Geestelijk Leven.
Met plezier
draagt U onze Kleeding,
I)e kwaliteiten zijn soliede en de prijs is tang
B. II. LEN6BAUS
Van allerlei uil de Men-
schelijke samenleving.
De Kosten der Noordhollandsche iïegenplannen.
Ingebonden Stukken.
Zalerdug 5 December 1925.
6851c Jaargang. No. 7754.
TWEEDE BLAD.
Onder Jt vorige artikel!" schreef ik, mij 'dezen
Ier te zullen bezig houden met de opmerkingen
het verzoek van den inzender L. R. Ik ga me
j deze belofte kwijten. Al schrijvende ben ik
[jter tot het inzicht gekomen, dat ik met één
tüceltje daarvoor niet kan volstaan. Ik kaïn de
lor L. R. aangeroerde quaestie niet ai te opper-
ikkig behandelen en,voor een ©enigszins vol-
_ende bespreking is één artikeltje 'niet genoeg.
larom heb ik me voorgenomen, ditmaal mij
zijn eerste en de voegende maai met zijin
ie opmerking bezig te houden.
Lerdoor ben ik ook genoodzaakt .nog wat uit-,
el' 'te vragen aan een inzender ©n een inzendster
ior mijn antwoord ophuuJrre brieven. Maar ik
iloof 'hun, dat ik uitvoerig op hun beider schrij
ft zal' ingaan- Zij (beide nemen een „christelij'kf'
andpunt in) hebben mij zoo onomwonden en un-
aouten hunne meerling gegeven, t dat zij er on-
Jfctwijfeld reöht op hebben, dat zij even uitvoerig-
„ien beantwoord. Maar.... een beetje geduld,
et antwoord is in 't vat en zai 'niet verzuren!
Ik heb derhalve thans me bezig te houden met «Je
rste opmerking van L. R. Hij' is getroffen door
ït bekende persbericht, dat een Duitseh duik-
ppaxaat geleend wordt aan Bngelaind om naar een
ezonken Engefeche duikboot onderzoek te doenj-
1 Toen dit persbericht mij onder de oogen kwam,
Beft 't eveneens getroffen- En oniniddellijk
toen een gebeurtenis van eenfige jaren geleden
611 mij'ne herinnering levendig geworden. Ik dacht
an een geweldige mijnramp iin Noordoostelijk
in Courières, welke toen ter tijd de
ontroerde. Tallooze mijnwerkerswar en ge-
jod of 'dreigden i n de diepte der aarde om te ko
en. En toen.... toen kwam de reddingsbrigade der
uitsche mijnwerkers en, met groot gevaar voor
ten lieven, daalden de D-u i t s o: h e mannen af in
Fransche mijnen, om Frapsc.be manheri
in helpen.
En wanneer L. R. Inu het duikbootpersfberioht
seft gelezen, roept hij" uit: „de mensoh wordt dus
ader „mensoh". De haat wordt vervangen door
jef de. Mocht dat zoo blijven 6n mocht aan
ersch- en hebzuchtige regeeringen voorgoed de
acht worden onfcnomeln, de landskinderen in den
»d te jagen".
v-j Ik kan inij deze ontboezeming .zoo volkomen be-
S rijpen: ze vloeit immers voort uit een innerlijkena
epge voelden afschuw tegen den oorlog en uit eenj
jj fcerk verlangen naar zuivere meinscheMj'kheid. Ik
hoef dan ook niet te verzekeren, dat ik geheel
et L.R. kan meegevoelen. Maar gaarne voeg
k nog 't een en ander toe aan wat hij schreef-
Dat persbericht heeft me veel te .denken gege-
en en mij opnieuw bevestigd in mijn reeds Jiang
staande-overtuiging, dat in den manisch, aanwezig
dat gevoel' van saamhoorigheid, dien drang om
n soortgenoot te helpen, wat wij kunnen be
touwen als de oercel van wat bij' enkelen reeds
ans, maar in verre toekomst bij steeds meerderen
L uitgroélen tot groote, sterke allenomspannenifte
efde.
