llliuii Nisiws-
Het Geheim van Gemard Brom
Donderdag 13 Augustus 1925
68ste Jaargang. No. 7689.
Uitgeven i N.V. v.h. TRAPMAN Co., Behagen.
Raad Oude Niedorp.
FEUILLETON.
Vacantie
PUROL
Dit klad vorachljnt vteroiaal p#r wuok: Dlnadak, Wotocdsg, Dondor-
ilng tui KnlordiiK, DIJ Itusoiiillng tot 'imOrnotut 8 uur, wordoB Advor-
loutltfn nog noirvool mogolljk ln bet eemtuttkomend nummer geplaatet.
PÖBTflËKBNINÖ No, 83330. INT. TlSt.Ëff. na, 80,
1'rlJ" per 3 maanden I Uf>, Uma nummert 0 oont, ADVBBTËN»
'l'IflN van 1 tot 6 repelt 11.10, iedere repel meer 80 eent (bewijsae.
inbegrepen), Oroote lettert werden naar piaateruimte berekend
Vergadering van den Raad, op Dinsdag 11 Augifstus
1925, 's avonds 7 V* uur.
Aanwezig de leden: J. Ligthart, A. Molenaar, Th.
Tromp en J. Wit.
Voorzitter: de Burgemeester.
De Voorzitter deelt mede, dat van den heer Lief
hebber bericht van verhindering om deze vergade
ring bij te wonen, is ingekomen.
De notulen der vorige vergadering worden onver
anderd vastgesteld.
Aan de orde is:
1. tBeëodiging van het toegelaten raadslid K. van
der Oord.
Nadut dn hoer Molenaar den heer Van der Oord
h< eft binnengeleid, legt de heer Van der Oord de
bij de wet verdachte oodon in handen van den Voor
zitter af.
De Voorzitter feliciteert den heer Van dor Oord
en hoopt dut de heer Van der Oord de publioke zaak
raar zijn beste krachten zal dienen.
De heer Van der Oord dankt den Voorzitter on
hoopt, zoo goed als in zijn vermogen is, de gemeente
te mogen helpen dienen.
Algemeens felicitatie volgt.
2. Onderzoek geloofsbrief van het benoemd ver
klaard lid van den Raad, J. Waiboer. De heeren
Molenaar, Ligthart en Van der Oord worden aange
wezen zich met dit onderzoek te belasten, terwijl de
Voorzitter de vergadering schorst.
Na heropening wordt, overeenkomstig het advies
van de commissie, tot toelating van den heer Wai
boer als raadslid, besloten.
3. Ingekomon stukken:
a. Jaarverslag 1924 van den dienst der Arbeids
bemiddeling en Werkloosheidsverzekering in het
district Helder.
b. Verslag van werkzaamheden der Noordholland-
sche commissie ter bestrijding der malaria door do
bevolking, van Dec, 1923 tot April 1925.
c. Verslag van den toestand der Provincie Noord-
holland over 1924.
B. en W. adviseeren, deze stukken voor de raads
leden gedurende de maand Augustus ter visie te
leggen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
d. Missive van Ged. Staten d.d. 15 Juli J.I., no.
120, ten geleide van de goedgekeurde verordening tot
aanvulling der bouw- en woningverordening dezer
gemeente.
Medegedeeld wordt, dat Ged. Staten tevens bij ver
melde missive de ontvangst van bovenbedoelde ver
ordening hebben bericht.
e. Uittreksel uit het register van besluiten van
Ged. Staten dezer provincie, d.d. 8 Juli j.1., No. 28,
waaruit blijkt, dat dit College de beslissing op het
ingezonden raadsbesluit d.d. 9 Juni j.1., No. 20, strek
kende tot onderhandsche aanbesteding van den aan
leg eener eloctriciteits-straatverlichting te Zijdewind,
't'Veld en de Weel heeft verdaagd.
f. Missive van Ged. Staten, d.d. 15 Juli j.1., No. 93,
ten geleide van het goedgekeurd raadsbesluit voren
bedoeld.
g. Missive van Ged. Staten, d.d. 1 Juli j.1., No. 119,
ten geleide van het goedgekeurd raadsbesluit d.d.
