Bram's Uitvinding»
VOOR DE KINDEREN.
ZIJN THUISKOMST.
Hoe heeft je vrouw je ontvangen toen je thuis-
jwaioï"
((He schat heeft me bloemen toegegooid!"
Hemel nog toel Hoe ben je dan aan dat blauwe
oog gekomen?"
Omdat ze verzuimd had ze uit den bloempot te
jemen."
DE REDEN.
Wat, nu wil je alweer acht dagen vrij hebben en
berft pas van vacantie terug!"
„Ik wil gaan trou>ven, mijnbeer".
„Goed, maar dat had je toen toch ook kunnen
rev«Q doen?"
Ja, maar ik wilde mijn vacantie niet bederven."
GOEDE VOORZORG. HOFFELIJK.
Vrouw: „Waarom neem je drie paraplu's mee?" Een man die'een echtscheidingsproces was be.
Professor: „Een. om in den trein te vergeten, een gonnen, verzekerde, dat bij in geen vijf jaar tegen
om in het restaurant te laten staan en oen om op zijn vrouw had gesproken,
te zetten als 't gaat regenen." i De rechter vroeg hem:
N j „Hoe kunt u verklaren", zeide hij gestreng, „dat
ZIJ DACHT ER ANDERS OVER. u in geen vijf jaar tegen Uw vrouw hebt gesproken?"
De dichter"1. „Wie voor altijd buiten wil leven, „Edelachtbare", antwoordde de echtgenoot, „ik viel
moet veel ziel hebben." de dame liever niet in de rede."
Dame: „Of eon auto." j
DAT WAS HAAR THERMOMETER.
,Maar Anna waarom ebt je het water niet eerst
met een thermometer?"
„Dat is niet noodig, mevrouw. Dat weet ik dade
lijk. Wordt het kind rood, dan is het water te warm,
wordt het blauw, dan is 't te koud."
1'
Ware woorden.
Neem uw kind niet weer af wat ge het eens ge
geven hebt, dat schokt zijn vertrouwen in u.
Laf is het, het goede te erkennen, en toch na te
laten het te doen.
i
Ons geweten 1 en ieder onzer is het gegeven
gelijkt op een spiegel, die telkens een beetje beslaat
en dien men gedurig moet afvegen, om er goed; in
te kunnen zien.
1
De pessimist ziet in de reine sneeuw reeds het toe
komstige slijk, de optimist in het slijk nog de blan
ke sneeuw.
I
Als gij het goede wilt doen, zoo begin dan in uw
huis.
Niet daarbuiten is roem te behalen l
Niet uit den omtrek des cirkels, uit het middel
punt trekt men de stralen.
Het Dagboek van Hansje Teddybeer en Mimi Poesekat
Ml
Hier krijg je nu 't geen Hans, Billy en
Bobbie met de poppenkast laten zien.
Daar heb je onze ouwe vriend Jan Klaa~
sen, die al, ik weet niet hoelang, bezig
is om 'n onnoozel paaltje in te slaan.
314. „Kijk", denkt hij, „daar komt Katrijn
me m'n eten brengen. Nu zal ik haai- la
ten zien hoe ijverig ik ben en er ferm
op los slaan".
Jan Klaasen pakt z'n hamer, zwaait
die 'ns flitst en hoepla, daar komt hij
boven, op zijn lekkere varkenscarbonade
terecht. Katrijn laat alles vallen en is
woedend.
316.
„Wacht maar, kereltje, ik krijg jou
wel", roept ze. En Jan vluchtl Dat alles
vertelt Billy met zware stem aan dege
nen, die toeluisteren. Wat heeft Mimi 'n
schik.
517. Dit is een andere geschiedenis van
Jan Klaasen, zooaljs Bobbie, Billy en
Hans 'm met de poppenkast vertoonen.
Jan ziet zijn ouden vijand, den agent
aankomen.
318. En aangezien hij eeuwig en altijd kat-
tekwaad doet, is hij natuurlijk bang en
besluit onder deze ton weg te kruipen.
Zoo gezegd, zoo gedaan.
