Ware woorden. Even Lachen. ROMMELKRUID, De Wereld der Vrouw heusch do hol ft er niet van; gebruiken. En alles ten- wijl er menschen verhongeren, zelfipoord plegen, ziek zijn omdat er geen brood ie en geen uitkomst om brood te koopen," „Uitkomst is er altijd", zei Flamborough vlug, „als „Sommige menschen geven de hoop op". Ze liet hem staan en liep de kamer door naar de boeken- afdeeling. Wordt vervolgd. Leyen voor het goud geeft een ziel van ijzer. Een kinderleven, is het leerrijkste boek. Voor wie er in weet te lezen, levert elke dag 'n nioutve belang wekkende bladzijde. Laat een scherp of hoos woord opgemerkt. Het ant woord alleen doet den twist ontstaan. Het beste middel1 om eigen leed te vergeten is het leed van anderen te verzachten, Spreek goed, maar handel beter. HIJ WIST' HET. Buitenman: „Ja, meneertje, in geen' drie honderd jaar is d'r an dat gebouw iets veranderd, geen steen en geen balk." Bezoeker: „Dat moet dan dezelfde buisbaas zijn als de mijne." ZIJ HAD GELIJK. De patroon (luisterende naar de typiste, op wier japon' de jongste bediende inkt heeft gemorst en hem geducht de ooren wascht): „Waarachtig! ze had ge lijk, toen zij zei dat ze een tempo van honderd woor den in de minuut kon. volhoudenP ZIJN OPVATTING. „Nou ga jij' dagelijks naar het woningbureau en nog heb je geen onderdak gevonden". „Dat behoeft ook niet meer, ik ben op het woning bureau zoo goed als thuis." DAT KON NIET. Dokter: „Na elk glas dat u drinkt, moet u telkens ook wat eten". Patiënt: „Maar dokter, dat kan ik niet uithouden, dat is een ware mestkuur". ZIJN OPVATTING. Waarzegster tot automobilist: „Ik waarschuw u, een donkere, man zal uw pad kruisen!" Automobilist: „Als ik jou was, dan zou ik liever dien donkeren man waarschuwen". NU WIST HIJ HET WEL. „Ik dacht, dat u eqn zekere overeenstemming mei mijn dochter gevonden hadt, jongeman". „Ja, dat was ook zoo, maar de gedachte aan een huwelijk maakte mij toch wat nerveus". „Hoe kan je 't zeggen! Vóór mijn huwelijk wist Ik absoluut niet wat vrees was". HIJ BEDOELDE HET GOED. •Rijke tante: „Denk er aan Hugo, dat jij mijn erf genaam wordt". Zenuwachtige neef: „Ik ben te allen tijde tot uw dienst, tante*, EEN VRAAG. Jongen: „Meester, kan men zijn hersens bewegen?" Meester: „Natuurlijk niet!" Jongen: „Hoe kan je dan van gedachten verande ren?". I HOE HET BONT .MODE WERD, - De dames nomen tegenwoordig, bijna geen' af scheid meer van haar bont; zij' dragen «r zelfs in de warme zomerdagen. Kortom, wij: kunnen ons nauwe lijks meer voorstellen, dat er. een tijd is geweest, dat het bont niet, zoo in aanzienj was als tegenwoordig. Dat de dierenhuidde natuurlijke kleeding voor de menschen leverde, sprak vanzelf, maar langen tijd zag -men in deze kleeding iets onbeschaafds, iets bar- baarsch waarom "de Grieken en de Romeinen geen bont gebruikten. De ruige en ruwe dierenhuiden zullen er waarschijnlijk weinig aangerÉaam hebben uitgezien, alvorens men ze door hiet looien $en be hoorlijk uiterlijk had' gegeven, In ieder geval wordt bontwerk overal waar de oude Grieksche schrijvers er melding van maken met een zekere minachting als de Ideeding van barbaren] behandeld. De 'Ro meinen hadden meer op met deze dracht, want zij zagen er de kleeding in van hun ruwe en flinke voorouders en later werd den verwijfden zonen van den keizerstijd herhaaldelijk een Gato ten voorbeeld gesteld, die zich met „bokkenhiuiden" moet hebben gekleed. In ieder geval zag men. in de bontkleeding iets wilds en woests. De Bacchanten werden voorgesteld als te zijn gekleed in panterhuiden. Hercules ver scheen in een leeuwenhuid. Ook in de oude Ooster- sche landen wordt bontwerk hoofdzakelijk vermeld al's kleeding voor inboorlingen en heiligen, die in de vrije natuur leefden. Mode is "het bontwerk eerst in de tweede en de derde eeuw na Christus geworden;, de Romeinen namen dat gebruik over