ROMMELKRUID-
De Wereld der Vrouw
oqde gewaarschuwd moest worden.
H'. kwam van 't paard al, bond de teugels aan een
hek en kwam den tuin binnen. Toen hij den hoek
van 't huis omkwam, liep hij tegen den ouden Giles
aan, lie een geweer in zijn hand had. Een oogenblik
liep hij gevaar neergeschoten te worden. Toen her
kende de boer hem,
„Wel. Mr. Brown", riep hij, „Wat doet U hier op
dit uur?"
„Ik moest een bezoek afleggenantwoordde Brown
vlug. „E'r i^ iets hier niet in den haak, Mr. Giles, U
hebt inbrekers In huis of «zoo iets. Er is een venster
open en er hangt een touw buiten den gevel. Ga
maar eens mee kijken."
Hix trok hem den hoek om. De oude man keek om
hoog en uitte zijn gevoel in een paar krachttermen.
„Dat is de kamer van Rose", riep hij, „Wie voor den
duivel heeft, dat gedaan?0
„De kamer van Rose", stamelde Brown „Dat kan
niet!"
Maar hij- zweeg toen hij de woede van don ouden
man zag. Giles greep hem hij den arm.
„Blijf staan, man", zei hij. „Blijf staan en 'houdt
hem: als hij er uit komt. rk ga naar binnen en jaag
hem eruit. En ik' zweer je, als het waar is, wat ik
denk, dan blijft ze niet langer onder mijn dak. Tk /wil
niet dat ze hier blijft om den goeden naam van
fatsoenlijke lieden te bekladden." Hij draaide zich
woedend om en ging naar de deur.
Brown stond beneden het venster. Hij was buiten
zichzelf en in,staat omi een moord te doen. Kwaad
moest dan maar met kwaad gestraft worden. „Wie je
ook bent, je deed heter naar beneden' te komen," riep
hij. „De oude man heeft een geweer"
Morgan slingerde zich uit het raam, greep het
touw -en liet zich op den grond zakken. Er was geen
angst op zijn gezicht te herkennen, alleen een boos
aardig genoegen in de situatie.
„fk dank je jjeer", zei hij, „Xe hebt gelijk -Ik kan
beter er van door gaan. Het is hier niet erg gezond
voor me!!n
„Wat heb je daar uitgevoerd?" vroeg Brown ern
stig.
„Wat denk je?1' antwoordde hij met een grijns.
„Je bent een leugenaar!" zei Brown in ziedende
drift. ,Dat is een deel van je duivelswerk. Zij heeft
geen schuld. Ga uit mijn oogen voor ik Je half dood
ransel."
Voor Morgan antwoorden kon, legde de oude man
door het venster het geweer aan en gaf vuur. Ter
wijl hij dat deed, greep het meisje den loop om het
schot af te wonden. Er was 'n flikkering en 'n scher
pe knal. Brown voelde een scherpe steek in zijn ge
zicht. Zijn helde handen gingen omhoog en hij viel
neer. Hij hoorde nog hoe Morgan lachte, hoe voet
stappen zich verwijderden door den tuin en hoe de
oude man vloekte. Toen verloor hij. het bewustzijn.
Toen hij bijkwam scheen de zon. Hij lag in een
bovenkamer van het huis, zijn hoofd heelemaal ver
bonden. De dokter boog zich over hem heen. Giles
stond aan den anderen kant van het bed en vlak
bij hem Stond Rose met een kom. Brown knikte
zwak.
„Hallo.,''dokter", zei hij. „Dat is ook wat moois, he?
Ik kwam hier gisteravond langs en zag een open
raam. Ik waarschuwde Mr. Giles en die hield mij
voor den inbreker en schoot Hij heeft het U zeker
verteld?"
„Het kwam ongelukkig aan", antwoordde da dok
ter droog. „Mr. Giles vertelde 't mij niet, maar ik
zeg u, dat hij buiten zichzelf was. Hij heeft U aardig
te pakken gehad. Uw gezicht is geschonden, maar
verder geen gevaar; oogen goed en zoo voort. Maar
u moet vanmorgen stil blijven liggen. Vanmiddag
moet U in staat zijn naar huis terug te keeren. Maar
als U zich niet goed genoeg voelt, nu, blijf dan hier.