319, De agent komt en roept boos: Waar
zit die booswicht nu?" „In de ton", roept
Mimi, die nog altijd vol vuut 'toekijkt.
Maar dat schijnt de agent niet te hooren.
En als hij weg is en mogeens de vuist
gebald heeft, dan komen Jan's neus en
Jan's geheele hoofd voorzichtig te voor
schijn. „Heb ik 'm niet fijn beet gehad?"
vraagt Jan Klaasen.
ieb
ONS RAADSELHOEKJE.
Oplossing van 't kruisraadsel
week:
vóórverleden
miv,.
V I
k
b r
1 c
O O
r 0
A t
o d
h o 1
T J E S
ten
e h
was ik weggedreven.
EeA verstandige hond, vinden jullie niet?
Een ongeloofelijke geschiedenis door
L. Roggeveen.
XV.
1. Een medeklinker.
2 Een jong viervoetig dier.
3. Graan voor ons.
4 Bedwelmende drank.
5. Geurige bloemen.
Armoedige huizen.
Gedeelte van Sumatra.
8. Een telwoord
97 Een medeklinker.
Goede oplossingen zonden A. V. te Andelst, Tr.
Bos, Aartswoud; J. C. B. te N. N^edorp; Gr. den H.
te Z.
NIEUWE RAADSELS.
Vijf en vijftig met een nul er achterl
Welke, stad kun je daaruit lezen?
I Het is een woord van 12 letters, en het doet
denken aan den dag. die voor ons heel prettig is.
Ben 4, 8. 9 is een kinderspeelgoed.
Door middel van hun 4, 10, 11, 9 kunnen de men
ston elkaar verstaan.
Ben 5, 6, 12 is een uitholling in een muur.
8 is een afgekorte meisjesnaam.
2. 3 is een voorzetsel.
8, 1 is niet vast.
dpooooaerrnnlh.
Welke plaatsen kun Je hieruit lezen?
Jtolowlngen zenden naar L. ROGGEVEEN, SPUI
DEN HAAG.
A1ex schrijft: V
G°hiHia\ »oen ik Zaterdag wakker werd. was het
ooi we<>T\ Pa had mil den vorigen avond beloofd.
a 'k pief hejp 0T) motor mocht,
wat was het heerli'k! Om 9 uur 's morgens reden
jve wpq- typ TnnesVn aan de rivier z11n. Tk "Hen na-
'M'jrU'k panr het pjnd van de kribbe, en gooide met
pntiag in bef, vlug stroomend water. Maar plot.
•Plint
snrong een bond vlak voor me in het water,
nk onder, en een oogenblik later kwam hij met
Toe "teer^e 21,71 terug.
te°dï Pvent^fiS *n 'n roeiboot speelde, maak-
«zelfde hond het touw van de boot vast, anders
Het levend geraamte.
Op van. vermoeidheid was Bram na afloop van
de circusvoorstelling met Mr. Ludovicini meegegaan.
Die had hem een slaapplaats gewezen in een van
de vele wagens, die rondom het circus stonden.
„Schlafen sie vvohl", had de Directeur gezegd.
En Bram had geantwoord: „Danke, dito!"
Toen was de Directeur vertrokken.
Alleen, in de vreemde omgeving, had Bram zich
wel eventjes onbehaaglijk gedoeld, maar zijn groote
moeheid maakte, dat hij al heel gauw, liggend op
wat zeilen en zakken, in een diepen sladp was ge
vallen. Zacht lag hij niet, integendeelMaar als
kermisreiziger njoest Bram nu ook maar al het
leed van 't beroep meemaken en daarom lacht hij
maar eventjes, ondertusschen denkend aan den
brief, dien hij zijn ouders zou schrijven.
Des nachts werd hij even in zijn slaap gestoord,
doordat iemand hem tamelijk onzacht in zijn ge
zicht greepMaar hij was meteen weer in slaap
gevallen.
Den volgenden morgen had de Directeur hem een
stuk papier, 'n enveloppe en een potloodje gebracht,
en, zittend op de zakken, terwijl de kermiswagen
voorthotste op den hobbeligen weg schreef hij een
brief aan zijn vader en moeder.
