1 HET PAARLENCOLLIER DAMRUBRIEK* H ëp H m Üj Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 28 November 1925* No* 7750. PANTOMIME jg n 11 H m 11 B n üf fV H H n 3 n§ H IpH g T', m Éi HP Ut Ül m KABINETSCRISIS* Holland heeft weer een* een crlaia Met het heele kabinet, De ministerieel? zetels Zijn maar half en. half bezet. Over 't Haagje staan' de 'luchten Erg loodkleurig uitgespreid En een politiek cycloon:je Heeft de stormramp ingeleidl Veel. programs en veel beginsels Stoven dwarr'lend door de lucht, Hevig fractiie-onweer 'loeide. En het hagelde geduchtl Lieflijke partij-accoorden, Welbekend door heel ons land, Werden door totaal-ontstemming Tot een schrillen dissonant 11 Zeifs een hechte, sterks villa, Stortte krakende ineen, 't Bouwwerk van veel architecten, Dat zoo weldoortimmerd scheen! Hoewel, 't kwam de laatste jaren Wel een beetje in verval, 't Leek van buiten frisch geschilderd, Maar van binnen kraakte 't al 11 Eh nog trekt de barometer Sterk naar storm en regen toe, rt Onweer is wel weggedreven, Maar bedenk eens rustig hoe?! Hevige partijdepressies Zijn zelfstandig afgedwaald, De regeering8thermometar Is tot onder nul gedaald'! 1 't Comité voor hulpverleening Is vergaderd1 op het Loo Voor het hopeloos vernielde Politieke Borculof Glinsi erende auto's glijden Naar 't paleis der Koningin-, Maar er kwamen daar tot nu toe Weinig groote giften inll 'Gij: partijs en fractieleiders, Teekent ruimschoots op de lijst, Doet niet wat Uw .eigen toekomst, Maar wat Holland'® toekomst eischtt - Offert Uwe liefdegaven Voor het heil van Jan Publiek Eb' niet op het wankel altaar Van partij' en politiek! 11 November 1925. KROES. Alle rechten voorbehouden f De nimmer falende bekoring, van een ander te zien werken. Nadruk verboden. „Goed, dat kan ook niet. Wij zullen naar een restau rant gaan een goed en een behoorlijk restaurant. Wij zullen daar sou.peeren en kunnen daar dan pra* ten. Dan breng ik u naar huis". „Ik wou dat u mij maar op straat liet staan", riep ze uit." Ik wil U nooit meer zien. Ik wilde u nooit iets van mij vertellen Zij bedwong haar verdriet on barstte weer opnieuw los. „Waarom liet U mij niet gaan? Wat gaat het u allemaal aan?" „Maar die man was een detective. Begrijpt u niet hoe afschuwelijk dat is. Zelfs nu nog kan er ge vaar zijn. fïij had ons wel in 't oog. Misschien denkt hij wel' dat wij' samenspanden." „Waarom", antwoordde zij, „riskeerde u die ver denking? Had mij met rust gelaten al staat de gevangenis voor mijl open. Dat zou thuis voor een persoon minder eten beteekenen. En mijn moeder zou er toch niets van merken. Zij is heelemaal in de war; j zij weet niet veel meer. En de wereld zou dan ten- minste weten, waartoe ik ten slotte gedreven ben." Weer brak zij' in hevig snikken uit. Hij- stak zijn hoofd uit het raampje om het adres van een restau rant op te geven en praatte weer verder. „Luister naar mij. Wordt nu eens kalm. U bent in mijn handen en ik kan mijn mond houden. Probeer niet te denken. Dat zal ik wel doen." „Waarom, waarom?" steunde zij. „Omdat ik helpen wil. Omdat ik het niet verdra gen kan om u zoo te zien. En ook" hier wachtte hij even omdat ik zelf in zorg ben over iemand over meer menschen die misschien zoo ongelukkig zijn als u en Slot volgt. (M. S. RAWSON.) (Nadruk Verboden.) (Vervolg.) Na een poosje volgde hij' haar. H1j had met haai te doen. Hij' had groote sympathie voor haar. Hij zou er nog eens graag dieper met haar over willen praten. Het sprak tot zijn hart. Met een ellendig ge voel dacht hij' aan de Gosselins. 