Erdal
NEELS - Helder
TWEEDE BLAD»
Een interessante reis.
Grootste keuze hier ter plaatse.
WIJ zl|n 20 pCt. goedkooper dan elders.
Brieven over Engeland.
De dingen om ons heen.
Zaterdag 22 Augustus 1925.
t»öste Jaargang. Blo. 7694.
IX.
Het is vol op het perron. Het heeft me oenigé
moeite gekost or te komen. Danr wordt bezwaar
gemaakt .tegen mijn reizen mot den aangegeven
trein, ten laatste» blijkt dat dit toch mag gebeuren,
omdat juist op den dag van mijn vertrek naar
Marseille de beperkende bepaling is opgeheven.
Met veel geraas davert de trein 't station binnen-
De witkiel, die mijn koffer draagt, zal voor een
goede plaats zorgen.^ De kerel doet zijn best.
maar.... al.os is vol, stampvol. Ik ben in 't bezit
van een biljet eerste klasse. Ho maar! Er zijn twee
compartimenten eerste klasse, waarin geen plaatsje
te krijgen is en een derde compartiment wordt
gebruikt als postrijtuig en volgesmeten met de be
kende grauwe zakken; een gemoedelijke dik
ke ambtenaar houdt er de wacht. Niets aan te doen,
dan maar staan. Met mij deelen meerderen het
zelfde lot. Een schrale troost, maar in ieder geval
een troost. Er wordt we zijn intusschen wegge
reden gevraagd aan den postambtenaar, den
eenigen omeieelen persoon, dien ik gedurende de
reis heb aanschouwd, of daar nu niets aan te doen
is en dat 't toch al te gek is, dat wij moeten*
staan, terwijl de eerste klas coupé voor postdienst*
wordt gebruikt. De man zegt oorlakoniek„messi
eurs, 'je ne m'occupe pas des voyageiirs' (Mijne
heeren, met -de reizigers bemoei ik me niet). Er
staat ons niets anders te doen, dan ons in onsi
lot te schikken, alles tegen elkaar open te zetten
en 't geval van den komisohen kant te bekijken;
Zoo althans denk Ik er over en wat ik alleen
top reis doe ik haal mijn pijp voor den 'dag
en mijn tabaksrook en ga stoppen. Maat t is
toch eigenlijk een schandaal' 'dat_ de P.L.M. zoo
weinig zorg draagt voor hare reizigers. Och, kom,
niet mopperen. Ik blaas mijn rookwolkjes uit en
snuif do geur van do ,,Maja'' op. En ondanks de
broeihitte, Öd fetof, de transpiratie, ben ik iii
uitstekend humeur. Een lieve Fran^aise, wier
leeftijd ik op ruim twintig lentes schat, staat naast
me. "Geen last van den rook? Oh, mais non mon
sieur! Ca ne me gêne^ pas. J'aime 1a- fumée de
tabao. Est-ce que vous êtes un étranger? (Welneen,
mijnheer, Dat liinderfc me niet. Ik houd van tabaksr
rook. Is u èen vreemdeling?) Ik 'vertel' haar*
dat ik uit Holland ben, maar nu geniet van cle
schoonheid van Zuid-Frankrijk. Tot mijn spijt
gaat mijn jonge schoone mij spoedig verlaten.
Aan een der tusschenstations, ik meen in St.
Rafaël, stapt zij uit, na een allerbeminnelijkste!!
groet. Er .is echter een voordeeltje aan haar ver
dwijning verbonden: zij zat op 't eenige Zitplaats je
in den gang. 'fc klapbankje aan den achterwand.
Dat is nu vrij en als een haas neem ik 't in bezit.
Wel een beetje warm nog is 'fc bankje, maar wat
is op dezen dag niet warm Ik voel me een geluks
kind. omdat ik kan zitten en geniet weer volop
van 't uitzicht. Dit is wél heeT anders geworden.
Voorbij Nice verandert de Riviera van karakter.
We knjgen nu andere rotsformatie. De kleur van
't gesteente is niet meer grijswit, maar roodachtig.
