De Wereld der Vrouw dean, zoo rijk aan natuurschoon, maar wanneer men nu die plaats nog eens bezoekt, ziet men, dat al het natuurschoon is verdwenen, de omgeving in een woestenij herschapen en het dorp zelf een puinhoop geworden is, alles door de zee, die den grond onder mijnt en alles verwoest, wat er op staat. Het welva rende Brighton weerstaat den veroveringen der gol ven en redt, wat èr nog aan natuurschoon is overge bleven in zijn omtrek door achter de klippen een zwaren dijk aan te leggen, die loopt van Black Rock naar Rottingdean. Andere financieel krachtige steden als Blackpool, Cromer, Lowestoft, Llandudmo, Scarborough en Skeg ness kunnen, ook aan de noodzakelijkste eischen der kustverdediging voldoen in haar 'eigen gebied, maar de .kleinere plaatsen zijn daar niet toe in staat en zoo zijn mijlen en mijlen kustland prijs gegeven moeten worden aan de meedoogonlooze baren. Van daar dat het comité tot .de overtuiging is gekomen, dat de kosten der zeewering niet langer gedragen mogen wórden door de kustplaatsen alleen, maar dat hét hjer geldt een nationaal belang, dat de Rijksre- geerfjng moet behartigen en waarvoor zij bijdragen dient te vorderen van het geheele land. f Rondom Lowestoft knaagt de zee jaarlijks eenige voelen land weg en ondanks do maatregelen, die de gemeente neemt, om dit tegen te gaan, voorziet men toch, dat er eenmaal een'eiland Lowestoft zal ont staan, als de stad van de Oostkust gescheiden is. Een twaalftal mijlen Zuidwaarts, aan de afbrokke lende kust ligt het dorp Dunwick. Het noodlot van deze eenmaal groote en bloeiende ^zeehaven en bis schopszetel is een les voor Lowestoft. De helft van het oorspronkelijke Dunwick werd in de elfde eeuw door de zee weggeslagen. Later werd het verder land- in herbouwd en kwam het weer tot bloei, totdat, in 1329", de zee in één storm 400 huizen verzwolg. Tegen woordig staan er nog slechts twee gehuchten, die zoo onbeduidend zijn, dat ze op verscheidene landkaarten niet eens zijn Aangeduid. Bedes, tusschen Cromer en Lowestoft, bezat een maal 2000 acres grond, die nu de zee bezit. E'ens een voorname visschershaven, is het nu niet veel meer dan een naam. De schilderachtige toren van de oude "kerk is, beschermd door een' borstwering van zand,, nog eenigen tijd als vuurbaak gebruikt, totdat de zeo ook die bescherming had vernield en, nu 30 jaren ge ledon. den toren deed instorten. Noord- en Zuidwaarts van Cromer is de branding geweldig en tusschen Cromer en Mundesley brok kelt de kust ongeveer 15 voet per jaar af. Als men verder naar het Noorden de kust. langs gaat. bij het veel-beproefde Norfolk, treft men tus schen Blakeny en Wells-een groot terrein aan, dat vroeger een malsche weide was en nu een brak moe ras is. Dertig a twintig jaren vroeger graasde hier het vee nu kan het nog slechts tot verblijfplaats voor de zee vogels dienen. Aan de kust van Kent was weleer een diepe inham: bekend als Herne-baai. De. golven hebben de kust zoo afgeknaagd, dat/deze thans een rechte lijn ver-' toont, de V»aai is verdwenen. Van 1872 tot 1896 is hier 1300 voet grond' weggespoeld. Reculoer, tusschen Herne-baai en Margate, was in den Romeinschen* tijd een belangrijke legerplaats, nmqtreeks een mi'1 van de zee gelegen. Thans vloeit bpf wa'er over de overblijfselen van de stad, die be staat uit twee alleenstaande torens van de ingevallen kerk. Nabij Penzance, in Cornwall, verheft zich St. Mii- chaers Mount, een in zee staande rots, die eenmaal door een" bosch omgeven en verscheidene mijlen van de zee verwijderd was. Veel historische steden, als Ravensburgh, waar Hendrik IV in 1339 landde, zijn weggeslagen. Aan de kust van Yorkshire "alleen zijn twaalf overstroomde steden en dorpen. Tusschen Flamborough Head en Kilnsca zijn sinds den Romeinschen tijd 73.870 acres land, ongeveer hot grondgebied van Londen, door de zee verzwolgen. GENEES. EN HEELKUNDE IN VROEGERE EEUWEN. De oudste beschaving ter wereld moet die der Hin- doö's geweest zijn en dateert van zes duizend jaar voor Christus, volgens de oudste bekende iiteratuur, de Rig Veda, die van Hindoeschen oorsprong, is. Ook op 't gebied van geneeskunde presteerden de Hindoee heel wat. Zij waren goed' op de hoogte van het