Morgen kom ik weer kijken."
I-Iij( nami afscheid Giles boog zich over hem heen.
„Het spijt mij dat het gebéurd is", zei hij heesch,
„maar ik ben blij, dat het niet erger is. En alles om
iemand, die het niet waard is. Maar, als ik 't je op
een of andere wijze kan vergoeden, zeg het dan ge
rust."
Hij keerde zich om en ging weg zonder een blik
op zijn dochter. Rose volgde hem. Bij de deur keerde
zij zich om en 't leek een oogenblik of ze iets' wilde
zeggen. Maar ze gaf niet toe aan haar impulsie. Ze
ging weg en deed de deur achter zich dicht.
Eén uur lang lag hij stil. Hij voelde zich vNeel he
ter en stond op. „Belachelijk om hier te blijven lig
gen'", zei hij in zichzelf, „Zoo erg was 't niet. Ik kan
beter naar huis gaan."
Hij kleedde zich aan en ging naar beneden. In de
groote keuken vond hij den boer met zijn vrouw en
Rose Tot zijn verbazing had het meisje haar hoed
op en haar mantel aan, een klein mandje in haar
hand.
N „Maar Rose!" riep hij. „Waar ,ga je heen?"
Haar vader antwoordde voor haar. „Ze gaat hier
het huis; daarna gaat ze heen", zei hij rustig. „Zul
ke schepsels wil ik hier niet hebben. Zij kan in 't
vervolg voor zich zelf zorgen? Laat haar maar er
gens een betrekking zoeken of naar hem toe gaan,
als ze de moeite wil doen hem te zoeken. Ik hoor,
dat hij al ver genoeg weg ls".
„U hoeft niets meer te zeggen, vader", «ei 't meis
je trotsch. „Ik ga al."
Zij ging naar de deur. Brown keek naar haar ou
ders. Het gezicht van den ouden man was hard.
Haar moeder was bleek en berustend. Het was dui
delijk dat zij haar man, In zijn woede niet- durfde
tegenspreken. Het meisje had haar vingers op /ie
klink. In een oogenblik stond Brown naast haar.
„Rose", zei hij, „waar ga je heen?"
,ïk weet 't niet en 't kanmij" nietschelem ook", ant
woordde ze trotsch. „Wat zou het als ik hem achter
na ging. Niemand is hier op mij gesteld."
„Maar, als nu iemand wel op je gesteld was?"
plaitte hij,„ik hijvoorbeeld, zou je dan blijven?" Ver
wonderd keek ze hem aan. „Na na stamelde
ril.
..Stil", zei hij bruusk. „Dénk je dat ik een oogen
blik gedacht heb dat jij er iets mee te maken had-?"
Zij brak in heftig snikken uit. „O," riep ze, „ik zal
Je vertellen
.Geen woord", zei hij. „Tk weet dat het alleen de
schn1 d van dat gemeene sujet was."
„Maar ik moet ik wil!" riep ze, terwijl ze zich
aan hem vastklemde, toen hij zijn arm om haar heen
sloeg. „Hij kwam. Dat haüi hij niet tooeten doen. En
Ik keek naar buiten en hij begon met mij te praten
Ik zei hem weg te gaan, maar hij wilde niet. Hij
gooide het touw om den steen. Hij zei dat hij dat
in Amerika geleerd had. En toen klom hij naar bo
ven, ofschoon ik hem herhaaldelijk zei dat hij dat
niet moest doen. Toen kwam jij. En hij was bang dat
je hem zien zou,.daarom klom hij1 naar binnen.
Enen
„Dat is goed, lieveling", zei hij en liet haar niet
uitspreken.
Hij ging naar haar ouders. „Mr. Giles", zei hij,
„als zij gaat,, gaat ze met mij. Maar om praatjes to
vermijden is het beter dat ze hier blijft, tot het hu
welijk afgekondigd is."
Mr. 'Giles keek grimmig, terwijl hij nadacht. „Je
krijgt een dwaas van een vrouw", zei hij ten slotte.
„Maar, na wat ze verteld heeft, is 't gelukkig niet
heel erg wat ze gedaan heeft. Misschien kan je -haar
een beetje verstand bijbrengen. Maar, in ieder ge
val, ze blijft hier welkom, tot jij haar komt weg.
halen."
