llitini Bims- Ven allerlei uit de Men- schelijke samenleving. DE FATALE 13 NEGENS Uitgevers i N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. EERSTE BLAD. FEUILLETON. Donderdag 3 September 1925 S C I ME R 68ste Jaargang. No. 7701. COURAIT. Dit Wad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Don der- du# eo Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adiver- lentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. no. 20. Pilja per 3 maanden fl.Gö. Losse nummers 0 cent. ADVERTENV TIoN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 520 cent (bewljsno. letters worden naar plaatsruimte berekend. 'rijs ToN inbegrepen). Groote DII NUMMER BESTAAT ÜÏT TWEE BLADEN. HET NATIONAAL JSN HET INTERNATIONAAL POSTWEZEN. Vervolg. Moge de postdienst in elk land behooren tot de dingen, die reeds eeuwen achtereen bekend zijn, een der meest merkwaardige uiterlijke kenteekenen van den postdienst: de postzegel, ie betrekkelijk nieuw te achten. Weliswaar schrijft de geschiedenis het ontstaan van zoodanige zegels toe aan Valayer, aan wien in 1653 het monopolie voor den Parijschen stadpost werd gegeven en die met stempels en merk- teekenen werkte, maar eerst in de eerste jaren der 19e eeuw is de postzegel tot regelmatige ontwikke ling gekomen. In 1819 heeft het Sardinische konink rijk twee soorten van gestempelde brieven inge voerd; reeds in 1837 bepleitte Rowland Hill in Enge land de invoering van een eenheids(penny)tarief, het welk geleid heeft tot de invoering der postzegels. Op Engeland z-ijn de kantons Zürich en Genève, enj Bra zilië gevolgd; eerst in 1845 nam ook Rusland de postzegels aan, terwijl veel spoediger andere landen geheel het stelsel overnamen. Op de postzegels zijn gevolgd de briefkaarten, de briefkaarten met betaald antwoord, de briefomslagen; zijn gevolgd de post wissels, de aangeteekende brieven, de postpakketten en al die bijzonderheden meer, die de uitgebreide postdienst thans kent. De postzegels hebben doen ontstaan de wetenschap der philatelie, nimmer meer ontwikkeld dan in onze dagen; zelfs verdeeld in spe ciale kennis van de post'zegèlkunde van verschillen de landen. Wie heeft niet gehoord van de prachtige verzamelingen van een Ferrary te Parijs en Mutt- zenbecher in Berlijn; van de beroemde Mauritius 1 Penny, die met f 25.000 en meer wordt betaald. Hoezeer het monopolie van Thurn umd Taxis ver zet heelt1 gewekt is ook in oms land geble ken. De critiek die op Thurn und Taxis ia ge oefend, heeft veelal de verdiensten, die deze post dienst in menig opzicht bezat, uit het oog doen verliezen. Immers, het is voor het handelsverkeer van die dagen van het grootste belang geweest dat zich een internationale dienst organiseerde; de Thurn und Taxisdienst moge groote financieele ba ten en politieken invloed hebben afgeworpen, an derzijds dient niet vergeten, dat de organisatie daar van met groote, deels onoverkomelijke moeilijkhe den had te kampen en dat eene groote energie moest worden ontwikkeld om resultaten te bereiken. Maar in het handeldrijvende Antwerpen kwam in 1659 verzet tegen het monopolie, omdat daar en ook elders de bewering werd gehoord, dat de op brengst der posterijen het eigendombehoort te zijn van de stad en ingevolge de vroeger gegeven privi legiën door den keizer niet aan' eenig particulier kon worden afgestaan. iZelfs ontstond er een oproer, dat met geweld moest worden onderdrukt, tengevolge waravan Thurn und Taxis voorgoed, in 't genot der inkomsten bleef. Maar dit leidde ertoe, dat ontevre denen uitweken en elders voorstellen deden tot bet inrichten van een postdienst, met welks technische noodzakelijkheden zij meer dan anderen vertrouwd waren. Zoo ook Hendrik Jacobzoon van der Heyden, die in datzelfde jaar 1($9 met burgemeesters van Amsterdam en Rotterdam in overleg trad om een rechtstreekschen dienst naar Engeland in te richten. Hij is de eerste postmeester geweest, hij heeft blij kens de hem gegeven getuigschriften