llliuii Nisiws- Het Geheim van Gemard Brom Donderdag 13 Augustus 1925 68ste Jaargang. No. 7689. Uitgeven i N.V. v.h. TRAPMAN Co., Behagen. Raad Oude Niedorp. FEUILLETON. Vacantie PUROL Dit klad vorachljnt vteroiaal p#r wuok: Dlnadak, Wotocdsg, Dondor- ilng tui KnlordiiK, DIJ Itusoiiillng tot 'imOrnotut 8 uur, wordoB Advor- loutltfn nog noirvool mogolljk ln bet eemtuttkomend nummer geplaatet. PÖBTflËKBNINÖ No, 83330. INT. TlSt.Ëff. na, 80, 1'rlJ" per 3 maanden I Uf>, Uma nummert 0 oont, ADVBBTËN» 'l'IflN van 1 tot 6 repelt 11.10, iedere repel meer 80 eent (bewijsae. inbegrepen), Oroote lettert werden naar piaateruimte berekend Vergadering van den Raad, op Dinsdag 11 Augifstus 1925, 's avonds 7 V* uur. Aanwezig de leden: J. Ligthart, A. Molenaar, Th. Tromp en J. Wit. Voorzitter: de Burgemeester. De Voorzitter deelt mede, dat van den heer Lief hebber bericht van verhindering om deze vergade ring bij te wonen, is ingekomen. De notulen der vorige vergadering worden onver anderd vastgesteld. Aan de orde is: 1. tBeëodiging van het toegelaten raadslid K. van der Oord. Nadut dn hoer Molenaar den heer Van der Oord h< eft binnengeleid, legt de heer Van der Oord de bij de wet verdachte oodon in handen van den Voor zitter af. De Voorzitter feliciteert den heer Van dor Oord en hoopt dut de heer Van der Oord de publioke zaak raar zijn beste krachten zal dienen. De heer Van der Oord dankt den Voorzitter on hoopt, zoo goed als in zijn vermogen is, de gemeente te mogen helpen dienen. Algemeens felicitatie volgt. 2. Onderzoek geloofsbrief van het benoemd ver klaard lid van den Raad, J. Waiboer. De heeren Molenaar, Ligthart en Van der Oord worden aange wezen zich met dit onderzoek te belasten, terwijl de Voorzitter de vergadering schorst. Na heropening wordt, overeenkomstig het advies van de commissie, tot toelating van den heer Wai boer als raadslid, besloten. 3. Ingekomon stukken: a. Jaarverslag 1924 van den dienst der Arbeids bemiddeling en Werkloosheidsverzekering in het district Helder. b. Verslag van werkzaamheden der Noordholland- sche commissie ter bestrijding der malaria door do bevolking, van Dec, 1923 tot April 1925. c. Verslag van den toestand der Provincie Noord- holland over 1924. B. en W. adviseeren, deze stukken voor de raads leden gedurende de maand Augustus ter visie te leggen. Dienovereenkomstig wordt besloten. d. Missive van Ged. Staten d.d. 15 Juli J.I., no. 120, ten geleide van de goedgekeurde verordening tot aanvulling der bouw- en woningverordening dezer gemeente. Medegedeeld wordt, dat Ged. Staten tevens bij ver melde missive de ontvangst van bovenbedoelde ver ordening hebben bericht. e. Uittreksel uit het register van besluiten van Ged. Staten dezer provincie, d.d. 8 Juli j.1., No. 28, waaruit blijkt, dat dit College de beslissing op het ingezonden raadsbesluit d.d. 9 Juni j.1., No. 20, strek kende tot onderhandsche aanbesteding van den aan leg eener eloctriciteits-straatverlichting te Zijdewind, 't'Veld en de Weel heeft verdaagd. f. Missive van Ged. Staten, d.d. 15 Juli j.1., No. 93, ten geleide van het goedgekeurd raadsbesluit voren bedoeld. g. Missive van Ged. Staten, d.d. 1 Juli j.1., No. 119, ten geleide van het goedgekeurd raadsbesluit d.d. 9 Juni j.1., No. 21, strekkende tot onderhandsche ver huring van het ter openbare raadszitting van 13 Mei j.1. aangekocht huis met erfje en daarbij! behoorende bergplaats, kadastraal bekend Sectie C, Nos. 552 en 553. 