van de Noor- sche volken. In den loop der tijden werd bont hel voornaamste handelsartikel van de Noordelijke lan den en in Rome werd de „barhaartsche" kleeding al lengs de groote nVode, Iri de oude literatuur wordt de pels 'het eerst als noodzakelijk kleedingstuk vermeld door den rechts geleerde IJlpian, doch eerst in de middeleeuwen heeft 't dragen, van bont de wereld veroverd! Lang zamerhand was men niet meer tevreden met katten en konijnenvellen, maar de kostbaarste bont^eorten werden toen bij 'groote hoeveelheden uit Rusland naar alle landen van Europa uitgevoerd. De Russi sche pel'shandel wordt reeds .vermeld door Adam van Breemen en het verlangen naar die- kostbare sa belpels gaf in de vijftiende eeuw aanleiding tot de verovering van Siberië. In de ^twaalfde eeuw werden alle bontsoorten'ge verfd, meest rood. Bonthandschoenen werden in denzelfden tijd' het eerst door monniken gedragen. In den riddertijd is de bontmode algemeen gewor den. Maar met de toenemende luxe verschijnen hier en daar ook de verboden bont te dragen. Zoo werd den geestelijken op eenige concilies het pron ken met bontwerk verboden. Toen Philips H van Frankrijk en Richard! I. aan het einde van de twaalf de eeuw 'hun kruistocht ondernamen, bepaalden zij, dat geen van de ridders hermelijn," 'sabel of andere kostbare bontsoorten mochten dragon. Ook van Lo- dewijk den, Heilige vermelden de tavmiektelirijvem met waardeering, dat hij van alle kostbare pelswerk heeft afgezienw lm de middeleeuwen is aan alle niet- edelen in verscheidene landen het dragen van bont langen tijd verboden geweest; niettemin is bont se dert de middeleeuwen voortdurend voor kleeding ge bruikt. R. Nbld. DE REEBOUT EN HOE HIJ BETAALD WERD. Karei V was eens in 1535 op de jacht verdwaald geraakt. Een arme kolenbrander bood hem een on derkomen en noten, zwart brood en kaas aan. Dat Is een goede kost als, men veel eetlust heeft, maar de keizer was het heter gewoon. Hij vroeg of hij niet een stuk wildbraad kon krijgen. Na lang praten met zijn vrouw haalde de man eindelijk een gezouten ree bok voor den dag. Maar zeg er. den keizer niets1 van, want dat ls een kwaad heer. Eenige dogen daarna ontbood de keizer den ko lenbrander te Brussel, G* PARIJSCHE MODE. De eerste van deze vier hoeden is een groot mo del, van fucbsiakleurig velvet, met een Imitatie diamant ornament. De andere is van licht blauw vilt en is gegarneerd met opgelegde vilten bloemen. Het dfltrde model is eveneens van vilt, maar ditmaal be drukt, De garneering bestaat hier uit strooken goud gallon, en een korte 'pluitaveer. Do vierde hoed werd vervaardigd van twee kleuren groene velvet en werd gegarneerd met een cocarde van gepliseerd zijden lint. MOEDERS EN HAAR KINDEREN. Voor de Kipderen. Een moeder zegt: „Een lekker maaltje voor de kinderen maak ik "als volgt. Ik neem twee kopjes gekookt meel, een groote appel, een halve kop bruine suiker, een kop broodkruimels en een eetlepel boter. Be appel wordt geschild- en in schijfjes gesneden. Het meel stort ik uit in een geboterde bakpan en voeg er de helft van de appel en al de suiker bij. Dit laat lk even op het vuur en dan doe ik er de boter en de brood kruimels bij, waarna de andere helft van de appel bovenop komt Het bakken duurt totdat de appels zacht zijn." Nuttige Wenkem GEDROOGD FRUIT KOKEN. Als men gedroogde vruchten in kokend water drenkt, in plaats in het gebruikelijke koude water, zullen de vruchten veel vlugger zwellen, en «als bovendien een theelepel azijn aan het kokende wa ter wordt toegevoegd, -zullen zij tevens veel smake lijker worden. Men moet gedroogd fruit altijd koken in hetzelfde water, waarin men het heeft laten dren ken of zacht worden. HEETW ATERJK HUIKEN. De winter nadert en met hem de tijd voor heet waterkruiken. Maar daarmede komt ook die vreese- lijke rampspoedvan zoek geraakte of brekende kurkenl Het