Aliiieei lfiim- m Onbegrijpelijk China. ïfl It FATALE 13 NEGENS Donderdag 1 October 1925 68ste Jaargang. No. 7717. Uitgevers i N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen. EIRSÏB BLAüA FEUILLETON. 'blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Doncfèr- en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- ifltiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. no. 20. 11 -i troepenmachten iln aantocht waren' en streden om het leven der belegerden te redden. Het geluid van den slag was ook in de woningen der Chineesche christenen binnengedrongen. Deze ongelukkigen hadden den geheelen dag en nacht ge beden, óm zich voor te bereiden op hetgeen zij on vermijdelijk achtten, het medoogenloos vermoord worden door de overwinnende belegeraars. Zij wisten hoe de druk der Chineesche troepen op het handjevol Europeanen steeds toenemende was en konden zich slechts éen einde denken: overgave en dood. Doch nu hoorden zij het gebulder van het kanon, wisten de Efuropeesche ontzettingstitoepen in aan tocht en enkelen waagden zich naar de harrikaden, Hier bemerkten zij, dat hun landgenooten, do aan vallers, steeds onzekerder werden omtrent den toe stand en zij zagen ook hoe steeds weer belegeraars de vuurlinie verlieten en ten slotte -was er rust. Op 14 Augustus was Peking ontzet. Met zeer ge mengde gevoelens kan men slechts spreken over het geen volgde, want geen enkel Europeaan kan trotsch zijn op de houding door zijne landgenooten aangenomen. Allereerstwas de ondeirlinge animositeit dor ver schillende Europeesche aanvoerders duidelijk aan den dag gekomen, ondanks dat het leven van de bo- legerden op het spel stond. Wat is er ten slotto van een opperbevel van graaf Weldersoe in China geble ken? Doch laat ik hierover zwijgen, In ieder geval zijn de belegerden ontzet geworden. iZoodra het Legatiekawrtier ontzet was, trachtte mien voeling te krijgen met officieel China. Doch waar was officieel China? Gevlucht! De Keizerin Weduwe, de Keizer, alle prinsen, mi nisters en autoriteiten van hoogeron eni lageren rang waren gevlucht en wel zoo ver mogelijk weg van dio vreemde duivels, die weer eens, ovenals in 18G0t, getoond haddon sterker te zijn dan de Chineesche Draak! Zoo lagen de keizerlijke en andere paleizen verla ten, doch nog opgevuld miet kunstschatten van on gekende waarde. Dat was te veel voor de Europeanen en Japan ners en. .,..i de plundering begon. Hot is ontzettend zooals er gestolen is. Doch bet bleef niet bijl plunde ring der paleizen en huizen derl vorstelijke familie en autoriteiten, van degenendus. die verantwoordelijk waren voor alle ellende./maar het sloeg over naar de handelskwartieren en' overal, zoodat het het aan zien kreeg van eeü Pekingsche furie. Onschuldige kooplieden, vrouwen en kinderen werden gedood, hun huizen geplunderd. Zeker, men wijst op de Rus sen als de ergste roovers en beulen, maar bijna nie mand ging vrij uit wat hol zich aan andermans eigendom betreft. Het was hier geen bestraffen van gedaan onrecht, het was hier een niet te verontschuldigen daad van laaghartigheid. 2) 'Wiel werd er een einde aan gemjaakt, wel werden velen der boosdoeners gestraft, doch daarmede kan het barbaarsche optreden der „beschaafde" Europeanenen niet worden uitgewischt. •Maar al te goed weten de Chineezen, dat niet slechts de Russische soldaten en officieren als bar baren optraden, maar ook soldaten, officieren, bur gerlijke ambtenaren en burgers van andere naties. De Chineezen zagen buitendien heel goed hoe on gaarne de andere militairen zich onder^het opperge zag van den Duitschen veldmaarschalk graaf Wal- dersee pflaatsten en het is den Chineezen allerminst ontgaan, dat de Ehgelschen dit slechts deden omdat men de Duitschers te vriend moest houden met het oog op de moeilijkheden met de Boeren in Zuid- iMaar vóór dat het zóo ver was, vóór dat eindelijk in October orde op zaken was gesteld, was er reeds Prijs per B maanden f1,65. Losse nummers 0 cent. ADVERTEN- TIöN van 1 tot 5 regels 1-10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT DIT TWEE BLADEN Alhoewel dus hot Legatiekwartier nog steeds be- rJ r.