Erdal NEELS - Helder TWEEDE BLAD» Een interessante reis. Grootste keuze hier ter plaatse. WIJ zl|n 20 pCt. goedkooper dan elders. Brieven over Engeland. De dingen om ons heen. Zaterdag 22 Augustus 1925. t»öste Jaargang. Blo. 7694. IX. Het is vol op het perron. Het heeft me oenigé moeite gekost or te komen. Danr wordt bezwaar gemaakt .tegen mijn reizen mot den aangegeven trein, ten laatste» blijkt dat dit toch mag gebeuren, omdat juist op den dag van mijn vertrek naar Marseille de beperkende bepaling is opgeheven. Met veel geraas davert de trein 't station binnen- De witkiel, die mijn koffer draagt, zal voor een goede plaats zorgen.^ De kerel doet zijn best. maar.... al.os is vol, stampvol. Ik ben in 't bezit van een biljet eerste klasse. Ho maar! Er zijn twee compartimenten eerste klasse, waarin geen plaatsje te krijgen is en een derde compartiment wordt gebruikt als postrijtuig en volgesmeten met de be kende grauwe zakken; een gemoedelijke dik ke ambtenaar houdt er de wacht. Niets aan te doen, dan maar staan. Met mij deelen meerderen het zelfde lot. Een schrale troost, maar in ieder geval een troost. Er wordt we zijn intusschen wegge reden gevraagd aan den postambtenaar, den eenigen omeieelen persoon, dien ik gedurende de reis heb aanschouwd, of daar nu niets aan te doen is en dat 't toch al te gek is, dat wij moeten* staan, terwijl de eerste klas coupé voor postdienst* wordt gebruikt. De man zegt oorlakoniek„messi eurs, 'je ne m'occupe pas des voyageiirs' (Mijne heeren, met -de reizigers bemoei ik me niet). Er staat ons niets anders te doen, dan ons in onsi lot te schikken, alles tegen elkaar open te zetten en 't geval van den komisohen kant te bekijken; Zoo althans denk Ik er over en wat ik alleen top reis doe ik haal mijn pijp voor den 'dag en mijn tabaksrook en ga stoppen. Maat t is toch eigenlijk een schandaal' 'dat_ de P.L.M. zoo weinig zorg draagt voor hare reizigers. Och, kom, niet mopperen. Ik blaas mijn rookwolkjes uit en snuif do geur van do ,,Maja'' op. En ondanks de broeihitte, Öd fetof, de transpiratie, ben ik iii uitstekend humeur. Een lieve Fran^aise, wier leeftijd ik op ruim twintig lentes schat, staat naast me. "Geen last van den rook? Oh, mais non mon sieur! Ca ne me gêne^ pas. J'aime 1a- fumée de tabao. Est-ce que vous êtes un étranger? (Welneen, mijnheer, Dat liinderfc me niet. Ik houd van tabaksr rook. Is u èen vreemdeling?) Ik 'vertel' haar* dat ik uit Holland ben, maar nu geniet van cle schoonheid van Zuid-Frankrijk. Tot mijn spijt gaat mijn jonge schoone mij spoedig verlaten. Aan een der tusschenstations, ik meen in St. Rafaël, stapt zij uit, na een allerbeminnelijkste!! groet. Er .is echter een voordeeltje aan haar ver dwijning verbonden: zij zat op 't eenige Zitplaats je in den gang. 'fc klapbankje aan den achterwand. Dat is nu vrij en als een haas neem ik 't in bezit. Wel een beetje warm nog is 'fc bankje, maar wat is op dezen dag niet warm Ik voel me een geluks kind. omdat ik kan zitten en geniet weer volop van 't uitzicht. Dit is wél heeT anders geworden. Voorbij Nice verandert de Riviera van karakter. We knjgen nu andere rotsformatie. De kleur van 't gesteente is niet meer grijswit, maar roodachtig. Er wordt ook gesproken van „de roode rotsen Deze zijn prachtig van kleur. En geven met de kleur van 't water en de plantengroei n wonderbare bekoring aan 't landschap. Zoo, dat een enthousiast bewonderaar (W. Horstel) tot deze ontboezeming komt: „In de talrijke kleine, stille bochten der kust is de kleurenpracht en kleurenrijkdom van het water, tevoorschijn getooverd door de roode en blauwachtige porfierriffen en het goud der zon, verbonden met het groen der vegetatie en het blauw van de wijde zeeylakte, zóó sprookjesachtig, dat daardoor dq wandeling langs de kust tot een zeldzame genieting wordt.7' Is het te verwonderen, dat deze streek door de vrienden der natuur druk bezocht wordt? Vooral eèn plaatsje als St.. Rafaël is beroemd om zijn overweldigenden bloomenrijkdom. In deze omgeving vinden we de meest uitgebreide bloementeelt. Vijf en twintig duizend hectaren grond worden alleen voor bloemencultuur gebruikt. Heele velden zijn hier bedekt, met de kinderen van Flora. En in Grasse alleen staan 35 fabrieken, waarheen ai deze bloemen worden vervoerd oni de geur daar van te ..venverken. Een reusachtige industrie. Ik heb me eigenlijk nooit een goede voorstelling daar van kunnen .maken. Hoe Jls 't toch' mogelijk, geur op de oen. of andere wijze vast te leggen, te bewaren? Nu weet ik er iets van. De geur der bloemen wordt verbonden ,met warm of koud vet en uit deze pomade wordt later de ^eur door middel van alcohol weer ontbonden. Zoó worden viooltjes in zuiver vet, dat 4050 graden warm is, t gestrooid en telkens door nieuwe vervangen, totdat 'net vet geheel van de viooltjeslucht verzadigd is. Op dezelfde wijze wordt van de rozen, rozen- pomade gemaakt. Deze pomade wordt weer naar ae parfumeriefabriekeu verkocht-, waar de geur uit de pomade tot parfum wordt verwerkt. Het station Antibes, waar we .©en poosje stil staan roept herinneringen bij me wakker uitde geschiedenis. Is hier niet de „golfe Juan"? Ja, juist. Hier moet een herinneringsteeken wezen aan Napoleon. Wat wint een „streek aan beteeke- nls, door wat er vroeger is gebeurd, voor iemand, die van historie houdt. Er staat daar inderdaad een eenvoudige, kleine zuil', waarin gebeiteld: souvenir du Ier Mars 1815 Weet ge 't nu. m'n waarde lezers?. Het is een herinnering aan de terugkomst van Napoleon van het eiland EIba. Op deze plaats landde liifi (met zijn schip „IneonstanF" en spoedde zich naar Parijs om de korte vreugde dér bekende 100 dagen tegemoet te .gaan. Na den eersten dag- marsch was 'hij reeds eenige kilometers ten N.W. op wat later het „plateau Napoléon"- wordt ge noemd. Op dien zelfden dag ontmoette Napoleon vorst Honorius Y van Monaco, die ook weer naar zijn rijk terugging en wiens1 rijtuig bij Cannes werd aangehouden. Toen Honorius voor den keizer Napoleon werd gevoerd, werd hem gevraagd naar het doèl van zijn reis. Honorius antwoordde: „Ik ga naar huis terugP ,jlk ook'", zeide de keizer. Toen zal Napoleon zeker niet hebben gedacht, dat na Elba zoo spoedig reeds St. Ilelena zou volgen, waar hij zou wegkwijnen in de verlatenheid van den Oceaan. Maar evenmin heeft hij kunnen ver moeden, dat na zijn dood hem een monument zou worden, opgericht- in de Dóme des Invalides, van zulk een indrukwekkende schoonheid, dat elk ber- zoeker er stol van wordt. Nog eens zal ik, zittend op mijn klapbankje, aan den grooten keizer worden herinnerd. St. Rafaël wordt afgeroepen. Hier was het dat Napoleon landde vlakbij in de „golfe de F ré jus-", toen hij terugkeerde uit Egypte op 9 October 1799. Hij heeft zijn hoofd vol droomen hij gloeit van eerzucht denkt hij reeds aan het keizerschap? Precies van dezelfde rdaats zal hij later op een Engeisch schip naar Elba worden