Waarschijnlijk heeft L. R. hieraan ook gedacht,
oen hij schreef „de mensoh wordt weer „mensch"!
nüners daarin ligt opgesloten dat hij dat gevoel1
an saamhoorigheid als iets typisch menschelijks
eschouwd. Dan echter volgt baj' hem een verzuch-
ng\ Hij spreekt den wensch uit, dat dit zoo moge
lijven en aan de -heersch- en hebzuchtige regee
ngen de macht worde ontnomen; om nog langer
pn oorlog te ontketenen, en daardoor de lands-
inderen ten verderve, ten dood© te voeren.
Jlaar hier begint de moeilijkheidEn daar mot.
m wij eens rustig over praten- De landskinderen,
orden dus don dood ingejaagd door ander ent
ij trekken ten oorlog niet uit eigen aandrang,
et omdat zij dit j>ersaonfijk_ willen, maar omdat
j moeten, d.w.z. omdat zij* gedwongen worden.
merk hierbij" al aanstonds - op, dat 't toch wel
eekenend is, dat voor reddingswerk, voor
u lp betoon gewoonlijk vrijwilligers worden op
eroepen, maar tot moord- en vernielings1
erk (oorlog) worden dezelfde mens'Chen ge
dwongen. Waarom? Omdat bij "'t eerstehét
toói-mensoheiijk gevoel van 'deernis, medelijden,
rang om te redden de stuwkracht is en omdat bij
tweede juist tegen dit gevoel in moet worden
ihandeid!
En zoo is het zeer goed denkbaar, dat diezelfde
hiitsche mannen, die bij den mijnramp van Couri-
res hun leven in de waagschaal stelden om Frant
3hen te redden, in de jaren 19141918 op diezelfde
Wschen de wapenen hebben! gericht, ze in de
oopgraven de bajonet in 't lichaam hebben geste-
mi
Een verkwikkende gedachte is het, dat zé bij 't
erste zichzelf waren, in 't tweede geval optraden
jjls automaten, als vecht automaten, die slecht»
leden wat hun bevolen werd.
Misschien wordt door den lozer thans een stille
J)ir.erking gemaakt. Hij denkt ntr. aan toch werke-
jk bestaand oorlogs-enthousiasmehij denkt aan
de geestdrift vjui de soldaten, die zingend ten strij-
4c trekken. Want hierop wordt dikwijls gewezen
om daarmede aan te toonen, dat toch pok het volk
°riogszuchtig is en lang ïiiet zoo tegen den strijd,
'aig menig anti-oorlogsman gewoonlijk gelieft te
verkondigen.
Ik heb daar dit op te zeggen: dat oorlbgsenthou-
is voor mij in den regel 'niets daa schijn-
ik geloof daarin al evenmin als ik geloof in de
tlijdschap van onze jongens, die zingende en brood-
wonken zich voor het eerst opmaken naar hun
farmzoenspiaats. Wat kunnen ze dan iekeer gaan
in de jneinen. Maar die vreugde is niet ©oht; zij is
JJderfinge grootdoenerij'de een voor den, onderdoet
01 t hem niets kan schelen om soldaat te worden,
laar in hun hart vinden ze 't allen even elleadig,
at ze hun .werkkring, hun familie, hun woonplaats
booten verlaten, waar ze misschien met diefde
uttagen arbeid verrichtten, om iin de kazerne
oor den een of anderen gestreeptenV of gesterden
ujnheer te worden êreoonunandeerd ©n gediscipli-
„d en afgericht voor nutteloos an geme-ern on-
wnsohchjk werk. Welnu, zóó bezie ik ook die
ongenoemde vreugde en opgewektheid der sol
wen, die ten strijde trekken- Ze doen maar alsóf
.opgewekt zijn: de ©en voor den ander durft 't
k bökennén. ^at hij' veel' Kever thuis bleef.
Dravour van den een, roept de bravour van den
auer te voorschijn! Niemand wil' voor laf, voor
anf doorgaan. Weigeren durven ze niet, ze moe-
™tooh gaanwelnu, ze doen maar of ze geweldig
oeaig zijn en om 't léven niets geven; of
noen alsof ze door hooge motieven gedreven ho-
ue vrees en de angst zijn uitgestegeoif en spre-
m°oie woorden ovèr „vaderland", „nationale-
e n'öeilZ'' riQ^'- .£>8yc'boIógisch is dit z©er goed aan
wsnïfF1®11'! Gelijksoortige verschijnselen treffen we
"raraa. m het leven aan-
n verder wil ik hierbij opmerken, dat de
groote massa der „landskinderen'' dom is en la'f.