Er wordt ook gesproken van „de roode rotsen
Deze zijn prachtig van kleur. En geven met de
kleur van 't water en de plantengroei n wonderbare
bekoring aan 't landschap. Zoo, dat een enthousiast
bewonderaar (W. Horstel) tot deze ontboezeming
komt: „In de talrijke kleine, stille bochten der
kust is de kleurenpracht en kleurenrijkdom van
het water, tevoorschijn getooverd door de roode
en blauwachtige porfierriffen en het goud der
zon, verbonden met het groen der vegetatie en het
blauw van de wijde zeeylakte, zóó sprookjesachtig,
dat daardoor dq wandeling langs de kust tot een
zeldzame genieting wordt.7'
Is het te verwonderen, dat deze streek door
de vrienden der natuur druk bezocht wordt? Vooral
eèn plaatsje als St.. Rafaël is beroemd om zijn
overweldigenden bloomenrijkdom. In deze omgeving
vinden we de meest uitgebreide bloementeelt.
Vijf en twintig duizend hectaren grond worden
alleen voor bloemencultuur gebruikt. Heele velden
zijn hier bedekt, met de kinderen van Flora. En
in Grasse alleen staan 35 fabrieken, waarheen ai
deze bloemen worden vervoerd oni de geur daar
van te ..venverken. Een reusachtige industrie. Ik
heb me eigenlijk nooit een goede voorstelling daar
van kunnen .maken. Hoe Jls 't toch' mogelijk,
geur op de oen. of andere wijze vast te leggen, te
bewaren? Nu weet ik er iets van. De geur der
bloemen wordt verbonden ,met warm of koud vet
en uit deze pomade wordt later de ^eur door
middel van alcohol weer ontbonden. Zoó worden
viooltjes in zuiver vet, dat 4050 graden warm is,
t gestrooid en telkens door nieuwe vervangen, totdat
'net vet geheel van de viooltjeslucht verzadigd is.
Op dezelfde wijze wordt van de rozen, rozen-
pomade gemaakt. Deze pomade wordt weer naar
ae parfumeriefabriekeu verkocht-, waar de geur uit
de pomade tot parfum wordt verwerkt.
Het station Antibes, waar we .©en poosje stil
staan roept herinneringen bij me wakker uitde
geschiedenis. Is hier niet de „golfe Juan"? Ja,
juist. Hier moet een herinneringsteeken wezen
aan Napoleon. Wat wint een „streek aan beteeke-
nls, door wat er vroeger is gebeurd, voor iemand,
die van historie houdt. Er staat daar inderdaad een
eenvoudige, kleine zuil', waarin gebeiteld: souvenir
du Ier Mars 1815 Weet ge 't nu. m'n waarde lezers?.
Het is een herinnering aan de terugkomst van
Napoleon van het eiland EIba. Op deze plaats
landde liifi (met zijn schip „IneonstanF" en spoedde
zich naar Parijs om de korte vreugde dér bekende
100 dagen tegemoet te .gaan. Na den eersten dag-
marsch was 'hij reeds eenige kilometers ten N.W.
op wat later het „plateau Napoléon"- wordt ge
noemd. Op dien zelfden dag ontmoette Napoleon
vorst Honorius Y van Monaco, die ook weer naar
zijn rijk terugging en wiens1 rijtuig bij Cannes
werd aangehouden. Toen Honorius voor den keizer
Napoleon werd gevoerd, werd hem gevraagd naar
het doèl van zijn reis. Honorius antwoordde: „Ik
ga naar huis terugP ,jlk ook'", zeide de keizer.
Toen zal Napoleon zeker niet hebben gedacht, dat
na Elba zoo spoedig reeds St. Ilelena zou volgen,
waar hij zou wegkwijnen in de verlatenheid van
den Oceaan. Maar evenmin heeft hij kunnen ver
moeden, dat na zijn dood hem een monument zou
worden, opgericht- in de Dóme des Invalides, van
zulk een indrukwekkende schoonheid, dat elk ber-
zoeker er stol van wordt.
Nog eens zal ik, zittend op mijn klapbankje, aan
den grooten keizer worden herinnerd. St. Rafaël
wordt afgeroepen. Hier was het dat Napoleon
landde vlakbij in de „golfe de F ré jus-", toen hij
terugkeerde uit Egypte op 9 October 1799. Hij
heeft zijn hoofd vol droomen hij gloeit van
eerzucht denkt hij reeds aan het keizerschap?