öokt werd. waren de belegerden vol goeden moed Cl nu rij zekerheid hadden, dat de Europeesche re geringen hen niet in don steek lieten en reeds groo- A5 ie Toepcnmachten in TLentsin geland hadden. Die troepen zouden de Chineesche legers wel ;voor zich pit drijven. Zoo geschiedde het ook, tegen 't élan der Europee- ;ho en Japansche soldaten, tegèn het moderne ge schut waren de Chineesche soldaten niet opgewassen en hun retraite leek dikwijls op eèn overhaaste vlucht Boodschappen van do ontzettingstro epen kwa men binnen het legatiekwartier met berichten, dat de troepen reeds op CO KM. van Peking genaderd waren on dat generaal Fukishina- de chef van den Japanschen Generalcn Staf, 13 of 14 Augustus de be legerden hoopte te ontzetten. Men breep, dat dezo buü'Nen juist moesten zijn, antofficieel China, het TsungJLi-Yamen be gon zoete broodjes te bakken en zond berichten aan 'de gezanten, dat zij doende waren de soldaten, die bet gewaagd hadden, het Legatiekwartier aan te vaL, Ion „en gros" te laten onthoofden. De gezanten, inplaats van overleg ,te plegen, zon den' op eigen houtje steeds hum antwoord, hopondo aldus, zoodra do zaken weor in de -oude sleur terug gezonken zouden zijn, elkander oen vlieg af te van gen. 1) Maar ondanks al het officieel© godoo en ondanks dat do ontzettingscolonnes naderden zag het er voor de Europeanen in Peking verre van rooskleurig uit. Zoowel de kathedraal als het Legatiekwartier had den nog een extra druk te doorstaan, van de door de otttzettingstroepen teruggedreven Chineesche sol- I date. Het is alsof de Chineesche autoriteiten het verstand verloren hebben en meenen, dat als zij ons belegerden slechts uit den weg geruimd hebben, de j raderende Europeesche legers wel weer af zullen t tokken. Zij schijnen te denken, dat de Europeesche troepen, die uitgezonden zijn om de belegerden te I ontzetten. Peking zullen' vermijden, indien het doel der opmarsch: .bevrijding der belegerden" door den dood der belegerden verdwenen is. De belegerden hielden stand met den moed der pjlj Tertwijfeling en met hoop in het hart. C Op den 18on Augustus waren de ongelukkige be- w legerdon herhaaldelijk handgemeen gèweest en had den steeds hun post weten te handhaven met het bewustzijn, dat indien er een schakel in de verdedi- gbigsketting zou loslaten, alle belegerden verloren zouden zijn. Tegen den avond bedaarde bet even en namen en kele doodelijk vermoeide lieden een oogenblik rust om tegen tien uur weer wakker geschud te worden, daar een hernieuwde, woedende aanval begonnen was. Na twee uur vechten waren de aanvallers den strijd moede en bliezen de Chineesche trompetten bet signaal: retireeren. Een uur later begon de strijd opnieuw en toen door bet geluid1 van den strijd heen boorden/ de belegerden bet gebulder van het geschut der ontzettingstroepen. Het geluid van vuren door batterijen veldartillerie klonk als muziek in de ooren der belegerden en gaf hun nieuwe krachten. Als ter helooning hoorden zij nu weer door alles heen eenN nieuw geluid, het ge- rattel van mitrailleuses. Men begreep dat groote 22 ct ge» zooveel gebeurd, dat in de oogen der Chineezen de Vreemde Duivels tot Barbaren moet stempelen. Wat moeten die "lagere Chineesche ambtenaren van de Chineesche schatkist wel gedacht hebben van bet bezoek der verschillende vrij officieele mis sies aan die schatkist. Wat moeten zij gelachen heb ben toen éen voor éen die Europeesche missies ble ken, dat er éen natie reeds vóór geweest was. Wat zullen zij gelachen hebben toen zij de Russen hoorden zeggen: De Japanners waren ons voor. dit .moet dadelijk aan Alexieff {gouverneur-generaal van 'Manchurlje in die dagen) getelegrapheerd worden, 