Geestelijk Leven. Met plezier draagt U onze Kleeding, I)e kwaliteiten zijn soliede en de prijs is tang B. II. LEN6BAUS Van allerlei uil de Men- schelijke samenleving. De Kosten der Noordhollandsche iïegenplannen. Ingebonden Stukken. Zalerdug 5 December 1925. 6851c Jaargang. No. 7754. TWEEDE BLAD. Onder Jt vorige artikel!" schreef ik, mij 'dezen Ier te zullen bezig houden met de opmerkingen het verzoek van den inzender L. R. Ik ga me j deze belofte kwijten. Al schrijvende ben ik [jter tot het inzicht gekomen, dat ik met één tüceltje daarvoor niet kan volstaan. Ik kaïn de lor L. R. aangeroerde quaestie niet ai te opper- ikkig behandelen en,voor een ©enigszins vol- _ende bespreking is één artikeltje 'niet genoeg. larom heb ik me voorgenomen, ditmaal mij zijn eerste en de voegende maai met zijin ie opmerking bezig te houden. Lerdoor ben ik ook genoodzaakt .nog wat uit-, el' 'te vragen aan een inzender ©n een inzendster ior mijn antwoord ophuuJrre brieven. Maar ik iloof 'hun, dat ik uitvoerig op hun beider schrij ft zal' ingaan- Zij (beide nemen een „christelij'kf' andpunt in) hebben mij zoo onomwonden en un- aouten hunne meerling gegeven, t dat zij er on- Jfctwijfeld reöht op hebben, dat zij even uitvoerig- „ien beantwoord. Maar.... een beetje geduld, et antwoord is in 't vat en zai 'niet verzuren! Ik heb derhalve thans me bezig te houden met «Je rste opmerking van L. R. Hij' is getroffen door ït bekende persbericht, dat een Duitseh duik- ppaxaat geleend wordt aan Bngelaind om naar een ezonken Engefeche duikboot onderzoek te doenj- 1 Toen dit persbericht mij onder de oogen kwam, Beft 't eveneens getroffen- En oniniddellijk toen een gebeurtenis van eenfige jaren geleden 611 mij'ne herinnering levendig geworden. Ik dacht an een geweldige mijnramp iin Noordoostelijk in Courières, welke toen ter tijd de ontroerde. Tallooze mijnwerkerswar en ge- jod of 'dreigden i n de diepte der aarde om te ko en. En toen.... toen kwam de reddingsbrigade der uitsche mijnwerkers en, met groot gevaar voor ten lieven, daalden de D-u i t s o: h e mannen af in Fransche mijnen, om Frapsc.be manheri in helpen. En wanneer L. R. Inu het duikbootpersfberioht seft gelezen, roept hij" uit: „de mensoh wordt dus ader „mensoh". De haat wordt vervangen door jef de. Mocht dat zoo blijven 6n mocht aan ersch- en hebzuchtige regeeringen voorgoed de acht worden onfcnomeln, de landskinderen in den »d te jagen". v-j Ik kan inij deze ontboezeming .zoo volkomen be- S rijpen: ze vloeit immers voort uit een innerlijkena epge voelden afschuw tegen den oorlog en uit eenj jj fcerk verlangen naar zuivere meinscheMj'kheid. Ik hoef dan ook niet te verzekeren, dat ik geheel et L.R. kan meegevoelen. Maar gaarne voeg k nog 't een en ander toe aan wat hij schreef- Dat persbericht heeft me veel te .denken gege- en en mij opnieuw bevestigd in mijn reeds Jiang staande-overtuiging, dat in den manisch, aanwezig dat gevoel' van saamhoorigheid, dien drang om n soortgenoot te helpen, wat wij kunnen be touwen als de oercel van wat bij' enkelen reeds ans, maar in verre toekomst bij steeds meerderen L uitgroélen tot groote, sterke allenomspannenifte efde. Waarschijnlijk heeft L. R. hieraan ook gedacht, oen hij schreef „de mensoh wordt weer „mensch"! nüners daarin ligt opgesloten dat hij dat gevoel1 an saamhoorigheid als iets typisch menschelijks eschouwd. Dan echter volgt baj' hem een verzuch- ng\ Hij spreekt den wensch uit, dat dit zoo moge