9 Juni j.1., No. 21, strekkende tot onderhandsche ver
huring van het ter openbare raadszitting van 13 Mei
j.1. aangekocht huis met erfje en daarbij! behoorende
bergplaats, kadastraal bekend Sectie C, Nos. 552 en
553.
87.
door E. PHILLIPS OPPENHEIM.
Ellen was nauwelijks minder ontroerd. Zijl hield
zich aan den rand van de tafel vast. Hare sterq
scheen uit de verte te komen.
„Mijnheer Allan! Ik begrijp het nietl Waarom deed
hij zoo iets verschrikkelijks?"
„De heer Geoffrey Kynaston en mijn echtgenoot
waren doodsvijanden", antwoordde mevrouw Beau-
merville, op bijna fluisterenden toon. „Het was mijn
schuld, mijn fout. Helaas! Helaas!"
Hare houding, de angst, die. hare stem deed trillen,
wier geluid wegstierf in hare laatste uitdrukking van
wanhoop, als wilde, droevige muziek, en bovenal de
gelijkenis met den man, dien ziji liefhad, trok El
len onweerstaanbaar aan. Een groot medelijden ver
vulde haar hart. Zij sloeg haar arm om mevrouw
Beaumerville heen en trok haar op de bank.
Zij spraken geen woord. Eenige oogenblikken
daarna evenwel vroeg Ellen kalm:
„Mijnheer Allan moet hij bekennen?"
„Dat is reeds gebeurd", antwoordde hare bezoekster.
„Morgen zal de wereld zijne schuld weten en mijne
schande Ach,'' riep zij uit, hare stem plotseling ver
anderend, „ik zou het vergeten. Kijk mij aan, Ellen
Thurwell. en luister"
In de stilte van de halfdonkere kamer vertelde
zij hare geschiedenis. Even stond zij. stil bij: die jaren
van eenzame boetedoening, waarin zij: met vrijen,
ernstigen wil haar leven had gewijd aan de uitwis-
sching van die donkere smet en bij de komst van dat
verschrikkelijke gericht tot haar huis van den moord
op Geoffrey Kynaston. Op haar ouden dag was de
zonde tegen haar opgestaan, meedoogenloos en zon
der genade. Bijna had zij zichzelve vergeven gewaand.
Hier verviel hare stem tot zulk een onverstaanbaar
heid, alsof de verterende smart haar alle kracht ont
nam. Maar binnen enkele minuten vervolgde zij".
Ik dacht, dat mijn echtgenoot gestorven was en
dat mijn zoon de misdaad gedaan had", fluisterde zij
„Zij. zonden om mij, om te komen bij zijn verhoor,
opdat zij van mijne eigen lippen zouden kunnen hoo-
ren, wat zij dachten, dat een bewijs was tegen hem.
Ik had liever willen sterven. Toen kwam een jonge
man bij mij, die mij. alles vertelde, en ik ging met
htm mede naar Engeland. Ik heb mijn echtgenoot
gezien on gesproken. Op zijn tafel toonde htji mij be
schreven papieren. Zijne bekentenis stond geschreven.
„Vannacht", zeide hij, „neem ik afscheid van het le
ven". Goddank, hij vergaf mij» en ik hem Wij heb
ben hand in hand samen gestaan en het verleden be-
1. Uittreksel uit het roglstur van hesluiten van
Ged. Staten, d.d. 10 Juni j.1., No. 42, waaruit blijkt,
dat dit College de beslissing op het ingezonden
raadsbesluit, d.d. 13 Mei j.1., No. 16, strekkende tot
aankoop .van vorenbedoeld onroerend goed heeft ver
daagd.
De heer Tromp vindt het eigenaardig dat Ged. Sta
ten eerst goedkeuring tot verhuring van bedoeld huis
hebben verleend, terwijl later de beslissing is ver
daagd.
