Hoogheemraadschap
Noordholiaods Noorderkwartier.
Donderdag 27 Augustus 1925
68ste Jaargang. No. 7697.
Uitgevers i N.V. v.h, TRAPMAN Co., Schageo.
FEUILLETON.
DE FATALE 13 NEGENS
Dit blad verschijnt viermaal pen week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bi) inzending tot 's morgens 8 uur, worden Advej>
tentiön nog zooveel mogelijk in het eerst uitkomend nummer geplaatst.
POSTREKENING No. 23830,
ÏNT. TELEF, no, 20.
Prijs per 3 maanden fl.65. Losse nummers cent. ADVERTEN-
TlëN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (beuijs no.
inbegrepen). Groote lettere worden nqar plaatsruimte berekend.
i
Algemeen© Vergadering van het Bestuur van het
Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier
op Woensdag 26 Augustus 1925, des morgens 11 uur,
in de Raadzaal van hot gemeentehuis*te Alkmaar.
Aanwezig zijn de heeren: C. Wijdenes Spaans Jr„
dijkgraai, tevens voorzitter, N. Dekker, W. I. Kern
kamp, J. J. Verfaille. J. Versteeg, J. C Oortman Ger-
lings, H. Koster Kz., hoogheemraden; J. J. Groot, J.
van M. erveld, P. Groot Jz. J. Groot Sz./Sr., A. Nes
Gz., C. Rood, K. Breebaart Jz., J. Burger, hoofdingo.
landen; J. Apeldoorn, J. Schipper Jr., A. Comman
deur, A. Barton Pz., G. Kraaij Gz., J. Molenaar, P.
Pijper IJzn., P. Zeeman, J. Best Nz. en R. Kaan,
hoofdingeland-plaatsvervangers, J. Ph. van Amu
stel, secretaris, P. W. Groot, penningmeester en P»j
Tj. Poppens, ingenieur.
Voorzitter opent de vergadering en zegt-, dat deze
vergadering weer in de mooie raadzaal van de ge
meente wordt gehouden, hoewel gehoopt was dat de
ze vergadering in ons nieuwe gemeenlandshuis ge
houden had kunnen worden. En toch is dit geen te
leurstelling, omdat de ingenieur er in geslaagd ie,
om bij een solide en passende uitvoering een som
van het uitgetrokken bedrag bescliikbaar te houden,
waardoor hel mogelijk is de vergaderzaal te vergroo-
ten en haar tot een harmonisch geheel te inaken, De
vertraging is dus v el gorochtvaardigd.
Naar aanleiding van de notulen informeert de heer
it. Kaan, of het Ung. Bestuur reeds mededeeling kan
doen over het onderzoek, dat ingesteld zou worden
om te karnen tor, een. meer billijken maatstaf van be
lastingheffing.
Voorzitter zegt. dat het 'Dag. Bestuur in het voor
woord der be-wrooting antwoord op de door den heer
Kaan gestelde vraag hoopt te geven.
Na een kleine opmerking van den heer Kaan, wor
den de notulen daarna vastgesteld.
Voorzitter deelt, mede, dat met kennisgeving afwe
zig zijn de hoofdingelanden de heeren D. de Boor,
en J. B. Wilken. In hun plaats zijn opgeroepen de
heeren J. Schipper en P. Pijper, terwijl in de plaats
van den heer Koster, die heemraad is geworden, de
heer K. Kaan ziting heeft als hoofdingelnad.
Ged. Staten keurden goed de rekening over 1922
en 1923, de begrooting over 1925, de raming der wer
ken aan de zeewering over 1925, aankoop van .het
perceel aan den Kennemerstraatweg, verkoop van
het Gemeenlandshuis te Petten, de overeenkomst
met Herameland. idem met den polder Wieringer-
waard, inzake het recht van opgeld van oen per
ceeltje grond, overeenkomst met C. Nooij Az.
Voorts zijn ingekomen een 2-tal Prov. Bladen, ver
meldende de wijziging van het bestuursreglement
van het Hoogheemraadschap.
AT deze mededeelingen worden voor kennisgeving
aagnenomen.