Daarom laten zij zich zoo gemakkelijk misleiden
en toonen zij zoo weinig moed om zich «elf te we
zen. De domheid is de oorzaak dat zij niet weten,
waarom zij door die „heersch- en hebzuchtige rege©
ringen'in den dood gejaagd worden. De domheid
is do oorzaak, dat zij zich door allerlei schoonklin
kende leuzen laten misleiden. Want wanneer de
de regooringen don oorlog willen, dam rekenen zij
op do -domheid der massa en zij wéten het volk
m den waan te brengen, dat er geoorloogd wordt
om1 zeer ernstige en zéér nobele redenen: voor 't
nationaal -belang, voor de beschaving, voor de dier
bare onafhankelijkheid, voor de eer va,n het Ia/nd,
voor het recht! En het volk l'aat zich1 om'den tuin
Mden en daardoor in vijalnidelijke stemming bi*en-
gen tegenover een ander volk en, wordt tot zijn
eigen verderf 'bedrogen. Was 't volk niet zoo dom,
dan zou 't inzien, dat er om Jieef andere redenen,
faordfc geoorloogd, dan zou 't wéten, dat er wordt
gevochten tecrwilTe van de grove geldbelangen van'
hen, die elkaar de mijnen, de petroleumbrolnnien, de
spoorwegen de afzetgebieden betwisten! Maar wat
begrijpen nu de „landskinderen^ van petroleunv-
politiek? Wat snappen zij van de ondergrondsche
Iredenen van dem strijd, die b.v. in Marokko wordt
gevoerd P
Hierin ligt opgesloten wat zij, die den oorlog ha^
ten, hebben te doen- L. R wil aan die heersch- en
hebzuchtige regeeringen voorgoed de macht ont
nemen om de landskinderen den dood in te jagen.
Maar hoeP En wat moet er gebeuren, zoolang zij
die macht nog bezitten? Dan maar den dooa in»
gaan op hun bevelP Neen, mij Ejkt het verstandi-
ger die domheid met allé kracht te bestrijden en
et volk te léeren denken en zien, zoodat het gaat
begrijpen, dat 't door de regeeri'ngen bedrogen
wordt; die „landskinderen'; moeten léeren, besef
dat zij "in den oorlog n-ooit hun eigen» belangaii,.
noch stoffelijke, noch zedelijke, behartigen en be
vorderen, maar altijd vechten voor den winsthon
ger van de groote, machtige heersohers. Wan
neer dit tot hun bewustzijn gaat doordringen, fcnii-
-ten ze minder geestdriftig de .uniform aantrekken.
Bekend is't gezegde van den bekenden Pruisisch en
koning bij gelegenheid van een wapenschouw: als
mijn soldaten gaan d-einken, blijft er niet één
in 't gelid! Of deze .eKmme koning ook wist, ho©
voordeeüg voor hem de domheid was!
Ik sprak zooeven ook over lafheid.
Deze lafheid openbaart zich in de gedweeheid,
waarmede nog altoos duizenden ieder jaar zich bij
het leger laten inlijven ofschoon zij in "hun hgrt
daartegen een groqten afschuw hebben- Zij weten
heel goed, dat 't militairisme in strijd £s met waar-_
achtige menschefijkheid, maar zij 'durven niet itï
overeenstemming met deze overtuiging te hande-
1'em Ik waag zelfs deze meening uit te spjeken: het
militairisme berust op de lafheid der individuen.
Bijna allen verfoeien dein dieiniöt, vervloeken den.
oorlog enze worden soldaat, omdat zij dien moed
missen om „mensCh" 'te zijn-
Door dit gebrek aan moed wordt ovecr de geheel©
wereld mateloos geleden en zal in de toekomst inog
veel 'meer geleden wordenAan wie de schuld?