De Voorzitter zegt, dat het zijn bedoeling is aan
Ged. Staten te vragen, op grond waarvan geen goed
keuring op het raadsbesluit is verleend.
j. Missive van Ged. Staten, d.d. 24 Juni j.1., No. 123,
ten geleide van de goedgekeurde begrooting, dienst
1925.
k. Schrijven van hot hoofdbestuur dor Posterijen
en Telegrafie, d.d. 10 Juni J.1., No, 10107, afd. 8, hou
dende mododeeling, dat, Jn verband mot de tariefs
verlaging voor tolufoongosprokken tusschen plaatsen
op niet moor dan 15 K.Mi van elkander verwijderd,
geen aanleiding is gevondon om voor Schogen en
omstreken een streektelefoonnet te vestigen,
1. Schrijven van C. Hollenberg, <Ld. 27 Juli JJ.,
daarbij verzoekende hem ingoando 1 Jan. 1920 eer
vol ontslag te willen verleenen als doodgraver der
gemeente.
m. Schrijven van K. van der Oord, d.d. 13 Juli j.1.,
houdende mededeeling, dat hij: de benoeming tot lid
der schattingscommisaie voor schouw der gemeente-
landerijen aanneemt.
n. Alsvoren van H. Kossen, d.d. 15 Juni J.1., hou
dende mededeéling, dat hij de benoeming tot lid der
schattingscommissie voor do R.I.B. aanneemt.
Al deze stukken worden voor kennisgeving aange
nomen.
o. Adres van F. C. Jong, administrateur van het
G.E.B., daarbij verzoekende hem ingaande 1 April
j.1. eene vergoeding toe te kennen voor de hem in
gemelde betrekking opgedragen werkzaamheden.
B. en W. adviseeren vorenbedoelden ambtenaar in-
gaande 1 'April J.1., eene vergooding toe to kennen
gelijk aan het bedrag, waarmede zijne jaarwedde als
gemeente-ontvanger ingaande genoemden datum is
verminderd.
Na toelichting door den Voorzitter wordt met alge-
meene stemmen overeenkomstig het advies van B.
en W. besloten.
p. Afschrift van het proces-verbaal van opname
van boeken en kas van den gemeente-ontvanger, d.d.
25 Juni j.1., waaruit blijkt, dat het kasgeld in over
eenstemming met de boeken bedroeg f 7583.70**.
q. Als voren van den administrateur van het
G.E.B., waaruit blijkt, dat het kasgeld in overeen
stemming met de boeken bedroeg f 1066.63.
r. Missive van Ged. Staten, d.d. 22 Juli j.1., No.
38, ten geleide van het bij: Koninklijk Besluit van
4,.Juli j.1., N'o. 7, goedgekeurd raadsbesluit tot vast
stelling van het vermenigvuld'igingscijfer voor de
Plaatselijke Inkomstenbelasting, belastingjaar 1925
1926, vergezeld van een uittreksel van vermeld Kon.
Besluit.
s. Schrijven van J. Waiboer, d.d. 22 Juni j.1., hou
dende mededeeling, dat hij de benoeming tot lid van
den Raad aanneemt.
Ook deze stukken worden voor kennisgeving aan
genomen.
4. Concept-besluiten tot wijziging der begrooting
1925.
Overeenkomstig de schriftelijke voordracht, die
door B. en W. aan de raadsleden is toegezonden,
wordt tot wijziging der begrooting 1925 besloten.
Ter verzachting en genezing van stuk-
geloopen voeten, zadelpijn, schrijnen
aer hujd en zonnebrand, is het nood
zakelijk op reis altijd voorzien te zijn
van een Doos
30-60-90 ct.
5. Aanbieding van:
a. de gemeente-rekening, dienst 1924, aanwijzen
de in den gewonen diqnst een batig saldo van
f 3678.24 H
b. aangehouden rekening van het Burgerlijk Arm
bestuur 1024, aanwijzende een batig saldo van f55.1314;
c. balans, winst- en verliesrekening van het ge
meentelijk Electrldteltsbfldrijf, aanwijzende in don
gewonen dienst een nadoolig saldo van.f430.00 on ln
den kapitaaldienst oen batig saldo van f1452,87.