zijn ambt goed waargenomen, maar hij had zoovele gelden moeten opnemen, dat hij korten tijd na zijn indiensttreden werd insolvent verklaard en zijn ambt moest over geven aan Jacob Quack, oud-schepen van Rotterdam, die bet ambt uitoefende totdat hij; op reis naar En geland verdronk. Jacob Quack heeft ons een kaart nagelaten, de postkaart van Quack genoemd, die met de bijlagen waarover zij beschikt, wel in' staat is een denkbeeld te geven van de niet geringe moeilijkheden, waar mede in die dagen het briefverkeer gepaard ging. Kwam een schip uit zee, dan moest het in den Maasmond, bij Brielle geankerde poet jacht er onmid dellijk heen zeilen om den naam van schipper en schip te vernemen; te hooren, vanwaar hij kwam en of er meer schepen voor de kust waren; eventueel ook vrachtbrieven van h,et schip over te nemen. Had nu het postjacht wind en getij tegen, dan zou het slechts mét groote vertraging aan het' posthuis aan den oever van Maassluis zijn gekomen; dan werd per jol een man uitgezet, die zoo spoedig mogelijk de brieven naar Brielle bracht, vanwaar zij verder naar Rotterdam werden geëxpedieerd. Het kwam Gok wel voor, dat de bode naar Rotterdam reeds was vertrokken, en dat opnieuw een schip in zicht kwam, hetwelk belangrijke tijdingen met zich bracht; dan werd op het posthuis de vlag geheschen ten teeken dat de bode moest omkeeren om nieuwe brieven te halen. In dat posthuis zat steeds een man met een verrekijker, in de hand, het postjacht in de zee te observeeren; kwamen geheel geen schepen in zicht, maar stond er een harde storm, dan ping de te paard gezeten postbode het strand langs om te zien of er schepen verongelukt waren of wel, dat er goederen van vergane schepen kwamen aandrijven. Hetzelfde geschiedde door een anderen postbode te Hoek van Holland gestationneerd. die he tstrand tot Scheve- ning afreed. De postiljon ging in den regel te water om bet pakket brieven vanuit de jol over te nemen; was er mist, zoodat hij de jol niet kon zien aanko men, dan werd op de schepen op den trommel gesla gen en beantwoordde de postiljon met rijn post hoorn bet sein. Een verschillend tarief was ook toen reeds in zwang, wijl schepen in zee, die dit te kennen gaven, ervan verzekerd konden zijn dat de postbo de, opgehouden totdat zij waren aangekomen, be langrijke tijdingen meevoerde. Het was een -ingewikkelde, dikwijls zware en moei- I lijke dienst, die aldus werd onderhouden. De post bode ging met de brieven en de lijst van de namen van de ingekomen en uitzeilende schepen door Maassluis, Vlaardingen, Schiedam1 en Delfshaven naar Rotterdam; hij liet de memorie van het post jacht onderweg «lezen* en had tot opdracht zoo spoe dig mogelijk de beurs te Rotterdam te bereiken, waar hij de „zeetijdingen" ronddeelde. Dé rechtstreeksche verbinding tusschen Londen en Amsterdam ging al dus, dat de brieven te paard naar Margate werden gebracht, vandaar met' pakketbooten naar Vlaande ren werden gevoerd en dan in gesloten pakketten naar Amsterdam werden gebracht; vanuit Amster dam gingen zij naar Hamburg en verder, terwijl om gekeerd van Hamburg en andere plaatsen de brie ven voor Engeland werden aangebracht. Dat deze 10. door HAWLEY SMART. HOOFDSTUK XI. Jackson beeft zijn vermoedens. Er was in Londen misschien niemand die zooda nig van zijn stuk was gebracht 'door Wheldrake's vertrek dan zijn knecht Chisel. Een paar dagen na not bezoek van den heer Clanfield deelde Whel- «ake Chisel mede, dat hij: den volgenden morgen jaar het vasteland vertrok; dat hij, Chisel, moest htwblijven, doch zich móest gereed houden om «ca bij zijn meester te voegen, zoodra hij daartoe °v°™er kreeg. De knecht, die zeer aan Wheldrake geneest was, verzocht te vergeefs mede te mogen gaan; zijn meester was niet te vermurwen, en droeg nem op, indien er iets voorviel, wat hij (Chisel) van oeiang achtte, dit terstond aan. den heer Glanfield aiede ie deelen. Degeen <ü0 werkelijk de oplossing van de geheim zinnige zaak