getransporteerd op 28 April 1814. En zoo ben ik. uitziende naar buiten, waar een steeds afwisselend panorama mij bekoort en soms mijmerend over het verleden, maar steeds verder gegaan. Toulon! Halt. Neen, maar nu wordt de zaak nog mooier. Iedereen stormt den trein bin nen. Op "klassen wordt niet gelet en ik krijg een aantak matrozen bepakt en bezakt bij' me m den gang. Nu staan wij_ mannetje aan mannetje. De deur van de wagon is wijd open voor de frissche lucht. We happen naar die luchtbals visschen in den winter, wanneer zij in de bijt rondzwem men. Doordat de deur gesloten wordt, komt mijn klapbankje weer vrij en als een haas ga ik er op af. Een der matrozen neemt plaats op mijn kof fer. Dat lijkt me ietwat hachelijk. „Mon cher, qa ne va pas;' (mijn waarde, dat gaat niet) zeg ik met een Iaohena gelaat. Het Fransche Jantje neemt 't goed op, maar zegt niettemin: „Je suis si 'fafci- gue' (Ik ben zoo moe). Het slot van onze be spreking is, dat hij 'in plaats van op de koffer* zich (beliagolijk op den vloer van don: gang neer- vleit -zrn voorboeld- wordt door andoren, gevolgd en daar zit do_ Nierper dominé midden tusschen ae Fransche marine, waarvan oen deel spoedig^ door •warmte en vermoeidheid in slaap valt. 't Was een louk gezicht dio jonge kerels met hun donker harige koppen schots en scheel door elkaar te zien liggen en zóó warm was 't, dat ik de straaltjes zag lioopen van 't gezicht van hem, die ,'fc meest in mijn nabijheid lag. Marseille. Eindelijk't Is een .verademing als ik den trein uit ben. Vlug ben ik bij den uitgang van 't station, maar jawel.... ik mag er niet uit. Bij 't hek staat een vrouwelijke beambte, ik geef haar mijn biljet en onverbiddelijk klinkt 't uit haar mond: „Monsieur, vous n'avez pas Ie droit de descendre ioi(Mijnheer, u hebt niet 't recht om hier uit- te stappen). Xk protesteer. De dame is onvermurwbaar. Daar sta ik, warm, stoffig, vies en vuil yan de reis. Ik ga naar 't kantoor van den chef controleur. All right!. Twee minuten later passeer ik met een ondanks mijn vermoeid heid triomfantelijk gezicht. En niet zonder eenigen trots zeg ik tot de dame: „Moi,. j'avais pourtanfc raisonF' (Ik had toch gelijk) Thans is 't eenige waarnaar ik verlang, me te wasschen. Ik roep den eersten koetsier dien ik zie, gooi mijn koffer in 'fc rijtuigje, val zelï achter de koffer aan en lig amechtig op 't bankje. „Breng me naar een eenvoudig, goed hotel.'" Het vehikel zet zich in beweging met niet al te grooten gang. De buitenlucht doet me goed. Er is een kléin beetje wind en de tocht naar rt hotel' is zóó aangenaam, dat 't me spijt, als de koetsier me toeroept, dat- ik er ben. Het hotel viel me tegen, maar ik had niet den moed om weer weg te gaan en een andere gelegenheid^ op te zooken; ik verlangde sl'ochts me te verfrisschen, te wasschen. Op mijn kamer ontdoe ik me vlug van^ jas en boord en overhemd, ik plons mijn hoofd in de wasohbak en een half uur later was ik als herboren. Een klein 'diner wordt naar binnen gewerkt en dan ga ik een kijkje nemen in Marseille. Allereerst richt ik mijn schreden naar de voornaamste straat, het middelpunt van het stadsleven, do straat van de groote café's en winkels, genaamd de Cannebière. De wandeling doet me goed. Met behagen iét ik op de drukte. Toch ook prettig denk ik om eens in een heel vreemde stad rond te slenteren. De Cannebière loopt uit op de oude haven, welke thans Al mag men ook misschien Om'd Erdal rijmpjes kijven. De