De hoeren Molenaar, Ligthart en Van dor Oord wor
den door den Voorzitter benoemd tot leden der com
missie, belast met het nazien dezer rekeningen.
6. Benoeming van een lantaarnopsteker voor de
gasstraatverlichting te Oude Niedorp en 't Verlaat.
B. en W. adviseeren den Raad om tegen een ver
goeding van f50 per jaar, tot lantaarnopsteker te be
noemen den heer G. Smit.
De Raad kan zich met dit advies vereenigen, ter
wijl, indien de heer Smit <le benoeming niet mocht
aannemen. B. en W. gemachtigd worden een oproe
ping voor sollicitanten te doen.
7. Bonoemling van een onbezoldigd ambtenaar van
den Burgerlijken Stand, wegens vertrek van den
heer Jb. Fluister.
B. en W. bevelen aan: No. 1 G. Liefhebber, no. 2
F. Woutman'Sr.
De heer Liefhebber wordt met algemeen© stemmen,
benoemd.
8. Benoeming van een lid van het Burgerlijk Arm
bestuur (vacature-Pluister).
B. en W. bevelen aan: No. 1 G. Liefhebber, no. 2
F. Woutman Sr.
De Voorzitter deelt mede, dat B. en W. langen tijd
hebben nagedacht over de samenstelling van een aan
beveling voor deze benoeming en wel in verband met
de vraag of voor deze vacature al of niet een raads-
j lid zou diénen te worden benoemd. Er Ts al eens be-
j sproken dat het niet altijd raadzaam was voor deze
functie raadsleden te benoemen, omdat men vriji dient
te staan en in den Raad, indien noodig, critiek moet
kunnen worden uitgeoefend op de handelingen van
het Burgerlijk Armbestuur. Het was om die reden,
dat B. en W. oordeelden, dat het benoemen van raads
leden tot leden van het Burgerlijk Armbestuur riet
bestendigd moest worden en daaromi hebben zij
onlangs voor de vacature-Rempt als lid van het Bur
gerlijk Armbestuur aanbevolen den heer Van Zoonen.
En toch zijn B. en W. thans.met huh aanbeveling
niet inconsequent. Het is zeer gewenscht dat het Bur
gerlijk Armbestuur overleg pleegt met andere Instel
lingen van weldadigheid en het zal dus practisch
wezen als iemand tot lid van het Burgerlijk Armbe
stuur wordt benoemd, die tevens in verbinding staat
met een andere instelling van weldadigheid. Van
daar dat B. en W. aanbevelen den heer Liefhebber,
die lid is van de Protestantsche Armvoogdij.
De heer Liefhebber wordt hierop met algemeene
stemmen als lid van het Burgerlijk Armbestuur be
noemd.
9. Voordracht van B. en W. tot overdracht van het
staat tusschen ons niet meer. Hiji verzocht mij hier
heen te gaan en ik ben gegaan. Ik heb de vrouw
gezien, die mijn zoon liefheeft, ik ben tevreden. Nu
wil ik weggaan".
Hare oogen bleven nog een oogenblik op Ellen
rusten, vol van een onuitsprekelijk verlangen en er
was een droef gepeins in die oogen. Maar toen dat
voorbij was, trok zij' haar mantel om zich heen en
keerde zich naar de deur.
Ellen liet 'haar eenige stappen doen, nauwelijks
van haar bedoeling zich bewust. Toeri sprong zij op
en legde bare band op mevrouw Beaumerville's
schouder.
„U is zijne moeder", zeide zij zacht. „Mag ik uwe
dochter niet zijn?"
„Ellen, Ellen, ik had een vreemd bericht voor je!"
Naast elkaar op de lage bank, hadden twee vrou
wen haar leed bij elkander uitgesnikt. Op den drem
pel stond de heer Thurwell in de kamer te kijken;
zijn lichte demisaison', die haastig over zijn gekleede
jas was aangetrokken, had hij nog niet uitgedaan.