'Maar met dat al rijst onwillekeurig na al hetgeen in de maanden Augustus en 'September door Euro peanen, Amerikanen en Japannors in Peking is mis dreven: Wie zijn de barbaren, de Chineezen of de anderen? Behalve de schatten, die gestolen zijn, werden er de heerlijkste kunstvoorwerpen vernield, stukgesla gen door ruwe soldaten en matrozen, die gekomen waren om goud en edelgesteenten, waarmede zij hunne zakken konden vullen en bemerkten dat door anderen slechts kostbaar porselein en fraaie antieke I meubels en tapijten' waren overgelaten. Het is niet te beschrijven wat voor kunstvoorwerpen het kei- 1 zerlijk paleis bevatte. Opvallend waren de borduurwerken van deze on andere keizerinnen met hare hofdames vervaardigd Opmerkelijk waren de porseleinen en andere voor- I werpen uit de Ming Dynastie periode, de Chineesche j kunstperiode bij uitnemendheid;. 3) Verrassend was het groot aantal horloges en an« j dere uurwerken uit den tijd van Lodewijk XIV, Lode wijk XVI en Lodewijk XVI. Dit wees op geschenken van Fransche missionarissen, wellicht gedaan na mens de meest katholieke majesteiten, de Fransche koningon aan de Hoerschers over het "Homelsche! Rijk. Stelt U zich verder voor die verschillende Bud- dahs, Kwang Yuis en andore goden in brons, hout,; ivoor of porselein, leek op ziohzlef een. object d'artj bij uitnemendheid. Denkt U .dan eens aan de Kakünono's, die typisch i Ghineescb wandversiering, schilderijen, of teekenio- gen op papier, reeds in bet begin der middeleeuwen I en vroeger door Chineesche artisten vervaardigd. Eir is gelukkig veel bewaard gebleven, maar een' ooggetuige beeft mij1 verzekerd, dat bet niet veel ge scheeld heeft ern dat indien die plundering een maand langer geduurd; bad, geheel Peking verwoest ge- We est zou zijn Wel hebben de toen ia Peking aanwezige Euro-1 peanen, Amerikanen en Japanners zich van.' hun slechtste zijde doen kennen. Onderlinge verdeeld heid tusschen de machthebbers der verschillende na ties sloeg gemakkelijk over naar de mindere goden en de minderen, naijver was troef. Wat de groote goden in het groot deden of wilden doen, deden de minderen in bet klein. Docb het kwam op bet zelf de neer en bet motto was betzelfde: Grijpen, wat je maar grijpen kunt! Dat zelfde motto heeft ook voornamelijk de geest dei1 onderhandelingen tusschen de Europeanen en de Chineezen beheerscht. Officieel China wist uit ervaring hoe het weer- met de Europeesche eni andere machten toenadering kon krijgen. Men had, dit in 1860 geleerd en volgde het zelfde recept. In 1860 had men Prins Kung halverwege tusschen Peking en Jehol, waarheen het Hof toén gevlucht was. achtergelaten en was deze langzamerhand voe ling gaan zoeken met de Mogendheden. Thans was Prins Ching de man Men wist wel, dat hij niet zoo heel ver zat. maar waar hij zat wist men niet en alles wees er op dat hij er niets voor voelde zijn schuilplaats hekend te maken. Men kreeg echter stèeds meer voeling met hem en ten slotte kwam Prins Ching in zijn draagstoel de Noorderpoort, waardoor hij kort geleden gevlucht was. alsof behalve de Vreemde Duivels' ook nog an dere duivels hem op do hielen zaten, weer binnen en even later vorscheen hij binnen de stad, doodsbleek, sterk verouderd, Zijn gevolg vlak rondom zijn draag stoel en als verdere eere( ?)-wacht Japansche cava lerie met getrokken zwaarden. Arme Prins ChingI Maar toch moet hij eenige -voldoening gesmaakt heb ben toen hij zag hoe de bevolking zich met zijn ver schijnen weer op straat gewaagd had en h.em de eer bewijzen schonk aan, zijn hoogen rang verschuldigd. Doch ai1 was Prins Ching terug binnen Patong^s muren -het was tau einde September en al1 had men hem eau groote woning verstrekt etn ai' borg den de Japanners voor zdjn veiligheid daarmede was men tooh niet in voeling gekomen met het Hof en geheel1 Officieel Ohina. Dat was eerst naar Tayuanfu, bijna 500 Kilo meters ver gevlucht en