Aan de ordo wordt gesteld een voorstel van Dijk
graaf en Hoogheemraden tot het lieffen van een re
geling met betrekking tot eene uitkeering to.v. de
op arbeidsovereenkomst werkende arbeiders die den
leeftijd van T> jaar hebben bereikt, met •ontwerp
besluit tot wijziging dor begroeting dienst 1925.
Waar hot oen ongewensr.bt© toestand wordt gevon
den, dat b.v. aan de Hondsbossche Zeewering eenige
werklieden van 70 jaar en ouder in dienst waren,
die hetzelfde l-oon verdienden ais de overige werklie
den, wilden Dijkgraai en Hoogheemraden geleidelijk
bovorderen dat de aannemer van onderhoudswerken
geen arbeiders in dienst houdt, die den leeftijd van
65 jaar hebben bereikt. Bij de vernieuwing van ar
beidsovereenkomsten is dan ook erop aangedrongen
het aantal te werk gestelde arbeiders bovon den 70-
jarigen leeftijd en die van iussclien 66 en 70 jaar te
verminderen.
In verband hiermee wordt ythans voorgesteld:
lo. met ingang van een nader door Dijkgraaf er-
Hoogheemraden te bepalen datum, tot 1 Januari
1926, een uitkeering te verleenen van f 5.—per woek,
aan Aria van der Vlies, Adrianus van den Vlies. J.
Bruijneman en G< de Wit allen te Petten en van
f3per week aan A. Brouwer to 'Mederoblik, met
bepaling, dat deze uitkearing bij vroeger overlijden
komt te vervallen;
2o. de begrooting voor den dienst 1Ö25, in verbond
met voormeld besluit, aan te vullen met een uitgaaf
post van f 1000.
3o. in beginsel te besluiten om aan werklieden,
die in dienst van aannemers of op arbeidscontract
langen tijd aan zeeweringen hebben gearbeid en den
leeftijd van 65 jaar hebben bereikt, een uitkeering
toe te kennen, waarvan hot bedrag telkens door de
Algemeen© Vergadering wordt bepaald.
De heer Schipper spreekt zijn genoegen uit over
de waardeering die het Dag. Bestuur blijkens dit
voorstel heeft voor het werk, dat deze menschen heb
ben verricht, doch had gehoopt, dat dit ruime stand
punt ook was aangenomen tegenover den hoef
Brouwer, die inplaats van f 5 f 3 per week als scha
deloosstelling zou krijgen. Brouwer heeft 35 jaren
zijn diensten gepresteerd en spr. zal het aangenaam
vinden als het Dag. Bestuur wil voorstellen ook aan
Brouwer een uitkeering van f 5 te verleenen.
Voorzitter wijst er op, dat de loonregeling in de
verschillende districten nogal Hiiteen loopt, de loonen
bij de Hondsbosscbe zijn hooger en bovendien is do
werktijd bij do Hondsbosscbe beduidend langer dan
bij de* Vior Noorder Koggen. Brouwer hooft zelf
om een uitkeering gevraagd en was met f 3 tevre
den.
De heer Schipper handhaaft zijn voorstel om ook
aan Brouwer f 5 per woek uit te koeren, doch waar
dit voorstel niet wordt ondersteund, kan het geen
onderwerp "van beraadslaging uitmaken. y
Het voorstel "van Dijkgraaf en Heemraden wordt
daarna zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Voorgesteld wordt de uit afkoop van schuldplicht
verkregen gelden, tot een bedrag van f 4440.40 te
beleggen in schuldbrieven van Nederlandsohe pu
bliekrechtelijke lichamen.
Teneinde ook aan de gelden, -welke uit dezen
hoofde in de toekomst mochten worden ontvangen,
eene bestemming te kunnen geven, wil het Dag. Be
stuur deze machtiging eenigszins algemeen gesteld
zien.
Zonder discussie aangenomen.
Het voorstel tot aanvulling dar begroeting, dienst
1924 en tot -het doen van af- en overschrijvingen op
verschillende posten dier begrooting, t.ot een bedrag
van f 21500, wordt eveneens zonder discussie goedge
vonden.