Zjij' stond op en hij zag de lijn van hare bevallige
gestalte en een schijn van haar bleek, betraand ge
laat.
„De waarneid is aan den dag gekomen", zeide hij
ernstig. „Morgen zal Bernard vrij zijn. De man, die
den moord deed, heeft bekend".
„Ik wist het", fluisterde Ellen heesch. „Hebben zij
den heer Allan gevangen genomen?"
De verbazing van den heer Thurwell bij de ont
dekking, dat zijne dochter het reeds wist, werd ve*-
geten in de verschrikkelijkheid van het schouwspel,
dat hare woorden voor hem opwekten. Weer kwam
het vóór zijne herinnering Pp in >de donkerte van de
kleine kamer en hij. bracht zijne handen voor een
oogenblik uit voor zijn gelaat.
„Gevangen genomen, hem neen!" antwoordde hij
op bewogen toon. „Ik heb nog nooit zoo iets vreese-
lijks in mijn leven gezien. Hij legde zijne bekentenis
af, staande aan het hoofdeinde van de tafel, de
politie stond buiten met eene volmacht en terwijl wij
daar zaten, bedremmeld en verstomd, viel hij achter
over dood."
'Een kreet weerklonk door de kleine kamer, een
plotseling geschrei van verlichting en van angst. El
len viel op haar knieën naast de bank De heer Thur
well schrok en kwam naar voren.
„Wie is dat?" vroeg hij haastig. „Ik dacht dat Je
alleen waart".
„Het ls zlj-ne vrouw", antwoordde Ellen, niet zonder
vrees. „Zij ls flauw gevallen".
De heer Thurwell aarzelde een oogenblik. Toen
kreeg zijn gelaat eene uitdrukking van medelijden.
„God helpe haar!" zeide hij op plechtigen toon.
„Ik zal de vrouwen zenden om je te helpen en een
dokter laten halen. God helpe haart"
gemeentelijk olectrlcltoiUnot aan da provincie.
De voordracht luidt als volgt:
Reeds ten vorigen jare maakte het bij ons Col
lege een onderwerp van bespreking uit, of het wen-
schelijk ware om in navolging van andere gemeenten,
het electriciteitsnet dezer gemeente over te dragen
aan de provincie.
Bij die besproking werd o.m. naar voren gebracht,
dat, hoewel het gemeentelijk olectriciteitsbedrijf le
vensvatbaarheid blijkt te bezitten en de uitkomsten
der exploitatie zoodanig zijn, dat in tegenstelling met
eenige andere gemeenten, een behoorlijk rendement
kan worden verzekerd, het voor do aangeslotenen een
voordeel zoude opleveren, indien door de provincie
de stroom rechtstreeks aan huis zoudo worden ge
bracht, Het ia bekend, dat do provincie voordueliger
stroom levert en ook kan loveren, dan een platteland*-
gomoonto. Immers, zal voor eene behoorlijke afschrij
ving worden gozorgd en een reservefonds worden ge
vormd, waaruit later zouden kunnen worden be
kostigd do kosten van uitbreiding van het net, ver
betering en oventueele ombouw, dan heeft dit uiter
aard invloed op den stroomprljs, met andere woor
den moet de gemeente zoodanigen prijs in rekening
brengen, dat lndordaad voor behoorlijke afschrijving
en vorming van een reservefonds kan worden ge
zorgd. Vat men daarbij in het oog dat het G.E.B. tel
ken jare moet zorgen voor rente on aflossing der ten
behoeve van het bedrijf aangegane geldleeningen, dan
zal het duidelijk zijn, dat, om zonder verlies te wer
ken, eon hooge stroomprljs in rekening moet worden
gebracht.
Na ernstige overweging is dan ook ons College tot
de overtuiging gekomen, dat overdracht aan do pro
vincie ware te verkiezen boveqi het in eigen beheer
houden van het electriciteitsnet, mits de gemeente
voor hot net en toebehooren eon som zoude krijgen
gelijk aan het bedrag der restoerende schuld.