James Brown drukte het meisje vaster in zijn ar
men.
„Dat z&l niet lang meer duren", zei hij.
WAT EEN MENSCH GEDURENDE ZIJN LEVEN
VERORBERT.
'De hoeveelheid voedsel, die een mensch geduren
de zijn leven gebruikt, is bij ieder volk totaal ver
schillend en wordt in hoofdzaak bepaald door bet
klimaat Hoe meer warmte bet lichaam' verbruikt,
hoe meer brandstof, hier voedsel, de mensch tot
zich móet nemen. In de tropen, waar het lichaam
meer warmte uitstraalt, behoeven dagelijks maar
1800 kaloriën door voedselopnemdlng gefabriceerd te
worden, terwijl in koude streken soms 4500 kaloriën
noodig zijn. In ons gematigd klimaat bedraagt deze
hoeveelheid 3700 groote warmte-eenheden. Dit feit
brengt met zich, dat men tot de volgende bereke
ningen kwam. Voor een levensduur van 70 jaar ge
bruikt een mensch 30Ö tot 350 centenaars brood,
15.000 tot 18.000 Kg. vet en vleesch en ongeveer 5000
Kg. visch en 12.000 eieren, 300 centenaars aardappe
len, 150 centenaars groente en evenzoo veel fruit.
Het verbruik van vloeistoffen bedraagt 25.000 liter
en dat van zout in directen vorm ongeveer 1700 tot
1800 Kg. Een mensch verbruikt aan lucht VA mil-
ljoen H.L. Gelukkig dus dat lucht geen geld kost
KINDERMALEN.
Vervolg.
Zulke keuren hielpen heel weinig, De heeren van
het stadsbestuur zelf hielden er zich niet aan Ook
zij gingen, als ze kraamheer werden, in 't Stads
wijnhuis hun kind verdrinken. En terwijl de gewo.
ne burgers 't gelag ten minste nog uit eigen beurs
betaalden, lieten de heeren van het bestuur de kos
ten op de stads-rekening plaatsen. In een stadsreke
ning van Arnhem uit het jaar 1535 bijv. stond:
„Item, doe ons Burgermeister Jan van Mekeren sijn
k^nt, verdronck tot Blesen huys, die Stat hem ge
wenkt twee goltguldens."
0'p 't land hielden de gebruiken natuurlijk het
langst stand, en ook daar hielpen keuren noch pree-
ken van den dominee. In 1743 nog zei de dominee
van Giethoorn in een preek over Gen. XXI, vs. 8, dat
bet was „moorddadig, omdat aanstonds na de ge
boorte het kraamhuis vervuld werd met een ijs'elijk
geschreeuw, getier, gefoep, gepaard met zondige
danserijen en vuile gezangen, dat wellicht een oor
zaak van den dood van zwakke kraamvrouwen zijn
lconde."
In 't laatst van de 18de eeuw was het verdrinken
of opdrinken nog in zwang, vooral hij de hoeTen, al
mag aangenomèn worden, dat de luidruchtigheid al
eenigszins getemperd werd door beschavingsinvloe
den. Maar volgens Le Francq van Berkhey waTen
bij de boeren „de vreugdebedrijven onder en na 't
bakeren van 't kind doorgaans niet gematigd, maar
dikwijls uitgelaten. Nauwelijks lag de vrouw te bed,
of alles was in rep en roer; de koffijpot, waar men
zich eerst bij gehouden bad ging aan een kant; va
der vulde een groote tinnen kom met brandewijn en
roerde er braaf wat suiker in', en de boerinnetjes
schepten die met lepels; anijs lustten ze ook wel.