Niet alleen aan de heersohers, die door hun geld
honger gedreven worden, die de slachtoffers zijin
'van de daemonen, welke zij dienen, maar óók aan
de massa, de domme laffe massa, welke, zoolang
zij dom en laf blijft, daarvoor moet boeten op
vreeselijke wijze-
Voor mij staat het vast, dat er nooit oorlOg zou
komen, wanneer de volken niet werden misleid en
bedrogen. Oorlogsstemmingen worden kunstmatig
en Stelselmatig opgewekt.
^Zou er ooit meer gelogen worden dan in oorlogs
tijd? Ik las den vorigen oorlog eens de zeer juiste
opmerking, dat de léugen een der machtigste midde
len was om de volken jn de moodige stemming té
brengen en om bepaalde gavoelétis en gezindheden
bij hen te wekken. AIS er ooit een tijd is, waarin
het bekende woord „de waarheid kan geen herberg
vinden" geldt, dan is 't in oorlogstijd. Ënde
volken, de massa's worden door hun domheid de
dupe daarvan.
Hierom is domheidöbestrijding en aankweekin'g
van den zedelijken durf "de allereerste noodzake
lijkheid voor hen, die oorlog en oorlogsvoorbe
reiding haten.
Dan wordt op den duur aan die heersch- en heb
zuchtige regeeringen de macht ontnomen. En het
begin is er reeds. We kunnen thans op de dienst^
weigering wijzen a's pp een over heef Europa op
komend verschijnsel.
Zit in deze dienstweigeringsbewegi'ng niet een
hoogst ernstig protest tegen miiitairisme pn oorlog,
welke op den duur toch moeten worden overwon
nen, omdat zij een befêedigimg voor de menpchheid
zijn? Tot den volgenden keer!
- ASTOR.
Het past U netjes, zit gemak
kelijk, en is prima afgewerkt.
Koopt daarom Uw Kleeding bij
TE WINKEL.
HET MODERNE EGYPTE.
Egypte heeft velé aspecten en het tegenwoordig
Egypte is in de reeks van eeuwen der Egyptisch©
historie slechts te beschouwen als een der vele
episoden. Maar bekendheid met Egypte is wensche-
lijk vooral' in een tijd als deze, waarin meer dan
voorheen het koloniale vraagstuk wordt beheersoht
door internationale facitoren, zoowel in staatkundi
gen als in economischen zan. G-ewenscht ook, wijl de
gebeurtenissen in Egypte op de ontwikkeling; der
gebeurtenissen in andere Oostersche landen, ook
in onze eigen oyerzeesohe gebieden, invloed hebben
en op eigen wijze worden verwerkt. Het isolément
van Indië, zoo is meer dan eens opgemerkt, bestaat
eigenlijk sedert lang niet meer. Toch zou mpn ver-
keerd doen, en doet m©n dikwerf verkeerd, door b.v.
uit resultaten, die in Egypte al dan niet wordcr/
bereikt, conclusiën te trekken,die zoinder meer op
Indië worden toegepast. Indië heeft zijn eigen
leven, dat in yele opziohten van dat van» Egypte
scherp dient te worden onderscheidein
Het toerisme schept in de maanden Januari, Fe
bruari en Maart in Cairo een kleurig centrum van
aanzienlijke EngeMhen en Amerikanen, een mon
dain en rijk gevarieerd gezelschap. Jaarlijks wordt
Egypte gemiddeld door 413 000 toeristen bezocht; de
Engel'sohman geeft gemiddeld 12, de Amerikaan
7 pond per dag uit .en dit bezoek brengt jaarlijks
een kapitaal' van ..tussohen de 80 én 100 miïïioen.
gulden in Egypte. Van de zeer fijn-geïnstnimetn
teelde organisatie en de hechte samenwerking tus
sohen belanghebbenden bij dit uiterst geselecteerde
toerisme zou voor hen, die het jaarlijksch toe
ristenbezoek van 3000 aan Indië grooter zbuden
wensohen, iets te loeren ziju. De aanwezigheid van
groote groepen Armeniërs, Grieken, Turken, bewo-
ALLE VOORSTELLEN TOT XNVOERINO VAN NIEUWE BELASTINGEN DOOR GEDEPUTEERDE
STATEN TERUGGENOMEN.
hebben verleden Woensdag in dezen zin zonder
hoofdelijke stemming besloten.