lijven en aan de -heersch- en hebzuchtige regee ngen de macht worde ontnomen; om nog langer pn oorlog te ontketenen, en daardoor de lands- inderen ten verderve, ten dood© te voeren. Jlaar hier begint de moeilijkheidEn daar mot. m wij eens rustig over praten- De landskinderen, orden dus don dood ingejaagd door ander ent ij trekken ten oorlog niet uit eigen aandrang, et omdat zij dit j>ersaonfijk_ willen, maar omdat j moeten, d.w.z. omdat zij* gedwongen worden. merk hierbij" al aanstonds - op, dat 't toch wel eekenend is, dat voor reddingswerk, voor u lp betoon gewoonlijk vrijwilligers worden op eroepen, maar tot moord- en vernielings1 erk (oorlog) worden dezelfde mens'Chen ge dwongen. Waarom? Omdat bij "'t eerstehét toói-mensoheiijk gevoel van 'deernis, medelijden, rang om te redden de stuwkracht is en omdat bij tweede juist tegen dit gevoel in moet worden ihandeid! En zoo is het zeer goed denkbaar, dat diezelfde hiitsche mannen, die bij den mijnramp van Couri- res hun leven in de waagschaal stelden om Frant 3hen te redden, in de jaren 19141918 op diezelfde Wschen de wapenen hebben! gericht, ze in de oopgraven de bajonet in 't lichaam hebben geste- mi Een verkwikkende gedachte is het, dat zé bij 't erste zichzelf waren, in 't tweede geval optraden jjls automaten, als vecht automaten, die slecht» leden wat hun bevolen werd. Misschien wordt door den lozer thans een stille J)ir.erking gemaakt. Hij denkt ntr. aan toch werke- jk bestaand oorlogs-enthousiasmehij denkt aan de geestdrift vjui de soldaten, die zingend ten strij- 4c trekken. Want hierop wordt dikwijls gewezen om daarmede aan te toonen, dat toch pok het volk °riogszuchtig is en lang ïiiet zoo tegen den strijd, 'aig menig anti-oorlogsman gewoonlijk gelieft te verkondigen. Ik heb daar dit op te zeggen: dat oorlbgsenthou- is voor mij in den regel 'niets daa schijn- ik geloof daarin al evenmin als ik geloof in de tlijdschap van onze jongens, die zingende en brood- wonken zich voor het eerst opmaken naar hun farmzoenspiaats. Wat kunnen ze dan iekeer gaan in de jneinen. Maar die vreugde is niet ©oht; zij is JJderfinge grootdoenerij'de een voor den, onderdoet 01 t hem niets kan schelen om soldaat te worden, laar in hun hart vinden ze 't allen even elleadig, at ze hun .werkkring, hun familie, hun woonplaats booten verlaten, waar ze misschien met diefde uttagen arbeid verrichtten, om iin de kazerne oor den een of anderen gestreeptenV of gesterden ujnheer te worden êreoonunandeerd ©n gediscipli- „d en afgericht voor nutteloos an geme-ern on- wnsohchjk werk. Welnu, zóó bezie ik ook die ongenoemde vreugde en opgewektheid der sol wen, die ten strijde trekken- Ze doen maar alsóf .opgewekt zijn: de ©en voor den ander durft 't k bökennén. ^at hij' veel' Kever thuis bleef. Dravour van den een, roept de bravour van den auer te voorschijn! Niemand wil' voor laf, voor anf doorgaan. Weigeren durven ze niet, ze moe- ™tooh gaanwelnu, ze doen maar of ze geweldig oeaig zijn en om 't léven niets geven; of noen alsof ze door hooge motieven gedreven ho- ue vrees en de angst zijn uitgestegeoif en spre- m°oie woorden ovèr „vaderland", „nationale- e n'öeilZ'' riQ^'- .