voelde zdöh daar nog niet veilig en trok door naar TTsianfu, de hoofdstad van de Westelijke provincie Sihensi. Het zou maanden en maanden duren voor en aleer men eindelijk een vredespolitiek geteekend zou hebben. Laat ik over dat vredesprotoooi' iets waren zeer juiste punten in vermeld, punten, die zoowel de belangen van China als dio der vreem delingen beoogden, maar er waren ook dwaze punten. Onder de laateten moot ik allereerst noemen do vernedering uitdrukkelijk verlangen van don Duitschen Keizer Wilhélim H aan ae Keizerlijke familie opgelegd. Een der prinsen van den bloede zou ml', voor Kefzeris vertegenwoordiging in Ghima officieel1 „kow tot/' moeten maken, het hoogste eerbewijs moeten verrichten. Dit was voor eiken Chinees een reden tot verbittering togen Duitsch- 1'and etu de Duitschers, want het stond' voor de Ghineezen gelijk met heiligschennis. Men beweert, dat als een gevolg hiervan het ltopublilceinsche Ohina in den Wereldoorlog de zijde der Geallieer den koos. Dat men van de Ghineesche autoriteiten wederop bouw van hét Legatiekwartier eischte, is begrijpe lijk, dat men daarbij den edseh stelde: geen Ghineesche woningen dan die van onze onderge schikten binnen de poorten van ons kwartier is duidelijk, eveneens de eiseh, dat het terrein aan de Oostzijde der Legatie geraseerd! zon worden zoodat men van de stad.szd.jde niet meer alTbe gemakkelijk het Legatiekwartier kou aanvallen. Men kan ook best begrijpen, dat de Fransohen meteen gezorgd hebben bastions té bonwen met draaibaar .suelvnurgeschnt, zoodat een aanvaller van de Gkineeische stad! de vroeger zoo bedreigde Fransche legatie naderende dadelijk onder vuur genomen en vernietigd' kon worden vóór zij 'het ge raseerde terrein halfweg! hadden overschreden. Ook kan men begrijpen^ dat de Duitschers bo ven op de Tartareumuur bu hun Legatie een basti on bouwden, van een geweldig zwaar Krupp kanon voorzien, dat allé kanten kon bestrijken; maar...4 steeds gericht was op het Paleis der Keizerin- Weduwe. Men had gezorgd dat deze lieve tante dit wist, zoodat zij er bij het naar bed gaan aan kon denken. Maar minder juist is, dat de sommen voor wederopbouw van de Legatie geëischt, exorbitant hoog waren, zoodat de meest bescheiden legatie gebouwen van voorheen, thans ato paledzen herrezen zijn. Juist is daarentegen gezien de bepaling om trent de Whaingpoo-rivier. De Whangpoo-rivier stort zich kort voordat de Yang tse kiaug (kiang rivier) de Chineesche Zee bereikt, in deze rivier. Dit zou natuurlijk op zich zelf niets beteekeuen, indien niet aan de Whangpoo ongeveer 14 Kilometer van de plaats waar deze rivier de Yang-tse bereikt, de groote haa delshaven Shamghaa lag. Evenmin als men zou kunnen dulden dat Rotterdam door verzanding van door HAWLEY SMART. HOOFDSTUK XXXL Leroux drinkt een glas met GfovannL i v Toen Pietro aan Hammerton vertejde, dat zij Gio- naar Napels vervoerden, voor hetere oppas- on voeding, dan zij hem in de bergen konden ^jorgen, zei hij wat hij eerlijk dacht, dat de waar- JW-was. Giovanni had zijn ouden vriend Pietro «ickig om den tuin geleid. Dit had geleid tot het Goor Giovanni beoogde doel, namelijk vervoerd tel worden naar Napels, waar hij zoo spoedig mogelijk woren wilde om to beramen, op welke wijze hij zou Kunnen voldoen aan zijn woest verlangen naar op Matteo. a teo wist het niet; hij was in het paviljoen de iVlla del Reale, tegelijk oogen en ooren wijd k°udende. voor alle bewegingen der politie. Bij Jjuervinding wist Mlatteo, dat wanneer! de politie ken h? hi60* van ro°versdaden en zij voornemens was uanaelend op te treden, er in de stad over niets an- JJJ* gesproken werd dan over haar voorbereidende SfM'tregelen. 