Eu in overeenstemming met het amendement-Ke
telaar en anderen hebben Gedeputeerde Staten
Woensdag aan hot eind van de besprekingen ook te
ruggenomen hun voorstel om nieuwe belastingplich
tigen langs de zesstedenwegen te voorschijn te too-
veren.
Van alle zijden ondervond de heer Ketelaar oude
rot, die het amendement met talent verdedigde
steun. Om strijd kwamen ochtereenvolgens de hoeren
G. C. Dekker, Kernkamp, N. Dekker, Thomassen en
Bosman tegen de voornemens van de meerderheid
van Gedeputeerde iStaten op, waartegenover alleop
de heer Van der Waerdon deze voornemens verde
digde. Het eind was. dat Gedeputeerden verklaarden,
deze nieuwe belastingheffing terug te nemen.
Dat zal rust en vrede geven in onze strekei.. -—3
inderdaad bij Amsterdam dreigden achtergesteld te
worden. Thans wordt alles gebracht ten laste r.
het rijk en de provincie en wordt aan datgene, waar
bij ieder belang heeft, ook naar billijkheid door leder
bijgedragen en niet door de bewoners van het plat
teland in veel grootere mate dan door anderen.
De wegenplannen zijn door de Staten overigens
zonder stemming goedgekeurd. Ik meen daarmede
Noordhollands Noorderkwartier geluk te mogen wen-
schen. Veel zal er nog moeten gebeuren alvorens
met den aanleg van wegen krachtig kan worden aan
gevangen, maar er zijn nu- goede grondslagen ge
legd. De financieele regeling door vorming van een
wegenfonds staat ook goed voor elkaar.
Enkele zaken zullen in den loop der jaren nog
wel eens nader onder de oogen moeten worden ge
zien. Het nu vastgestelde is geen wet van Meden en
Perzen. Zoo heeft men vanuit de Streek er krach
tig op aangedrongen den weg niet te leggen be
noorden de Streek, maar ten Zuiden, of wel zich te
bepalen tot den weg door de Streek zelf en dezen
zooveel mogelijk te verbreeden. Het kan naar mijn
meening ook in verband met. de kanaalplannen
ribodig zijn dit punt nader onder de oogen te zien.
Hetzelfde zou ik willen zeggen van den Zesstedenweg
over Monnickendam, Edam en Oosthuizen. Peze is
nog niet tot primairen weg gepromoveerd, maar wie
weet wat in verband met de uitvoering der Zuider-
zeeplannen de toekomst nog in haar schoot ver
bergt. Die Zuiderzeeplannen zullen ook van grooten
invloed 'zijn op verwezenlijking van den wensch van
Helder en Anna Paulowna. welke wensch uitgaat
naar een primairen weg van Ewijcksluis naar den
rijksweg langs het Noordhollandsch Kanaal.
Eien zaak is er. die naar mijn meening heel spoe-,
dig vóór elkaar dient te worden gebracht. Nu ner
gens bijdragen zullen worden geheven van gronden
en gebouwen gaat het niet aan die heffing langs den
Zaanlandscheh communicatieweg langer te bestendi
gen. Aan deze consequentie zal onmogelijk zijn te
ontkomen, ook al maakte bij de terugneming van de
heffingen langs de 'Zesstedenwegen de heer Hendrix
zich „los van alle verdere consequenties."
Purmerend. D. KOOIMAN.
In 1923 beiloton de Staten van Noordholland op
voorstel van Gedeputeerde Staten den Zaanlundschen
Communicatieweg in beheer en onderhoud bij de Pro-1
vincie over te nemen en om ten behoeve van de kos
ten van onderhoud over de gebouwen en gronden in
de betreffende streek een jaarlijkschen omslag te hef
fen van ongeveer f 14000. Daartoe werd, aanvangende
met het jaar 1925, ingevoerd een nieuwe belasting
van 1 pet. der belastbare opbrengst van de onge-|
bouwde eigendommen en H pet. over de gebouwde
eigendommen.
In de Zaanstreek rees daartegen toen reeds heel,
wat verzet.
