"Wyïberi
DERDE BLAD.
Van alledei uïi de Men-
schelijke samenleving.
tegen Pijnen
Rheumatiek, Gewrichtspijn, Ischias,
Jicht, Griep, Verkoudheid, Influenza,
Slapeloosheid, Hoofd- en Zenuwpijn.
FEUILLETON.
De dingen om ons heen.
Zaterdag 21 November 1925.
68sle Jaargang. No. 7746.
gïEMMEN UIT *£ET DONKERE WERELDDEEL.
Het donkere werelddeel', voor onzen tijd Ia liet
Afrika. Ondanks het feit, dat de meest oaroömftel
(ptdekkingsreirigers van den modernen tijd zich
karteen hebben begeven; daaraan Juin krachten
veelar hun leven hebben gewijd, blijft nog- altijd
een deel van Afrika voor ons het donkere wereld
deel. Waarbij in hot bijzonder Frankrijk, maar
vooral 'Enge.and economische en politieke belan
gen heeft Geen wonder dam ook, dat Minister Tho
mas, die het Departement van Koloniën te Londen'
beheerde in den tijd van hot Labour-kabinet. een
Commissie uitzond, bestaande uit "drie Parlements
leden, die de drie partijen in het Engelsche Parle
ment maar drie, Is dat geen ideaaltoestand
vertegenwoordigden, om een onderzoek in te
stellen naai- de problemen, vooral op het gebied
van de inboorlingeiripolitiek, die zich in Britsch-
Oost Afrika voordoen. Vijf verschillenden aaneen-
grenzende gebieden heeft het onderzoek dezer Oom
missie, dat nu bekend is geworden en belangwek
kende bijzonderheden aan Jiet licht heeft gebracht
bestreken, liet Noordelijkst liggen üganda on
Kenya; het Zuidelijkst Nyassal'and en Noord-Bho
desia; tusschenin het groot© gebied van Ta/ngaoyi-
ka, dat vóór den oorlog Duitsch was en bekend
stond onder den naam van Duitsch Oost-Afrika.
Tezamen hebben die 5 gewesten een oppervlak van
vele malen dat van de Britseho eilanden, en de be
volking wordt geschat op 12.000.000. Hot rapport
van de drie Parlementsleden hooft de aandacht ge-
trokkon. De pers heeft tijd gevonden om, bij al d©
problemen, waaraan het in het over dein aardbol
verspreide Britsche rijk nooit ontbeekt, een oogen-
blik stil 'te staan bij die van Oost-Afrika. Een van
die vijf gewesten is trouwens al' lang het middel
punt van een zekere politieke aandacht, meer ver
moedelijk dan liet zelf zou verkiezen. Dat is
Kenya, en wat de oommissie daaromtrent te. ver
tellen heeft gehad, is ai aanleiding geweest tot
een debat in liet Hoogerhuis. Maar ook do andere
vier koloniën, die niet zoo aoute moeilijkheden op
leveren, zijn het onderwerp van voel discussie en
besohou wiegen.
Midden-Afrika, waarvan heel1 de Oostelijke helft
in Engelsehe handen is,, terwijl' de Westelijke helft
door Frankrijk, België en Portugal gedeeld wordt,
is nieuw land bij uitnemendheid. Een genferatie
terug' en het was het donkere, onbekende, dat voor
do buitenwereld njot bestond, waar negerstammen
elkaar eindeloos bevochten, geteisterd door kauii-
buJisino i*ii wioectaardig bijgeloof. Nu heooan ae
blanken er orde en rust gebracht en de vruchtbare
bodem begint oogsten op te leveren, die •aeqccil 111
op do wereldmarkt. Koffie, mais, koren uit Kenya,
'katoen uit Uganda, planteuoiie, rubber ©n wat al
mef. Tiet productievermogen van die streken bLijkt
rerbazena te zijn. Laucashire rekeuit al op fien om
tb leemte te vervullen, die het geleidelijk afnemen
van den katoenuitvoer van Amerika in dan laat-
Bterv tijd veroorzaakt heeft ook de landen on.
middellijk grenzende aan de vijf gezegde Dost
Afrikaansche koloniën, de Soedan ten Noorden en
Znid-Rhodesia ten Zuiden, blijken geschikt voor
den katoen bouw, ja men gelooft, dat (te tijd niet
ver is, waarin Amerika voor zijn eigen katoennij
verheid een deel van de grondstof uit Oost-Af rika
aai betrekken.