'Hij probeerde het on- j denwerp weer op te vatten en wees haar op de ti tels van boeken en probeerde haar op de mooie ban den opmerkzaam te maken. Een van de kostbaarste nam hij op. Hij had even het idee dat het een soort warenhuis was waar de bezoekers verzocht werden de voorwerpen voorzichtig te behandelen en dat de man in de hoek een zaalchaf was. Hij opende het hoek op goed geluk. Het was een deel van verzamel de geschriften van Ruskin. Toevallig opende hij het bij dit gedeelte dat hij' hardop las: „Het Is de plicht van magistraten en andere auto riteiten, maar in 't bijzonder van geestelijken, pre cies het aantal, de middelen van 'bestaan en levens wijze van de armste menschen in de gemeente te weten om 'zich ervan te overtuigen dat zij tenminste een deugdzaam leven leiden en een dragelijk bestaan hebben, want als arme menschen niet eerlijk zijn na heilzame kastijding der armoede, wat moet dan de toestand van de rijken zijn met hun gevaarlijke beproevingen en verleidingen?'' „Prikkelt u dat niet?" vroeg hij. „En hebt u niet een beetje medelijden met de» rijken, met hun te veel van alles?" „Mij prikkelen?" Ze keek hem aan alsof zijn woorden haar expres hadden willen beleedigen. Ik vraag mij af of u ooit homik bedoel of u ooit wel eens menschen hebt zien verhongeren omdat ze zoo deugdzaam waren als de geestelijken ze wel heb ben wilden, zoudt u denken, dat iets ze ooit kon prikkelen? Werkelijk, u moest geestelijke zijn, dan zoudt U y-an dat soort dingen een beter begrip krlj gen. Wat Buskin betreft, die verhongerde niet. Menschen die niet voor hum brood strijden, kun nen zich de luxe permitteeren sentimenteel te zijn over de deugden van de armen. Dat heb ik ook eens gedaan. Nu beschouw ik hot dikwijls als de hardnekkigste vorm van zwakheid.'" Bat was wel een wanhopig gezegde en een eer lijke meening voor een vrouw, zoo jong en zoo mooi, die door haar persoon en manieren den indruk maakte van weinig relatie met dezen somberen kant j hart. £ij' liep vlug heen en botste tegen hem aan. van het leven! H;ji had geen goed onderschéidings- Met haar linkerhand drukte zij een kanten zak- vermogen. Hij hal zoo weinig omgang gehad metj doekje tegen haar lippen. Haar gezicht was asch- vrouwen die niet uitsluitend tot zijn eigen kring be-1 grauw, haar oogen staarden vol ontzetting. Ha-.r hoorden. Hijvoeke zich niet op zijn gemak, eenigs- rechterhand, stevig dichtgeknepen, bteld de plooien zins schuldig en s ngstig. Maar toch was zijn nieuws-1 van haar japon vast. Hij voelde meer dan hij zag, gierigheid op dit oogenblik het overheerschende ge voel in hem. Hij wenschte verder met haar te praten en een blik te werpen achter dat bleeke, gevoelige, mooie masker. Zij had ondervinding, die misschien pp zijn eigen moeilijkheid licht zou werpen. Aan den anderen kant kon zij; ook wel niets dan -een fan taste zijn een mengeling van socialistische filan tropie, suffragette of communiste, Hij was hierin niet zoo goed thods. Op 't oogenblik verlangde hij alleen maar dat het onrecht dat onder zijn oogen kwam hersteld werd zonder dat er verdere redenaties bij gehouden werden. Do gedachte aan de Gosselin vrou wen plaagde hem voortdurend en bracht hem van zijn stuk. „O, zeker", zei hij zwak „Natuurlijk 't was niet mijn bedooling dat soort van dingen licht op te vatten. Ik ben 't geheel met u eens. weet U. Daarom vind ik het zoo mooi zooals Ruskin het zegt.? „O! ja Zij knikte kort over haar schouder heen en ging weg. Verzoeke alles betreffende dezer rubriek te zen den aan C. AMELS Wz, Winkel, OPLOSSING PROBLEEM No. 13. dat de man uit zijn bukkende houding opgestaan was, Wit: 35—30, 17—11, 4741, 4641, 21—J17, 41—37, een stapeltje gevallen portretlijsten tusschen zijii 43X10, 25X10 en wiit. handen. Flamborough sprak met een vaste stem, wel f luiste OPLOSSING PROBLEEM' No. 14. rend, maar met v?en strenge toon. Wit: 24^-20, 27—22, 30—24, 25X34, 37—32, 35X24, „Geef het mijl", zet hiji, terwijil hij naar de hand 32X1 en wint, keek die haast verborgen- was in de plooien vari haai japon. „Wees niet bang. Doe wat ik u zeg. Dadelijk.' Voor de tweede maal' dien avond liet zij iets in zjjn hand vallen. Was het maar weer zoo'n onn«nz"I geldstuk geweest! „En nu", fluisterde hij, „gaat i de kamer uit, maar gewoon niet overhaast. I)u man daarginds kijkt naar ons. Ga dadelijk door naar beneden. Spreek tegen niemand. Neem uw man tel en .wacht in de buitenste hall op mij'. Ik zal wegbrengen!" Hij wist dat ze gehoorzamen zou, door de hulp* loóze angst in haar gezicht. Hij kon haar niet ga deslaan toen zij langzaam de kamer pitging, voor PROBLEEM No, 17. Auteur A. F. HOOGVELT, Haarlem. ZWART. M j^k 1 w ■am m m m 9. m zich uitstarend en waggelend alsof ze onder den in- Hij zag haar mooie gestalte na, spijtig en verward, vloed van alcohol was. Hij moest iets anders doen. Hii wilde haar meenemen om te soupeeren en haar met de doordringende oogen .van dien anderen man. wat te kalmeeren. Maar als hij haar nu vroeg zoo die op hem gevestigd waren. Vlug ging Flamborough zij hem afwijzen. Hij zou haar nog eenigei tijd laten, naar de tafel met kostbaarheden. Daarom ging hij naar den man met zijn bril op, Zijn hand raakte het wit fluweelen étui tersluiks 41 die weer naar de prachtige barometer teruggegaan aan, net als zij dat gedaan had. Toen1 hij zijn hand was en "hij bekeek deze nu ook. H«\ -wat wei»krlij> eer terugtrok wa3 het étui weer gevuld met een mertfgie 46 schitterend ding, maar Flamborough kon er toch tourmalijnen, diamanten en paarlen. Hij; gunde zich niet geheel zijn aandacht op bepalen en hield de niet den tijd om 't collier weer netjes in zijn warme zwarte japon in/het oog, terwijl Zijn nieuwe kennis, nestje te leggen.' Het zweet'brak hem uit toen hij naar Stand Zwart 8 schijven op: 7 8 9 10 15 20 26 35. die erg geïnteresseerd bleek voor temperaturen en de deur ging en tusschen de vele menschen door de stand Wit 8 schijven, op: 19 24 28 29 31 34 41 48. weorstoringen, over zijn laatste ^lantische reis ver- trap af liep. telde. Zij had bliksemsnel gehandeld. Toen hij de heeren- „Ja ik ging op reis voor zaken, voor een garderobe inging om zijn hoed en jas te halen, zag hij rechtszaak". haar bij" de buitendeur wachten, haar gezicM nage- Toen deze woorden gesproken waren, was 't Flam- noeg geheel bedekt door een sjaal van zwarte kant. borough in eens duidelijk. Hoe dom van hem. Na- Hij was nog bezig zioh in zijn jas te werken toen hij tuurlijk was die man de gebruikelijke detective, die bij. haar kwam. Hijcgaf haar een teeken en fluisterde bij zulke gelegenheden noodig is om- de cadeaux te een laikei eenige vlugge bevelen toe. beschërmen van de min of meer ondeugdzame rij- Zij had de kracht om naar hem toe te komen en te ken tegen de klauwen van de deugdzame armen, fluisteren. „Het zal lang duren, voor uw wagen ko- Zooals de Ruskinaanhangers 't zouden zoggen. Een men kan. Misschien kunnen we er beter, heen loopen andere keer zou 't aardig zijn te hooren wat deze mau Als u mij' dan naar een ondergrondstation wilt rij- van het geval dacht. Maar op 't oogenblik was dit den, kan ik met den trein verder gaan." „Wagen?