Als ze vrolijk werden, begonnen ze te zingen, en als
ze nog vrolijker werden, ook te springen; maar dan
deed de boer de deur open, en ze stoven naar buiten
op de werf. Daar ging 't hand aan hand ln ronde
dans: de vader danste mee, de knecht en de meid
ook. Kwam' er dan juist een man of een jongeling
voorbij, die werd geschut; hij moest een rondje mee
dansen en eens drinken ter eere van de vtouw" en
't kind, en daarna een fooi in 't gelag geven; was
die naar genoegen, -dan was hij vrij. Maar wee den
onwillige! De boerinnen namen hem' onder handen,
en.bakerden hem in een wollen deken, dat hij geen
lid verroeren kon"
In Noord-Holland werd nog in de vorige eeuw op
sommige plaatsen de geboorte van een kind met
luidruchtige vreugde gevierd. De zilveren kom vol
brandewijn met rozijnen, waarin veel suiker'en no-
temuskaat geroerd was, ging in den kring der vrou
wen rond. In de kom stond' een gedreven zilveren
lepel, een erfstuk en daarmee w;erd de jonggebore
ne-onophoudelijk heil toegedronken. Van oudsher
was het tevens gewoonte aan hen, die huiten ston
den, van de geboorte kond te doen, door een wit
doekje om den deurklopper te winden. Men noemde
dit het kraamkloppertje. Was er een Jongen gebo
ren, dan werd de klopper geheel omwonden, voor
een meisje maar half.
Het huis van een kraamvrouw was van ouds hei
lig, kraamhuizen waren zelfs vrijplaatsen, waar,
evenmin als op kerkhoven en in kerken, geen vluch
teling eenig leed aangedaan mocht worden. Kraam-
schenders werden streng gestraft. Maar dan was het
noodig dat het kraamhuis een kenteeken droeg. Aan
vankelijk hing men een palmtak aan den deurpost,
later werd de klopper omwoeld. In de 15de en 16e
eeuw omwikkelde men den klopper met een wollen
lap, als er een zieke in huis was, ten einde het harde
gtluid van den klopper te dempen. Voor een kraam
vrouw deed men hetzelfde, maar wofid er dan tevens
nosr een wit linnen doekje om.
Tn een samenspraak laat Erasmus iemand zeggen:
„Zijt gij zulk een vreemdeling in dit land, dat gij
niet eens weet, dat een wit linnen doekje om den
klopper gewonden, beteekent, dat er een kraam
vrouw in huis is?"
Het kraamkloppertje onderging in den loop der
17de eeuw ten gevolge van de toenemende weelde
een verandering. De aanzienlijke Hollanders gingen
den klopper niet meer omwinden, maar namen hem
van den deur af. In de plaats er van hingen zij een
ebbenhouten plankje aan de deur, waarop het witte
doekje gespannen' werd, omplooid met prachtige
kant. In de 18do eeuw werd het kraamkloppertje nog
mooier gemaakt. Het linnen op het plankje werd
vervangen door gebloemde kant en daarachter werd
een lapje rozeroode zijde over 't plankje gespannen.
Vooral in Haarlem zijn deze kloppertjes zeer!
meen geworden. Er wordt van verteld, dat zelf*
arme wever in een achterbuurt er een op zijn ven' "joei
lcoze deur moest hebben, al zou hij er de kant n D:
vrouwliefs Zondagsche muts voor moeten aftorne ndi
Het kraamkloppertje was tevens een vingerwijzit
voor de buurkinderen, dat zij den volgenden dag
kindermanstuk konden halen. Als de school uit git»
stapten, zij gezamenlijk op het kraamhuis af, w
op hun komst gerekend werd. Do moeder of de
ter van de kraamvrouw stond al in de deur.
kinderen zeiden Grootje of muije goeden dag
vroegen of ze 't kindje eens zien mochten. „Ja^
kinderen", was dan het antwoord, „kom maar
irtje
17.
PARXJSCHE MODE."
De mantel op de linkerzijde van deze teekening
werd vervaardigd van donkergroen laken en werd
afgewerkt met strooken' van Australisch Oppossum-
bont Twee stolpplooien in het front geven een mooi
effect aan het geheel en zorgen ook dat de onderste
strook bont niet te stijf neervalt.
Een knip-patroon voor dezen mantel is verkrijg
baar onder nummer 286a, in de maten 42, 44, Us
48. Kosten 85 cents.
De andere mantel werd vervaardigd van eené
len stof in een rustige, zachte kleur, Plooien
zijde, van boven afgezet met driekantige stukjesr' s.
en een breed opgeslagen kraag 1 met lange revffl
vormen vrijwel de eenigste garneering.