Volgt vaststelling van de rekening over 1924. De
gewone dienst sluit in ontvangst op f 1420156.01, uit
gaaf f 1393256.84, batig saldo i 26899 17. De buitoD,
gewone dienst geeft een batig slot aan van f 4440.40.
De commissie van ondorzoek bestond uit de heeren
Groot to Beemstor, Nes en Rood. Bij monde van den
heer Rood wordt gerapporteerd dat do commissie
mot genoogen de rekening heeft gecontroleerd en
dan kwordt gebracht voor de practiscbo, overzichte
lijke methode van boekhouden. Wanneer eorc oen
fout door den penningmeester mocht worden ge
maakt, dan zou die niet aan de controle ontglippen
die op het bureau van den secretaris wordt gehou
den. Op grond van haar controle adviseert de com
missie de rekening goed te keuren.
Overeenkomstig dit advies besluiten do hoofdinge
landen, waarna voorzitter dank brengt aan de com
missie van onderzoek en aan haar rapporteur.
Dijkgraaf en Hoogheemraden stellen voor, een ge
deelte van den binnenberm van den Waterlandschen
7.
door IIA.WI.BY SMAKT.
•Een leugenaar was ik F' zei Patroceni honend
«Ik zou denken van niet: daar zijn drie getuigen)
tegen u, mijnheer Wheldrake/'
„Ziet gij dien man,'' riep Oyril', met rijn vinger
op den graai wijzond- -,Ik kan niet vermoeden met
welk doei hij, wien ik bij mijn weten uooit ietst
misdaan heb, mij in hot verderf wil sborton. J.k be
grijp het in de verste verte niet, maar zoo waar alé
ik noden avond voor u sta, onteerd en verloren,
zoo waar ben ik het slAeh toffer van verraad. Ik,
kan nauwelijks hopen, dat iemand dor aanwezigen
in mijn onschuld gatooven zat."
Plotseling ah. een blikseansfoaall vloog Mauda
tritdejduistornis to voorschijn, sibeg kaar armen
om haar minnaar en riep: „Ik verpand er mijn
leven onder, dat je onschuldig bent, Oyril/'
„De hmnei «gene je daarvoor, lieveling. Ik ben
©en slachtoffer van een listig overlegd komplot;
doch g-olböi* mij, Maude, ik ben nog even waardig
jee ohtgenoot te zijn, als toen ik eenigo uren ge
leden uit je lieven mond het jawoord vernam."
ivHet is tijd, dat dit pijnlijk tooneal tot een eind
:omt/' zei Sir Jasper. „Na hetgeen is voorge
vallen kunt gij, als man van eer, mijn dochter mot
langer aan haar woord houden.
„En gelooft u, dat ik daarvan ontslagen wil
Worden?' riep Maude tnotschi. „DeZen morgen heb
ik Iveloofd mot CyriT te trouwen. DonktP In, dat ik
hem verlatera #nJ" bij het eerste leed' .dat ons over
komt?."
„Neen, zoolang deze Smet op mij rust, mag ik
goon meisje tot mijn vrouw maken./'
„O, Cyn.1', b"ef je gaat mij toch niet verlaten?''1
liep Mande in doodsangst uit.
„Ja, liefste, ik kan je niet mede door het slijk
laten sleepen. Ik vertrek nog hedon avond van hier
als balling en uitgestooteno, maar de dag Bal ko
men, waarop het komplot ontmaskerd en die vreem-
do avonturier in zijn ware gedaante gekend zal
worden."
„Graaf Patroceni is_ mijn vriend/' irr'jnhor/1
riep Harajiicrtou toornig
„Ik wensch u geluk met die vriendschap. Vaar
wel, Bfr Jasper, Adieu, geliefde/' En terwijl lag hij
het half bezwijmde meisje in Jhoar rader» armen.
„Het spel', heeren, is nog niet uitgespeeld. Ik heb
een voorgevoel. Wij zullen nog eens apelen met
ons leven tot inZet en dan zal hot mijn beurt
rijn ie winnen."
I
HOOFDSTUK] VU.
Na de uitbarsting.