Precies van dezelfde rdaats zal hij later op een
Engeisch schip naar Elba worden getransporteerd
op 28 April 1814.
En zoo ben ik. uitziende naar buiten, waar een
steeds afwisselend panorama mij bekoort en soms
mijmerend over het verleden, maar steeds verder
gegaan. Toulon! Halt. Neen, maar nu wordt de
zaak nog mooier. Iedereen stormt den trein bin
nen. Op "klassen wordt niet gelet en ik krijg een
aantak matrozen bepakt en bezakt bij' me m den
gang. Nu staan wij_ mannetje aan mannetje. De
deur van de wagon is wijd open voor de frissche
lucht. We happen naar die luchtbals visschen
in den winter, wanneer zij in de bijt rondzwem
men. Doordat de deur gesloten wordt, komt mijn
klapbankje weer vrij en als een haas ga ik er op
af. Een der matrozen neemt plaats op mijn kof
fer. Dat lijkt me ietwat hachelijk. „Mon cher, qa
ne va pas;' (mijn waarde, dat gaat niet) zeg ik met
een Iaohena gelaat. Het Fransche Jantje neemt
't goed op, maar zegt niettemin: „Je suis si 'fafci-
gue' (Ik ben zoo moe). Het slot van onze be
spreking is, dat hij 'in plaats van op de koffer*
zich (beliagolijk op den vloer van don: gang neer-
vleit -zrn voorboeld- wordt door andoren, gevolgd
en daar zit do_ Nierper dominé midden tusschen ae
Fransche marine, waarvan oen deel spoedig^ door
•warmte en vermoeidheid in slaap valt. 't Was
een louk gezicht dio jonge kerels met hun donker
harige koppen schots en scheel door elkaar te zien
liggen en zóó warm was 't, dat ik de straaltjes
zag lioopen van 't gezicht van hem, die ,'fc meest
in mijn nabijheid lag.
Marseille. Eindelijk't Is een .verademing als
ik den trein uit ben. Vlug ben ik bij den uitgang
van 't station, maar jawel.... ik mag er niet uit.
Bij 't hek staat een vrouwelijke beambte, ik geef
haar mijn biljet en onverbiddelijk klinkt 't uit
haar mond: „Monsieur, vous n'avez pas Ie droit
de descendre ioi(Mijnheer, u hebt niet 't recht
om hier uit- te stappen). Xk protesteer. De dame
is onvermurwbaar. Daar sta ik, warm, stoffig,
vies en vuil yan de reis. Ik ga naar 't kantoor
van den chef controleur. All right!. Twee minuten
later passeer ik met een ondanks mijn vermoeid
heid triomfantelijk gezicht. En niet zonder eenigen
trots zeg ik tot de dame: „Moi,. j'avais pourtanfc
raisonF' (Ik had toch gelijk)
Thans is 't eenige waarnaar ik verlang, me te
wasschen. Ik roep den eersten koetsier dien ik
zie, gooi mijn koffer in 'fc rijtuigje, val zelï achter
de koffer aan en lig amechtig op 't bankje. „Breng
me naar een eenvoudig, goed hotel.'" Het vehikel
zet zich in beweging met niet al te grooten gang.
De buitenlucht doet me goed. Er is een kléin beetje
wind en de tocht naar rt hotel' is zóó aangenaam,
dat 't me spijt, als de koetsier me toeroept, dat-
ik er ben. Het hotel viel me tegen, maar ik had
niet den moed om weer weg te gaan en een
andere gelegenheid^ op te zooken; ik verlangde
sl'ochts me te verfrisschen, te wasschen. Op mijn
kamer ontdoe ik me vlug van^ jas en boord en
overhemd, ik plons mijn hoofd in de wasohbak en
een half uur later was ik als herboren. Een klein
'diner wordt naar binnen gewerkt en dan ga ik
een kijkje nemen in Marseille. Allereerst richt ik
mijn schreden naar de voornaamste straat, het
middelpunt van het stadsleven, do straat van de
groote café's en winkels, genaamd de Cannebière.