87. door E. PHILLIPS OPPENHEIM. Ellen was nauwelijks minder ontroerd. Zijl hield zich aan den rand van de tafel vast. Hare sterq scheen uit de verte te komen. „Mijnheer Allan! Ik begrijp het nietl Waarom deed hij zoo iets verschrikkelijks?" „De heer Geoffrey Kynaston en mijn echtgenoot waren doodsvijanden", antwoordde mevrouw Beau- merville, op bijna fluisterenden toon. „Het was mijn schuld, mijn fout. Helaas! Helaas!" Hare houding, de angst, die. hare stem deed trillen, wier geluid wegstierf in hare laatste uitdrukking van wanhoop, als wilde, droevige muziek, en bovenal de gelijkenis met den man, dien ziji liefhad, trok El len onweerstaanbaar aan. Een groot medelijden ver vulde haar hart. Zij sloeg haar arm om mevrouw Beaumerville heen en trok haar op de bank. Zij spraken geen woord. Eenige oogenblikken daarna evenwel vroeg Ellen kalm: „Mijnheer Allan moet hij bekennen?" „Dat is reeds gebeurd", antwoordde hare bezoekster. „Morgen zal de wereld zijne schuld weten en mijne schande Ach,'' riep zij uit, hare stem plotseling ver anderend, „ik zou het vergeten. Kijk mij aan, Ellen Thurwell. en luister" In de stilte van de halfdonkere kamer vertelde zij hare geschiedenis. Even stond zij. stil bij: die jaren van eenzame boetedoening, waarin zij: met vrijen, ernstigen wil haar leven had gewijd aan de uitwis- sching van die donkere smet en bij de komst van dat verschrikkelijke gericht tot haar huis van den moord op Geoffrey Kynaston. Op haar ouden dag was de zonde tegen haar opgestaan, meedoogenloos en zon der genade. Bijna had zij zichzelve vergeven gewaand. Hier verviel hare stem tot zulk een onverstaanbaar heid, alsof de verterende smart haar alle kracht ont nam. Maar binnen enkele minuten vervolgde zij". Ik dacht, dat mijn echtgenoot gestorven was en dat mijn zoon de misdaad gedaan had", fluisterde zij „Zij. zonden om mij, om te komen bij zijn verhoor, opdat zij van mijne eigen lippen zouden kunnen hoo- ren, wat zij dachten, dat een bewijs was tegen hem. Ik had liever willen sterven. Toen kwam een jonge man bij mij, die mij. alles vertelde, en ik ging met htm mede naar Engeland. Ik heb mijn echtgenoot gezien on gesproken. Op zijn tafel toonde htji mij be schreven papieren. Zijne bekentenis stond geschreven. „Vannacht", zeide hij, „neem ik afscheid van het le ven". Goddank, hij vergaf mij» en ik hem Wij heb ben hand in hand samen gestaan en het verleden be- 1. Uittreksel uit het roglstur van hesluiten van Ged. Staten, d.d. 10 Juni j.1., No. 42, waaruit blijkt, dat dit College de beslissing op het ingezonden raadsbesluit, d.d. 13 Mei j.1., No. 16, strekkende tot aankoop .van vorenbedoeld onroerend goed heeft ver daagd. De heer Tromp vindt het eigenaardig dat Ged. Sta ten eerst goedkeuring tot verhuring van bedoeld huis hebben verleend, terwijl later de beslissing is ver daagd. De Voorzitter zegt, dat het zijn bedoeling is aan Ged. Staten te vragen, op grond waarvan geen goed keuring op het raadsbesluit is verleend. j. Missive van Ged. Staten, d.d. 24 Juni j.1., No. 123, ten geleide van de goedgekeurde begrooting, dienst 1925. k. Schrijven van hot hoofdbestuur dor Posterijen en Telegrafie, d.d. 10 Juni J.1., No, 10107, afd. 8, hou dende mododeeling, dat, Jn verband mot de tariefs verlaging voor tolufoongosprokken tusschen plaatsen op niet moor dan 15 K.Mi van elkander verwijderd, geen aanleiding is gevondon om voor Schogen en omstreken een streektelefoonnet te vestigen, 1. Schrijven van C. Hollenberg, <Ld. 27 Juli JJ., daarbij verzoekende hem ingoando 1 Jan. 1920 eer vol ontslag te willen verleenen als doodgraver der gemeente. m. Schrijven van K. van der Oord, d.d. 13 Juli j.1., houdende mededeeling, dat hij: de benoeming tot lid der schattingscommisaie voor schouw der gemeente- landerijen aanneemt. n. Alsvoren van H. Kossen, d.d. 15 Juni J.1., hou dende mededeéling, dat hij de benoeming tot lid der schattingscommissie voor do R.I.B. aanneemt. Al deze stukken worden voor kennisgeving aange nomen. o. Adres van F. C. Jong, administrateur van het G.E.B., daarbij verzoekende hem ingaande 1 April j.1. eene vergoeding toe te kennen voor de hem in gemelde betrekking opgedragen werkzaamheden. B. en W. adviseeren vorenbedoelden ambtenaar in- gaande 1 'April J.1., eene vergooding toe to kennen gelijk aan het