Thans, twee jaar later, wenschten Gedeputeerde
Staten de zoogenaamde Zesstedenwegen biji de pro-!
vincie onder te brengen en gelijke heffing toe te pas- j
sen over heel het gebied langs die wegen van Am-;
sterdam tot Eaikbuizen. De eigendommen in Amster-
dam zelf zouden niet hebben bij te dragen. Wel zou1
getracht worden van de gemeente Amsterdam meer,
dan de gebruikelijke f 7500.los te krijgen, maar
zekerheid dienaangaande was er niet, en deze week
in de Statenvergadering bleek, dat Amsterdam
nog wel onder een bezwarende voorwaarde slechts
f 2500.— meer wilde betalen, terwijl de heffing over.
de landelijke eigendommen rond f 30000— zou moe-1
ten opbrengen. Daartegen kwamen de belangheb-i
benden in deze streken meer nog in opstand dan in1
1923 het de menschen uit deZaanstreek reeds
hadden gedaan.
Het voorstel was inderdaad ook zeer onbillijk. Ik I
heb in en buiten het college van Gedeputeerde Staten j
mijin meening dienaangaande niet onder stoelen ofj
banken ge,schoven.
In 1023 kwamen Gedeputeerde Staten tevens bij de
Staten met hun voorloopige plannen betreffende den
aanleg van een primair wegennet door heel de pro-;
vincie. Ook langs al die primaire wegen wilden zij
zoogenaamde belastingsferen scheppen voor heffing
van nieuwe belasting, dat wil zeggen een heffing
over gebouwen en gronden invoeren in de nabijheid
van al de gedachte primaire wegen.
Zoowel in 1923 als in 1925 hebben de Statenleden
Ketelaar, Abrahams, Van Leeuwen, Trapman. Au-kes_
Timmers, Best en Van den Bergh voorstellen gedaan
om Noordhollands landouwen er voor te behoeden
op deze wijze als het ware met een eerder niet ge
kende soort van belastingheffing te wor
den overdekt. (Dat ikzelf die voorstellen niet mede
onderteekende houdt verband met mijn lidmaatschap
van Gedeputeerde Staten. Mijn taak is bet geweest
zooveel mogelijk bres te schieten in de vergaderingen
van dat college zelf en het is geen gewoonte, dat le
den van Gedeputeerde Staten in de Statenvergade
ring amendementen indienen op de voorstellen van
Gedeputeerden.)
Deze voorstellen hebben volledig succes gehad. De
motie van 1923 werd destijds ter nadere overweging
gesteld in handen van Gedeputeerde Staten en thans
kwamen dezen er toe om hun voornemen tot heffing
van omslagen over de eigendommen langs primaire
wegen geheel ter zijde te stellen. Provinciale Staten
nors van Malta en Cnefca, Syriërs en andere Devan-
tij'nen, die veelal handelaars of aTdvooatén, tand
artsen, doktoren etc. zij'n, schept een schakel' tus
sohen Egypte en allé volken rotndom de Oude We
reldzee. Deze groep vervult een ©economische func
tie, doch ook door haar nauwe aanraking met de
inheemsche bevolking een politieke-
De invloed van Egypte als Moham!medaains(cih
1'and, wordt verhoogd door El Ahzar, een der Cen
tra yan Islém-theokygie, Het onderwijs aan El1
Ahzar ia beperkt tot alle vakken, betrekking heb
bende op den Isfam; de recente invoering ook van
andere i'eervakken slaagde niet- Daar onder de
10.000 studenten van El' Ahzar er zeer velén vai*
andere landen dam Egypte zijn, Schept El Ahzar
ook voor de daar sfcudeerende Mal'eders en Javanem
een aanraking met de gedaohten en aspiraties
van die volken. Wendt men,zich tot het eigenlijke
Egyptische volk van geïmmigreerde Arabieren, van
Beaoeïnen, Kopten en FeUahin, dan treft het, hoe
deze I'aatsten in aard, uiterlijk én levenswijs irsf
den l'oop der eeuwen weinig veranderden!, ondanks
het feit, dat Egypte immer invasies heeft gekend
van andere volken: Hyksos, Assyriërs, Perzen» Eti-
opiërs, Grieken, Romeinen, Turken en Arabieren-
Desondanks blééf het volkstype gelijk aan dat,
hetwelk men op de muurschilderingen der oudste
tempels ziet afgebeeld.