De wandeling doet me goed. Met behagen iét ik
op de drukte. Toch ook prettig denk ik om
eens in een heel vreemde stad rond te slenteren. De
Cannebière loopt uit op de oude haven, welke thans
Al mag men ook misschien
Om'd Erdal rijmpjes kijven.
De Erdal crème zal zelf
Toch steeds de beste blijven
-overal bekend en bemind
«ÉMMMÉÉÉMÉÉÉtttMltM
door een nieuwe haven van reusachtige afmetin
gen is vervangen. Evenals deze haven is er meer
dat aan den vroeger en tijd herinnert in Marseille.
Want ik ben hier in een geweldig oude stad.
Sommige historici beweren, dat zij reeds 900 jaar
vóór Ghr. dooi* de Phönieiërs is gesticht. In ieder
geval1 was de stad reeds bekend i'n 600 voor Ghr.
als moederkoléiiie van verschillende nederzettin
gen in Zuid-Frankrijk en Spanje. In de groote
dagen van het Romeinsohe rijk bekend als Mas-
siha, bloeide *(10 stad door handel en scheepvaart.»
Marseille blijft zeer langen tijd zijn onafhanke
lijkheid bewaren. Eerst in 1482 heeft het. zich aan
de Koningen van Frankrijk moeten onderwerpen.
Bekend is, dat naar deze stad het beroemde lied
van Rouget d'lsle den naam draagt van de Mar-
feeillaiseT Het waren immers de mannen van Mar
seille die dit lied zongen, toen -ze vól vuur optrok
ken naar Parijs.
Vlak tegen de stad aan ligt een hooge rots „No-
tre Dame de la garde" ^elieeten. Ze is 146 Meter
hoog. Bovenop werd in 1214 een kapel gesticht,
welke thans is vervangen door een groote kerk in
romaansch byzantdjuischen stijl. Zooals we ook uit
ons eigen land weten, dat dit '"t geval' was, zoo deed
deze kapel oorspronkelijk ook dienst 'als richtpunt
voor de zeelieden. Vóór alles' is Marseille machtig
geworden door de zee. En nu nog is zij een der
grootste zeehandel-steden van Europa. Evenalsr alle
zeehandel-steden denkt slechts aan Rotterdam
heeft ook Marseille een_eigenaardig cachet.-Wat
een verschil b.v. met Parijs. Zoo is er immers ook
verschil tusschen .Rotterdam en den Haag. Het is
een werkstad, een stad van energieke, zich inspan
nende mensehen. De handelsstad Dij uitnemendheid
van de Middellandsclhe- Zee, alleen bedreigd door
de concurrentie van Genua. De (haven bestaat
uit 5 bassins, die tezamen een oppervlakte van
300 Hectaren beslaan. Daarvoor ligt een drie en
een halve kilometer lange golfbreker. De 'aanleg
dézer havenwerken heeft niet minder dan 100
millioen francs gekost, d.i. 50 millioen gulden. Van
de grootte der stad kunnen we ons t bést een
voorstelling maken, wanneer we bedenken dat het
aantal inwoners ongeveer een half millioen is.
Het meest typische gedeelte vaiKimjn wandeling
is langs de haven, 't Is intusschen avond gewor
den. Maar door -de warmte zit en staat allés op
straat. Ik ben nu in de echte volkswijk en geef
mijn .oogen de kost. Buiten de cafés staan de
tafeltjes en stoelen en zit menigeen behageGjk
te rusten nè den vermoeiende dag. Van bin
nen uit klinkt hier en daar muziek. Verschillende
groepjes „van menschen zitten te soupeeren. Dat
is weer typlsch-Fra.nsoh. Het geheel maakt geen
onbeschaafden indruk. Vroolijk klinken de stemmen
blij schalt vaak een lachen op. En langs en door die
menschen wandel ik in mijn eentje voort en denk
aan 't woord van den Duitsehon dichter Goethe,
dio ergens, zegt. dat het vol'e moiischenleven, als
we er kennis van hemen", altijd interessant is.
Eigenlijk had ik in zoc/n volkscafé een poosje moe-
HEEREN- en JONGENSKLEEDING.
Reiskosten worden vergoed.