Een ton vorigen jare door ons College met eenige
leden van Ged. Staton gehouden conferentie, leverde
naar het aanvankelijk scheen, geen resultaat op.
Thans echter heeft de Directie van het P.E.'N. ons me
degedeeld, dat zeer waarschijnlijk de provincie alsnog
genegen zoude zijn het electriciteitsnet over te ne
men. Daarop hebben wijl genoemde directie bericht, dat
wij: tot eene bespreking genegen waren. Deze bespre
king heeft onlangs plaats gehad. Het resultaat is neer
gelegd in een schrijven der Directie d.d. 30 Juli jJ.,
No. A 9352.
Daarbij wordt medegedeeld, dat de Directie ge
negen is, Ged. Staten voor te stellen 'het electriciteits
net dezer gemeente met ingang van 1 September
a.s. op dusdanige wijze over te nemen, dat de ge
meente .bij: liquidatie noch financieel voordeel noch
financieel nadeel zal lijden.
Alle activa, zoowel het laagspanningsnet en toebe
hooren, als kassaldo, banksaldo, vorderingen, maga
zijngoederen, gereedschappen, enz.„ zullen alzoo even
tueel op 1 September a.s. aan het PlE.N. worden over
gedragen.
Daarentegen zal de provincie de vorderingen op het
G.E.B. voldoen en bovendien aan dé gëmeente op
1 December 1925 een som uitbetalen, gelijk aan
het op 1 Januari 1925 resteerende bedrag der ten
behoeve van het G.E.B. aangegane geldleeningen.
Wij hebben ons inmiddels schriftelijk tot meerge
noemde Directie gewend met de mededeeling, dat, in
dien op 1 September a.s. het electriciteitsnet door de
provincie zal worden overgenomen, terwijl op 1 Dec.
a.s. de daardoor voor de gemeente ontstane geldelijke
vorderingen zullen worden afgedaan, aan d? gemeen
te over het tijdvak van 1 Sept.—1 Dec. eene rente
HOOFDSTUK XEW
Slot.
j Het morgenzonlicht lag over den wonderschoonen
l tuin van de villa. Het kwijnend middaguur was nog
I ver af. Het was de geboorte van een Zuidelijken zo-
merdag en alles was frisch en zuiver, onaangeroerd
door de brandende, verslappende hitte, die spoedig
de heerlijkheid van de aarde en de frischheid van
den zacht waalenden wind zou doen verdwijnen. Spoe-
dig zou de damp van de middaghitte over de aarde
hangen, die de zuiverheid der kleuren zou wegne- j
men en de lucht, zwaar en drukkend, met sterke geu-
ren zou overladen. Maar nu stond de zon nog laag
aan den hemel en de aarde daaronder was een schoon,
stil schilderij.
De zware, logge, wagen, die de kleine stad in ver-
binding met de buitenwereld bracht, was tot bit de j
poort der stad gereden en tweemaal had de vréémd-
klinkende hoorn de morgenstilte met zijn geluid ver
broken. Het was een oogenblik van vaarwel, een
vaarwel, niet voor dagen of jaren, maar_ voor altijd.
Hunne woorden ontkenden het, maar in hun hart
was die zekere overtuiging en de groote bijzondere
droefheid, die zij zich brengen moest; toch had zij
niet gewild, dat zij tot het laatst zouden blijven,
zij had hem gevraagd weg te gaan en het uur was
gekomen.
Daar zij te zwak was, om tc wandelen, ja zelfs,
om rechtop te zitten, hadden zij haar op een bank
voor de open vensters gelegd, waardoor de geur van
den tuin daar beneden zachtjes naar binnen sloop,
gedragen door een zacht koeltje. Aan den eenen
kant van haar stond een priester met zacht gelaat,
een lid van de broederschap, die haar huis in het
dal omlaag had, aan den anderen kant stonden Ber
nard en zijne vrouw, haar zoon en dochter.