£>8yc'boIógisch is dit z©er goed aan wsnïfF1®11'! Gelijksoortige verschijnselen treffen we "raraa. m het leven aan- n verder wil ik hierbij opmerken, dat de groote massa der „landskinderen'' dom is en la'f. Daarom laten zij zich zoo gemakkelijk misleiden en toonen zij zoo weinig moed om zich «elf te we zen. De domheid is de oorzaak dat zij niet weten, waarom zij door die „heersch- en hebzuchtige rege© ringen'in den dood gejaagd worden. De domheid is do oorzaak, dat zij zich door allerlei schoonklin kende leuzen laten misleiden. Want wanneer de de regooringen don oorlog willen, dam rekenen zij op do -domheid der massa en zij wéten het volk m den waan te brengen, dat er geoorloogd wordt om1 zeer ernstige en zéér nobele redenen: voor 't nationaal -belang, voor de beschaving, voor de dier bare onafhankelijkheid, voor de eer va,n het Ia/nd, voor het recht! En het volk l'aat zich1 om'den tuin Mden en daardoor in vijalnidelijke stemming bi*en- gen tegenover een ander volk en, wordt tot zijn eigen verderf 'bedrogen. Was 't volk niet zoo dom, dan zou 't inzien, dat er om Jieef andere redenen, faordfc geoorloogd, dan zou 't wéten, dat er wordt gevochten tecrwilTe van de grove geldbelangen van' hen, die elkaar de mijnen, de petroleumbrolnnien, de spoorwegen de afzetgebieden betwisten! Maar wat begrijpen nu de „landskinderen^ van petroleunv- politiek? Wat snappen zij van de ondergrondsche Iredenen van dem strijd, die b.v. in Marokko wordt gevoerd P Hierin ligt opgesloten wat zij, die den oorlog ha^ ten, hebben te doen- L. R wil aan die heersch- en hebzuchtige regeeringen voorgoed de macht ont nemen om de landskinderen den dood in te jagen. Maar hoeP En wat moet er gebeuren, zoolang zij die macht nog bezitten? Dan maar den dooa in» gaan op hun bevelP Neen, mij Ejkt het verstandi- ger die domheid met allé kracht te bestrijden en et volk te léeren denken en zien, zoodat het gaat begrijpen, dat 't door de regeeri'ngen bedrogen wordt; die „landskinderen'; moeten léeren, besef dat zij "in den oorlog n-ooit hun eigen» belangaii,. noch stoffelijke, noch zedelijke, behartigen en be vorderen, maar altijd vechten voor den winsthon ger van de groote, machtige heersohers. Wan neer dit tot hun bewustzijn gaat doordringen, fcnii- -ten ze minder geestdriftig de .uniform aantrekken. Bekend is't gezegde van den bekenden Pruisisch en koning bij gelegenheid van een wapenschouw: als mijn soldaten gaan d-einken, blijft er niet één in 't gelid! Of deze .eKmme koning ook wist, ho© voordeeüg voor hem de domheid was! Ik sprak zooeven ook over lafheid. Deze lafheid openbaart zich in de gedweeheid, waarmede nog altoos duizenden ieder jaar zich bij het leger laten inlijven ofschoon zij in "hun hgrt daartegen een groqten afschuw hebben- Zij weten heel goed, dat 't militairisme in strijd £s met waar-_ achtige menschefijkheid, maar zij 'durven niet itï overeenstemming met deze overtuiging te hande- 1'em Ik waag zelfs deze meening uit te spjeken: het militairisme berust op de lafheid der individuen. Bijna allen verfoeien dein dieiniöt, vervloeken den. oorlog enze worden soldaat, omdat zij dien moed missen om „mensCh" 'te zijn- Door dit gebrek aan moed wordt ovecr de geheel© wereld mateloos geleden en zal in de toekomst inog veel 'meer geleden wordenAan wie de schuld? Niet alleen aan de heersohers, die door hun geld honger gedreven worden, die de slachtoffers zijin 'van de daemonen, welke zij dienen, maar óók aan de massa, de domme laffe massa, welke, zoolang zij dom en laf blijft, daarvoor moet boeten op vreeselijke wijze- Voor mij staat het vast, dat er nooit oorlOg zou komen, wanneer de volken niet werden misleid en bedrogen. Oorlogsstemmingen worden kunstmatig en Stelselmatig opgewekt. ^Zou