VAN DIT EN VAN DAT
EN VAN ALLES WAT
DAMRUBRIEK.
0
w
w
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 19 December 1925* No* 7762*
PANTOMIME
ROMMELKRUID*
H
18
IP
W.
w.
m
ms
mm
m,
w.
IR
Ut
in
fH
m
9.
él
86
m
s
SI
m
m
ft
ff
MM
SÊ
s
K!
m
ff
mm
i§
i§
Hf
m,
u
V
ut
i§
ff
Hf
pi
9,
i§
'érn
ff
ff
Hf
IS?
w
ff
ii
8
Sf
2,
Sf
Hf
l
ÉS
nn
-I
VADERS VRAAG.
M'n beste Jongen, 'k moet eens met Je praten,
Dat ligt me nu ai sedert maanden bij,
Ik bej) het om je moeder steeds gelaten,
't is niet in orde tusschen jou en mijl
Van 't mooiste, kind, wat we in jota bezitten,
gen toe kom .si droom vol wondermooie pracht,
Daar kunnen w'in ons leven niets van missen,
Omdat we er jou mee hebben grootgebracht!!
Ik stuurde jou, de arme werkmansjongen,
Vanaf de M.U.L.O. naar de H.B.S.
Daar leerde je de vele vrienden kennen
Eu ook je eerste harde levensles!
Die vrienden wonen in de mooie huizen,
Waar 'n rijke auto vaak te wachten staat,
In rijke villa's met voorname vaders,
Jou huis i9 ergens in een achterstraat.
En nu je alles duidlijk gaat begrijpen,
De armoe van je ouders en je stand,
Houd je nu nog wel van ons, zooals vroeger,
Toen zocht je soms m'n ruwe werkershand!
Want dat je vader niet meer wou herkennen,
Toen ik voorbijkwam aan je school, je klas,
Dat was iets kind, dat kun jij niet begrijpen,
Dat deed me zéér, omdat 't m'n jongen was!!
Jij bentde trots van heel ons arralijk leven,
Dat ied'ren dag het boste van ons vraagt,
We hebben het. met liefde steeds gegeven,
[ómdat die liefde alle offers draagt!
Alleen we zijn maar doodgewone menschen,
Heel slecht ontwikkeld, jou ontwikk'ling groedt,
Jij klimt omhoog, vol frissche levenswenschen,
Wij blijven laag, wat sjofel en vermoeid!!
Je zag me wel te midden van jë vrinden,
Maar plots'ling keek je kleurend naar den gTon<$
En toen ik .nog eens lachend naar je omkeek,
Toen deed je of ik niet, voor je bestand!
Je bfcu in huis heel anders vaak als vroeger,
Je gaa met moeder niet meer over Straat,
Je vraagt soms meer dan wij je kunnen geven,
Je doei zoo stil als vadermet je praat.
Zeg nu eens eerlijk, lieve, beste jongen,
Aan mij. die o -zoo sterk in je gelooft,
Drukt onze armoe op je studieleven,
Nee, schudt nu- niet ontkennend met je hoofd!.
Dit is het, wat me soms zoo bang kan maken,
Kind.Jkük me nu eens recht in m'n gelaat,
Dat jij je voor je onderhuis zult schamen,
Dat jij voor ons voorgoed verloren gaat!!
December 1925.
Alle rechten voorbehouden!
KROES.
Verzoeke alles betreffende deze rubriek te, zenden
aan C, AIM1ELS Wz, .WINKEL.
I
OPLOSSING PROBLEEM No. IE
Wit;: *7-41, 39—at. 30-24, 38-32, 32X1, 1X2, wint.
I
OPLOSSING PROBLEEM No. 20.
Wit: 21—17, 35-30, 34-50. 35-28, 44—40, 28-25,
45-38, 48—10, 25X1, 1X5, wint
PROBLEEM No. 23,
ZWART.
Manlief demonstreert de kunst van het boksen*
Vrouwlief demonstreert de angst voor haar porselein*
Nadruk verboden.
GENEES. EN HEELKUNDE IN VROEGERE
EEUWEN.
Vervolg.
De Romeinen hadden ook iiun artsen, die op we.
tenschappelijken grond verschillende geneesmiddelen
samenstelden. Hierbij dient men te bedenken, dat de
grondslag van elke wetenschap was de filosofie van
Aristoteles <-De wereldbeschouwing van dezen Ro-
meinsehen wijsgeer was in hoofdzaak gebaseerd op
de vier elementen: aarde, water, lucht en vuur, die
hun bestaan danken aan de vier eigenschappen
warmte, koude, droogheid en vochtigheid.
Deze vier eigenschappen van Aristoteles moesten
in een gezond lichaam in evenwicht zijn, in een ziek
lichaam waren zij dat niet. Bij een zieke was er
een teveel aan een dezer eigenschappen. Eb elke ge
neeswijze rooest erop gebaseerd zijn, het teveel weg
te, nemen. Een bekwaam geneeskundige uit de tweede
eeuw na Christus. Clau-dius Galenus, vond tal van
nieuwe geneesmiddelen om het teveel van een der
eigenschappen weg te nemien.- Aderlaten en purgee-
ren traden hierbij het meest op den voorgrond'. Koorts
een teveel aan warmte dus, moest men verdrijven
door koude aan den patiënt toe te .voegen, door ijs
bijv.