Tot zoover is het alles heai mooi. Maar de me
daille heeft oen keerzijde. Het leven is voor de
inboorlingen veiliger en rustiger geworden- ln» som
mige stroken, waar zij zelf als planter optreden,
is hun welvaart ook treffend. En toch hapert eer
iets. Volgens de boste berekeningen neemt de
neger bevolking in heel dat gebied af. Datzelfde ver
schijnsel doet zich in don Belgischen Kongo voor.
Do slaapziekte, die door de beruchte tse-tse vlieg
verspreid wordt, is niet alleen nog lang niot bes
dwongen maar tast gedurig nieuwe districten aan.
Er wordt voor de bestrijding van die en andere
1500 Dokters-attesten In 6 maanden.
Togal-tabletten kssstn het urinezuur op, het gif dat gewrichten of
•pieren stijf en gezwollen maakt, en de verschrikkelijke pijnen ver
oorzaakt. Togal-tablettcn verdrijven de hevigste pijnen, maken ge
wrichten en spieren weder los, lenig en normaal, en genezen U gega
randeerd. Doktoren en publiek - ziju eenparig in hun lof, alle uttcsten
beschrijven Togal als een snel en zeker werkend geneesmiddel tegen
In klinieken is door doktoren de samenstelling der Togal-tabletten
onderzocht en beproefdde groote geneeskracht en pijnstillende
werking van het preparaat Is daar gebleken. Verrassende resultaten
werden door vele doktoren verkregen, zelfs in gevallen waar andere
middelen volkomen faalden. Togal wordt voor het lichaam nimmer
behoefte, is geheel onschadelijk en gemakkelijk in te nemen.
Groote geneeskracht
Dr. F. Q, te K. schrijft; Voor mij en
voor mijne patiënten is het een buiten
gewoon aangename gewaarwording de
pijnstillende werking van dit prachtige ge-
necsmiddel mede te maken. In vele ge
vallen is de snelle genezing verbijsterend."
Absoluut pijnverdri]vend
Dr. E. fe S. schrijft: „Tot nu toe heb
ik Togal bij gevallen van rheumatiek en
ischias dikwerf voorgeschreven en daarbij
merkwaardig snelle genezingen waar
genomen." Soortgelijke attesten bereiken
ons dagelijks, ook van particulieren.
Dit helpt
Stop nu eens eindelijk met het
slikkeD van minderwaardige
preparaten die Uw gestel sloo-
pen en U toch niet genezen.
Togal Is het eenigste genees
middel dat ziekten, door koude
vatten ontstaan, direct bestrijdt
en geneest, Togal lost het urine
zuur op, weert koorts en kal
meert de zenuwen. Bij alle apoth.
en drog. f 0.80 en (3 X gr.Jf 2.-
Dat niet
Importeur: Pharm. en Chem. Groothandel A. J. AMEYE, Amsterdam
wenselijke ziekten, waaronder tropisch Afrika lijdt,
wol v«eoi gedaan, maar volgen» do commissie der
drie Parlementsleden nog iniet genoog. Meer overleg
tusschen de onderscheiden koloniën raden /.ij aan en
zij maken melding van één beschamend feit. liet
beroemde \verenscnappeiijke Araaiu'-instituut staat
leeg en verlaten. „De laboratoria gesloten, de. kost
bare inrichting ontmanteld, do woon vleugels aan
het vervallen, de schitterende en met geen geld
moer te bctaien verzameling boeken en wetenschap
pelijke aanteokeningen en specimina en
praeparaten ongebruikt. In plaats van do vijf kolo
men in het bijzonder en heel de wetejibeJiappelijke
wereld: in het algemeen met bijdragen bot dq kennis
van tropische planten, bodemgesteldheid, insecten
te verrijken, zendt het tegenwoordig niets anders
uit dan stiuverspakjes met zaden". Dat instituut
dagboeken t uit den Duitschen tijd....
Maar de ernstige moeilijkheid is gelegen in de
verhouding tusschen de inboorlingen- en de blanken,
en zij concentreert zich in liet algemeen tropische,
maar wei specifiek Amerika ansche arbeidsprobleem.