Dit patroon kan men bestellen onder
287a, in de maten 42, 44, 46 en 48. Kosten 85 cen'A
MOEDERS EN HAAR KINDEREN.
„Silhouet teekenen".
t
Een moeder zegt:
„Een zeer aardig spel voor de kinderen bestaat in
het teekenen van eikaars silhouetten. Een der klein
tjes gaat dan op een stoel zitten, recht tegenover
den muur, waarop wij eerst een groot stuk wit pa
pier hebben aangebracht. De lamp wordt zoo ge
plaatst dat de schaduw van het „model" precies op
het papier valt en goed zwart is. Een der andere
kinderen gaat d'an voorzichtig met een potlood de
omtrekken van het sllhoJR teekenfin, waarna wij
het met Oost-Indische inkt zwart maken. Sommige
van deze portretten zijn zoo treffend, dat zij be
slist waard zijn van een datum voorzien te worden
en een plaatsje in de kast krijgen.
Nuttige Wenken.
huizen, welke zoo bij elk herfstgetij nood'
worden. Gedachtig aan het feit, dat meubels en vi
sieringen een geheel ander effect maken wal
het haardvuur en het lamplicht de plaats van ti
nestralen innemen, laten zij geen énkele gelegenhell ih
voorbij gaan om een passende achtergrond
nieuwe meubileerings-ideeën te maken. Heden l<
dage komt de z.g. Russische kamer in de mode, 2
hebben kleine grijs-linnen gordijntjes, waarop brei
heLkleurige zoomen geborduurd zijn. De houta
stoelen en'tafels zijn met bloemen beschilderd
talrijke leuke danspoppen, stukken gesneden speel
goed, houten borden en zoo voort, in de meest
eenloopende kleuren en modellen, versleren de
den.
HET DRAGEN VAN BLOEMEN.
De mode van kunstbloemen dragen blijft. Berces
de actrices in groote steden geven in dit opzicht#
toon aan en vertoon» zich in avond- zoowel
wandel-toilet steeds met een klein ruikertje kW#
bloemen, respectievelijk op één schouder of op
mantel-revers. Voor wandel-toiletten worden
uit leer gesneden bloemen nu als hoogst
oeschouwd.
BESCHERM UW SCHOENEN.
Laarzen en schoenen, bestemd voor ruw weer, b
nen volmaakt waterdicht gemaakt worden doo:
volgende behandeling. Smelt twee deelen bijeI^
met een deel schapenvet. Stoeer hiermede de
nen en> laarzen 's avonds in en) laat 'ze daarna j3
etmaal staan, Wrijf ze daarna af met een zacht ö-
nel. Wanneer zij nu weer vöor het eerst ge
worden, zullen de schoenen niet gemakkelijk P
glimmen, maar indien men de smeer niet te ovk
dig opbrengt en even laat intrekken zal mon
totbl
VOOR HET NAALDWERK.
Van de beste naaldwerksters zijn er nog maar
weinige, die het gemakkelijk zullen noemen de te
genovergestelde kant van een naald1 volmaakt recht
te houden wanneer zij, bijvoorbeeld, peluw-zak ma
ken. Alle onregelmatigheden kunnen echter voorko
men worden door elke helft van den tegenoverge-
stelden kant te naaien, eindigend in het midden van
de peluw, in plaats van begin tot einde te naaien.
OVER RUSSISCHE KAMERS.
Vele vrouwen maken een soort festijn van do «*►-
gelmatge veranderingen in de inrichting van haar
na één of twee keer poetsen een flinken glans
gen. Wrijf de schoenen na met een oude 1&P ^u1
daar zij hiervan mooi gaan glimmen^
Wanneer schoenen' en laarzen nat zijn mogen
nimmer bij het vuur geplaatst worden, aan?"
het leer daarvan hard en broos wordt. Na ze u
trokken te hebben, wrijft men ze af met een
zachter* doek. Daarna plaatst men ze op een l"»1
wrijft ze in met een beetje gezuiverde Petr0
Plaatst men ze daarna op een warme plaats dan
len zij spoedig gedeeltelijk droog zijn. Zij mog0111
ter niet geheel droog worden, daar zij eerst flofl
keer met olie gewreven moeten worden. Als zij
op langs natuurlijken weg gedroogd zijn, poetst
ze alt gewoon.