'Matteo rdkendle echter ditmaal buiten ton waard en wist niet, dat hij te doen had met eroux, iemand van een geheel andere school en wiens bewegingen on voornemens het uiterst oeilijk zoo niet onmogelijk was, iets te bespeuren, -iii, 00 Leroux terug 'kwam aan het, bureau was silo eerste .werk het register van Patroceni op te in h er J.iel keel wat te lezen over zijn Excellentie vincr ar£hie.ven der politie, daar zijn levensbeschtij- oifif rnt uitstrekte over dertig jaren, beginnende vergrijpen toen hij een jongen was van iw? -?n ^aar Gn' eindigende met de stoutmoedige -oovorijon zijner iatere dagen. fitflir* trof Leroux bij het lezen en wel hoe uit- xend Patroceni gediend werd en1 wat een leger 'rn a?e£-en toegewijde volgelingen hij' hebben ontkom n won<*erkaarlijke brutaalheid en- het steeds aan n ,aan, do gevolgen daarvan, waren alleen nor ^u^keuriso berichten over de bewegingen zij- tiuwlrf8!' te danken. Deze man moest stalen zo on bezitten, ongekende slimheid en onmetelijke hulpbronnen. Het was duidelijk» dat Patroceni in het koninkrijk Napels en de beide Siciliën even berucht was als Schindorhannes in Rijnland. Leroux* polsen klopten, iemand van het stempel van graaf Patro ceni tegenover zich te hebben, was hem nog nooit te beurt gevallen; doch dat het bemachtigen van eon dergelijken man met groote moeilijkheden en niet weinig gevaar zou gepaard gaan, dat was duidelijk. Leroux wist dat, zooara hij van een dergelijk plan verdacht werd, scherpe oogen elk zijner bewegingen zouden gadeslaan; hij voelde dat het spioneersysteem van zijn tegenstander beter was ingericht dan het zijne en dat daarenboven zijn, Leroux* menschen vermoedelijk heel goed aan den graaf bekend wa ren, terwijl hij absoluut niet wist, wie deze roover- hoofdman gebruikte om hem zijn inlichtingen te ver schaffen. Een openlijk optreden tegen de roovers was natuurlijk uitgesloten, dat kon alleen leiden tot den dood der gevangenen, doch niet tot het bemach tigen der roovers. Hij meende zijn doel alleen te kun nen bereiken, wanneer hij zich in verbinding kon stellen met een van de bende; maar dit was ont zettend gewaagd. Leroux' ondervinding leerde hein, dat bij eon troep schurken er steeds oen of twee zijn die zich laten omkoopen; doch dergelijke verraders zijn niet zeer betrouwbaar en het zou zeer goed mo gelijk zijn, dat zij zijn geld zouden1 aannemen en hem toch aan hun chef zouden verraden. Doch hoe het ook zij, Lerou^ zag geen enkelen anderen.weg; hoe hij het echter moest aanleggen om met hén in verbinding te raken, daarvan had hij nog niet het minste denkbeeld, tenzij 't door bemiddeling van ka pitein. Hammerton zou kunnen geschieden; voorals nog wist Leroux geen ander kanaal. De Regeering zou natuurlijk om iemand als Patroceni in haar macht te krijgen, niet karig zijn met het toestaan van gelden uit de geheime fondsen en met geld ver mag men veel. Na al deze overpeinzingen zette Le roux zijn hoed op en ging naar buiten om een wan deling te' maken, overleggende waar hij het meeste kans zou hebben lieden van den graaf tegen het lijf te loopen Een sigaar opstekende, kuierde hij in de richting van de Villa del Reale en1 zich aldaar op een. bank neerzettend, ging hij in luie houding zit ten kijken naar de Golf. Hij was daar nog niet lang, toen er eenarmoedig gekleed man kwam aanstrompelen', die met een on handige groet naast hem plaats nam. Leroux keek hem eens aan, doch zijn verschijning was verre van innemend. Zijn baard was in verscheiden dagen niet geschoren en zijn hoofd was gewikkeld in gekleurde doeken die onder zijn sombrero uitkwamen. Na eenige minuten zei Leroux: „Gij schijnt er den' laatsten tijd slecht aan toe te zijn geweest, vriend? Wat hebt gij gehad? Gij ziet. er uit, alsof gij op den rand van het graf- geweest zijt." „Ja", antwoordde Giovanni. Want die was het. „Ik heb een leelijk ongeluk gehad,, dat mij bijna het leven gekost heeft. Ik ben uit een wagen geval len op mijn hoofd, maar ik gevoel mij nu weer goed, alleen zwak, vreeselijk zwak. Het eenige wat ik noodig heb om weer op kracht te komen is versche lucht en wijn. Ha! wijn, dat geeft een mensch