De negers zii niet gewend aan geregelden arbeid,
Vanouds was het zede dat de mauinen zich klaar
hielden voor den strijd en don veldarbeid overlie
ten aan de vrouwen. Nu er voocr hun krijgshaftig*-
heid geen afzet meer ,te vinden is, zijn de iaanjAetij
tgch nog geneigd hiuln dag .liever te verluieren dan
zaoh met geregeld werk in te spannen. De blanke re
geeringen berusten daar niet in, de Engelsqh© zoo
oiin als de Belgische eii Fraiiseho. Zij heffen een
hoofdelijke belasting, die ten doel hoeft den werk
lust te prikkelen en omtrent hot beginsol van die
politiek bestaat weinig verscliil' van moering. Zij
wordt ook in het rapport van de drie Parlements
leden goedgekeurd. Maar daarmee is de eigenlijke
'mooiMjjdieia niet opgelost. De inboorlingen:
hebben in veel gevallen van de zegeningen van het
blank l>ewind, aafc orde en reohtszekerheid schept*»
geprofiteerd door zelf op eigen l'and voor de groote
markt te gaan werken. Dat zien de Europeesohe ba-
dei-nemers, die hun. kapitaal1 in die streken gewaagd
heblxm, met leede oogen aam Zij bobben goedkoope
arbeidskrachten .noodig, elk jaar meer, en als do
inboorling de kaai» heeft oin .zelfstandig te werken,
gaan de foonen de hoogte in. Tekort aan arbeids
krachten belemmert het Europeesch kapitaal! in
heel' dat gebied, ma.ar nergens doet zich da,t zoo
scherp gevoelen als in Kenya, waag zioli op de
gezonde hoogvlakten in de laatste jaren een paar
duizend Encolsche kolonisten .neergezet hebbenfc
Die menschen verkeeren in oen uiterst geprikkel
de stemming. Zij wijten hum. moeilijkheden aan de
humanitaire politiek van. de rogeeriiog, die hun .be
langen, inaar zij beweren, altijd bij die van de ne
gers achterstelt. Een jaar of wat geleden hebben zu
zingen aangewend om het bestuur van do kolcmive
handen te Krijgen, maar In het mooier land wist
men waarom hel nun te doem. was en in 1923 heeft
de regeering uitdrukkelijk verklaard, dat zij zich
verplicht achtte de toekomst van de kolonie voor
de oorspronkelijke bevolking te reserveeren. Nu
worden de blanke inederzetters van..hoogerhand
niot tegengewerkt. Er wordt andei-ziids dikwijls
genoeg kritiek geoefend op de gemakkelijkheid
waarmee hun land wordt toegekend. Maar zii zelf
vinden dat het bestuur hun aan goedkoop© arbeids
krachten behoort te helpen. Zij geven bitter af op
de zelfstandige inlandsche landbouwers, die niet
economisch iverken en die van de kolonie nlooit
zullen maken wat rij er van zouden kunnen maken
als men het hun maai* niot zoo moeilijk maakte
om aan koelies te komen. Zij hebben het vooral pp
Engelsche ambtenaren begrepen, „jongelui van de
universiteit, gedrenkt in democratische en socialis
tische begrippen", onhandelbare jongemannen, die,
gedreven door bolsjewistische en anti-blanke denk
beelden, tegen de bedoelingen van de regeering in
gaan.7 Zoo spraken kolonisten op de vergadering
die zij zelf georganiseerd hebben, toen hun koloni
aal zelfbestuur geweigerd werd. Er waren er. die
trouwens ook die de schuld in Engeland zochten,
waar de regeering zich nog steeds door „the inou-
coufcrmist concience7' zou laten leiden. -
lader-daad zijn de kolouilsten van Kenya ia hot
Parlement meer da,n eens aJLeronvriend(.Jijkst be
sprokon en er zijin, het moet gezegd, schandalen ont
huld van de behandeling die sommigen hunn'or
zwarte arbeiders deden ondergaain, waaruit men
zou afleiden dat ©enige ambtelijke bescherming
van de negerbevolking geen overdaad was. Dc dn©
parlementsleden ziin nu weliswaar teruggekeerd
met zeer gunstige berichten omtrent het algemeen
karakter van dlo nederzetters en in het Hoogerhuis,
waar een debat over heel de kwestie gehouden is,
heeft Lord Balfour het uit naam van do rogeeriing
nog eens uitdrukkelijk voor hen opgenomen.. Zeker
zou het onbillijk rijn de vergrijpen van onkelen'
op heet den stand te verhalen en er is door, die
menschen iin korten tijd een onjtginningsiwork ver-
richt, dat er zijri mag.