Gedurende eenigc minuten na WheTdrakefs ver
trok was er doodcISjke stilte om de speeltafel, ai-
leen verbroken door Maudo's zenuwachtig snikken.
Het meisje zei niete. Sir Jasperis eanig antwoord
was echter een zorgvuldig schudden van het hoofd.
Kort daarop was Maude 111 staat om, geholpen door
haar vader, de kamer te verlaten.
De drie mannen stonden eenige secondhh zwij-
id tegenover elkaar. Patroceni was do eerste
.Adieu, hoeren/' «ei hij allerminzaamst. Het in
een ongelukkige geschiedenis on natuurlijk voor
mij onmogelijk te Wrottsley te.blijven. Ik vertrek
morgenochtend vroeg. Ik moet het aan jou over
laten, Hammerbon, Sir Jasper voor mij goedendag
te zeggen en hem te danken voor rijn beleefdheid
en hoffelijkheid. Goedennaoht/' en de graaf boog
en verdween.
„Leelijke geschiedenis, heel Jeelijk/ Bei Hammer-
ton, zich .gereed makende Pafcrooeru'V voorbeeld to
volgen.
„Het zal «eer zeker leelijk zijn voor je
buitonlandsohen vriend, wanneer ik ooit het reohfco
van de zaak ontdek," antwoordde Glanfield droog
jes.
„Het rechte van de «aak of liever het verkeerde,
er van is, naar ik tot mijn spijt moot zeggen, (maar
ai te duidelijk/'' zei Hammorton scherp.
„Luister naar mij," antwoordde Glanriald, den
ander vlak in het gelaat ziende. „Ik heb op de
renbaan heel wat geknoei gezien, dat ik met be
greep maag ik voelde, dat er geknoeid werd. Wat
je vnends doel was, ik heb or niet de minste
hoogte van, maar dat Oyril Wheldrake met vaiscn
zeedijk, gemeente Landsmeer, voor f 40 van den
Staat te koopen. Voor een behoorlijke vervulling van
zijn taak za! het Hoogheemraadschap dezen dijk
in eigendom moeten trachten te verkrijgen, en de
gevraagde koopsom is billijk te achten.
Goedgevonden.
Ten aanzien van een voorstel tot betrekking van de
betaling van do bijdrage in de watersnoodlasten over
1923 deelen Dijkgraaf en Hoogheemraden in hun
voordracht mede, dat tusschon Ged. Staten en hun
college verschil van meening rees omtrent het jaar
waarover voor het eerst de bijdrage 45/100 gedeelten
zou bedragen van 't over eenige jaren door de pro
vincie verschuldigde bedrag. Het Hoogheemraad
schap is met de betaling der bijdrage een jaar ten
achter, in dier voege dat het in 1924 betaalt de uit
keering in het door de Provincie over 1923 verschul
digde. Dijkgraaf en Hoogheemraden waren daarom
van meening. waar de reglementswijziging 1 Janua-
ri 1924 in werking is getreden, dat de vermindering j
der uitkeering van 60 pet. op 45 pet. reeds van in
vloed moest zijn op de in 1924 door het Hoogheem-1
raadschap te betalen som.
In hun aan Ged. Staten gerichten brief schreven
D. en H., dat:
„Mochten vorenstaande beschouvnngen U nog niet
van de juistheid van onze zienswijze hebben over-
tuigd, dan spreken wij toch de hoop uit, dat Uw Col
lege zal erkennen, dat voor ons inzicht in deze vele
redenen pleiten.
„In dat geval moge het ons geoorloofd zijn, voor j
zooveel noodig den bekenden regel naar voren te!
brengen, dat in twijfelachtige gevallen het voordeel
moet komen aan de zijde van de partij, voor wio de
beslissing het grootste belang beeft
„Doch mocht Uw College ook hieromtrent een an
dere zienswijze zijn toegedaan, dan zij het ons ver
gund te dezer zake op do billijkheid to wijzen.