er ooit meer gelogen worden dan in oorlogs tijd? Ik las den vorigen oorlog eens de zeer juiste opmerking, dat de léugen een der machtigste midde len was om de volken jn de moodige stemming té brengen en om bepaalde gavoelétis en gezindheden bij hen te wekken. AIS er ooit een tijd is, waarin het bekende woord „de waarheid kan geen herberg vinden" geldt, dan is 't in oorlogstijd. Ënde volken, de massa's worden door hun domheid de dupe daarvan. Hierom is domheidöbestrijding en aankweekin'g van den zedelijken durf "de allereerste noodzake lijkheid voor hen, die oorlog en oorlogsvoorbe reiding haten. Dan wordt op den duur aan die heersch- en heb zuchtige regeeringen de macht ontnomen. En het begin is er reeds. We kunnen thans op de dienst^ weigering wijzen a's pp een over heef Europa op komend verschijnsel. Zit in deze dienstweigeringsbewegi'ng niet een hoogst ernstig protest tegen miiitairisme pn oorlog, welke op den duur toch moeten worden overwon nen, omdat zij een befêedigimg voor de menpchheid zijn? Tot den volgenden keer! - ASTOR. Het past U netjes, zit gemak kelijk, en is prima afgewerkt. Koopt daarom Uw Kleeding bij TE WINKEL. HET MODERNE EGYPTE. Egypte heeft velé aspecten en het tegenwoordig Egypte is in de reeks van eeuwen der Egyptisch© historie slechts te beschouwen als een der vele episoden. Maar bekendheid met Egypte is wensche- lijk vooral' in een tijd als deze, waarin meer dan voorheen het koloniale vraagstuk wordt beheersoht door internationale facitoren, zoowel in staatkundi gen als in economischen zan. G-ewenscht ook, wijl de gebeurtenissen in Egypte op de ontwikkeling; der gebeurtenissen in andere Oostersche landen, ook in onze eigen oyerzeesohe gebieden, invloed hebben en op eigen wijze worden verwerkt. Het isolément van Indië, zoo is meer dan eens opgemerkt, bestaat eigenlijk sedert lang niet meer. Toch zou mpn ver- keerd doen, en doet m©n dikwerf verkeerd, door b.v. uit resultaten, die in Egypte al dan niet wordcr/ bereikt, conclusiën te trekken,die zoinder meer op Indië worden toegepast. Indië heeft zijn eigen leven, dat in yele opziohten van dat van» Egypte scherp dient te worden onderscheidein Het toerisme schept in de maanden Januari, Fe bruari en Maart in Cairo een kleurig centrum van aanzienlijke EngeMhen en Amerikanen, een mon dain en rijk gevarieerd gezelschap. Jaarlijks wordt Egypte gemiddeld door 413 000 toeristen bezocht; de Engel'sohman geeft gemiddeld 12, de Amerikaan 7 pond per dag uit .en dit bezoek brengt jaarlijks een kapitaal' van ..tussohen de 80 én 100 miïïioen. gulden in Egypte. Van de zeer fijn-geïnstnimetn teelde organisatie en de hechte samenwerking tus sohen belanghebbenden bij dit uiterst geselecteerde toerisme zou voor hen, die het jaarlijksch toe ristenbezoek van 3000 aan Indië grooter zbuden wensohen, iets te loeren ziju. De aanwezigheid van groote groepen Armeniërs, Grieken, Turken, bewo- ALLE VOORSTELLEN TOT XNVOERINO VAN NIEUWE BELASTINGEN DOOR GEDEPUTEERDE STATEN TERUGGENOMEN. hebben verleden Woensdag in dezen zin zonder hoofdelijke stemming besloten. Eu in overeenstemming met het amendement-Ke telaar en anderen hebben Gedeputeerde Staten Woensdag aan hot eind van de besprekingen ook te ruggenomen hun voorstel om nieuwe belastingplich tigen langs de zesstedenwegen te voorschijn te too- veren. Van alle zijden ondervond de heer Ketelaar oude rot, die het amendement met talent verdedigde steun. Om strijd kwamen