Maar als men ai toegeeft dat zij aanspraak ,mo-
Sen maken op de sympathie va/n hun lUndgenooton,
an is daarmee nog niets uitgemaakt omtrent de.
politiek die ton opzichte van de negers gevolgd
moet worden. Niemand zal 'hier durven betoogen
wat or in Kenya ook aan het geprangd gemoed van
don blanken nederzetter e-n enkele maal moge
ontsnappen dat men do negers tot loorldion-t
dwingen mag, omdat de Engelsche planters ander
hun Tand niet rendabel weten te maken, of zelfs
omdat op die wijze de kolonie het best ten bate van
de wereldmarkt productief gemaakt kan worden.
Maar men kan betoogen, dat net voor de negers zelf
beter is als men hun dienstnemen op plantages
aanmoedigt. Dit nu wordt, zij 7t niet heef nadrukke
lijk, betoogd in het rapport van de drie Parlements
leden. Dwang wordt verworpen. Maar er wordt
beredeneerd, dat „aanraking met blanke neder
zetters, als vertegenwoordigers van een hoogere
beschaving, nuttig i9 voor de inboorlingen- Ai&
dat inzicht inga.ig vond, zou het bestuur niet meer
hoeven te doen dan zelfstandigen landbouw van de
zwarten tegen te werken, door belastingstelsel,
grondwetgeving, ©nzoovoorts: dat zou „dwang7' ge
noeg zijn om het doei' te bereiken. Een van de
drie rapporteurs, en bevreemdend genoeg niet de
„labour7'-man, maar de liberaal, maakt zioh in een
afzonderlijk onder teekend. naschrift echter van die
beschouwing' los. Aanraking met blanken op de
wijze als hier bedoeld, werkt, naar het oordeel van
veel ambtenaren en zendelingen, enkel deraocrati-
seerend en Ontbindend op het maatschappelijk leven
van den inboorling. De tegenovergestelde politiek
van j,tribal contror' verdient daarom aanbeveling"-
Het is de politiek die toegepast is in de Weofc-Afri
kaansche koloniën en daar is gebleken dat met
behoud van het traditioneel© leven van de negers
tevens „een veel1 groober voortbreagst van land
bouwproducten voor uitvoer verkregen kan warden
dan onder eanig stelsel' van blanke nederzetting cxf
Hoe men deze kwestie, die wel spoedig een poli
tieke kwestie zal' worden, tot oplossing brengt, is
nog niet te voorzien. Er ritten daaraan verschil
lende kanten vast, die in bovenstaande uiteenzet
tingen, ooitleend aan een Engelaohe correspondent
tic van bekwame hand iin een onzer Indische bla
den, wel blijken. Natuurlijk is deze correspondentie
niet geheel en al' zoinder eenige ironie; meni zou
vergelijkingen kunnen trekken tusschen wat in
Brifcsoh Oost-Afrika en b.v. in Onze eigen gebieden
ver over zee blijkt. Wat echter niet behoeft te
geschieden, omdat, een en ander op zichzelf al vol
doende belangwekkend ié.
Tabletten,
Tabletten,
tegen hoest
Oorspronkelijk roman door
LOUISE B. B.
10
„Je vergeet", zei 'Betty, ijrig: „dat ik een van
Eysingen ben V'
„Ja juist, en daarom hen jij een freule en ik
olijf zoo ordinair mogelijk ©on juffrouw! En toch
hebben wij dezelfde moeder. En nu weet ik wel, ik
oen uiterlijk een echte Bartels, maar het water
j'ftn de zee .wascht niet af dat mijn moeder een
barones is. Een Hoogduynen oog wel! Dat feit
heeft me mijn. geheel© leven plezier gedaan, en
oo meer dan ooit. Ik houd van de Hoogauynens, ik
aweep met ze, vooral als zij donkere oogen hebben
oen snoreen lange snor, zacht als zijde.
ben ik dol op, op een Vrijer met een snor!7
«n moest Betty toch even lachen: „Kind, je
ratelt als een bliksemslag!- Je extase heeft tot basis
om vage herinnering en oen pórtret...., een, stukje
carton.7
•.0, lach maar! Wacht tot dat ik hem zie van
^gezicht tot aangezicht. Dan ben ik zeker weg....