Erdal crème zal zelf Toch steeds de beste blijven -overal bekend en bemind «ÉMMMÉÉÉMÉÉÉtttMltM door een nieuwe haven van reusachtige afmetin gen is vervangen. Evenals deze haven is er meer dat aan den vroeger en tijd herinnert in Marseille. Want ik ben hier in een geweldig oude stad. Sommige historici beweren, dat zij reeds 900 jaar vóór Ghr. dooi* de Phönieiërs is gesticht. In ieder geval1 was de stad reeds bekend i'n 600 voor Ghr. als moederkoléiiie van verschillende nederzettin gen in Zuid-Frankrijk en Spanje. In de groote dagen van het Romeinsohe rijk bekend als Mas- siha, bloeide *(10 stad door handel en scheepvaart.» Marseille blijft zeer langen tijd zijn onafhanke lijkheid bewaren. Eerst in 1482 heeft het. zich aan de Koningen van Frankrijk moeten onderwerpen. Bekend is, dat naar deze stad het beroemde lied van Rouget d'lsle den naam draagt van de Mar- feeillaiseT Het waren immers de mannen van Mar seille die dit lied zongen, toen -ze vól vuur optrok ken naar Parijs. Vlak tegen de stad aan ligt een hooge rots „No- tre Dame de la garde" ^elieeten. Ze is 146 Meter hoog. Bovenop werd in 1214 een kapel gesticht, welke thans is vervangen door een groote kerk in romaansch byzantdjuischen stijl. Zooals we ook uit ons eigen land weten, dat dit '"t geval' was, zoo deed deze kapel oorspronkelijk ook dienst 'als richtpunt voor de zeelieden. Vóór alles' is Marseille machtig geworden door de zee. En nu nog is zij een der grootste zeehandel-steden van Europa. Evenalsr alle zeehandel-steden denkt slechts aan Rotterdam heeft ook Marseille een_eigenaardig cachet.-Wat een verschil b.v. met Parijs. Zoo is er immers ook verschil tusschen .Rotterdam en den Haag. Het is een werkstad, een stad van energieke, zich inspan nende mensehen. De handelsstad Dij uitnemendheid van de Middellandsclhe- Zee, alleen bedreigd door de concurrentie van Genua. De (haven bestaat uit 5 bassins, die tezamen een oppervlakte van 300 Hectaren beslaan. Daarvoor ligt een drie en een halve kilometer lange golfbreker. De 'aanleg dézer havenwerken heeft niet minder dan 100 millioen francs gekost, d.i. 50 millioen gulden. Van de grootte der stad kunnen we ons t bést een voorstelling maken, wanneer we bedenken dat het aantal inwoners ongeveer een half millioen is. Het meest typische gedeelte vaiKimjn wandeling is langs de haven, 't Is intusschen avond gewor den. Maar door -de warmte zit en staat allés op straat. Ik ben nu in de echte volkswijk en geef mijn .oogen de kost. Buiten de cafés staan de tafeltjes en stoelen en zit menigeen behageGjk te rusten nè den vermoeiende dag. Van bin nen uit klinkt hier en daar muziek. Verschillende groepjes „van menschen zitten te soupeeren. Dat is weer typlsch-Fra.nsoh. Het geheel maakt geen onbeschaafden indruk. Vroolijk klinken de stemmen blij schalt vaak een lachen op. En langs en door die menschen wandel ik in mijn eentje voort en denk aan 't woord van den Duitsehon dichter Goethe, dio ergens, zegt. dat het vol'e moiischenleven, als we er kennis van hemen", altijd interessant is. Eigenlijk had ik in zoc/n volkscafé een poosje moe- HEEREN- en JONGENSKLEEDING. Reiskosten worden vergoed. SWT ZONDAGS TOT 12 LUB GEOPEND. ten gaan zitten en een praatje maken. Ik doe 't niet, omdat ik me na ae reis, waarvan ik met Iiildebrand> kon t zeggen „hoo warm hot was on hoe ver'' oigonlijk nu toch wat vermoeid gevoel'. Mijn onderdanen beginnen op zwakke, wiebelende stelten te getij kon en Ik richt mijn schreden dus naar mijn hotel. Wat me zelden gebeurt zoodra ik onderdo dekens ben gedoken om' tien uur reeds verlaat ik de wereld der werkelijkheden.' en treed het rijk der droomen binnen. Kiplekker word ik na een verkwikkenden slaap den volgenden morgen wakker. Mijn eerste ger dachte is: de zee. mijn bruid! De Tabanan van de Rotterdam sche Lioyd zal me straks onder hare pas sagiers tellen. Maar eerst nog wat van Marseille zien.. Vlug ontbjten en dan op stap. 