„Den 28 November 1922 dienden wij onzo beschou
wingen aan U in. Reeds toen deden de omstandighe
den zich voor, die aanleiding gaven tot eene vermin
dering der lasten, waartoe de Staten in 1925 beslo
ten De billijkheid tegenover de belastingbetalers en
de noodzakelijkheid brengen nu o.L mede. dat de
verlichting dan ook zoo spoedig mogelijk nadien
datum ingaat
„Indien nu de redactie van het nieuwe artikel
naar Uwe meenig die gelegenheid ook maar eenigs
zins openlaat, zouden wij U dan ook beleefd willen
verzoeken dezen billijkheidsgrond bij Uwe overwe
gingen te laten beslissen."
Het is niet gelukt Ged. Staten van ons recht té
overuigen en op hot beroep op de billijkheid zijn
Ged. Staten niet ingegaan. Zij antwoordden, dat aan
het in werking treden der reglementswijziging van
1 Januari 1924 naar hunne meening on trouwens ge
heel in overeenstemming met hunne steeds gehul
digde bedoeling, geen andere beteekenis kan worden
toegekend dan deze, dat het eerste jaar waarover do
door het Hoogheemraadschap verschuldigde uitkee
ring 45/100 gedeelten van het door de Provincie ver
schuldigde bedrag zal bedragen, het jaar 1924 zal zijn.
Het, Dag. Bestuur heeft na ontvangst van dit ant
woord advies ingewonnen aan Prof. Mr. F. G. Schcl-
tema, te Loidon en deze is blijkens zijn advies, van
oordeel, dat de uitkeering van het Hoogheemraad
schap over het door de provincie over 19G53 verschul
digde moet worden vastgesteld op een basis van
60 pet.
Dijkgraaf en Hoogheemraden vragen derhalve de
machtiging aan de Provincie de 60 pet. van het
door de Provincie over 1923 verschuldigde in de wa
tersnoodlasten, verminderd met de 'helft der rijksbij
drage over dat Jaar, uit te betalen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkom
stig het voorstel van het Dag. Bestuur besloten.
Kon volgens art. 137 van de Pensioenwet 1922 op
de ambtenaren wegens Inkoop van vóór 1 Juli 1922,
bij publiekrechtelijke lichamen doorgebrachten -
diensttijd,, een vierde deel worden verhaald van de
deswege door het Hoogheemraadschap verschuldig
de bijdragen, door wetswijziging kan nu inplaats van
een vierde deel, de helft op de ambtenaren worden
verhaald. Het Hoogheemraadschap verkeert ten aan
zien van dexi inkoop van vroegeren dienst in een
gunstige positie en de verschuldigde inkoopsommen
zijn in 1923 in eens betaald geworden. Alleen moet
tot 1937 aan het Pensioenfonds jaarlijks een bedrag
van f 500 worden betaald, behalve natuurlijk de jaar-
lijkuche pensioenpremiën, welke op -f 15500 kunnen
worden gesteld. Waar do algemeene vergadering op
28 Maart 1923 besloot, geen verhaal toe te passen cn
in het belang van het Hoogheemraadschap den in
koop van de betrokken ambtenaren is bevorderd,
geven Dijkgraaf en Hoogheemraden ln overweging
geen gebruik te maken van de ruimere verhaalsbe-
voegdheid.
Aldus wordt besloten
Teneinde te komen tot verbetering van de bocht
in den weg St. Aagtendijk—Fortweg in de gemeente
Wijk aan Zee en Duin, stellen Dijkgraaf en Hoog
heemraden voor een overeenkomst met den Staat en
met den beer Th.,J. Coraellsse te Beverwijk aan te
gaan.
Conform het voorstel wordt besloten.
Vervolgens wordt aan de orde gesteld het voorstel
tot overneming van de dijksmagazijnen en inven
tarissen. -
Van de met de betrokken waterschappen gevoerde
onderhandelingen wordt in een uitvoerige voor
dracht mededeeling gedaan door Dijkgraaf en Hoog
heemraden.
De onderhandelingen hadden een vlot verloop en
do inventarissen konden, worden gekocht tot een ge
zamenlijke waarde van f 72000, terwijl de koopsom
men dor oude magazijnen irt totaal een bedrag van
f 31200 beloopen.