ochtereenvolgens de hoeren G. C. Dekker, Kernkamp, N. Dekker, Thomassen en Bosman tegen de voornemens van de meerderheid van Gedeputeerde iStaten op, waartegenover alleop de heer Van der Waerdon deze voornemens verde digde. Het eind was. dat Gedeputeerden verklaarden, deze nieuwe belastingheffing terug te nemen. Dat zal rust en vrede geven in onze strekei.. -—3 inderdaad bij Amsterdam dreigden achtergesteld te worden. Thans wordt alles gebracht ten laste r. het rijk en de provincie en wordt aan datgene, waar bij ieder belang heeft, ook naar billijkheid door leder bijgedragen en niet door de bewoners van het plat teland in veel grootere mate dan door anderen. De wegenplannen zijn door de Staten overigens zonder stemming goedgekeurd. Ik meen daarmede Noordhollands Noorderkwartier geluk te mogen wen- schen. Veel zal er nog moeten gebeuren alvorens met den aanleg van wegen krachtig kan worden aan gevangen, maar er zijn nu- goede grondslagen ge legd. De financieele regeling door vorming van een wegenfonds staat ook goed voor elkaar. Enkele zaken zullen in den loop der jaren nog wel eens nader onder de oogen moeten worden ge zien. Het nu vastgestelde is geen wet van Meden en Perzen. Zoo heeft men vanuit de Streek er krach tig op aangedrongen den weg niet te leggen be noorden de Streek, maar ten Zuiden, of wel zich te bepalen tot den weg door de Streek zelf en dezen zooveel mogelijk te verbreeden. Het kan naar mijn meening ook in verband met. de kanaalplannen ribodig zijn dit punt nader onder de oogen te zien. Hetzelfde zou ik willen zeggen van den Zesstedenweg over Monnickendam, Edam en Oosthuizen. Peze is nog niet tot primairen weg gepromoveerd, maar wie weet wat in verband met de uitvoering der Zuider- zeeplannen de toekomst nog in haar schoot ver bergt. Die Zuiderzeeplannen zullen ook van grooten invloed 'zijn op verwezenlijking van den wensch van Helder en Anna Paulowna. welke wensch uitgaat naar een primairen weg van Ewijcksluis naar den rijksweg langs het Noordhollandsch Kanaal. Eien zaak is er. die naar mijn meening heel spoe-, dig vóór elkaar dient te worden gebracht. Nu ner gens bijdragen zullen worden geheven van gronden en gebouwen gaat het niet aan die heffing langs den Zaanlandscheh communicatieweg langer te bestendi gen. Aan deze consequentie zal onmogelijk zijn te ontkomen, ook al maakte bij de terugneming van de heffingen langs de 'Zesstedenwegen de heer Hendrix zich „los van alle verdere consequenties." Purmerend. D. KOOIMAN. In 1923 beiloton de Staten van Noordholland op voorstel van Gedeputeerde Staten den Zaanlundschen Communicatieweg in beheer en onderhoud bij de Pro-1 vincie over te nemen en om ten behoeve van de kos ten van onderhoud over de gebouwen en gronden in de betreffende streek een jaarlijkschen omslag te hef fen van ongeveer f 14000. Daartoe werd, aanvangende met het jaar 1925, ingevoerd een nieuwe belasting van 1 pet. der belastbare opbrengst van de onge-| bouwde eigendommen en H pet. over de gebouwde eigendommen. In de Zaanstreek rees daartegen toen reeds heel, wat verzet. Thans, twee jaar later, wenschten Gedeputeerde Staten de zoogenaamde Zesstedenwegen biji de pro-! vincie onder te brengen en gelijke heffing toe te pas- j sen over heel het gebied langs die wegen van Am-; sterdam tot Eaikbuizen. De eigendommen in Amster- dam zelf zouden niet hebben bij te dragen. Wel zou1 getracht worden van de gemeente Amsterdam meer, dan de gebruikelijke f 7500.los te krijgen, maar zekerheid dienaangaande was er niet, en deze week in de Statenvergadering bleek, dat Amsterdam nog wel onder een bezwarende voorwaarde slechts f 2500.