't Weer is schitterend en alles glanst in de zon. Lang duurt de wandeling niet, maar toch lang geoeg om een blijyend beeld van de stad voor goed in me op te nemen. Ik ben echter te verliefd op de zee om lang weerstand te bieden aan het verlangen om bij haar te zijn. Terug dus na-ar het hotel r de toiletartikelen ingepakt de rekening betaald en order gegeven voor een auto, die me naar de Taba nan zat brengen. Even wachten 011 dan staat de autó voor mijn hotel. De prijs valt me niet moe: 25 francs voor de tocht naar de kade waar de boot gemeerd ligt. Maar het blijkt oen groote afstand te wezen on de frane is slechts 12 centen voor ons menschen met den stevigen gulden van Colijn. Vooruit maar! Mijn bruid roept me, mijn heerlijke bruid! Vaarwel Marseille, vaarwel Frankrijk. Met een aardig vaartje 'snel ik door de straten, kom: in de buitenwijken, ,in het havenkwartier, rijd door een kuil in den weg, die me doet .opwippen tegen de kap, maar sta toch weldra ongedeerd voor de Tabanan. Het derde en laatste gedeelte van de reis breikt aan. Zat dit derde doei op zee even gezellig zijn als het eerste. Men heeft mij gewaar schuwd. Het l^ven zoo vertelde men .mij op een huiswaarts' koerend schip is nooit zoo aardig als dat op oen uitvarende boot. Spoedig zat ik 't weten. En gij ook, mijn waarde lozers.Maar een beetje geduld. De tiende en laatste brief zat aan deze thuisreis gewijd zijn. Tot do volgende maal. Adieu! P.S. In den vorigen brief bléven eenige druk fouten staan. Eén .daarvan wil ik, om misvatting te voorkomen, hierbij cbrrigeeren. Er wordt in 'fc begin gesproken #ver- een der nJimatuurrijkjes, welke door de groote broeders' worden gedeeld. -Dit gedeeld moet wezen ged ul'd. 15 Augustus 1925. Het is niet alleen Amerika, dat dingen dcet op groote schaal. Londen heeft in de afgeloopen week een diner gegeven aan de Vrijmetselaars, dat waar schijnlijk op elk 'gebied zal kunnen wedijveren, met welke Amerikaansche maaltijd ook. Zevenduizend gasten waren te zamen gekomen in Oiympia, de grootste ruimie waarover Londen be schikken kan. In ditzelfde Oiympia liet Barnum in dertijd drie circussen tegelijkertijd spelen. Oiympia was voor deze gelegenheid in zeven af- deelingen verdeeld, dié elk een kleur hadden gekre gen: geel, mauve, groeni, rose, rood, blauw en wit. Eigenlijk was dit diner van 7000 personen ook niet één diner, maar zeven, die tegelijk werden gegeven. Elk van deze zeven had zijn eigen keukens, kleed kamers, chefs, personeel. Zoowel de gasten als de bedienden kenden hun kleur. Wie blauw had gekregen, wist, dat hij naar de blauwe afdeeling moest gaan ,om daar bediend te worden door personeel, dat eveneens een blauw kaartje had gekregen, met de opdracht, om voor niemand anders dan „blauwe" gasten te zorgen. Het spreekt vanzelf, dat de zeven afdeelingeni te zamen onder één algemeen e leiding stonden. Het begin van eiken maaltijd is, zooals mijn dochtertje tot haar leedwezen kan getuigen, bet dek ken van de tafel. Tafeldekken