is nu eenmaal onvermijdelijk, dat de kurk, die zich 'snachts tijdens het afkoelen van bat water, heeft vastgezet in den kruikhals, niet dan met de grootste moeite eruit verwijderd kan wor den, zelden zonder breken. Hier is een eenvoudig ■middel, dat- goede diensten zal- bewijzen. "Bewaar al uw, kurken en al® ge er een! noodtg hebt zoekt ge die welke iets grooter is dan de hals der kruik. De kurk niag niet vernield zijn door een kurketrekker; maar moet volkomen gaaf zijn. Doe de kurk een poosje in kakend water, vul in dien tusschentijd de kruik met heet water foor het naar bed gaan, neem de kurk en draai haar kalm in den hals der kruik. Houdt de 'kruik even omgekeerd om te zien of' de sluiting goed is. Den volgenden morgen zult ge be merken, dat de kurk den juisten vorm aangenomen heeft en voortaan heel gemakkelijk in de kruik ge draaid 'kan worden! Men 'bedenke altijd: kalm draaien, nooit drukken of slaan. i OVER VATEN WASSCHEN. Alvorens vette borden en vaatwerk te wasschen, schrapt men alles goed schoon met een houtje, bor steltje of vaatpoetsdoek. en wrijft het daarna af met een tot prop gemaakte krant. Eerst daarna gaat' men alles wasschen. Het voordeel van deze methode is, dat men schoon water houdt, dat het wasschen zelf niet zoo lang duurt en men dus niet zoo lang met de handen in het water hoeft te zijn, en tenslotte, •dat de, waterleidingspijpen niet zoo 'aankoeken met etensresten, zoodat zij mindér verstopt zullen zijn. i VETVLEKKEN TN LINNENGOED Vetvlekken op linnengoed moeten goed met zeep ingesmeerd en desnoods uitgekookt worden. Hier helpt ook "toevoeging van ammonia bij het wasschen. HET WASSCHEN VAN MOUSSELINE. Mousseline moet gewaëschen worden met z©op schuim in koud water (liefst regenwater, daar dit minder schraal is dan leidingwater). Daarna goed uitspoelen, niet wringen, doch uitdrukken en half droog zoolang strijken, tot de stof droog is. ALLERLEI VOOR ALLEN. Zwarte schoorsteenmantels kan men prachtig laten glimmen met schoensmeer.Kruizemuntwater is bijzonder geschikt voor. top mak en van gedragen zij den stoffen. Sigarettenasch. is een prima poets middel voor zilverwerk. De man was doodelijk vemchrikt toen hij zi]nu| heritende. Men heeft u van mij verteld, dat ik zoo'n k*yl heer was, vertelde de keizer, ik wil het tegi bewijzen, vraag mij een'gunst." De ander durfde nauwelijks sproken, maar lijk daartoe gedrongen, vroeg hij zijn leven lang) het bosch bezems te mogen binden. Goed, zei de keizer, breng morgen een vol aan de stoep 'van het paleis en verkoop onder de twee Caroli. Den wagen vol? 'Neen per bezem. De man bond den heelen nacht met1 zijn vrouw zems, maar betwijfelde toch of hij voor dien koopers zou vinden. Den volgenden dag stonden zij beiden, do mon en Baucis uit het bosch van Sauvignies, marmêren stoep. En zie, Van Egmoncl, Du Ci-oy, Lannoy, Van Mansfeld, De Lalaing, De Ligné, Wassënaer, De Frasegnies, met hun gouden ket gen en kruisen stormden op den wagen los en! taalden 4, 6 en 8 Caroli voor een bezem, wai hadden bevel ontvangen zich op de ochtend-r< bij den keizer met een bezem in de hand te vert< Zoo betaalde de keizer met het goud zijner des den gezouten reebout, waarop een wilddief b» onthaald had. AL TE NATUURLIJK. Toen de tooneelspeler Joseph Jefferson te Cbica I gastrollen vervulde, ging hij eens, na den geheii dag op het meer gevischt te hebben, zeer vermc-: naar den schouwburg, om Rip van Winkle te> speli In het derde bedrijf stelde hij den witharigeaB I voor, nog verzonken in zijn slaap, die twintig duurde. Vijf, tien, twintig minuten verliepen e: I werd maar niet wakker. Het^ publiek begon odj 321 1 duldig te worden en de souffleur ongerust. De la neelspeler was nu volgens zijn inzien, wel wat al realistisch. j De waarheid was dat Jefferson werkelijk süi de slaap van e envisscher, die acht uur in de I heeft gezeten zonder iets