menschelijk lichaam en konden dit al' ontleden. Zij schreven reeds mineralen eii kwikzilver voor in wendig gebruik bij sommige ziekten voor. Zij kenden reeds de inenting tegen pokken en de theorie van de bacteriën. Alxander de Groote verbaasde zich er reeds over, dat zij'met zoo gunstig resultaat slangenbeten wisten te behandelen. In de chirurgie waren zij eveneens zeer knap en handig. Zij heelden gebroken gewrichten en verrich ten zelfs hersenoperaties. Ook heele ledematen am- puteeren kwam reeds voor, en bij pijnlijke operaties maakten zij gebruik van verdoovingsmiddelen. Na den dood van Boeddha ging, de chirurgie ach teruit, maar de geneeskunde kwam tot nog grooteren bloei. In Indië' richtten de Hindoe's hospitalen en zie-1 kerfbuizen op, die van medicamenten en de noodige j instrumenten ruim voorzien waren. Een groot aan- tal artsen waren aan die inrichtingen verbonden. Reeds lang voor Boeddha, die in do zesde eeuw voor! Christus leefde, waren er hoogescholen voor oplei ding tot artsen. .Deze geneeskundige kennis hebben de Arabieren j van de Indiërs overgenomen en naar de Westersche landen overgebracht,, waarbij evenwel ook heel wat verlpren is geraakt. Tot in de zeventiende eeuw was onze geneeskun dige k,ennis vooreen groot deel aan die van de Hin- doe's ontleend, aangevuld of verslechterd we weten niet wat het meest juist is door wat de Romein, sche beschaving on9 bracht. We spreken van RomeinscWe beschaving. Maar of die wel altijd op zoo hoog peil stond, mag met recht betwijfeld worden. Op het gebied der geneeskunst k bestonden er bij het volk nog zonderlinge begrippen. Zoo verbond het Rpmeinsche volksgeloof in vele ge vallen een heilzame kracht aan het bloed der schild padden. Het was volgens dit geloof een uitstekend middel oiri het uitvallen van het haar tegen te gaan, het genas verschillende soorten van uitslag, het was een perfect middel tegen- oorpijn, genas vallende ziekten en kiespijn, kortom het schildpaddenbloed was, wat de wondergeneesmiddelen nu ook zijn, een middel tegen alle kwalen. Ook de gal' van schildpadden was heel nuttig. Hel dere oogen, beveiliging tegen geelzucht, volkomen ge nezing van prikkelbare zenuwen, dit alles had! men volgens de Romeinen te danken aan het gebruik van schildpaddongal. Op 't gebied van tandheelkunde en tandverzorging 'bevat een oud) Romeinsch geschrift, het „Corpus Hippocratum" merkwaardige voorschriften. Om de tanden te reinigen moest men nemen een hazekop en drie ratten, en die afzonderlijk verbranden. Van PARIJSCHE MODE. Deze beide mantels zijn speciaal door de Parijsche huizen ontworpen als kleeding voor de oudere da mes. De eerste is een manteljapon van marine-blauwe rips en op de zakken met Oostersche figuren en kleu ren, geborduurd. Het'hoedje is van velvet, .eveneens in een marine-blauwe kleqr. Men kan voor dit kniip-patroon de bestelling opge ven onder nummer 299a, in de maten 42, 44, 46, 4& en 50.' Kosten 85 cent. D® mantel, rechts van de teekening is gemaakt van een zacht róode laken stof. De garneering .bestaart uit astrakan op kraag, mouwenj en onderzoom. Deze gar neering kan natuurlijk evengoed worden vervangen door echt bont, maar dan kortharig. De hoed is met Oostersche veeren afgewerkt. Dit -knippatroon is verkrijgbaar onder nummer 300a in de maten 42, 44, 46, 48 en 50. Kosten 85 cent. MOEDERS EN HAAR KINDEREN Het behoud van meubelen. Een moeder zegt: „Dadelijk nadat ik een kras in een der meubelen ontdekt heb, neem ik wat olie olijfolie, slaolie of desnoods wart machineolie van de naaimachine wrijf dit goed in de kras. Niets kan de krassen geheel doen verdwijnen dan opnieuw polijsten en politoe ren, maar de olie heeft tenminste dit voordeel, dat de scheuren door het veranderen der kleur niet zoo opvallen, terwijl men voor het behoud van mahonie- en eiken niets te vreezen heeft. Kinderen zijn natuur lijk ook voorzichtiger met meubelen, welke et goed onderhouden en mooi uitzien, dan met voorwerpen, welke toch al met krassen zitten en dus hun besten tijd hebben gehad. Nuttige Wenken. HET SCHOONMAKEN VAN BADKUIPEN. Na hét /gebruik moeten pjorceleitoen en emaille baden goed gewasschen worden met schoon water, daar dit noodig is om'de kuipen in een goeden