— meer wilde betalen, terwijl de heffing over. de landelijke eigendommen rond f 30000— zou moe-1 ten opbrengen. Daartegen kwamen de belangheb-i benden in deze streken meer nog in opstand dan in1 1923 het de menschen uit deZaanstreek reeds hadden gedaan. Het voorstel was inderdaad ook zeer onbillijk. Ik I heb in en buiten het college van Gedeputeerde Staten j mijin meening dienaangaande niet onder stoelen ofj banken ge,schoven. In 1023 kwamen Gedeputeerde Staten tevens bij de Staten met hun voorloopige plannen betreffende den aanleg van een primair wegennet door heel de pro-; vincie. Ook langs al die primaire wegen wilden zij zoogenaamde belastingsferen scheppen voor heffing van nieuwe belasting, dat wil zeggen een heffing over gebouwen en gronden invoeren in de nabijheid van al de gedachte primaire wegen. Zoowel in 1923 als in 1925 hebben de Statenleden Ketelaar, Abrahams, Van Leeuwen, Trapman. Au-kes_ Timmers, Best en Van den Bergh voorstellen gedaan om Noordhollands landouwen er voor te behoeden op deze wijze als het ware met een eerder niet ge kende soort van belastingheffing te wor den overdekt. (Dat ikzelf die voorstellen niet mede onderteekende houdt verband met mijn lidmaatschap van Gedeputeerde Staten. Mijn taak is bet geweest zooveel mogelijk bres te schieten in de vergaderingen van dat college zelf en het is geen gewoonte, dat le den van Gedeputeerde Staten in de Statenvergade ring amendementen indienen op de voorstellen van Gedeputeerden.) Deze voorstellen hebben volledig succes gehad. De motie van 1923 werd destijds ter nadere overweging gesteld in handen van Gedeputeerde Staten en thans kwamen dezen er toe om hun voornemen tot heffing van omslagen over de eigendommen langs primaire wegen geheel ter zijde te stellen. Provinciale Staten nors van Malta en Cnefca, Syriërs en andere Devan- tij'nen, die veelal handelaars of aTdvooatén, tand artsen, doktoren etc. zij'n, schept een schakel' tus sohen Egypte en allé volken rotndom de Oude We reldzee. Deze groep vervult een ©economische func tie, doch ook door haar nauwe aanraking met de inheemsche bevolking een politieke- De invloed van Egypte als Moham!medaains(cih 1'and, wordt verhoogd door El Ahzar, een der Cen tra yan Islém-theokygie, Het onderwijs aan El1 Ahzar ia beperkt tot alle vakken, betrekking heb bende op den Isfam; de recente invoering ook van andere i'eervakken slaagde niet- Daar onder de 10.000 studenten van El' Ahzar er zeer velén vai* andere landen dam Egypte zijn, Schept El Ahzar ook voor de daar sfcudeerende Mal'eders en Javanem een aanraking met de gedaohten en aspiraties van die volken. Wendt men,zich tot het eigenlijke Egyptische volk van geïmmigreerde Arabieren, van Beaoeïnen, Kopten en FeUahin, dan treft het, hoe deze I'aatsten in aard, uiterlijk én levenswijs irsf den l'oop der eeuwen weinig veranderden!, ondanks het feit, dat Egypte immer invasies heeft gekend van andere volken: Hyksos, Assyriërs, Perzen» Eti- opiërs, Grieken, Romeinen, Turken en Arabieren- Desondanks blééf het volkstype gelijk aan dat, hetwelk men op de muurschilderingen der oudste tempels ziet afgebeeld. Sinds 1517 was1 Egypte een Turksche provincie. Sinds het bewind van Mohamed AIï gedurende de eerste helft der negentiende eeuw werd Egypte practisch een