Er was geen twijfel aan, dat zij stervende was. en
zif was waarlijk al dicht bij den dood. Toch zond
zij hen weg van zich. De korte poos, dat zij drieën,
te samen hadden gewoondd, was als een late
herfst voor haar leven geweest, die zoete oogen
blikken had geschonken, oogenblikken van geluk,
waar zij niet van gedroomd had. En nu. was het
einde gekomen en zij was bereid. In hare laatste
oogenblikken moest zij nog eens terugkeeren tot
dien volstrekten afstand van allesbehalve geeste
lijke dingen, waarin zij gedurende vele jaren had
geleefd als een heilige,' gezegende vrouw.
En toen kwam plotseling door het raam binnon-
ruisehen het zachte, langzame klokkonspol van het
klooster daar beneden. Het scheen alsof do zachte,
fijne lucht, waar .hot geluid doorheen ging, do
pracht van het hellende landschap en de oude
tuin, waarover het zweefde, een zoldzamen invloed
hierop oefenden en de tonen hadden verzacht in
een reeks van volmaakt, sohoono klanken, vol har
monie, die wodstierven in flauw, heerlijk ge-
ruisch. Zij stonden te luisteren en plotseling kwam
een licht over het bleeke gelaat op de bank. Zij
keken allen vol angst naar haar. De priester
knielde neer naast haar en bad. Lang gewenscht,
was het eindelijk gekomen op dit juiste oogen
blik. De heerlijkheid van den dood scheen op haar
en het licht van -een naderende verlichting
straalde over hare trekken. Zij, stierf zooals wei
nigen, ais een die uit de wolken een lang beloofd
geluk zien nederdalen en wifens hart en ziel op
gaan om het verheugd te gemoet te gaan.
Zij bleven en begroeven haar onder een cypres
op een zonnige plaats van den kloostertuin; een
eenvoudig zwart kruis wees haar graf aan. Toen
keerden zij terug naar Engeland.
En in Engeland waren zij gelukkig. De eerste
jaren verkozen zij in afzondering televen in hun
poot huis, want zonder yerlangen naar grootheid,
had de heer -Bernard Beaumerville bij" Zjin terug
keer uit het buitenland bevonden, dat hij cle meest
beroemdeman in Londen was. Om te ontvluchten
aan .al den .omgang sloten Ellen on Mj zich op
m „Beaumerville Court" en sloegen steeds alle uit-
noodigingen af. Van hun leven is. weinig te zeg
gen, pehalve dat het voor ieder van hen een
verwerkelijking was van hunne verwachting en die
eens to zoet scheen te zijn om vervuld te kun
nen worden.
En to midden hiervan vond hij tijd tot schrijven;
van uit de vroomdsoortige eikenhouten bibliotheek,
waar hij-terug was gekeerd in het land der ge
dachten, zond hij een groot werk de wereld in.
Weer waren de kolommen der dagbladen en de
recensies bezig met zijn naam en weer waren allen
eenstemmig^ gezind. Allen bogen zich voor zijn
genie en zijn .naam stond geschrevenin de ge
schiedenis van zijn geslacht. Een brandende zee
van moeilijkheden, onrust van het verstand en
geestelijke angst was hij in alle opzichten gesterkt
te boven gekomen. Liefde had liem hare groote
gave gegeven. Hij was een mensch geworden. De
onpersoonlijkheid, die de moordenares is van den
geleerde, loidt tot misanthropie, cynisme, en pessi-
mismëj was voor haar teruggeweken. De stemmen
van zijn eigen kinderen werden hem liever dan
de geschreven gedachten van gestorven man
nen. Het was de herhaling der natuur, en het was
voor hem. Zoo werd hij gered, zóó werd zijn genie
losgemaakt van het drukkende gewicht van te veel
afgetrokkenheid van gedachte, die hem te oeniger
tijd, mot uitzondering van zijn kunstenaarsnatuur
in oen moeras van hoogmoed zou hobbon doen ver-
zinkon en zijn genie in eon zoutpilaar veranderd
zou hebben. Een vrouw had hom gered en> in de
jaren van hun samenlovon vergat hij dit nimmer.
EINDE.