staat te houden. Een vuil bad kan men heel goed schoon maken door een laagje paraffine met een zachten borstel op te brengen. Het boenen van het bad is dan niet noodig, daar men de parafine met een lap weer kan Wegwrijven. Er blijft echter altijd wel iets in het bad vastzitten, hetgeen *het vuil worden in de toekomst eenigen tijdj voorkomt. Als het bad niet frisch meer ruikt, moet'men een pakje van de in den handel zijnde schoonmaakpreparaten koopen en den inhoud daarvan sprenkelen op een vochtige maar warm gemaakte lap, waarmede men vervolgens het bad schoonwrijft. Het werk zal echter zeker twee maal vlugger kunnen geschieden ,als het bad warm is in plaats van koud. VOOR AANSLAG VAN ZILVER E.A. Zilver en andere artikelen van nikkel of alpaccav kan men zeer lang in een uitstekenden staat houden, door bij het schoonmaken en hert verwijderen van den aansl&g steeds twee theelepels van de volgende op lossing bij het waschwater te voegen. Men koopt bij den drogist: 100 gram mettiyl-alcohol, 100 gram paraffine-olie en 600 gram sterke ammonia. Hierbij neemt men een liter water. De paraffine-olie vormt met de ammonia een oplosbafllr vettige massa, welke al het aanzetsel en vuil- van bet zilver In zich op-< neemt en welke na het gebruik gemakkelijk wordt weggewreven. Zooals vanzelf spreekt mag men bij bet men gen voo*l1 de methyl-alcohol niet vergeten. De hier boven omschreven hoeveelheid moet men weliswaar koopen, maar de kosten zullen zeer gering zijni en heeft voor minstens 100 malen zilver wasschen ge noeg. HET WASSCHEN VAN SHETLAND WOL. Men maakt een goede zeepsop van stukjes zeep en kokend water, daarna voegt men koud water biji tot dat de sop aangenaam warm voor de handen is. Men doet in deze- waschsop de. wol, voortdurend goed in de handen drukkend en knedend, waarna men de geheele wollen wasch in een onder zeepsop van de zelfde temperatuur dompelt. Men gaat ook nu weer voort met kneden en drukken, totdat men de wol in schoon warm water kan omspoelen. Men perst nu het water uit de stof (niet door wringen), rolt daarna al do wol in oude handdoeken en klopt met do .handen het laatste water er uit. Eindelijk speldt men het gewasschene plat op eon laken en laat het drogen. GEBRONSD EN GEPOLIJST KOPER. Vele heer dn hel>ben een zwak voor gebronsd ko per en zij schaffen zich dan ook telkens oen artikel tje voor hun rookstel of werktafel aan. Brons kope ren aschbakjes en lucifersstandaard zijn vooral veel gewilde artikelen, maar deze dingen hebben het ge brek spoedig vuil te worden, hetgeen natuurlijk niet te verwonderen is, daar zij' alleen voor asch dienen. Biji het schoonmaken! van dergelijke prulletjes mag men echter niet schuren, daar and era de eigenaars hun mooie bronzen dingen in gepolijst koperen her schapen zien, hetgeen natuurlijk onaangenaamheden geven kan. twee dor drie ratten moest men eerst de ingewanden verwijderen, behalve de lever en de nieren. Vervel, j gens diende men marmer in eon sleonen mortier fijn te stampen en te ziften, waarna men van beide ln. grediönten gelijke hoeveelheden door elkander moest mengen. Met dit mengsel poetste men de tanden, ge. volgd door wrijving met in honing gedrenkte onge. wasschen wol niet alleen van .de tandon, maar ook van het tandvleesch. Een ander recept, om de tanden schoon te houden en een aangenamen geur te geven, luidde: Stamp anijs, en venkelzaad dooreen eri vermeng het met myrrhe en onversneden witten wijn. Wasch hiermede de *anden en spoel geruimen tijd den mond ermee, 's morgens direct na het opstaan en na èlkon maal. tijd. Waarschijnlijk was dit middel van Oostorschea .oorsprong, men noemde het ten'minste het Indisch praeparaat. Volgens een geschrift van Cajus Plinius Secundus hadden ,de Romeinsche soldaton in Germania trans Rhenum- veel last van het uitvallen der tanden, ver. oorzaakt door het geregeld gebruik van water uit een zoetwaterbron. Het waren de Friezen, die den Romeinen een geneesmiddel hiertegen leerden ken. non: do waterzuring. Wordt vervolgd. DE UITVINDING VAN DE REKENMACHINE. Ofschoon de groote» opgang van de rekenmachine eerst uit den laatsten tijd dateert, zijn er reeds uit de zeventiende eeuw pogingen bekend om tot de sa menstelling van