Sinds 1517 was1 Egypte een Turksche provincie.
Sinds het bewind van Mohamed AIï gedurende de
eerste helft der negentiende eeuw werd Egypte
practisch een autonome provincie en bestond met dg»
Porte sléchts -de band van het tribuut. Onder Is-
rr.aïl' 'liep de schuldenlast op tot 100 miïïioen poin'd,
in 1878 kwamen de Mogendheden zich laten gel
den; na den Arabi-opstand van 1882 verscheen de
latere Lord Crömer als diplomatiek agent. Uiter
lijk liet Engeland den status van Egypte ongewij
zigd. Door decaan het ministerie toegevoegde advi
seurs en de steeds talrijker Engelsen© ambtenaren
is onder leiding van Lord Crömer een der
grootste koloniale figuren, welke de Engelsche his
torie kent voor Egypte zeer veel' goeds tot stand
gebracht. Lord Kitchener kwam in 1911 en hij
wendde zich tot het eigenlijke volk de feliahin.
Voor deze landbouwers voerde Kitchener krasse en
verstrekkende maatregelen in en ware de oorlog
niet uitgebroken, dan zou wellicht het eigenlijke
volk zien niet hebben aangesloten, bij de sinds 1900
groeiende nationalistische actie, die toen slechts ge
voerd werd in de steden en voornamelijk m de krin
gen der aanzienlijken-
De oorlog kwam wel en de genomen maatregelen
drukten ook' zeer op de bevolking, voornamelijk
de weer ingevoerde corvéé en de requisitie van voed
sel, kameel'en, het ritueel' slachtverbod etc. Het
smeulend verzet sloeg over naar het volk in 1919
brak de algemeene staking uit, bloedige botsingen
volgden en een reeks verwikkelingenwelke ein
digden met de onaihankehjkhpiilsverklaring van»
Egypte door het Britsohe Rijk, onder vier voor
waarden ter nadere bespreking, w.o. de kwesties
van het Suezkanani en den Soedan. Ook hierna
duurden de moeilijkheden voort doordat men
den raad van Lord Miliner in den wind sloeg om
de onafhankelijkheid .niet te verleenen aleer alle
kwesties geregeld zouden zijn. De les, in Egypte
geleerd door de jonaste gebeurtenissen, is van
niet geringe beteekenis. .Vooral' niet, waar uit de
feiten is gebleken, dat die- les althans naar het
uiterlijk is verstaan. Er dient i'n Egypte nog
veel' te geschieden, voordat van werkelijk zelf
bestuur sprake kan zijn-
Het onderwijs behoort van overheidswege ver
strekt te worden pas in. 1906 begon Cromér
daarmede door Zaghloel Pasja Minister te maken
en die onderwijs-verstrekkiing geschiedde niet
slechts uit plicht voor de ontwikkeling des volks,
maar tevens *om te voorkomen, dat eein onontwikkel
de bevolking toegankelijk zoude zijin voor mis
leiding. De bevordering van den landbouw en de
nijverheid strekt niet sléchts tot versterking van
volkskracht en economische weerbaarheid, maar
vormt mede een hechten band tusschen overhe'd en!
bevolking. Een voorname les is die der duidelijk
heid. Het waren de vaagheden e'n algemeenheden*,
welke al in 1911 Roosevelt zijn waarschuwend get
on or get out deed spreken, het was de ontstenten is
eener eerlijke en duidelijke verklaring yan de
Britsohe bedoelingen, we-lke immer weer een toe
stand van onrust schiepen- Die helderheid cn die
openlijke uiteenzetting liarer bedoelingen zijn in het
bijzonder voor elke koloniale overheid plicht.
De gebeurtenissen van de laatste jaren hebbeas
het beheer van groote gebieden, die door een voor
hetmeérendeei exotische bevolking, met geheel
afwijkende levensbeginselen en levensgevoelens wor
den bewoond, duidelïj'k aain het Kcht gebracht. "Be
denkt men zich hierbij de ligging van Egypte aapf
den grooten iinternationvalén vaarweg naar Indië,
dan behoeftt er geen ©ogenblik aan getwijfeld te
worden of n de naaste toekomst zot men meer dan|
eens naar Egypte de oogen hebben te riohtear.