bedrag, waarmede zijne jaarwedde als gemeente-ontvanger ingaande genoemden datum is verminderd. Na toelichting door den Voorzitter wordt met alge- meene stemmen overeenkomstig het advies van B. en W. besloten. p. Afschrift van het proces-verbaal van opname van boeken en kas van den gemeente-ontvanger, d.d. 25 Juni j.1., waaruit blijkt, dat het kasgeld in over eenstemming met de boeken bedroeg f 7583.70**. q. Als voren van den administrateur van het G.E.B., waaruit blijkt, dat het kasgeld in overeen stemming met de boeken bedroeg f 1066.63. r. Missive van Ged. Staten, d.d. 22 Juli j.1., No. 38, ten geleide van het bij: Koninklijk Besluit van 4,.Juli j.1., N'o. 7, goedgekeurd raadsbesluit tot vast stelling van het vermenigvuld'igingscijfer voor de Plaatselijke Inkomstenbelasting, belastingjaar 1925 1926, vergezeld van een uittreksel van vermeld Kon. Besluit. s. Schrijven van J. Waiboer, d.d. 22 Juni j.1., hou dende mededeeling, dat hij de benoeming tot lid van den Raad aanneemt. Ook deze stukken worden voor kennisgeving aan genomen. 4. Concept-besluiten tot wijziging der begrooting 1925. Overeenkomstig de schriftelijke voordracht, die door B. en W. aan de raadsleden is toegezonden, wordt tot wijziging der begrooting 1925 besloten. Ter verzachting en genezing van stuk- geloopen voeten, zadelpijn, schrijnen aer hujd en zonnebrand, is het nood zakelijk op reis altijd voorzien te zijn van een Doos 30-60-90 ct. 5. Aanbieding van: a. de gemeente-rekening, dienst 1924, aanwijzen de in den gewonen diqnst een batig saldo van f 3678.24 H b. aangehouden rekening van het Burgerlijk Arm bestuur 1024, aanwijzende een batig saldo van f55.1314; c. balans, winst- en verliesrekening van het ge meentelijk Electrldteltsbfldrijf, aanwijzende in don gewonen dienst een nadoolig saldo van.f430.00 on ln den kapitaaldienst oen batig saldo van f1452,87. De hoeren Molenaar, Ligthart en Van dor Oord wor den door den Voorzitter benoemd tot leden der com missie, belast met het nazien dezer rekeningen. 6. Benoeming van een lantaarnopsteker voor de gasstraatverlichting te Oude Niedorp en 't Verlaat. B. en W. adviseeren den Raad om tegen een ver goeding van f50 per jaar, tot lantaarnopsteker te be noemen den heer G. Smit. De Raad kan zich met dit advies vereenigen, ter wijl, indien de heer Smit <le benoeming niet mocht aannemen. B. en W. gemachtigd worden een oproe ping voor sollicitanten te doen. 7. Bonoemling van een onbezoldigd ambtenaar van den Burgerlijken Stand, wegens vertrek van den heer Jb. Fluister. B. en W. bevelen aan: No. 1 G. Liefhebber, no. 2 F. Woutman'Sr. De heer Liefhebber wordt met algemeen© stemmen, benoemd. 8. Benoeming van een lid van het Burgerlijk Arm bestuur (vacature-Pluister). B. en W. bevelen aan: No. 1 G. Liefhebber, no. 2 F. Woutman Sr. De Voorzitter deelt mede, dat B. en W. langen tijd hebben nagedacht over de samenstelling van een aan beveling voor deze benoeming en wel in verband met de vraag of voor deze vacature al of niet een raads- j lid zou diénen te worden benoemd. Er Ts al eens be- j sproken dat het niet altijd raadzaam was voor deze functie raadsleden te benoemen, omdat men vriji dient te staan en in den Raad, indien noodig, critiek moet kunnen worden uitgeoefend op de handelingen van het Burgerlijk Armbestuur. Het was om die reden, dat B. en W. oordeelden, dat het benoemen van raads leden tot leden van het Burgerlijk Armbestuur riet bestendigd moest worden en daaromi hebben zij onlangs voor de vacature-Rempt als lid van het Bur gerlijk Armbestuur aanbevolen den heer Van Zoonen. En toch zijn B. en W. thans.met huh aanbeveling niet inconsequent. Het is zeer gewenscht dat het Bur gerlijk Armbestuur overleg pleegt met andere Instel lingen van weldadigheid en het zal dus practisch wezen als iemand tot lid van het Burgerlijk Armbe stuur wordt benoemd, die tevens in verbinding staat met een andere instelling van weldadigheid. Van daar dat B. en W. aanbevelen den heer Liefhebber, die lid is van de Protestantsche Armvoogdij. De heer Liefhebber wordt hierop met algemeene stemmen als lid van het Burgerlijk Armbestuur be noemd. 