Do nieuw-gebouwde, uit de watersnoodleening be
kostigde dijksmagazijnen zullen aan het Hoogheem
raadschap in eigendom worden overgedragen tegen
betaling van de afbraakwaarde der materialen, wel
ke van de oude magazijnen afkomstig waren en voor
zoover die is aangewend, benevens van de waarde
van den grond, waarop de magazijnen staan.
Voorgesteld wordt dan ook te besluiten: a. van de
waterschappen aan te koopen 30 dijksmagazijnen
met hunne inventarissen. 4 kistingloodsen, een wo
ning met erf, van Drechterland over te nemen een
recht van erfpacht; b. aan de betrokken watreschaps-
besturen, te rekenen vanaf 21 December 1921 hot
jtijdstip, waarop de beheerstaak van het Hoogheem
raadschap een aanvang nam over de koopsom der
inventarissen en magazijnen, een rente te vergoeden,
berekend naar 5 pet. 'sjaars, met rente op rente; c.
Dijkgraaf en Hoogheemraden te verzoeken de npo-
dige voorstellen in te dienen tot financieele regeling
dezer aangeiegenheid.
Do heer Pijper wijst er op, dat een gebouw to Lam-
bertschaag en de Tent to Andijk buiten beschouwing
zijn gelaten, omdat hot Dag. Bestuur van meening is
dat die gebouwen eigendom zijn van het .Ambacht
van Westfriesland. Spr's persoonlijke opvatting ech
ter, en hij motiveert dat nader, ia, dat het recht van
Westfriesland zeer beperkt was.
Voorzitter zet in dezen het standpunt van Act Dag.
Bestuur nader uiteen, en doelt mede. dat Dijkgraaf
en Hoogheemraden een uitspraak per arbitrage wil
den, het oordeel van Ged. Staten wilden vragen, en
dat dan aan de algemeene vergadering zou worden
voorgesteld, zich aan de beslissing van Ged. Staten
te ondorwerpen.
Do Vier Noorder Koggen waren bereid met deze op
lossing accoord te gaan, doch Drechterland wees de
uitspraak per arbitrage af. Oin deze reden kan op
deze vergadering nog geen voorstel worden gedaan.
*,1 <VJ 1 OHOII, WIIU^'I UI UWUIK'Kl. P
nooit oen beschuldiging in teren iemand, waarin
diens eer gemald is. tenzij' ik in staat ben ze te
bewijzen. Ik doel alleen mijn vaste overtuiging
mee aan jou, omdat je er bij tegenwoordig was.
Ik ben niet van plan om tegen iemand anders er
mijn mond ovor open te doen. Wel te rusten.7' v
Hammerton liep een paar malen de kamer op en
heer, ging toen naar Bet buffet en madkte rioh
een sterke cognac met water klaar. Hij was den
laatsten tijd niet bijzonder kieskeurig geweest,
maar van Zoo'n schurkenstreek als hij van avond
bedreven had. had hij 'tot nog Zelfs niet gedroomd.
Er waren den volgenden morgen aap het ontbijt
openingen n de gelederien, hetgeen in het begin
mot opviel, daar men zeer ongeregeld aan dat
maal verschoen, doch langzamerhand tooh de aan
dacht trok van mevrouw; Fullerton. Sir Jasper*»
afwezigheid beteekende niets, daar hij gewoonlijk
zun ontbijt reeds -gebruikt had, als de sohoone
weduwe beneden kwam; maar de graaf on Maude
waren er niet; Glanfield en Harnxnérton waren
buitengewoon stil. Mevrouw Fullerton begreep, dat
er iets niet in den haak was. De ptotBielingo verdwij-r
ning van Patroceni, de klaarblijkelijke onrust v&n
Hammerbon en Glanfield1 bewezen, dat er iets on-
oiiaangenaams was voorgevallen. Glanfield was
natuurlijk op de hoogte cn deze móest tot de biecht
gebracht worden, besloot zij.
„Gaat u ons veria ten?7' zen mevrouw Follertop
op zochten toon.
„Ja, ik ben ingeschreven voor den middagtrein
en een zekore looper/' antwoordde Glanfield.