in handen had, was de oude Jackson; mJlA.r Hqta tuaar deze was niet bijzonder vlug van geest en wat s ontdekking dier overtollige ne- u-u uie u l iedereen bij de uii'iu.o&.a.i.ug uxer uvurtuuige ne gens op de speeltafel terstond duidelijk zou geweest na:meliik dat degene, die de extra-kaarten bad juoaegebracht een helper moest hebben onder de oeaienden, drong niet tot hem door. Had hij' dit WAA f egr?pen* wat was dan eenvoudiger ge- urüü wn xe vergewissen, welke bediende ge- j de kaarten uitzocht. Voor Patroceni was dit mond duidelijk geweest en binnen enkele uren uitgevonden ^°°T Hamimert(m omgekochte]! knecht JSaHr.,ackson kwam nlet °P het denkbeeld; hij wist üat er over, het kaartspelen onaangenaamheden aren ontstaan, maar met de juiste toedracht was vilhïj be¥nd; bracht die twist natuurlijk in O»** 'de door hem gevonden overtollige ne- rioü«' dacbt er «een oogenblik aan Hammerton, tiiiiüi-i i °i ^heldrake te verdenken, zoodat hij na- dftUnSb. Je gevolgtrekking kwam, dat die vreem deling de schuldige was. av°?d echter, dat hij met de huishoudster Smithson, over die negens zat te pro za Jm2a5.inv vermoeden uitte, dat die keer toen hij ontdekt had wel niet de eenige maal geweest zou overeenkomsten, die zich slechts tot Rotterdam en Amsterdam uitstrekten, geene instemming vonden bij de overige steden van Holland, spreekt wel van zelf. Het is dienaangaande voortdurend bij vertoo- gen gebleven, en eerst toen In 1874 de posterijen ge heel aan de Staten van Holland en WestjFriesland overgingen, kwam daaraan een einde. Toen is ook in Holland begonnen de verbetering van het brieven- verkeer, hetwelk eerst in de latere jaren, dank zij de vele nieuwe hulpmiddelen, in zoo uitstekende mate tot het internationaal verkeer heeft bijgedragen,. Indien één zaak behoefte heeft aan internationale regeling, dan is het wel het post-, telegraaf-, tele foon- en al daarmede nauw verbonden verkeer. Wij hebben in den oorlog bemerkt hoezeer het nadeelig is, indien de internationale stoornissen in dat op richt intreden. Stephan, de Duitsoho postmeester* generaal, is een dergenen geweest die tot de pion- nlera op het gebied, van den internationalen post dienst kunnen worden geheeten; Rowland Hill in Engeland en anderen hebben hem gesteund voor zooverre hun dit mogelük was. Het is in "het bijzonder aan Stephan te danken, dat op» ló September 1874 te Bern het eeitsibe internationaal postoongres samenkwam, hetwelk tot» het algemeen postverdrag van 9 Ootober van dat jaar heeft geleid. Tengevolge van dit verdrag werd op 1 Juli 1875 te Bern het internationaal pest bureau opgericht, weu. is .waar niet het eerste van oe reeks van dergelijke internationale bureaux, se dert dien tot stand gekomen alè levende blijken van de voortdurende internationalisatie der wereld, maar niettemin een der meest belangwekkende. De Post Urne bracht een uniform tarief voor aïïSei Janden die aangesloten waren, en maakte de directe verzending van brieven voor niet meer dan 12Vi ot. mogelijk; gaf ook reeds dadelijk bepalingen voor de verzending van briefverkeer, van drukwerk, van -zakenpapieren en van monsters. Men zou verkeerd doen indien men de totstand koming van h^>t internationaal postverdrag aan' uitsluitend ideëete overwegingen toeschreef. Geens- rins. De ontwerper van het internationaal post wezen die a,ls schepper van den- Noord-Duitschert en den Duitschen postdienst rijne sporen reeds had verdiend, heeft de overige groote Staten van Europa er op voornMnfelijk xnaterieeïe en com mercieel sprekende gronden toe weten te bewegen om een .afgevaardigde naar Bern te zienden, ten einde daar te beraadslagen over het belang, dat allen gelijkelijk betrof. Wel is waar was ook te voren een briefverkeer tusschen de verschillende landen mogelijk., maar met hoe groote bezwaren ging dat niet gepaard, omdat elke administratie geheel op rioh zelf stond en liever niet dan wel deze internationale uitwisseling bevorderde. Te Bern