SWT ZONDAGS TOT 12 LUB GEOPEND.
ten gaan zitten en een praatje maken. Ik doe 't
niet, omdat ik me na ae reis, waarvan ik met
Iiildebrand> kon t zeggen „hoo warm hot was on
hoe ver'' oigonlijk nu toch wat vermoeid gevoel'.
Mijn onderdanen beginnen op zwakke, wiebelende
stelten te getij kon en Ik richt mijn schreden dus
naar mijn hotel. Wat me zelden gebeurt zoodra
ik onderdo dekens ben gedoken om' tien uur
reeds verlaat ik de wereld der werkelijkheden.'
en treed het rijk der droomen binnen.
Kiplekker word ik na een verkwikkenden slaap
den volgenden morgen wakker. Mijn eerste ger
dachte is: de zee. mijn bruid! De Tabanan van de
Rotterdam sche Lioyd zal me straks onder hare pas
sagiers tellen. Maar eerst nog wat van Marseille
zien.. Vlug ontbjten en dan op stap. 't Weer is
schitterend en alles glanst in de zon. Lang duurt
de wandeling niet, maar toch lang geoeg om een
blijyend beeld van de stad voor goed in me op te
nemen. Ik ben echter te verliefd op de zee om
lang weerstand te bieden aan het verlangen om
bij haar te zijn. Terug dus na-ar het hotel r de
toiletartikelen ingepakt de rekening betaald en
order gegeven voor een auto, die me naar de Taba
nan zat brengen. Even wachten 011 dan staat de
autó voor mijn hotel. De prijs valt me niet moe: 25
francs voor de tocht naar de kade waar de boot
gemeerd ligt. Maar het blijkt oen groote afstand te
wezen on de frane is slechts 12 centen voor ons
menschen met den stevigen gulden van Colijn.
Vooruit maar! Mijn bruid roept me, mijn heerlijke
bruid! Vaarwel Marseille, vaarwel Frankrijk. Met
een aardig vaartje 'snel ik door de straten, kom:
in de buitenwijken, ,in het havenkwartier, rijd door
een kuil in den weg, die me doet .opwippen tegen
de kap, maar sta toch weldra ongedeerd voor de
Tabanan. Het derde en laatste gedeelte van de
reis breikt aan. Zat dit derde doei op zee even
gezellig zijn als het eerste. Men heeft mij gewaar
schuwd. Het l^ven zoo vertelde men .mij op
een huiswaarts' koerend schip is nooit zoo aardig
als dat op oen uitvarende boot. Spoedig zat ik
't weten. En gij ook, mijn waarde lozers.Maar
een beetje geduld. De tiende en laatste brief zat
aan deze thuisreis gewijd zijn. Tot do volgende
maal. Adieu!
P.S. In den vorigen brief bléven eenige druk
fouten staan. Eén .daarvan wil ik, om misvatting
te voorkomen, hierbij cbrrigeeren. Er wordt in 'fc
begin gesproken #ver- een der nJimatuurrijkjes,
welke door de groote broeders' worden gedeeld.
-Dit gedeeld moet wezen ged ul'd.
15 Augustus 1925.
Het is niet alleen Amerika, dat dingen dcet op
groote schaal. Londen heeft in de afgeloopen week
een diner gegeven aan de Vrijmetselaars, dat waar
schijnlijk op elk 'gebied zal kunnen wedijveren, met
welke Amerikaansche maaltijd ook.
Zevenduizend gasten waren te zamen gekomen in
Oiympia, de grootste ruimie waarover Londen be
schikken kan. In ditzelfde Oiympia liet Barnum in
dertijd drie circussen tegelijkertijd spelen.
Oiympia was voor deze gelegenheid in zeven af-
deelingen verdeeld, dié elk een kleur hadden gekre
gen: geel, mauve, groeni, rose, rood, blauw en wit.
Eigenlijk was dit diner van 7000 personen ook niet
één diner, maar zeven, die tegelijk werden gegeven.
Elk van deze zeven had zijn eigen keukens, kleed
kamers, chefs, personeel.