voo-r de gewone fa milie vinden de kinderen vaak al een heel karwei, eru gewoonlijk vergeten ze het een of ander. Moet er voor extra gelegenheden gedekt worden, dan komt moeder er aan te pas. Maar stel u voor, dat er gedekt moet worden' voor een feestmaaltijd, waar zevenduizend personen aan deel nemen! De tafels, wanneer ze in één lange rij geplaatst waren geweest, zouden een afstand van acht kilo meter beslagen hebben: van Haarlem tot Halfweg." Vijftig duizend borden, zes en dertig duizend, glazen, evenveel messen, zes en. veertig duizend vorken, twintig duizend lepels. Ein al deze vorken en lepels van dezelfde soort Niet speciaal gemaakt of aangek schaft voor de gelegenheid, maar uit dien voorraad verschaft door de firma, die voor den geheelen maaltijd zorgde: Messrs. J. Lyons en Co. Wie in Londen is geweest, kent Lyons. De Lyons lunchrooms zie je in iedere straat, en in verschei dene straten zijn er meer dan een. Uit al deze lunch rooms, niet alleen uit -Londen, maar eveneens uit andere plaatsen, hadden de ondernemers tafelgerei laten aanrukken, waarbij natuurlijk gezorgd moest worden, dat er nog voldoende overbleef ook. Natuurlijk was het in de beroofde lunchrooms wel een beetje behelpen, terwijl de 7000 gasten de vorken en messen 'hanteerden in Oljnnpia. Om dat behelpen tot een minimum te beperken, was be paald!. dat alles moest zijn omgewassehen en naar de plaats van afkomst teruggestuurd vóór zes uur van denzelfden dag, dat wil zeggen binnen twee uren na bet vertrek van de feestvierenden. Een aar dig omwaschkarw'eitje! Zooveel tafels als er waren, zooveel smetteloos witte tafellakens. Elke tafel met bloemen versierd. Voor de rangschikking daarvan hadden 45 bloe misten veertien uren noodig gehad. De bediening van de tafels was natuurlijk opge dragen aan de „Nippies", de Lyons-meisjes met haar witte kapjes eni zwarte jurken. Zoodra de gasten gezeten waren," klonk een signaal, en met flinken soldatenpas kwamen de dertienhonderd meisjes bin nengestapt.; zij, die den wijn moesten inschenken- aan de eene zij. en de overige aan den anderen kant. Geen fout werd gemaakt, geen van de dertien hon derd was niet op haar plaats, of -maakte een an dere fout !De zevenduizend gasten waren vol be wondering, maar weinigen zullen vermoed hebben, dat deze binnenkomst was gerepeteerd ien weer en weer en nog eens gerepeteerd tot het oogenblik zelf, waarop de eerste gasten de zaal binentra- den. Maar niet alleen -de binnenkomst van het perso neel, die van de gasten, 'hoewel niet gerepeteerd, was eveneens een succes. Vóór zij de .groote zaal binnentraden, moesten eerst hoeden, jassen, wandel stokken wordeni weggeborgen. Zelfs Oiympia had geen ruimte voor 7000 hoeden en jassen in de kleed kamers. dus moesten daarvoor tijdelijk gebouwen worden ingericht. Toen alle gasten waren gezeten on a-lle meisjes klaar stonden op haar plaatsen, klonk een bel, het teeken voor bet opdienen van (het eerste gerecht. Aan alle tafel-s werd op 'precies dezelfde manier op gediend, volgens strikte bevelen: de achterkant van de -hand, die de schaal vasthield, steunend op de ta fel, zoodat de gasten goed konden zien, wat zij te eten kregen Na den maaltijd klonk-het hevel om de koffie hinnen te hrengen. De meisjes met do oneven» num mers brachten de suiker en melk binnon, die met do even nummer® de koffie. En niet zoodra was de koffie gedronken, of alles werd weggenomen en voor het personeel was het werk