weer moed. Leroux keek hem aandachtig aan en dacht hij 'zichzelf of wijn ook iets met dat ongeluk had te ma ken gehad. „Gijwoont bij Napels, naar ik vermoed?" zei hij ten laatste „Ja; ik heb een kleine boerderij aan den weg naar Amalfi." De politieambtenaar 'werd aandachtiger een kleine boer aan den weg naar Amalfi, dacht hij, zou waarschijnlijk heel wat van de roovers kunnen ver tellen. ,GiJ hebt gelijk", antwoordde hij. „Een glas wijn zal ons beiden goed doen. Kom mee naar het pavil joen daar, die man schenkt, geloof ik. goeden wijn en help mij een flesch wijn klein maken." „O, mijnheer", zei Giovanni, „maar al te graag U wilt mij wel verontschuldigen, dat ik er mij goed' instop, de zeelucht is een beetje kil voor ieipand, die niet wel is." En de daad bij het woord voegende, sloeg Giovanni zijn tnantel dicht om zich heen. Het was niet bepaald, dat hij bang was dat Matteo hem zou herkennen, maar alles bij elkaar achtte hij het beter van niet. Hij was nog niet sterk genoeg om de rekening met Matteo te vereffenen, maar hij ver langde naar dien dag der afrekening met een vurig heid. welke, weinig goeds voor den caféhouder voor spelde. Op Leroux' roepen, kwam Matteo spoedig voor den dag. Hij nam den politieman goed op, terwijl hij zijn orders aannam, niet. uit achterdocht, maar omdat zulks zijn gewoonte was; de man was voor spion in de wieg gelegd, Oogenschijnlijk Jteek hij in het geheel niet naar Giovanni. maar hij had hem bij den eersten blik reeds herkend. Matteo achtte het meer van belang te ontdekken, wie het was, die hem vergezelde; hij gebruikte alle mogelijke kunst grepen om Leroux goed in het oog to krijgen, Mat teo herkende evenmin Leroux' gelaatstrekkenz, als zijn stem. Wat Giovanni betreft, indien hij eenig hoos opzet had, dacht Matteo het meest kans te heb ben daarachter te komen, wanneer hij geen notitie van hem nam. Toen hij den wijn had gebracht, ging hij terug met het besluit, zijn ooren en oogeh open to houden. Loroux vulde do glazen en merkt© toen onverschillig op: „De landbouw levert zeker niet veel op in dien woesten streek, waarvan gij spreekt?" „Och, mijnheer, ik bebouw slechts een klein styk grond en houdt er eenige geiten op na, die op de berghelling grazen." „Ik begrijp niet", zei Leroux geheel in zijn karak ter van een ouden klerk, „dat gij niet bang zijt om daar buiten te wonen. De geheele stad, spreekt over die vreeselijko roovers, dje den weg onveilig ma ken." „Wat hebben menschen als ik té vreezen van Toovers, mijnheer? Het zijn alleen degenen met wel gevulde zakken, die gevaar loopen." „Die graaf- Patroceni schijnt in dat opzicht oen groote beroemdheid te hebbon. Gij'hebt ongetwij feld van hem gohoord." „Ik weet niets van zijn Ex. van graaf Patro ceni. bedoel ik", antwoordde Giovanni norsch. En de bandiet sloeg zijn glas naar binnen, rees op en wenschte Leroux een kwort goeden morgon. „Nu we zullen elkaar denk ik- nog wel eens ont moeten", zei Leroux kalm. „Neem nog een glas wijn voor gij naar huis gaat dat zal geen kwaad doen". Eén oogenblik bleef de roover besluiteloos staan, daarop zijn hand uitstrekkende nam hij het glas aan, dat Leróux hem aanbood, dronk het snel leeg en verliet zoo haastig hem dit mogelijk was,, de tui nen. Leroux zat eenige ©ogenblikken, stil te kijken; een glimlach van voldoening -speelde om zijn mond. „Die kerei kent Patroceni" mompelde hij bij' zich- zelf, „en is naar .alle waarschijnlijkheid met hem en zijn bende in geregelde verbinding", en hierop wan delde Leroux op zijn gemak de tuinen uit. Zoodra hij weg was. kwam Matteo uit zijn huis om. de tafel schoon te maken, die zijn gasten ver laten hadden. „•Een- nette, achtenswaardige oude man", mompel de hij. „Wat kan hom in 's hemels naam bewogen hebben om een flesch wijn te schenken aan zulk eon ruwen klant als Giovannl7" Wordt vervolgd,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1925 | | pagina 1