autonome provincie en bestond met dg» Porte sléchts -de band van het tribuut. Onder Is- rr.aïl' 'liep de schuldenlast op tot 100 miïïioen poin'd, in 1878 kwamen de Mogendheden zich laten gel den; na den Arabi-opstand van 1882 verscheen de latere Lord Crömer als diplomatiek agent. Uiter lijk liet Engeland den status van Egypte ongewij zigd. Door decaan het ministerie toegevoegde advi seurs en de steeds talrijker Engelsen© ambtenaren is onder leiding van Lord Crömer een der grootste koloniale figuren, welke de Engelsche his torie kent voor Egypte zeer veel' goeds tot stand gebracht. Lord Kitchener kwam in 1911 en hij wendde zich tot het eigenlijke volk de feliahin. Voor deze landbouwers voerde Kitchener krasse en verstrekkende maatregelen in en ware de oorlog niet uitgebroken, dan zou wellicht het eigenlijke volk zien niet hebben aangesloten, bij de sinds 1900 groeiende nationalistische actie, die toen slechts ge voerd werd in de steden en voornamelijk m de krin gen der aanzienlijken- De oorlog kwam wel en de genomen maatregelen drukten ook' zeer op de bevolking, voornamelijk de weer ingevoerde corvéé en de requisitie van voed sel, kameel'en, het ritueel' slachtverbod etc. Het smeulend verzet sloeg over naar het volk in 1919 brak de algemeene staking uit, bloedige botsingen volgden en een reeks verwikkelingenwelke ein digden met de onaihankehjkhpiilsverklaring van» Egypte door het Britsohe Rijk, onder vier voor waarden ter nadere bespreking, w.o. de kwesties van het Suezkanani en den Soedan. Ook hierna duurden de moeilijkheden voort doordat men den raad van Lord Miliner in den wind sloeg om de onafhankelijkheid .niet te verleenen aleer alle kwesties geregeld zouden zijn. De les, in Egypte geleerd door de jonaste gebeurtenissen, is van niet geringe beteekenis. .Vooral' niet, waar uit de feiten is gebleken, dat die- les althans naar het uiterlijk is verstaan. Er dient i'n Egypte nog veel' te geschieden, voordat van werkelijk zelf bestuur sprake kan zijn- Het onderwijs behoort van overheidswege ver strekt te worden pas in. 1906 begon Cromér daarmede door Zaghloel Pasja Minister te maken en die onderwijs-verstrekkiing geschiedde niet slechts uit plicht voor de ontwikkeling des volks, maar tevens *om te voorkomen, dat eein onontwikkel de bevolking toegankelijk zoude zijin voor mis leiding. De bevordering van den landbouw en de nijverheid strekt niet sléchts tot versterking van volkskracht en economische weerbaarheid, maar vormt mede een hechten band tusschen overhe'd en! bevolking. Een voorname les is die der duidelijk heid. Het waren de vaagheden e'n algemeenheden*, welke al in 1911 Roosevelt zijn waarschuwend get on or get out deed spreken, het was de ontstenten is eener eerlijke en duidelijke verklaring yan de Britsohe bedoelingen, we-lke immer weer een toe stand van onrust schiepen- Die helderheid cn die openlijke uiteenzetting liarer bedoelingen zijn in het bijzonder voor elke koloniale overheid plicht. De gebeurtenissen van de laatste jaren hebbeas het beheer van groote gebieden, die door een voor hetmeérendeei exotische bevolking, met geheel afwijkende levensbeginselen en levensgevoelens wor den bewoond, duidelïj'k aain het Kcht gebracht. "Be denkt men zich hierbij de ligging van Egypte aapf den grooten iinternationvalén vaarweg naar Indië, dan behoeftt er geen ©ogenblik aan getwijfeld te worden of n de naaste toekomst zot men meer dan| eens naar Egypte de oogen hebben