Zoowel de gasten als de bedienden kenden hun
kleur. Wie blauw had gekregen, wist, dat hij naar
de blauwe afdeeling moest gaan ,om daar bediend
te worden door personeel, dat eveneens een blauw
kaartje had gekregen, met de opdracht, om voor
niemand anders dan „blauwe" gasten te zorgen. Het
spreekt vanzelf, dat de zeven afdeelingeni te zamen
onder één algemeen e leiding stonden.
Het begin van eiken maaltijd is, zooals mijn
dochtertje tot haar leedwezen kan getuigen, bet dek
ken van de tafel. Tafeldekken voo-r de gewone fa
milie vinden de kinderen vaak al een heel karwei,
eru gewoonlijk vergeten ze het een of ander. Moet
er voor extra gelegenheden gedekt worden, dan
komt moeder er aan te pas. Maar stel u voor, dat
er gedekt moet worden' voor een feestmaaltijd, waar
zevenduizend personen aan deel nemen!
De tafels, wanneer ze in één lange rij geplaatst
waren geweest, zouden een afstand van acht kilo
meter beslagen hebben: van Haarlem tot Halfweg."
Vijftig duizend borden, zes en dertig duizend, glazen,
evenveel messen, zes en. veertig duizend vorken,
twintig duizend lepels. Ein al deze vorken en lepels
van dezelfde soort Niet speciaal gemaakt of aangek
schaft voor de gelegenheid, maar uit dien voorraad
verschaft door de firma, die voor den geheelen
maaltijd zorgde: Messrs. J. Lyons en Co.
Wie in Londen is geweest, kent Lyons. De Lyons
lunchrooms zie je in iedere straat, en in verschei
dene straten zijn er meer dan een. Uit al deze lunch
rooms, niet alleen uit -Londen, maar eveneens uit
andere plaatsen, hadden de ondernemers tafelgerei
laten aanrukken, waarbij natuurlijk gezorgd moest
worden, dat er nog voldoende overbleef ook.
Natuurlijk was het in de beroofde lunchrooms
wel een beetje behelpen, terwijl de 7000 gasten de
vorken en messen 'hanteerden in Oljnnpia. Om dat
behelpen tot een minimum te beperken, was be
paald!. dat alles moest zijn omgewassehen en naar
de plaats van afkomst teruggestuurd vóór zes uur
van denzelfden dag, dat wil zeggen binnen twee
uren na bet vertrek van de feestvierenden. Een aar
dig omwaschkarw'eitje!
Zooveel tafels als er waren, zooveel smetteloos
witte tafellakens. Elke tafel met bloemen versierd.
Voor de rangschikking daarvan hadden 45 bloe
misten veertien uren noodig gehad.
De bediening van de tafels was natuurlijk opge
dragen aan de „Nippies", de Lyons-meisjes met haar
witte kapjes eni zwarte jurken. Zoodra de gasten
gezeten waren," klonk een signaal, en met flinken
soldatenpas kwamen de dertienhonderd meisjes bin
nengestapt.; zij, die den wijn moesten inschenken-
aan de eene zij. en de overige aan den anderen kant.
Geen fout werd gemaakt, geen van de dertien hon
derd was niet op haar plaats, of -maakte een an
dere fout !De zevenduizend gasten waren vol be
wondering, maar weinigen zullen vermoed hebben,
dat deze binnenkomst was gerepeteerd ien weer en
weer en nog eens gerepeteerd tot het oogenblik zelf,
waarop de eerste gasten de zaal binentra-
den.
Maar niet alleen -de binnenkomst van het perso
neel, die van de gasten, 'hoewel niet gerepeteerd,
was eveneens een succes. Vóór zij de .groote zaal
binnentraden, moesten eerst hoeden, jassen, wandel
stokken wordeni weggeborgen. Zelfs Oiympia had
geen ruimte voor 7000 hoeden en jassen in de kleed
kamers. dus moesten daarvoor tijdelijk gebouwen
worden ingericht.
Toen alle gasten waren gezeten on a-lle meisjes
klaar stonden op haar plaatsen, klonk een bel, het
teeken voor bet opdienen van (het eerste gerecht.