-" antwoordde hij scherp. „Ik (heb geen meisje 't voorwerp van zij'n aandacht. Flamborough besloot haar te kalmeeren, haar mee te nemen; zin het risico te loopen door mijn wagon te roepon mogelijk haar raad in zijn eigen aangelegenheid te en en al 'hot oponthoud. Ik heb een taxi laten ragen, te doen of hij 't verhaal Van een vriend ver- roepen. Ik zal u dadelijk zelf naar huls brengen", telde. Hij liep door de kamer om zijn gesprek met de De taxi kwam. Hij liet haar gauw instappen. Zij onbekende dame voort te zetten. Zij was weer naar gaf een adres. Het was ergens in Pemlico. Zij. reden de juweel en teruggegaan. Haar rug was naar hem oen poosje voort in een benauwende stilte, toegekeerd. Zij bekeek iets heel nauwkeurig. Hij Toen barstte hij uit: moest om de groote ronde tafel hèenloopen, die me: I „Waarom in hemelsnaam deedt u dat?" allerlei voorwerpen bedekt was, vbor hij bij' haar kon I J?lk geloof ik geloof dat ik gek was. Mijn her komen. Daardoor zag hij juist dat zij' haar hand senen draaiden rond. Ik had honger langzaam uitstrekte, schijnbaar om een van de kaart- „Honger?" WIT. PROBLEEM No. 18, Auteur A. H. v. d. GEEST, Lisse. ZWART. jes te nemen die op de fluweelen etuis lagen. Haar eenige antwoord was een onbedaarlijk lachen Op dit oogenblik gebeurden er twee dingen. De arm ©en lachen dat eindigde in een krampachtig hui van den detective stootte toen bij zich wilde omkeeren len. Hij kon het niet verdragen. Hiji legde een hand tegen een portretlijat, die weer tegen een paar andere op haar arm en sprak erg vriendelijk: „Luister eens aanviel. Vijf of zes 'lijsten kletterden tegen der.naar mij. Ik verlang meer te weten. Ik wil u helpen, grond. Hij bukte zich om ze op te rapen. Op he<t Ik zou graag eens met u willen praten; liefst nu zelfde oogenblik zag Flamborough de smalle zwart dadolljk. Ik kan nu toch niet mee naar uw huis gehandsehoendo hand die het meisje ergens op liet i gaan, naar uw familie, zoo laat, maar rusten en toen weer terugtrok. Hij zag scherp toe i „Ik heb geen huis. Mijn moeder is ziek. Zij; zal niet zijn oogen waren uitstekend. Van de plaats waar hij lang meer leven. Wij kunnen u niet vragen binnen stond zag hij dat een wit fluweelen étui leeg was te komen. Wijl hebben daargindsch ook maar één Hij liep naar het meisje toe met een wild kloppend I kamer". 9 m M MM ÜP m WWy m m w, 1 0 n - 9 M m Stë 10 WIT. Stand Zwart 10 schijven op: 7 8 9 13 14 16 17 19 24 35. Stand Wit 10 schijven op: 27 28 37 38 39 42 43 44 47 49. Voor beginners het volgende probleem:- Stand Zlwart: 5 sch. op: 2, 6, 8, 19, 27. Stand wit: 5 sch. op: 11, 29, 37, 47, 48. Als laatste zet speeldeZwart 16, om' de witte schijf op 11 te winnen, maar het spel verliep als volgt: Wit 37-^32; Zwart gedw. 27X38; Wit 29—23; Zwart gedw. 19X28; Wit 48—42; Zwart 6X17; Wit 142X11 en wint.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1925 | | pagina 19