Wedden?'
..Bank je,7 zei Betty en rommelde in do laatjes'
Van haa.r werktafeltje: „de zaak is feitelijk te
ernstig om als ecu relletje behandeld tte worden.7'
„Boe-oeh....kwam Bietje. „Preek je weer? En
wat zoek je daar toch in dien donkeren hoek?7'
„liet strengetje gouddraad, dat ik vanmiddag
Kocht omdat ik er niet genoeg van had.7'
„Neen, maar.... ezelskop! Kijk* wat haal ik hier
°Mer je werk vandaan!7' Triomfantelijk hield
rietje een dun pakj'e in wit vloei in de hoogte,
waarin het schijnbaar vermiste gouddraad wals
.Och, zei Betty, nu weer geheel zich zelve, rus-
haar plaats innemend onder het lichtrier lamp:
„tiat komt van .al ons gebabbel; Iaat ons toch
voortmaken, wij komen nooit klaar!7' Zij begon
weer ijverig te werken.
Ln een heele poos was het weer stil in die groote
Kamer, waar de twee meisjes met gebogen hoofden
jjten over haar handwerk, dat af moest voor den
leosMag van morgen.
„fesjjt....!7 Weer was het Fietje, die do stilte
verbrak.
in a ^stordei1 gespannen, de naalden oohoudenfl
im'ia (^rpu rus*w»de handen, de gozichtcji, jnet
u'^ruku-ing. gokeerd naar de doui*. Vv«r-
©h]k.kraakten voetstappen op de trap.....
TOera het rijwiel destijds zijn groote populariteit
begon te krijgen, smeedde iemand de gelukkige term
van „rijpaard der democratie".
Dit woord is dadelijk ingeslagen en is gangbaar
geweest in vele landen tot fiets het in populariteit
begon af te leggen tegen het motorrijwiel en de^
kleine auto. Nu is geloof ik de Ford de Rolls-Royce
van den kleinen man. Of iets dergelijks.
Niettemin is de gedachtegang van dit gevleugeld
woord gebleven, omdat de uitdrukking zoo juist en
pregnant was.
Naar analogie zijn, toen de DTeadnoughts en Su~
pierdi;eadnougbts voor kleine landen onbetaalbaar
werden, de duikboot 'en het watervliegtuig het vecht-
wapen van den kleinen man geworden.
Men kan er betrekkelijk dan overal mee ko
men. Kan er in gegeven omstandigheden even secuur
mee moorden en vernielen als met 'n Ilood of Iron
Fietje vloog op, gierend van pret, liep hoen en
weer met haar ineengefrommeld haadv.vrk, zoe
kend naar een goede schuilplaats er voor; einde
lijk stopte zij het achter een der overgordijnen.,
Betty, bedaarder, wist zoo gauw niet weg tq ko
men met het hare, een voetenzak, omvangrijker
dan de pantoffels waaraan. Fietje werkte, liet
met plots besluit allés van haar schoot glijden
onder de tafel en trok er het tafelkleed overheen;
Zij bleef zitten, ongewoon oiiledig, evenals Fietje
tegenover huar, die maar niet tot bedaren kon
komen van het proestende lachen. Harde voetstap
pen kwamen nader.
„Dat is niet vaders slepende stap! zeide Betty
eindelijk.
„Noen. t is Jaap maar!7 zei Fietje. tegelijker
tijd word de kamerdeur geopend en trad Jaap b.u-
nen. Uitbarstend in wilde vroolijkheid, terwijl
Betty wachter meelachte om beider schrik, riepi
Fietje: „Nu, broertje, daar heb je ons.een konden
schrik op 't lijf gejaagd!7'
„Wat is er dan?7 vroeg -Jaap met zijn rustige
stem. zwaar stappend naar de tafel loopend. Tot
alle antwoord bukte Betty zich'onder tafel, dook
het groote pak op, waarin haar handwerk geborgen
zat. terwijl Fietje in drukke-vroolijkheid het hare
weer terughaalde van achter zijn schuilplaats. Tri
omfantelijk lachend toonden zij de smokkelwaar
aan Jaap, die als altijd met geheim genot luister
de naar den zaohten lach van Betty, met dien klank
er in als van zilveren klokjes, zooveel voller, me-
lodieiiser klinkend dan Fietjes hooge, schrale, nog
kinderachtige .lach.