't Circus werd afgebroken, de beroemde troep van
Mr Ludovicini vertrok naar andere plaatsen, om
ook daar de eenvoudige boeren en burgers te ver
maken met de 'oeren van miss APacka. Johnson,
de Hoilv BoPy Girls en de ode aan den regenworm
van Madame Ludovicini.
Soezerig lae Bram on ziln primitieve bed. Tim
Tam had de brief van Bram in 't armeluke postkan
tnor e-pdenoueerd. Binnen een paar dagen zouden
v»de" er moeder hem kunnen hebben.
Bram dacht aan zHp ouders, aan ziln huis. aan ziin
crhonl aan ziln vriarden. aan zHn Abrovi. aan Bri-
nlo. er onk aan Pasbukoff.... Wat was 't roe maar
Vort geladen. sinds bil door Pasbukoff ontvoerd werd
pr wat. bad hij in,die enkele dagen een heeleboel
belppfd!
„Alles, alles zal ik aan 't mannetje van de „Elx-
nress" veriallen"'. dacht Bram, „En dit weet ik ook
zpker: nooit van mijn leven maak ik weer Abrovi.
Nooit nooit, nooit!!"
Af en toe kwam Mr. Ludovicini een praatje met
zijn onzichtbaren artist maken. EP al heel gauw
waren ze de beste vrienden geworden. Bram had
alles aan den Directeur verteld en op zijn beurt ver-1
telde Mr. Ludovicini zijn heele levensgeschiedenis
aan Bram, een leven, zoo vol afwisselingen, van ge
luk en ellende, rijkdom en bittere armoenog'
nooit had Bram zoo iets gehoord.
„En denk nu maar niet, dat ik je wat wijs maak'-,
zei Mr. Ludovicini. „Die eenvoudige menschen hier,
ja, die vertel ik den meest mogelijken onzin Dat vin
den ze prachtig en daar zijn ze maanden gelukkig
mee. En zelf heb ik ook plezier in den onzin,- die
mijn vrouw en m'n dochters zingen. Nee, jou maak
ik niets wijs. Jongen, ik ben zendeling 'geweest bij
de menscheneters in de Stille Zuidzee, ik ben film- j
acteur geweest in Berlijn, ik ben kolensjouwer ge- i
weest in jouw land, in Rotterdam; ik heb liedjes
gezongen in 't Rijk van den Czaar, ik heb in Peking
als gids vreemdelingen rondgeleid, ik heb
Mr. Ludovicini zweeg en staarde voor zich uit.
„Ja, ja", zuchtte hij, „dat is mijn leven geweest.
Reizen en trekken und kein Ende. Noui ben ik Di
recteur van een reizend circus, dat eigenlijk toebe
hoort aan mijn vrouw.. 'Hoe lang nog? Wat zal ik
zijn over een jaar, over vijf jaar, óver tien jaar?
Waar zal ik dan zijn? Zal ik rijk of arm zijn, baron
of bèdelaar. ochmisschien zal ik dood zijn....
Enfin, soit! Kopf htipsch, niet denken. Kijk eens
naar buiten: de zon schijnt, de weiden zijn groen
hahaha!"
En toen weer ernstig:
..Afaar nou moeten we weer over jou praten, m'n
onzichtbaar kereltje. Kom, geef me een hand, dan
prafen we makkelijker."
Bram lei z'n onzichtbare hand in die van den Di
recteur. Tastend zocht de Directeur Bram z'n hoofd,
en zacht over z'n onzichtbare haren strijkend, ver
volgde hij:
„Jij verlangt er zeker heel erg naar, om je vader
en je moedertje te zien, hè? Zeg, ken je dat mooie
Duitsche liedje wel? 't Heet: Wohin ich gehe. EP
daarin hoor je, hoe goed 't voor iemand is, als hij
een eigen huis heeft, om altijd in te kunnen wo
nen bij menschen, die hij liefheeft. Luister, zóó
is V'
Met zachte stem zong de Directeur het oude Duit
sche liedje.
Biam voelde, dat hij tranen in zijn oogen kroeg.