9. Voordracht van B. en W. tot overdracht van het staat tusschen ons niet meer. Hiji verzocht mij hier heen te gaan en ik ben gegaan. Ik heb de vrouw gezien, die mijn zoon liefheeft, ik ben tevreden. Nu wil ik weggaan". Hare oogen bleven nog een oogenblik op Ellen rusten, vol van een onuitsprekelijk verlangen en er was een droef gepeins in die oogen. Maar toen dat voorbij was, trok zij' haar mantel om zich heen en keerde zich naar de deur. Ellen liet 'haar eenige stappen doen, nauwelijks van haar bedoeling zich bewust. Toeri sprong zij op en legde bare band op mevrouw Beaumerville's schouder. „U is zijne moeder", zeide zij zacht. „Mag ik uwe dochter niet zijn?" „Ellen, Ellen, ik had een vreemd bericht voor je!" Naast elkaar op de lage bank, hadden twee vrou wen haar leed bij elkander uitgesnikt. Op den drem pel stond de heer Thurwell in de kamer te kijken; zijn lichte demisaison', die haastig over zijn gekleede jas was aangetrokken, had hij nog niet uitgedaan. Zjij' stond op en hij zag de lijn van hare bevallige gestalte en een schijn van haar bleek, betraand ge laat. „De waarneid is aan den dag gekomen", zeide hij ernstig. „Morgen zal Bernard vrij zijn. De man, die den moord deed, heeft bekend". „Ik wist het", fluisterde Ellen heesch. „Hebben zij den heer Allan gevangen genomen?" De verbazing van den heer Thurwell bij de ont dekking, dat zijne dochter het reeds wist, werd ve*- geten in de verschrikkelijkheid van het schouwspel, dat hare woorden voor hem opwekten. Weer kwam het vóór zijne herinnering Pp in >de donkerte van de kleine kamer en hij. bracht zijne handen voor een oogenblik uit voor zijn gelaat. „Gevangen genomen, hem neen!" antwoordde hij op bewogen toon. „Ik heb nog nooit zoo iets vreese- lijks in mijn leven gezien. Hij legde zijne bekentenis af, staande aan het hoofdeinde van de tafel, de politie stond buiten met eene volmacht en terwijl wij daar zaten, bedremmeld en verstomd, viel hij achter over dood." 'Een kreet weerklonk door de kleine kamer, een plotseling geschrei van verlichting en van angst. El len viel op haar knieën naast de bank De heer Thur well schrok en kwam naar voren. „Wie is dat?" vroeg hij haastig. „Ik dacht dat Je alleen waart". „Het ls zlj-ne vrouw", antwoordde Ellen, niet zonder vrees. „Zij ls flauw gevallen". De heer Thurwell aarzelde een oogenblik. Toen kreeg zijn gelaat eene uitdrukking van medelijden. „God helpe haar!" zeide hij op plechtigen toon. „Ik zal de vrouwen zenden om je te helpen en een dokter laten halen. God helpe haart" gemeentelijk olectrlcltoiUnot aan da provincie. De voordracht luidt als volgt: Reeds ten vorigen jare maakte het bij ons Col lege een onderwerp van bespreking uit, of het wen- schelijk ware om in navolging van andere gemeenten, het electriciteitsnet dezer gemeente over te dragen aan de provincie. Bij die besproking werd o.m. naar voren gebracht, dat, hoewel het gemeentelijk olectriciteitsbedrijf le vensvatbaarheid blijkt te bezitten en de uitkomsten der exploitatie zoodanig zijn, dat in tegenstelling met eenige andere gemeenten, een behoorlijk rendement kan worden verzekerd, het voor do aangeslotenen een voordeel zoude opleveren, indien door de provincie de stroom rechtstreeks aan huis zoudo worden ge bracht, Het ia bekend, dat do provincie voordueliger stroom levert en ook kan loveren, dan een platteland*- gomoonto. Immers, zal voor eene behoorlijke afschrij ving worden gozorgd en een reservefonds worden ge vormd, waaruit later zouden kunnen worden be kostigd do kosten van uitbreiding van het net, ver betering en oventueele ombouw, dan heeft dit uiter aard invloed op den