„Hetgeen zeggen wil, als ik dat taaltje van u
goed begrijp,'' merkte de weduwe op, „dat
kapitein Hammerton naar Londen vergezelt.7'
„Wij gaan toevallig wel met denzelfden trein
naar- Londen/- antwoordde Glanfield kort, „maar
ik Zai kapitein Haumierton niet vergezellen.7'
„Dat dacht jfc wel,7' mompelde mevrouw Fuller
ton bij zich .zelf; „er rijn onaangenaamheden tus~
schen hen geweest. Waar zijn mijnheer Whcldrakev
on graai Patroceni?'" vervolgde zij luid.
„Vermoedelijk zijn rij beiden met den morgen-
trein vertrokken/' antwoordde Glanfield lachend:
„wij gaan met den middagtrein 6n de anderen
«uilen zonder twijfel van avond volgen/'
„Welke anderen?"' riep mevrouw Fullerton; „u
wilt er een grap van maken, maar u zult mij niet
om den tuin leiden, mijnheer Glanfield. Er is een
of andere oneenigheid en ik sta or op alles daarvan,
te weten."
„Ik heb niris te veriel'en/' antwoordde Glan
field kalm. „of als n dat Wv vindt, ik betreur
het, dat ik niet aan uw nieuwsgierigheid kar.
voldoen. Ik wil échter gaarnetoegeven, mevrouw
Fullerton, dat er iets is voorgevallen.''
De ernstige manier, waarop do heer Glanfield
sprak trok zeer mevrouw Fullerton7s aandacht)
zij begrocip thans, dat het niet om ©on klcnnighoid
ging, doch dat er iets van belang geschied was.
Voor hij vertrok, ging Glanfield naar Sir Jaspers
heiligdom, zoogenaamd om afscheid to riemen, doch
voornamelijk om hem te verzoeken zijn oordeel op
te schorten. Oyril Wheldrake had in rijn leed. geen
trouwer vriend dan de heer Glnnfield; maar .het
mcht niet baten, Sir Jasper was niet te vermurwen
hij bleet er bij, dat hij met eigen oogen Wheldrake
valsch had zien spelen en dat een man met zulk
een smet op zijn karakter nooit zijn dochter zou
huwen- i
„Hot is trouw van je, Q-Ianfield; om rijn partij
te trekken, maar ik kaar mijn eigen oogen nijetf
Wantouwon. Het was de treurigste avond van mijn
leven. Mande is geheel verslagen, gebroken; te
moeten denken dat het geluk mijner dochter ver
stoord' is door een schurk/'
„Wheldrake is geen soliurk, mijnheer, en hij is
geen valsche speler. De dag zal "komen, waarop dit
blijken zal en u de eerste zult zijn om dit to n>oeten
erkennen. Vaarwel, Sir Jasper. Ik deel oprookt in
uw zorgen en die van uw dochter, maar ik voci
tevens diop medelijden met Oyril Wheldrake, van
wien ik overtuigd ben, dat hij, niettegenstaande hij
-den schijn tegen zich Iieefft, een eerlijk man is.7'
Maar Sir J'asjier schudde rijn hoofd; hij was
niet alleen droevig aangedaan ter wille van rijn
dochter, maar dacht er ook met-weemoed aam. dat
een knappe jonge man als "Wheldrake rijn .naam
on positie zoo hopeloos had te gronde gericht.
Voor den avond wist mevrouw Fullerton en hot
geheele diennstpersonoel, dat er aan do speeltafel
twist was ontstaan; het yerhaaJ liep. dat graaf Pa
troceni ontdekt had, dat de hoor Wheldrake valsch
speelde en hem openlijk daarvan had beschuldigd.
"Zoodra de gekleurde lezing van de zaak mevrouw
Fullerton ter oore kwam. ging zij terstond naar
Sir Jasper. Het deed haar diep lood voor haar
nicht, want rij kende haarschoonbroeder on wist
dat hij 'het gebeurde als een van de laagste mis
drijven beschouwde en rijn dochter nooit geven zou
aan iemand, die zich daaraan had sohuMig go-
maakt.
Wordt vervolgd.