei
en van hoen af heeft zij het leven van oan
non geleid."
Er was voor het eerst een trilling hoorbaar in
zijn stem en hij hield op met spreken. De stjuto
was volkomen. Ieder zat bewegingloos. Ieders oogen
waren op hem gericht: Toen ging hij verder-.
„Ofschoon ik enkel door mijne barbaarsehheid,
door mijne ruwe beleedigingen en mijn voortdu
rend kwellen mijn vrouw naar deu rand yan
den afgrond had gedreven, brandde mijn woede
tegen den man, van wien ik wist dat hij haar
liefhad, even gloeiend alsof hij haar van mij
op geweldadige wijze had weggetrokken. Ik
volgde hem naar Weenen en klaagde hem ope di jk
aan. Mijne vrouw verliet hem op dienzélfden,
nacht en hij heeft haar sinds niet moer gezie 1.
maar de heer Geoffrey en ik duolfeerde 1 op heb
strand nabij Boulogne en ik deed mijn uiterste
best hem te dooden. Het fortuin had ik teg"®
mij, ik werd gewond. Ik koerde naar huis eu mijn
dorst naar wraak was nog niet gelesoht. Ik 1'eerae
mijn zoon den naam van Geofi.ev Kynartloe
ken en zoo spoedig als ik van mijne wonde her
steld was, joeg ik hem na door gehee Europ.i-
Waar hij die jaren doorbracht, weet ik^ niet.
maar hij ontsnapte mij. Dikwijls bereikte ik een