.,Rr hoe is 't nou thuis bij_ju1He?" vroeg de Direc
teur, toen hij 't oude versje gezongen had. „Wan
neer kriigen ze je brief?"
„Ik weet 't niet precies" antwoordde Bram, „ik
denk morgen of overmorgen. Ik hoop maar zoo
gauw mogelijk!"
„Zoolang je nog als een spook om ons heen dren
telt, bliff je bij ons. Éénmaal moet je toch weer voor
den dag komeP. Dan hoef je ook niet bang meer
te zijn voor je onvrijwillige luchtreisjes rondom
torenhanen en boven varkenshokken, En dan hoef
je ook geen melkkannen van arme vrouwen kapot
te smijten. Jongetje, jongetje, die uitvinding van
jou heeft een heeleboel op haar geweten, hoorl"
Bram lachte.
„En als je dan weer heelemaal klaar bent", ver
volgde de Directeur, „schrijf je een brief aan je
ouders, en dan vraag je of ze je geld willen sturen
óm naar den Haag terug te komen. Zeg, dat zou
aardig zijn, Bram! Iedereen weet natuurlijk, dat je
terug komt. En als dan de trein het station binnen
rolt, staan er heele rissen menschen te wachten.
Dan kom jij uit de coupé. Als Napoleon kijk je in 't
rond. Alle menschen beginnen luid; te juichen en
ze roepen allemaal: Hoera, leve Bram, de Abrovi-
fabrikant, hoera! Maar jij wordt beroemd, jongen,,
of je bent het al! Als ik kranten las, zou ik vast en
zeker kijken, of er iets vanje instaat! Zie je, ik
lees nooit kranten. EP bovendien, hier in Polen
zul je weinig behoorlijke kranten kunnen krijgen,
denk ik. Daarbij komt verder, dat ik weinig van de
Poolsche taal versta, en nog veel minder kan lezen".
Pof! De wagen stond met een schok stil
De deur ging open en Madame Ludovicini kwam
raar binnen.
„Noui moet je me toch eens verteliep", zoo begon
ze tegen haar man, „wat er toch met Jou aan de
hand is. We begrijpen niets meer van je. Jij hebt
daar eergisteren toeren uitgehaald, zooals ik ze nog
pooit gezien heb. En nou zit je al ik weet niet hoe
lang te praten tegen* een hoop zakken. De men-,
schen denken allemaal, dat je niet goed bent. Wat
heb je toch?"
„Vrouw", antwoordde de Directeur plechtstatig,
vrouw, ik bepeins de onbegrensde mogelijkheden der
natuur. Deze krachten zijn zoo talrijk als het krie
lend gemenschte op de aarde. Eu luid spreek ik
nu met mezelf, om er achter te komen, welke van
die enorme krachten in mij schuilen. Enkele heb ik
al ontdekt
„Welke?" vroeg Madame Ludovicini nieuwsgierig.
„De kracht, om je over niets meer te verwonderen"
antwoordde de Directeur. .De kracht om te geloo-
ven aan alle onmogeliikheden; de kracht om
„Hui. wat is dat?" gilde Madame Ludovicini op
eens. Ze had eventjes Bram's onzichtbare wang aan-
ppTRakt. „Hu. wat een raar gevoel aan mijn hand.
Daar weet jij meer van! Ja. zegt 't nou maar met
een! We hebben 't wel gemerkt, dat je met tooverij
omeraat. en Billy heeft ook al in zoo iets griezeligs
gegrepen. EP jij weet wat 't is! Jij weet t en daar
om heb je op de voorstelling je hoofd laten verdwij
nen .Waarom zeg je 't niet aan ons! Je moet 't ons
zeggen, versta je. Tk wil het. ik wil het
„Vrouw", antwoordde de Directeur, „zwijg, wacht
af,en zie toe. Breng mij brood worst en bier! En
verdwijn uit deze rollende kamer."
Wordt vervolgd
ATTENTIE: De oplossingen der raadsels en goede
oplossers worden na 14 dagen vermeld. Dus vol
gende week de raadsels van Zaterdag 7 November!
Begrepen?