WINTERWEER EN VOGELS.
Nu de winter is ingetreden, dringt zich bij ons de
vraag op, welke de gevolgen daarvan zullen zijn voor
onze in. het wild levende vogels. De sterfte door
voedselgebrek veroorzaakt, neemt in een dergelijken
tijd) soms onrustbarende afmetingen aain en het zijn
in de eerste plaats de nuttige vogels: meezen, spreeu
wen, lijsters, roodborstjes, enz., die aan den winter ten
offer vallen. Het gevaar, voor insectenplagen neemt,
als gevolg van een groote vogelsterfte, toe; afgezien
van andere redenen is 'het daarom alleen al geboden,
deze dieren zooveel mogelijk te hulp te komen. Als
velen wilden medewerken zal het verlies aan vogel
levens in ieder geval belangrijk beperkt worden.
Laat in dezen tijd geen voedsel verloren gaan; een
korst bruin brood, een plakje spek, een hompje kaas,
vetten van allerlei soort (ook die, welke voor men-
schelijk gebruik niet of niet meer geschikt zijn),
apennootjes, cocosnoot, hennepzaad, alles is den vo
gels welkom. Pakjes met voer voor zaadetende en
voor insectenetende volière-vogels, zooals die in den
handel verkrijgbaar zijn, kunnen ook in de vrije na
tuur goede diensten bewijzen; schillen van vrucht-
ten (appels, bananen, enz.), mits fijn gesneden, wor
den met graagte gegeten. Ten slotte nog een ondiep
bord met water en de vogels zullen een dankbaar ge
bruik maken van de voerplaats, die natuurlijk voor
af vrij van sneeuw moet worden gemaakt.
Op aanvrage zenden wij. gaarne zoolang de voor
raad strekt een korte handleiding betrekking heb
bende op eenvoudige en goedkoope wintervoedering
van vogels, zónder dat voor de toezending kostten in
rekening wordefi gebracht
Het Hoofdbestuur der Nederlandsche
Vereeniging tot Bescherming van Vogels:
Dr, A. E. H. SWA1BN, Voorzitter.
J. DTVIJVEtR, Secretaris.
Amsterdam, Heerengracht 260—266.
Binxienlandsch Nieuws
DE PROEFTUIN „KENNEMERLAND".
Woensdag 2 Dec. werd. in het Lhndbouwhuis te
Alkmaar door deze vereeniging eene vergadering ge
houden. De heer G. Barten, voorzitter, opent de ver
gadering, daarbij constateerende dat er ,nog steeds
niet veel belangstelling blijkt te bestaan voor het bij»-
wonen der vergaderingen, doch dat de belangstelling
in de stichting zelf toch wel toeneemt., hetgeen blijkt
uit de toetreding van leden en de verhooging der
contributie door aangesloten vereenigingen. Met een
welkom aan de aanwezigen en een beroep op aller
medewerking verklaart spr. de vergadering voor ge
opend.
Hierop volgt lezing der notulen, door den heer Van
Reenen, secr. Onder dankzegging worden deze notu
len goedgekeurd.
Door den heer Hazeloop wordt vervolgens het cul
tuurplan van den proeftuin, zooals dit door hem in
Gverleg met het bestuur is ontworpen, voorgelezen.
Dit plan geeft aanleiding tot. eenige opmerkingen,
waarmee het bestuur zooveel mogelijk rekening zal
houden.
Een tamelijk breedvoerige discussie wordt gevoerd
met betrekking tot het kweeken eener zuivere soori
Lecerf bloemkool, waarbij echter wordt opgemerkt,
dat terdege moet worden gewoekerd met de beschik
bare oppervlakte. De proeftuin is geen kweekplaats,
waaruit de zaden aan de tuinders in groote hoeveel
heden kunnen worden verstrekt; men zou dan over
een terrein van eenige Hectaren moeten kunnen be
schikken. Trouwens, het verstrekken van zaden op
ruime schaal is niet het doel van een proeftuin.
Naar aanleiding eener vraag van den heer Bouwens