Even lachte .Taap mede:. „Ik vind jullie erg
schrikachtig", zeide hij, tusschen de 'beide meisjes
in plaats nemend aan dc ovale tafel, en reikend
naar de couranten die nog dichtgevouwen op een
hoop lagen op het donkerrood© tafelkleed. „Het
is wel theetijd, maar vader blijft immers toch bo-
<ven, en vooral' vandaag daar kan je op aan.''
Jaap's stem klonk somber. Maar Sof ie, bedrij
vig, zeide: „En al blijft hij boven, wij mogen toch
wél even rusten, zou ik meonenOef je .wordt
wee van al die kleine priegelsteekjes. Weet je wat
Betty, ik ga even naar boven, mijn boek halen!'
Softe, druk en in levendig beweeg van blond haar
en rood© blouse, verdween uit de kamer. Een
opvallende stilte versomberde plots de kamcrruim'-
te, Betty drukte onwillekeurig, zoodra Botje de
deur achter zich dicht sloeg op net el'ecti-JScsli bellet-
tjo dat van do lamp afhing. Zij hervatte dadelijk
jiaar werk. Jaap verdiepte zich in de courant..Hot
dienstmeisje kwam binnen met ae theestoof, die zo
naast. Betty neerzette. Uit h**t buffet haalde zij het
thi^eblar) en plaatste het onder hot bereik van Bet-
f.v's haM; toen vroeg zij, bescheiden: „Nog wat,
1 ixeuie?"
„Neen, 'dank je, Maria", antwoordde Betty na
eem'ir nadenken; het speet haar dat zij «iets wist
om het verblijf van het dienstmeisje in de kamer
te rekken. Zij spiedde naar Jaap, die, als altijd
wdinig spraakzaam, met de armen, geleund op tarel,
de courant opengespreid voor zich,strak zat te
lozen. Toch scheen dat stroeve gezicht met zoo
hopeloos verdrietig als de yorige dag-en, maar zij
vroeg niets, zwoeg gaarne, omdat zij vreesde, den
klaren blik zijner grijze, oogen, zoo scherp, zoo
dringend op zich gevestigd te zien... Wat bleef
Fietje lang weg! Die was stellig, ouder gewoonte,
boven, leunend tegen kast of tafel, iu haar boek
verdiept geraakt en vergat nu de wereld om zich.
Zij werkte ijverig voort, toen zij opeens zonder
'óp te zien, Jaap's blik op zich gevestigd voelde.
Dieper nog boog zij het hoofd.
„Betty?'' Zij schrikte, moest wel opzienin
de heldere grijze oogen, met dien stil teederew
blik er in, die zich daarin, genesteld had. De voort
durende angst, dat hij ten tweeden male woorden
zou spreken, die haar bedroeven en hem verbitte
ren zouden, overmeesterde, haar weer. Een
verlichting was het, toen hij met buitengewoon
stemgeluid vroeg: „Betty, wat moet ik morgen
geven aan vader?7'
Zij glimlachte: „Maar Jaap, dat is toch jou
zaak! Weet. je mets? Nu, ik ook niet. Vader heeft/
zoo alles, zoo weinig sohik in iets nieuws tegenwoor
dig.... Het eenige wat morgen ontbreekt zijn eigen
lijkbloemen.77 0
Bloemen? Moet ik die geven aan vader? Bloemen
van een man aan een man! Betty, dat. is niets
voor vader en mij!7'
„Ooh, je hebt gelijk. Maar ik weet heusch mets
anders. Het was ook eigenlijk....7'
„Wat eigenlijk?7' vroeg hij dringend, toen zaj
aarzelend zweeg.