werd in 1874 de grondslag gelegd voor deze uitwisseling en werd .gesticht de Wereld-Post Unie» welke regelmatig eens in de vijf jaren hare con gressen houdt teneinde de uitbouw dezer internatio nale organisatie te verzekeren. Te Bern heeft zij haar internationaal bureau, waar gegevens wordefi verzameld en in het gesloten verdrag is ebn be paling van scheidsrechterlijke beslechting van ge schillen opgenomen. De grondslag van het Verdrag van 1874, waaraan 02 'Staten met; een oppervlakte van 37 millioen K.M.2. en ongeveer 360 mi 1 Hoen inwoners deelnam men, behoorende tot vier wereldideel'en was deze, dat de vordra^sluitende Staten eenzelfde postge- bied gingen' uitmaken, en ten aanzien van het hoofdbestanddeel van het postverkeer, den brief, tot uniforme maatregelen besloten. De bepalingen van het verdrag betroffen dan ook in de eerste plaats de brieven, maar daarnevens briefkaarten, boeken, drukwerken', couranten, monsters en aa- kenpapieren. Een algemeen porto word vastgesteld, waardoor de administratie tusschen de verschillende lAnden ten zeerste werd vergemakkelijkt. Te Parits had in 1875 het tweede congres plaatgi.' waarbij de oppervlakte waarover rich de Post- Unie uitstrekte, reeds tot 67 millioen K-M.2 met 750 millioen inwoners was toegenomen- Twee jaren later kwam de internationale uitwisseling van postpakketten tot_ etand, terwijl op het congres te Lissabon in 1885 deze dienst werd uitgebreid en tegelijk de mogelijkheid van een internationalen, dienst voor het innen van gelden, tot een bedrag van frs. 1000 werd aanvaard. Toen was de opper vlakte, waarover de Poet-Unie rioh uitstrekte, reeds 83 millioen JL;M-2.,, met 1035 millioen inwoners; welke tot 102 millioen K.AL2. met 1035 millioen in woners werd uitgebreid, toen in 1889 de voornaam ste Briteche koloniën toetraden. Reeds in 1894 ba droeg het totaai der postinriehtingen ;212.000, ter wijl een jaar tevoren het totaal der Zendingen 16.821 millioen bedroeg, waarvan niet minder dan 8.572 millioen brieven «waren. De ontwikkeling van het interationaal' postwezen mag beketnd worden verondersteld. De De inter nationale post-conferenties, die regelmatig plaats hebben en alleen tijdens den oorlog zijn onder broken, rijn zuiver technische bijeenkomsten, waar door de technici op gronden van het algemeen, internationaal belang ontleend, de uitbouw van het postwezen wordt besproken. De techniek heeft steeds grooter vorderingen mogelijk gemaakt en niet te verwonderen is het ,dat de ontwikkeling van het vliegweren, de groote vorderingen die in dat opricht zijn gemaakt, dadelijk .de vraag onder de oogen deden rien of er in hoeverre ook dervliegdiemst aan het postverkeer zal kunnen worden dienstbaar gemaakt. De plannen voor de vliegpost, zoo m Nederland als daarbuiten, zijn uitgevoerd, en het is niet waarschijnlijk, dat de Staten, die terecht het briefverkeer als een algemeen belang hebben behartigd, aan een nieuwen Thurn und Taxis het lucht-briefverkeer zullen afstaan. Voor de normale en unifoirfme ontwikkeling, voor "de aanpassing van dit verkeer aan de behoeften van handel eni worden geheeten. Want, het kan worden ontkend^ Ipartieulieren, zou dit ook niet gewenscht mogen dat de eischen van het internationaal postwezen met rioh brengen dat ieder der contracteerenide Staten afstand doet, van een deel, hoe klein onder- dergesohikt ook, van zijne souvereiniteit, gelijk elke internationale hervorming van dezen tijd dat nu eenmaal met zich brengt. Een goed ingericht inter nationaal postwezen eischt, dat ieder der nationale onderdeelen rioh onderwerpt aan de eischen, die het bij meerderheid van inricht stelt; dat het daar tegenover zijn eigen inrichten opgeeft. Dat leidt vanzelf tot verlies van volkomen onafhankelijkheid in het inrichten; maar een verlies, dat door de daar uit verkregen internationale voordeden meer dan ruimschoots wordt vergoed! M. Bmneslandsch NieywSo PETTEN. iVooir leefaige .diagen werd ons een verrassing