Aan alle tafel-s werd op 'precies dezelfde manier op
gediend, volgens strikte bevelen: de achterkant van
de -hand, die de schaal vasthield, steunend op de ta
fel, zoodat de gasten goed konden zien, wat zij te
eten kregen
Na den maaltijd klonk-het hevel om de koffie
hinnen te hrengen. De meisjes met do oneven» num
mers brachten de suiker en melk binnon, die met
do even nummer® de koffie. En niet zoodra was de
koffie gedronken, of alles werd weggenomen en voor
het personeel was het werk gedaan. Het strikte
bevel: „er -moet absoluut gezwegen worden", hield
op van kracht te zijn. Het andere bevel: „op directe
of indirecte wijze om een fooi vragen .wordt ge
straft met oogenblikkeüjk ontslag", was nu ook niet
langer van kracht.
Alleen de wijnmeisjes waren nog achtergebclven
om alle 'gasten van eon sigaar of clgarotto to voor
zien on van eon lucifer. Toeni ook zij van het too-
neel verdwenen, 'toen de rookkolommen omhoog
stegen en de wijnglazen gevuld of half gevuld voor
de gasten stonden, begonnen de -speeches. Waar die
over gingen, is hier van geen belang. Over de voor
bereidingen van den juist afgeloopen, maaltijd gin
gen zij niet. Hoe konden de sprekers ook weten, dat
vier groote wagens vijftien uren noodig hadden ge
had om het aardewerk te hrengen, en dat er drie
en dertig wagens vol stoelen waren gebracht. Oók
werd er niet. over gesproken, dat- de meisjes die aan
de -tafel dienden, waar de Hertog van -Connaught
met de Groot Officieren gezeten waren, tijdens den
maaltijd, die een uur en tien minuten duurde, onge
veer drie kilometer hadden moeten loopen om scha
len binnen en weg te brengen.
Toch werden zij, die zoo goed voor alles gezorgd
hadden, niet vergeten. Aan "het eind van den maal
tijd liet die Hertog van Connaught een van de chefs
van de firma Lyons bij zich komen om -hem geluk
te wenschen met het succes van den middag. Het
compliment was verdiend, maar niet gemakkelijk
verdiend, als ik mag 'oordeelen naar het gezicht van.
den chef, dden ik ongeveer 24 uur na afloop van het
feest sprak. Hij zag er uit, alsof hij drie dagen ach
ter elkaar bruiloft had gevierd.
Twee dingen schijnen vast'te staan op het gebied
der buitenlandsche politiek,
In de eerste plaats, dat Dultschland in September
nog geon lid wordt van den Volkenbond. In de
tweede plaats, dat het „het wederzijdsche veiligheids-
verdrag" Duitsche namaak en misschien met bij
zondere bedoelingen vervaardigd aftreksel van het
beroemde „Protocol" een harden dobber zal hebben.
Deze twee feiten want wij mogen ze thans reeds
wel als feiten voorstellen waren sedert eenigen tijd
té voorzien. Zij hangen ten nauwste met elkander
samen, aangezien de Entente als een der voorwaarden
van h'et Pact de toetreding van Duitschland tot den
Volkenbond heeft gesteld.
Toetreding zon'der voorwaarden.
I-Ietgeen wil zeggen, dat er aan Duitschland met zijn
zestig millioen inwoners geen definitieve plaats wordt
ingeruimd in den Bondsraad. Dat Duitschland alle
ook de militaire verplichtingen van alle bonds
leden zou hebben te aanvaarden, zonder te mogen be
schikken over een' hieraan evenredig sterk leger.
Wel heeft Poincaré opnieuw verklaard en door zijn
bladen laten bevestigen dat eerst volkomen overeen
stemming tusschen Londen en Parijs moet zijn be
reikt alvorens er sprake kan zijn van Duitschland^
lidmaatschap van den Bond, doch deze voorwaarde,
vindt noch in Londen, noch bij Briand .en Painlevó
steun.
De onmogelijkheid om de Duitschers ten opzichte
van hun eigen voorstel voor een fait accomplie te
plaatsen, hun iets te laten teekenen wat te voren of
ficieel is bekokstoofd, ziet men thans vrij algemeen in.
Evenals de noodlottige gevolgen, die uit een dergelijke
handelwijze bij alle vredesverdragen, zijn voortge
vloeid, thans tot de machthebbers zijn doorgedrongen.