stroomprljs, met andere woor den moet de gemeente zoodanigen prijs in rekening brengen, dat lndordaad voor behoorlijke afschrijving en vorming van een reservefonds kan worden ge zorgd. Vat men daarbij in het oog dat het G.E.B. tel ken jare moet zorgen voor rente on aflossing der ten behoeve van het bedrijf aangegane geldleeningen, dan zal het duidelijk zijn, dat, om zonder verlies te wer ken, eon hooge stroomprljs in rekening moet worden gebracht. Na ernstige overweging is dan ook ons College tot de overtuiging gekomen, dat overdracht aan do pro vincie ware te verkiezen boveqi het in eigen beheer houden van het electriciteitsnet, mits de gemeente voor hot net en toebehooren eon som zoude krijgen gelijk aan het bedrag der restoerende schuld. Een ton vorigen jare door ons College met eenige leden van Ged. Staton gehouden conferentie, leverde naar het aanvankelijk scheen, geen resultaat op. Thans echter heeft de Directie van het P.E.'N. ons me degedeeld, dat zeer waarschijnlijk de provincie alsnog genegen zoude zijn het electriciteitsnet over te ne men. Daarop hebben wijl genoemde directie bericht, dat wij: tot eene bespreking genegen waren. Deze bespre king heeft onlangs plaats gehad. Het resultaat is neer gelegd in een schrijven der Directie d.d. 30 Juli jJ., No. A 9352. Daarbij wordt medegedeeld, dat de Directie ge negen is, Ged. Staten voor te stellen 'het electriciteits net dezer gemeente met ingang van 1 September a.s. op dusdanige wijze over te nemen, dat de ge meente .bij: liquidatie noch financieel voordeel noch financieel nadeel zal lijden. Alle activa, zoowel het laagspanningsnet en toebe hooren, als kassaldo, banksaldo, vorderingen, maga zijngoederen, gereedschappen, enz.„ zullen alzoo even tueel op 1 September a.s. aan het PlE.N. worden over gedragen. Daarentegen zal de provincie de vorderingen op het G.E.B. voldoen en bovendien aan dé gëmeente op 1 December 1925 een som uitbetalen, gelijk aan het op 1 Januari 1925 resteerende bedrag der ten behoeve van het G.E.B. aangegane geldleeningen. Wij hebben ons inmiddels schriftelijk tot meerge noemde Directie gewend met de mededeeling, dat, in dien op 1 September a.s. het electriciteitsnet door de provincie zal worden overgenomen, terwijl op 1 Dec. a.s. de daardoor voor de gemeente ontstane geldelijke vorderingen zullen worden afgedaan, aan d? gemeen te over het tijdvak van 1 Sept.—1 Dec. eene rente HOOFDSTUK XEW Slot. j Het morgenzonlicht lag over den wonderschoonen l tuin van de villa. Het kwijnend middaguur was nog I ver af. Het was de geboorte van een Zuidelijken zo- merdag en alles was frisch en zuiver, onaangeroerd door de brandende, verslappende hitte, die spoedig de heerlijkheid van de aarde en de frischheid van den zacht waalenden wind zou doen verdwijnen. Spoe- dig zou de damp van de middaghitte over de aarde hangen, die de zuiverheid der kleuren zou wegne- j men en de lucht, zwaar en drukkend, met sterke geu- ren zou overladen. Maar nu stond de zon nog laag aan den hemel en de aarde daaronder was een schoon, stil schilderij. De zware, logge, wagen, die de kleine stad in ver- binding met de buitenwereld bracht, was tot bit de j poort der stad gereden en tweemaal had de vréémd- klinkende hoorn de morgenstilte met zijn geluid ver broken. Het was een oogenblik van vaarwel, een vaarwel, niet voor dagen of jaren, maar_ voor altijd. Hunne woorden ontkenden het, maar in hun hart was die zekere overtuiging en de groote bijzondere droefheid, die zij zich brengen moest; toch had zij niet gewild, dat zij tot het laatst zouden blijven, zij had hem gevraagd weg te gaan en het uur was gekomen. Daar zij te zwak was, om tc wandelen, ja zelfs, om rechtop te zitten, hadden zij haar op een bank voor de open vensters gelegd, waardoor de geur van den tuin daar beneden zachtjes naar binnen sloop, gedragen door een zacht koeltje. Aan den eenen kant