bereid', doordat Mevr. EriksBuiig, die in haar familiekring hier de zomervakantie doorbrengt, vOor eenige belangstellenden in hare tijdelijke omgeving, in de tooneelzaai van den kastelein v. d. OorcL eenige liederen zong. Hef waren enkele Duitsche, maai* voor 't grootste dOel HoHandsohe liederen omgesprongen, zijn, dat daarmede zoo ruim was merkte mejuffrouw Smithson op: „Maar, mijnheer Jackson, als dat meerdere malen gebeurd is, wie bracht dan 's morgens de speèlen weer in orde? Daar ging plotseling voor Jackson een licht op. „Het moet gemakkelijk genoeg zijn er achter te ko men, wie daarmee belast was, hernam' zij." „Zeker, dat is ook zoo; morgen om dezen aijd zal ik weten, wie der bedienden rich door dien. vreemden graaf heeft laten omkoopen", antwoordde Jackson, die geen gering denkbeeld had' van zij® eigjen slimheid Den volgenden morgen kwam hij zonder eenige moeite te weten, wie het was die gewoonlijk de spel len sorteerde en in de kaartendoos deed; maar Wil lem, de knecht in kwestie, was zeer positief in zijn verklaring, dat hij bij die bezigheid nooit een kaart te veel gevonden had. Jackson bleef bij zijn meening vasthouden, zijn oogen sluitende voor de mogelijk heid, welke onmiddellijk bij Patroceni was opgeko men, dat Willem, niet de eerste geweest was, die 's morgens de Vs'urten nakeek. Hammerton mocht in dergelijk streken nog niet volleerd zijn, hij was toch niet zoo dom' om als hel. per te gebruiken den man, op wien bij ontdekking het eerst de aandacht moest vallen. Hardnekkig bij zijn vermoeden volhardende, bracht Jackson den ongelukki waanzin; het geheele dienstpei lem van iets verschrikkelijks verdacht werd. Willem was in zijn omgeving geschandvlekt en na een bijna ondragelijke veertien dagen te hebben doorgebracht, zei hij zijn dienst op. De familie had Wrottsley reeds verlaten en' Sir Jasper vertoefde in de stad, maar mevrouw Fuller- ton was er niet,iemand naar, om een dergelijke toer zonder een behoorlijk aantal kostumes te onderne-. men. Zo obleef Sir Jasper nog te Londen hangen en, Maude had de bittere rol te vervullen van zich in de gezelschappen te moeten vertoonen met het op rekte gelaat en de zonnige glimlach gewekte gelaat en de zonnige glimlach Van een meis je zonder zorgen. Hammerton hield zich streng aan de taktiek, wel ke hij aan Patroceni had geopenbaard. Hij was on vermoeid in zijn toewijding aan ^ijn nicht en ge vraagd of ongevraagd, steeds vergezelde hij in het publiek Maude als cavalier. Zij dacht er in het ge heel niet over .na; geheel haar leven was zij aan hem gewoon geweest en Fred was veel te slim om op dit oogenblik tegenover haar den minnaar te spe len. Hij behandelde haar steeds met een eigenaardi- gen eerbied, welke op de buitenwereld den indruk moest maken, dat hij haar minnaar was. HOOFDSTUK XIT. Zij vertrekken naar het vasteland. Jackson was in alles even langzaam; juist toen hij begon te begrijpen, dat het zijn plicht was de gedane ontdekking aan Sir Jasper te schrijven, be merkte hij dat de tijd, waartegen de gewaande schuldige den dienst had opgezegd, verstreken was en de man' vertrokken. Na een langdurige conferen tie met juffrouw Smithson besloot hij voorloopig zijn vermoedens maar voor zich te houden. Zoodra Hammerton begreep, dat het uur van ver trek aanstaande was, maakte hij ook zijn toebereid selen. Het zou liem aangenamer geweest zijn als Maude het geheele seizoen in Londen gebleven was om zich aanhoudend aan baar zijde te kunnen blij ven vertoonen; nu dit echter klaarblijkelijk niet ging, was hij, door hen te vergezellen, althans zeker, dat er niet ten tweeden male ïemandJ tusschen Mau de en hem komen zou. Toen de heer Glanfield op- zekeren dag bezoek bracht aan mevrouw Fullerton, vond hij de salon binnentredend, alleen Maude. Hij had: haar na dien tTeurigcn avond te Wrottsley niet alleen ontmoet en nooit was er tusschen hen eenige toespeling gemaakt over het voorgevallene. „Gauw, mijnheer Glanfield!" riep