zulk een machine te komen. Eerst in de 18e eeuw is het een zekeren Philip Mattheus Halm gelukt de eerste machine die geschikt was voor de vier hoofdbewerkingen, te vervaardigen. Deze Wur- tembergsche dominé is ook bekend geworden door zijn pogingen om een door een uurwerk* in beweging te brengen planetarium samen te stellen. Zonder dit taaie werk, dat hem bij het berekenen van de ma&t van de schillende tandwieltjes suf maakte, was hij waarschijnlijk nooit tot zijn rekenmachine gekomen. De allereerste prestaties op dit gebied zijn afkomstig van een Schot, baron Napier, die bouten, van cijfers voorziene staafjes zoo wist te groepeeren. dat zij b.v. het prodóet van twee getallen aanwezen. Deze reken- staafjes werden weldra verbeterd, doordat ze op draai bare en verschuifbare cylindertjes werden aange bracht, dat in een rechthoekig doosje draaide. Dit zijn evenwel slechts voorloopers van dé rekenmachine, die door den vermaarden Franschen wiskundige Pascal werd gemaakt. Zfijrn machine was klaarblijkelijk spe ciaal bestemd voor het berekenen van geldkoersen en date'erde uit het jaar 1644. ZIJ was alleen in staat op tellingen te maken. Halm gelukte het Pascals ma chine in zooverre te verbeteren, dat zij dóór her haalde, snel opeenvolgende optellingen ook In staat was te vermenigvuldigen en door op dezelfde wijsje snel aftrekkingen te maken, ook te deelen. In 1774 had hij het gecompliceerde mechanisme gereed. Er zijn ook heel wat van deze machines vervaardigd, maar zij zijn allengs weer in het vergeetboek ge raakt waarschijnlijk doordat het mechanisme'bijzon der ingewikkeld was. Eerst in de 19e eeuw is men weer met de rekenmachine begonnen en heeft mén haar allengs practisch bruikbaar weten te maken. .WAT EEN MENSCH WAARD IS. Niet veel, zooals Dr. Maye uit Rochester heeft na gerekend üit de grondstoffen, waaruit het menschelijk lichaam bestaat. Uit het vet van een normaal mensch zouden zeven stuks zeep kunnen vervaardigd worden, 'Van het ijzer dat zich in het menschelijk' lichaam bevindt, zou 'een middelmatige' spijker gemaakt kun nen worden. Suiker is er reeds voldoende om een klein zoutvaatje te vullen. Met de kalk zou men een klein kippenhok- kunnen witten. De phosphor zou materiaal kunnen leveren voor 2200 lucifers, magne sium zooveel als er op de punt van een mes kan. met de kali zou men een schot kunnen lossen uit een kinderspeelgoed-kanon, en zwavel zou er juist vol- doende zijn om een hond van zijn vlooien te bevrijden. I MAUVE EN MESDAG. Mauve had eenige dagen achtereen hard gewerkt aan zonnige heide-landschappen. Hij voelde zich ver moeid en gin, ter verstrooiing, wat wandelen. Even wipte hij, gedekt met den hoogen hoed, het atelier van Mesdag binnen. De zeeschilder had een stormtafereel op den ezel staan. j Mauve, die nog geheel was in de sfeer'van het zon licht, bekeek het doek met. critischen blik. Veel te donker, luidde' zijn oordeel. Wordt niets. En hij'gaf enkele aanwijzingen. Mesdag antwoordde niet, glimlachte slechts. Veertien dagen later liep Mauve weer bij'-Mesdag op. Hij had nu donkerder werk gemaakt, de zonne- stemming was weg. Weer bekeek-Mauve het doek op den ezel. Zoo, nu is het werk veel beter. Je hebt mijn wenk gevolgd. Mesdag zweeg weer. Hij had sedert het,vorig be-1 zoek niet aan het schilderij gewerkt. Maar dat zeido hij niet. iBelf vi en ontd veter Jrecto chat, 'and (Dik Vc Hm11 ruin priB gek WARE WOORDEN. Er zijn vriendschappen, die aileen van handdruk ken leven. Stoor het kind niet in zijn vroolijkheid en plezier, zoolang het niet® doet dat verkeerd is. j| Menigeen zou zich over zijn goede daden schamen, als drijfveéreny welke hem er toe brachten, bekend werden, Onze invloed ten goede en ten kwade werkt veel verdèr dan wijzelf weten; het gaat er mee als met de kringen van het water, waarin een steen geworpen wordt. 1 I "Het leven is geen vermaak en geen verdriet, maar een ernstige zaak, waarmee wij belast zijn en <Ü0 wiji met eere moeten afdoen. Ongevoelige harten worden niét geroerd door een 'blijk van teederheid evenals een kortzichtige voor-»_j. biji gaat zonder den glimlach op te merken, dien men voor hem bestemde.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1925 | | pagina 12