van haar stond een priester met zacht gelaat, een lid van de broederschap, die haar huis in het dal omlaag had, aan den anderen kant stonden Ber nard en zijne vrouw, haar zoon en dochter. Er was geen twijfel aan, dat zij stervende was. en zif was waarlijk al dicht bij den dood. Toch zond zij hen weg van zich. De korte poos, dat zij drieën, te samen hadden gewoondd, was als een late herfst voor haar leven geweest, die zoete oogen blikken had geschonken, oogenblikken van geluk, waar zij niet van gedroomd had. En nu. was het einde gekomen en zij was bereid. In hare laatste oogenblikken moest zij nog eens terugkeeren tot dien volstrekten afstand van allesbehalve geeste lijke dingen, waarin zij gedurende vele jaren had geleefd als een heilige,' gezegende vrouw. En toen kwam plotseling door het raam binnon- ruisehen het zachte, langzame klokkonspol van het klooster daar beneden. Het scheen alsof do zachte, fijne lucht, waar .hot geluid doorheen ging, do pracht van het hellende landschap en de oude tuin, waarover het zweefde, een zoldzamen invloed hierop oefenden en de tonen hadden verzacht in een reeks van volmaakt, sohoono klanken, vol har monie, die wodstierven in flauw, heerlijk ge- ruisch. Zij stonden te luisteren en plotseling kwam een licht over het bleeke gelaat op de bank. Zij keken allen vol angst naar haar. De priester knielde neer naast haar en bad. Lang gewenscht, was het eindelijk gekomen op dit juiste oogen blik. De heerlijkheid van den dood scheen op haar en het licht van -een naderende verlichting straalde over hare trekken. Zij, stierf zooals wei nigen, ais een die uit de wolken een lang beloofd geluk zien nederdalen en wifens hart en ziel op gaan om het verheugd te gemoet te gaan. Zij bleven en begroeven haar onder een cypres op een zonnige plaats van den kloostertuin; een eenvoudig zwart kruis wees haar graf aan. Toen keerden zij terug naar Engeland. En in Engeland waren zij gelukkig. De eerste jaren verkozen zij in afzondering televen in hun poot huis, want zonder yerlangen naar grootheid, had de heer -Bernard Beaumerville bij" Zjin terug keer uit het buitenland bevonden, dat hij cle meest beroemdeman in Londen was. Om te ontvluchten aan .al den .omgang sloten Ellen on Mj zich op m „Beaumerville Court" en sloegen steeds alle uit- noodigingen af. Van hun leven is. weinig te zeg gen, pehalve dat het voor ieder van hen een verwerkelijking was van hunne verwachting en die eens to zoet scheen te zijn om vervuld te kun nen worden. En to midden hiervan vond hij tijd tot schrijven; van uit de vroomdsoortige eikenhouten bibliotheek, waar hij-terug was gekeerd in het land der ge dachten, zond hij een groot werk de wereld in. Weer waren de kolommen der dagbladen en de recensies bezig met zijn naam en weer waren allen eenstemmig^ gezind. Allen bogen zich voor zijn genie en zijn .naam stond geschrevenin de ge schiedenis van zijn geslacht. Een brandende zee van moeilijkheden, onrust van het verstand en geestelijke angst was hij in alle opzichten gesterkt te boven gekomen. Liefde had liem hare groote gave gegeven. Hij was een mensch geworden. De onpersoonlijkheid, die de moordenares is van den geleerde, loidt tot misanthropie, cynisme, en pessi- mismëj was voor haar teruggeweken. De stemmen van zijn eigen kinderen werden hem liever dan de geschreven gedachten van gestorven man nen. Het was de herhaling der natuur, en het was voor hem. Zoo werd hij gered, zóó werd zijn genie losgemaakt van het drukkende gewicht van te veel afgetrokkenheid van gedachte, die hem te oeniger tijd, mot uitzondering van zijn kunstenaarsnatuur in oen moeras van hoogmoed zou hobbon doen ver- zinkon en zijn genie in eon zoutpilaar veranderd zou hebben. Een vrouw had hom gered en> in de jaren van hun samenlovon vergat hij dit nimmer. EINDE.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1925 | | pagina 1