gedaan. Het strikte bevel: „er -moet absoluut gezwegen worden", hield op van kracht te zijn. Het andere bevel: „op directe of indirecte wijze om een fooi vragen .wordt ge straft met oogenblikkeüjk ontslag", was nu ook niet langer van kracht. Alleen de wijnmeisjes waren nog achtergebclven om alle 'gasten van eon sigaar of clgarotto to voor zien on van eon lucifer. Toeni ook zij van het too- neel verdwenen, 'toen de rookkolommen omhoog stegen en de wijnglazen gevuld of half gevuld voor de gasten stonden, begonnen de -speeches. Waar die over gingen, is hier van geen belang. Over de voor bereidingen van den juist afgeloopen, maaltijd gin gen zij niet. Hoe konden de sprekers ook weten, dat vier groote wagens vijftien uren noodig hadden ge had om het aardewerk te hrengen, en dat er drie en dertig wagens vol stoelen waren gebracht. Oók werd er niet. over gesproken, dat- de meisjes die aan de -tafel dienden, waar de Hertog van -Connaught met de Groot Officieren gezeten waren, tijdens den maaltijd, die een uur en tien minuten duurde, onge veer drie kilometer hadden moeten loopen om scha len binnen en weg te brengen. Toch werden zij, die zoo goed voor alles gezorgd hadden, niet vergeten. Aan "het eind van den maal tijd liet die Hertog van Connaught een van de chefs van de firma Lyons bij zich komen om -hem geluk te wenschen met het succes van den middag. Het compliment was verdiend, maar niet gemakkelijk verdiend, als ik mag 'oordeelen naar het gezicht van. den chef, dden ik ongeveer 24 uur na afloop van het feest sprak. Hij zag er uit, alsof hij drie dagen ach ter elkaar bruiloft had gevierd. Twee dingen schijnen vast'te staan op het gebied der buitenlandsche politiek, In de eerste plaats, dat Dultschland in September nog geon lid wordt van den Volkenbond. In de tweede plaats, dat het „het wederzijdsche veiligheids- verdrag" Duitsche namaak en misschien met bij zondere bedoelingen vervaardigd aftreksel van het beroemde „Protocol" een harden dobber zal hebben. Deze twee feiten want wij mogen ze thans reeds wel als feiten voorstellen waren sedert eenigen tijd té voorzien. Zij hangen ten nauwste met elkander samen, aangezien de Entente als een der voorwaarden van h'et Pact de toetreding van Duitschland tot den Volkenbond heeft gesteld. Toetreding zon'der voorwaarden. I-Ietgeen wil zeggen, dat er aan Duitschland met zijn zestig millioen inwoners geen definitieve plaats wordt ingeruimd in den Bondsraad. Dat Duitschland alle ook de militaire verplichtingen van alle bonds leden zou hebben te aanvaarden, zonder te mogen be schikken over een' hieraan evenredig sterk leger. Wel heeft Poincaré opnieuw verklaard en door zijn bladen laten bevestigen dat eerst volkomen overeen stemming tusschen Londen en Parijs moet zijn be reikt alvorens er sprake kan zijn van Duitschland^ lidmaatschap van den Bond, doch deze voorwaarde, vindt noch in Londen, noch bij Briand .en Painlevó steun. De onmogelijkheid om de Duitschers ten opzichte van hun eigen voorstel voor een fait accomplie te plaatsen, hun iets te laten teekenen wat te voren of ficieel is bekokstoofd, ziet men thans vrij algemeen in. Evenals de noodlottige gevolgen, die uit een dergelijke handelwijze bij alle vredesverdragen, zijn voortge vloeid, thans tot de machthebbers zijn doorgedrongen. Zoodoende is de groote vraag of Duitschland er eenig voordeel in kan zien, dat het zonder voorwaar den toetreedt tot den Bond en daarin dus voorloopig precies