zij uit, hem een stoel aanwijzende, „vertel mij. terstond wat u ge hoord hebt." „Bedoelt u over ons vertrek?" „Neen, over Cyril. Zeg mij alles, ik heb sedert dien vreeselijken avond niets meer van. hem ge hoord, zijn naam wordt in mijn bijzijn nooit genoemd Wat is er van hem geworden?" ,Jk geloof", antwoordde Glanfield, „dat ik vrij wel de laatste geweest ben, die Cyril voor zijn ver trek uil Londen gezien heeft. Hij was geheel ver nietigd door de schande die over hem gebracht is. Hij heeft mij gezegd dat hij buitenslands ging en beloofd te zullen schrijven, maar tot nog toe heb ik j niets van hem gehoord. Is het onbescheiden te vra gen of u nog belang in hem1 stelt?" „Dat ik nog belang stel in; iemand, die mij eens! zoo na stond al® Cyril, is natuurlijk. Hij heeft nietj de moeite genomen mij na dien avond iets van zich te laten hooren. Ik heb gezegd, dat ik niettegen staande den schijn, in hem geloofde, doch klaar blijkelijk gelooft hij noch aan zichzelf, noch aan mij" „Waarde juffrouw Eversley, ik verzeker u...." doe op dit oogenblik ging de deur open en trad mevrouw Fullerton de kamer binnen. „Goeden morgen, mijnheer Glanfield", riep zij vroolijk. „Ik geloof heusch, dat ik de volgende week gereed zal zijn om te vertrekken. Wij zullen een groote toer maken op het vasteland. Duitschland, Zwitserland en Italië en wij komen niet terug voor begin September. Ik hoop, dat u klaar zijt om mede te gaan?" „Ik ben altijd klaar om waar ook heen te gaan, als ik vier en twintig uren te voren gewaarschuwd word", antwoordde Glanfield. „Hebt u afgesproken met kapitein Hammerton, daar die ook meegaat?" „O ja, hij wacht onze orders af. Ik verlang zoo om Italië te zien, ik ben daar nooit geweest" Een lichte siddering overviel Maude. Zij herin nerde rich hoe Cyril over Italië gesproken had voor hun huwelijksreis. Het woord' Italië trok ook daar om Glanfield's aandacht, omdat hij dacht aan de mo gelijkheid dat zij. daar ergens Patroceni zouden ont moeten en in dat geval allicht meer van zijn vroe ger leven zouden ontdekken, dan iemand hier er van scheen te weten. Toen Glanfield zijn apartementen bereikt had, was hij niet weinig verbaasd daar Wheldrake's knecht te vinden, die op hem wachtte. „Kom' binnen, Chisel", riep hij. „Wat is er? Ik vermoed, dat je nieuws van je meester hebt?" „Neen, mijnheer; ik hoopte juist van u iets van hera te hooren. Ik was te Wrottsley op vriendschap- pelijken- voet met de kamenier van mevrouw Fuller ton, die u wel kennon zuli. ZIJ correspondeert met sommigen van de dienstboden daar en vertelt mij dat er onder het personeel oneenigheid is. Zij zegt, dat het liep over de zaak van mijn meestey." „Weet je niet meer dan dit?" „Neen. mijnheer, meer kan ik u niet zeggen." „Onzin!" zei Glanfield. „Het dient nergens toe om ifaij te komen lastig vallen met ruzie onder de dienst boden. Jij weet natuurlijk ook, waarom je meester naar het buitenland is?" „Ja, mijnheer, ik heb daar een en ander van ge hoord. Acht u het niet raadzaam, dat ik naar Wrottsley ga om te rien, wat ik kan te weten ko men?" Jim had groot vertrouwen in zijn eigenschappen als detective en wist dat niets zoo geschikt' is om i een zaak te bederven als het inroepen der hulp van daarvoor niet berekende ondergeschikten. t „Nu, mijnheer, u weet het het best", antwoordde j Chisel mistroostig; „maar u gaat binnen enkele da- i gen weg en van wien moet ik dan mijn orders krij gen?" -!y „Van je meester natuurlijk; toen hij vertrok heeft hij je gezegd, dat je hier moest wachten en op al les letten, tot hij om je zenden zou. Dat is duidelijk genoeg; als hij je noodig heeft, zal je ongetwijfeld van hem hooren", antwoordde Glanfield kort. „Dan is er dus voor mij in het geheel niets te doen, mijnheer?" zei Chisel terneergeslagen. „Niets anders dan hetgeen ik je zeg. Wacht je orders af". En met een hoofdknik zond hij den knecht was. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1925 | | pagina 1