„Ocli niets, eigenlijk een idee een behoefte vain
mij. Er zijn in zoolang geen bloemen m huis ge
weest en het is toch een feestdag morgen; ik kreeg
zoo oen verlangen naar bloemen..... I Maar je hebt
gelijk, het zou awaas staan, als jij ze gaf, en vader
zal ze niet'eens begeer en.7'
„Ik*zal zorgen, dat er morgen bloemen zijn, ot
vader er blij mede is-of niet?' antwoordde Jaap,
en hij voelde zich beloond door den verheugden!
glans op Betty7s gezicht. Zij dankte hem met ©en
blik en nam naald en draad weer op. Jaap ver
diepte zioli in de courant. Zij zwegen weer.
Eindelijk kwam Fietje binnen, met haar open
geslagen bfvek in de hand. Zij zotte zich dadelijk op
haar plaats tot lezen neer. Betty schonk de thee in,
reikte ieders kopje aan- Juist wilde zij weer gaan
zitten, toen Jaan olotwiing van houding veranderd^
een gesmourden vloek oreveM», die oogen do1*
l beide meisjes op hein deed richten. Het was Betty
die kort een blik opving, onbewaakt, vol liefde,
maar met nog meer onrust erin. Zij schrikte, kon
het beven harer handen, den blos van haar wangen
niet onderdrukken, toen het volgend oogen blik!
Jaap.voorlas: „Aan baron R. O. van Hoogauynön,
legatie-attaché fe Rome, is een maand verlof toe
gestaan.7' En zij wist niet waar zij zich bergen
moest, want zij voelde hoe Jaap haar plotselinge
ontroering gadesloeg....
Dankbaar was Betty, dat ditmaal het onstuimige
zusje uitriep: „Zie j'e wel, dat ik gelijk had, nu
hoor je het officieel.7' waardoor de aandaoht van
Betty werd afgeleid. „Nu komt Ruud toch vzeker!
Hij is er al misschien...., nicht Elize sprak zoo
iets van een nachtreis... O, zalig... dol!7'
„Jij".!' antwoordde Jaap verbaasd, „wat behoef
juist jij je aan te stellen als Rudolf overkomt, dat
vat ik niet!7'
Maar.Fietje lachte luider nog in haar zenuwach
tige bb'jdschap: „O, jij weet uog niets, Jaap, ik
heb het alleen nog maar aan Betty verbeid! Maar
hoor eens, ik word verliefd op Rudolf van Hoog
duynen! Ik ben het al, op mijn herinnennglan aan
hem, op zijn nieuwste portret.... op zijn mooie snor,
op zijn baronschap! Smoorlijk word ik' op hem1,
zoodra ik liem weerzie, dat beloof ik plechtig.7
Jaap, met verbazing in zijn grijsblauwe oogen,
hield zijn blik voortdurend op Betty gevestigd,
maar deze zat. diep gebogen het mooie kopje, in
hulpelooze ontroering, met bevende vingers den
zijden draad werktuigelijk te halen door het blauwe
laken van. haar handwerk. En niettegenstaande de
pijn der jalouzie plotseling zijn^ ziel doorsnerpte,
overmeesterden hem1 een yreemdé drift en woede,
waarvan hij. zich geen rekenschap kon gevefti, en die
hem tegen zijn.wil dwong, tegen het jongja, gezonde,
luidruchtige kirid, in die brutaal ldeurigo blouse,
dat in dartelen overmoed en onbewust egoïsme trap
te op de teere ziel van wat hem het liefste was
op de wereld, ruw uit te vareu: „Je kakelt als een)
kip zonder kop, houd toch je snater!'"
Fietje lachte luider, overmoediger nog: „Och
wat, buffel., Waar bemoei jij je nu mee! O, t is
waar ook, je hebt van kina af aan niet goed cmet
^Ruud kunnen opsohieten! Nu, jullie zijn ook anti
poden, jij en Ruud. Zeg, is dat omdat, hij zoo'ni
knap uiterlijk heeft en baron is? Ben je bijgeval
jaloorsöh van hem?7'
Jaap sloeg op de tafel, zoodat de courant onder
zijn vuitslag ritselde en -de theekopjes rinkelden:
„Zal je eindelijk ophouden met je kinderachtig ge
kwaak, over Rudolx Hoogduynen! Hij en ik staan
boven jou idiote veronderstellingen, begrepen, klein
wicht I7'
„Roe-oeh!7' kwam Fietje nog even, alleen om te
toonen. dat zij niet bang was het laat>te woord
te eisohen, ofschoon zij innerlijk in haar schulp