zooveel zal hebben te beteekenen als P'ortugal} of Haiti. •De onderhandsche toezegging van een plaats in den Raad kan alleen vaag zijn. Want men weet, dat Nederland reeds herhaaldelijk op de nominatie heeft gestaan en dat het alleen aan gekonkel achter de schermen is -toe te schrijven dat Nederland in den Permanenten Raad thans geen (tijdelijk) vertegen woordiger heeft. Om geen onrecht te begaan, behoorde dus het sta tuut te worden herzien, waardoor tevens alle andere punten, die wijziging behoeven, aan de orde zouden kunnen komeen. Vermoedelijk zou er voor zulk een algemeen© her ziening een belangrijke meerderheid zijn te vinden. Alleen zij, die een misplaatst profijt trekken van de verkeerde regeling, zullen zich gelijk van zelf spreekt, verzetten tegen een herziening; die billijkheid beoogt. De mogelijkheid is derhalve niet uitgesloten, dat er binnenkort een algemeen© herziening plaats heeft van de vredesverdragen. Het heet wel, dat hieraan in geen geval kan worden getipt en dat de officieele formuleering voc>r alle tij den vaststaat, doch dit is absoluut onjuist. Men denke slechts aan de manier, waarop de vrede met Turkije door het verdrag van Lausanne werd ver anderd en hoe de Turken hierdoor allerlei concessies op het oorspronkelijke traptaat deelachtig werden. Het precedent is er dus. Derhalve kan Duitschland, wellicht ook Oostenrijk, zich beroepen op deze speciale behandeling der' Turken om voor zichzelf ook- een betere regeling te verlangen. In hoeverre die betere regeling voor Duitschland noodig is, wégen wij niet te beslissen. Want wat Duitschland beschouwt als een zeer nor maal tegemoet komen aan wenschen, voortvloeiend uit i de internationale politieke en economische beteeke- 1 nis van het vroegere keizerrijk, zal door den gewezen vijand veeleer worden beschouwd als iets buitenge woon gevaarlijks. Men weet, dat Frankrijk een. verhouding van één Duitscher tegen twintig Franschen en bondgenéoten van Frankrijk nog zéér gevaarlijk vindt. Als een dergelijke opvatting doorwerkt, spreekt het vanzelf, dat er van een herziening niets komt. Boyendien is het zeer de vraag; wat bijv. ^Frankrijk verwacht van het, Pact zooals dit tusschen Ghamher- lain en Briand is besproken. Vermoedelijk zeer weinig. Want Engeland wenscht zich niet te verplichten tot een automatische oorlogs verklaring aan Duitschland alleen omdat Frankrijk dit zou wenschen. Bii een wederzijdsch verdrag zou op dezelfde auto matische manier een oorlogsverklaring aan Frankrijk dus samen met Duitschland moeten plaatsheb ben. als de omstandigheden hiertoe leidden. Dit zou voor Parijs ietwat onaangenaam zijn, doch zoodra men begint met automatische toepassing van den casus Joederis. spreekt het vanzelf, dat wat voor den een geldt, voor den ander ook van toepassing is. Liever dan zich bloot te stellen aan de mogelijkheid, -dat een minder Franschgezind minister, dan Austen Chamberlain, het intreden van den casus foederis be- naalt zal Frankrijk wel bereid zijn. tot éen andere regeling. Na heel veel vijven en zessen zal er dus ten slotte wel een soort Pact. worden gesloten. Een verdrag, waarbij de deelnemers zich verplich ten niet over te gaan tot roof en inbraak, tenzij zij voor dit laatste officieele toestemming van den Bond in Genève zouden hebben verkregen. 'I-Tierbij rijst echter een vraag, die ook voor Neder land niet zonder beteekenis Is.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1925 | | pagina 5