te riohtear. WINTERWEER EN VOGELS. Nu de winter is ingetreden, dringt zich bij ons de vraag op, welke de gevolgen daarvan zullen zijn voor onze in. het wild levende vogels. De sterfte door voedselgebrek veroorzaakt, neemt in een dergelijken tijd) soms onrustbarende afmetingen aain en het zijn in de eerste plaats de nuttige vogels: meezen, spreeu wen, lijsters, roodborstjes, enz., die aan den winter ten offer vallen. Het gevaar, voor insectenplagen neemt, als gevolg van een groote vogelsterfte, toe; afgezien van andere redenen is 'het daarom alleen al geboden, deze dieren zooveel mogelijk te hulp te komen. Als velen wilden medewerken zal het verlies aan vogel levens in ieder geval belangrijk beperkt worden. Laat in dezen tijd geen voedsel verloren gaan; een korst bruin brood, een plakje spek, een hompje kaas, vetten van allerlei soort (ook die, welke voor men- schelijk gebruik niet of niet meer geschikt zijn), apennootjes, cocosnoot, hennepzaad, alles is den vo gels welkom. Pakjes met voer voor zaadetende en voor insectenetende volière-vogels, zooals die in den handel verkrijgbaar zijn, kunnen ook in de vrije na tuur goede diensten bewijzen; schillen van vrucht- ten (appels, bananen, enz.), mits fijn gesneden, wor den met graagte gegeten. Ten slotte nog een ondiep bord met water en de vogels zullen een dankbaar ge bruik maken van de voerplaats, die natuurlijk voor af vrij van sneeuw moet worden gemaakt. Op aanvrage zenden wij. gaarne zoolang de voor raad strekt een korte handleiding betrekking heb bende op eenvoudige en goedkoope wintervoedering van vogels, zónder dat voor de toezending kostten in rekening wordefi gebracht Het Hoofdbestuur der Nederlandsche Vereeniging tot Bescherming van Vogels: Dr, A. E. H. SWA1BN, Voorzitter. J. DTVIJVEtR, Secretaris. Amsterdam, Heerengracht 260—266. Binxienlandsch Nieuws DE PROEFTUIN „KENNEMERLAND". Woensdag 2 Dec. werd. in het Lhndbouwhuis te Alkmaar door deze vereeniging eene vergadering ge houden. De heer G. Barten, voorzitter, opent de ver gadering, daarbij constateerende dat er ,nog steeds niet veel belangstelling blijkt te bestaan voor het bij»- wonen der vergaderingen, doch dat de belangstelling in de stichting zelf toch wel toeneemt., hetgeen blijkt uit de toetreding van leden en de verhooging der contributie door aangesloten vereenigingen. Met een welkom aan de aanwezigen en een beroep op aller medewerking verklaart spr. de vergadering voor ge opend. Hierop volgt lezing der notulen, door den heer Van Reenen, secr. Onder dankzegging worden deze notu len goedgekeurd. Door den heer Hazeloop wordt vervolgens het cul tuurplan van den proeftuin, zooals dit door hem in Gverleg met het bestuur is ontworpen, voorgelezen. Dit plan geeft aanleiding tot. eenige opmerkingen, waarmee het bestuur zooveel mogelijk rekening zal houden. Een tamelijk breedvoerige discussie wordt gevoerd met betrekking tot het kweeken eener zuivere soori Lecerf bloemkool, waarbij echter wordt opgemerkt, dat terdege moet worden gewoekerd met de beschik bare oppervlakte. De proeftuin is geen kweekplaats, waaruit de zaden aan de tuinders in groote hoeveel heden kunnen worden verstrekt; men zou dan over een terrein van eenige Hectaren moeten kunnen be schikken. Trouwens, het verstrekken van zaden op ruime schaal is niet het doel van een proeftuin. Naar aanleiding eener vraag van den heer Bouwens

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1925 | | pagina 5