te vangen. Eindelijk, werd do engelenbak oproerig, en a riep, of het zoo nog negentien jaar zou duren. Jellt aon begon heerlijk te snorken." De souffleur wanhopig, opende een valluik kneep den actour in zijn been. De tooneelspeler gil in zijn vestzakje zoeken en mompelde: Ik ga door, conducteur. De toeschouwers waren hooglijk verbaasd over d?» nieuwe opvatting, maar meteen sprong Jefferson een luiden kreet van pijn op. De souffleur had he met een speld in zijn been geprikt. Jefferson wa zich de oogen, keek eens rond en na flink gegwui te hebben speelde hij door. DE GRAAFWESP. De onverbiddelijke natuurwet „Oog om oog, k om tand" geldt niet alleen voor 'de hoogere dltn» maar ook voor de Jager georganiseerde wezens, onze aarde bevolken. De tijger jaagt zijn proofi spreekwoordelijke wreedheid, de 'aard der in I verloochent zich niet, als ze, getemd en gecivilisï |door den mensch ,in snelle vaart hun halzen ken achter den angstigen vos, die op zijn beurt i der een zweem van medelijden de vogefls en ,'te zoogdieren verscheurt, om zijn honger te etifo met hun vleesch. Waar ook ter wereld, steedis "na de zwakkere in. vrees zijn leven. loven ook bij mensch mot rijn hoogere moraal, pok in or; maatschappij, waar duizenden eri nog een® duize: deni ten gronde gaan in den wreedon strijd om bestaan. Vooral bij de insecten tó het de hongerige maag.i zijn „meester" regeert en hem dwingt tot daden, wij wreed zouden kunnen noemen, maar misschi niets anders zijn dan uitingen van den sterk# natuurdrang, dien we kennen, don drang tot zélft houd. Oif is het de voortplanting, die Ido di'eren heerscht in hun doen en laten? Misschien doen we goed, aan de zucht tot «el/I* houd' en aan den voortplantingsdrang gelijke waari toe te kennen. Allen weten wij, dat een Vlinder eieren legt, waa uit geen nieuwe vlinders te voorschijn koenen, maJ larven, de z.g. rupsen, di'e zich direct na de geboori op hun voedsel storten «en eigenlijk hun heele lev niets anders doen dan eten en vervellen, als chitinehuidje te nauw is geworden door den snellen groei. Logge, plompe dieren, met een buisvormig darm kanaal en een massa vet in hun lichaam, reserve voedsel voor den tijd, dien zij. als starre pap moetë doorbrengen vóór het 0ogenblik komt, dat het vd wassen insect de chitinehuid verbreekt, om zich koesteren in de warme zon en vluchtige bezoeï af té leggen aan de kleurige honingbloemen. Hoe eenvoudig ze echter gebouwd zijn, In ven lijking met het volwassen gevleugelde insect; t bezitten zij' een vrij gecompliceerd zenuwstelsel, uit een aantal knoopvormige zenuwcentra bestó verhonden door zenuwdraden, een z.g. touwladder^ sel. De vette larven zijn natuurlijk een bij' uitsl voedzame prooi en er zijn dan ook een massa dierfl die hen zoeken en vinden. Een schaduw flitst over het bleekgele zand lang den zoom van het dennebosch en een onderdeel een seconde later ontmoet de schaduw.een sl3E zwart insect met een rooden band om het achterlij •dat door een dunne taille verbonden is met bois stuk en kop. Het is een Ammophila, een graafwM Nerveus gaat het slanke achterlijf op en neer pompt zich vol met lucht in de fijn vertakte aden huizen. Als we goed toekijken, blijkt het dier niet leen te zijA. In zijp pooten draagt het éen rups; er vreemd, slap en machteloos uitziet in de ster! armen van den' roover. Want den naam „rooft-- verdient hij! Kort voor dat we hem in snelle vlucht heW* zien neerstrijken, heeft hij in het dichte bladert kleed van gindschen eik een rups ontdekt, die ijwj bezig was, enorme bladmassa's te vermalen niet sterke kaken,- onbewust van' het schrikkelijk lot, hem wacht. Zonder dralen heeft de stoere wesp groote vreetbeest aangevallen, een daad, waar g? groote moed voor noodig was, want verdedigen d de larve zich in 't geheel niet. 1; d

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1925 | | pagina 16