Zoodoende is de groote vraag of Duitschland er
eenig voordeel in kan zien, dat het zonder voorwaar
den toetreedt tot den Bond en daarin dus voorloopig
precies zooveel zal hebben te beteekenen als P'ortugal}
of Haiti.
•De onderhandsche toezegging van een plaats in
den Raad kan alleen vaag zijn. Want men weet, dat
Nederland reeds herhaaldelijk op de nominatie heeft
gestaan en dat het alleen aan gekonkel achter de
schermen is -toe te schrijven dat Nederland in den
Permanenten Raad thans geen (tijdelijk) vertegen
woordiger heeft.
Om geen onrecht te begaan, behoorde dus het sta
tuut te worden herzien, waardoor tevens alle andere
punten, die wijziging behoeven, aan de orde zouden
kunnen komeen.
Vermoedelijk zou er voor zulk een algemeen© her
ziening een belangrijke meerderheid zijn te vinden.
Alleen zij, die een misplaatst profijt trekken van de
verkeerde regeling, zullen zich gelijk van zelf spreekt,
verzetten tegen een herziening; die billijkheid beoogt.
De mogelijkheid is derhalve niet uitgesloten, dat
er binnenkort een algemeen© herziening plaats heeft
van de vredesverdragen.
Het heet wel, dat hieraan in geen geval kan worden
getipt en dat de officieele formuleering voc>r alle tij
den vaststaat, doch dit is absoluut onjuist.
Men denke slechts aan de manier, waarop de vrede
met Turkije door het verdrag van Lausanne werd ver
anderd en hoe de Turken hierdoor allerlei concessies
op het oorspronkelijke traptaat deelachtig werden.
Het precedent is er dus. Derhalve kan Duitschland,
wellicht ook Oostenrijk, zich beroepen op deze speciale
behandeling der' Turken om voor zichzelf ook- een
betere regeling te verlangen.
In hoeverre die betere regeling voor Duitschland
noodig is, wégen wij niet te beslissen.
Want wat Duitschland beschouwt als een zeer nor
maal tegemoet komen aan wenschen, voortvloeiend uit
i de internationale politieke en economische beteeke-
1 nis van het vroegere keizerrijk, zal door den gewezen
vijand veeleer worden beschouwd als iets buitenge
woon gevaarlijks.
Men weet, dat Frankrijk een. verhouding van één
Duitscher tegen twintig Franschen en bondgenéoten
van Frankrijk nog zéér gevaarlijk vindt.
Als een dergelijke opvatting doorwerkt, spreekt het
vanzelf, dat er van een herziening niets komt.
Boyendien is het zeer de vraag; wat bijv. ^Frankrijk
verwacht van het, Pact zooals dit tusschen Ghamher-
lain en Briand is besproken.
Vermoedelijk zeer weinig. Want Engeland wenscht
zich niet te verplichten tot een automatische oorlogs
verklaring aan Duitschland alleen omdat Frankrijk
dit zou wenschen.
Bii een wederzijdsch verdrag zou op dezelfde auto
matische manier een oorlogsverklaring aan Frankrijk
dus samen met Duitschland moeten plaatsheb
ben. als de omstandigheden hiertoe leidden.
Dit zou voor Parijs ietwat onaangenaam zijn, doch
zoodra men begint met automatische toepassing van
den casus Joederis. spreekt het vanzelf, dat wat voor
den een geldt, voor den ander ook van toepassing is.
Liever dan zich bloot te stellen aan de mogelijkheid,
-dat een minder Franschgezind minister, dan Austen
Chamberlain, het intreden van den casus foederis be-
naalt zal Frankrijk wel bereid zijn. tot éen andere
regeling.
Na heel veel vijven en zessen zal er dus ten slotte
wel een soort Pact. worden gesloten.
Een verdrag, waarbij de deelnemers zich verplich
ten niet over te gaan tot roof en inbraak, tenzij zij
voor dit laatste officieele toestemming van den Bond
in Genève zouden hebben verkregen.
'I-Tierbij rijst echter een vraag, die ook voor Neder
land niet zonder beteekenis Is.