De leer van Galenus heeft lang stand gehouden en
vond nog in de zestiende eéuw een warmen verdedi.
ger in een dor eerste hoogleeraren der Leidsche
academie Heurnius Deze Heurnius was van meening
dai kwade stoffen in hel menschelijk lichaam1 de
riekten veroorzaakten. Die stoffen moesten er uit,
en men moest dus ijverig zoeken naar een behoor
lijk laxeermiddel bij iedere kwaal. Heurnius was een
purgator in merg en been. Van aderlaten was hij
niet zoo'n garoot bewonderaar, als de meeste zijner
vak. en' tijdgenooten. Eln den stand der sterren en
van de maan waarnemen, achtte hij, in tegenstelling
met vele geleerden, niet noodi'g bij het aderlaten. En
hot willen genezen met beeldjes en rijmpjes vond
hij onzin. Heurnius was {lus een verlicht mernsoh
vcor dien tijd. Maar dat was men toen al heel gauw,
want zelfs deze geleerde gaf nog den ernstigen raad'
om tegen kiespijn bloedkoralen om dien hals te dra
gen. f
De leer van Galenus. die voorschreef elke genees-'
wijze uit de theorie der vieT elementen te verklaren,
was da officieeje wetenschap. Wilde iemand professor
worden, dan moest hij als het, ware zweren bif deze
leer. En ook overigens waren de professoren aan
strenge bepalingen gebonden.
Hoe ver de bemoeiingen van de pverheid gingen,
zelfs-nog in de achttiende oeuw, moge blijken uit
een geval te Zalt-Bommel, waar de heelmeesters
zonder toestemming van den burgemeester geen ope
ratie mochten verrichten. De macht der regenten
was toen zoo groot, dat zij het wet jn wee van hun
ne gemeentenaxen soms geheel in- handen hadden.
Don. vijftienden April 1725 kwam de burgervader
van Zali-Bommel met de mededeeling, in den ge
meenteraad, dat dokter Cool bet been van de doch
ter van Simon van de Graaf wilde afzetten, „waar
in een verrotting was gekomen". De dokter durfde
er echter niet aan te beginnen „voor en aleer Hare
Wei-Edel Agtbaren sulx geliefden te permitteeren"
Do vroede vaderen waren ook wel zoo goed hun
toestemming voor de operatie te geven. -Maar anders
was het zeker niet gebeurd, en. dokter Cool zou de
„verrotting" door hebben laten woekeren.
De vroedvrouwen^en doktoren waren gebonden aan
wettelijke .voorschriften van, de plaatselijke overheid.
Volgens een resolutie van 23 Juli 1655 werd de be
voegdheid van de doktoren binnen de stad en. vriju
heid *an Utrecht.' vrij nauwkeurig omschreven.
Artikel 1 luidde: „Niemand zal vermogen de prac-
tijke in de Medicijne binnen deese stad ende vrijheijd'
van dien te exerceercn dan die metter daat Doctor
ofte Licentiatun Medicina© gepromoveert is, ende
daarvan alvoorcrus behoorlijke brieven aan stads
doctoren vertoont heeft, op poene dat de contraven-
teurs sullen verbeuren voor de eerste maal, vijfden
twintig gulden, enz."
Artikel 2 schreef voor: „Hem sal niemand die
Apothekers winckel houd te gelijk mogen practisee-
ren als Docter, nogte ook een practiseerend Doctor
Apothekerawinckel mogen aanhouden in 't openbaar
ofte ook secretelijk ende binnenkamers, op poene
als boven".
Voor vermogenden mochten de dokters tien stui
vers per visite rekenen, voor minder vermogendon
slechts zes stuivers. Bij verschil van meening be
stond arbitrage. De armen moesten gratis geholpen
worden. Bij weigering om dit te doen in noodzake
lijke gevallen werd 'n dokter beboet met zes gulden,
wat voor die tijden een groot bedrag Was.
De apotheker leverde dé* geneesmiddelen. Alleen
mocht een dokter gebruik maken van geheime ge
neesmiddelen, waarvoor hij evenwel geen1 betaling
mocht vragen.
Do practiseerende artsen hadden invloed op de
.oelating van nieuwe geneesheeren binnen het go-
bied van de stad, maar een eigenlijk gilde vormden
zij niet. De apothekers waren wol in -een gilde ver-
eenigd, maar voor de toelating tot het apothekers-
gilde waren zij tamelijk afhankelijk van de over
heid, die uitdrukkelijk toestemming moest verleenen,
en van de geneesheeren, die een adspira.nl eerst exa
men moesten afnemen Bij gunstig afgelegd examen
verwierf hij een certificaat, waaruit moest blijken,
dat hij als winkelknecht drie jaren een apotheker
trouw had bijgestaan, in staat was de recepten van
de dokters te kunnen lezen, en de verschillende
ordinantiën der overheid kende. Indien1 de nieuwe
gildebroeder een geboren burger der stad was, of ge
huwd mot een geboren stadsdochter. dan betaalde hi)
bij de opneming in het gilde twaalf guldens; vreem
delingen betaalden het dubhele.Weduwen mochten
de zaak van haar overleden, man1 voortzetten met be
hulp van een geëxamineerden meesterknecht, tenzij
ze de zaak verkocht hadden of hertrouwden.
De apothekers stonden onder controle van de art
sen. voor wat de deugdelijkheid betreft van de ver
schillende voorraden, noodig voor de bereiding der
geneesmiddelen. Tweemaal per jaar of zoo noodig
vaker mochten de dokters den winkel grondig on
derzoeken en napluizen.
Ter vermijding van concurrentie was door de ste
delijke 'vroedschap nauwkeurig omschreven welke
artikelen de apotheker, welke de kruidenier mocht
verkoopen. Suiker, rozijnen, krenten, pruimen en
vijgen bijv. hoorden in den kruidenierswinkel thuis
en het was den apothekers streng verboden deze
artikelen te verkoopen,terwijl ziji w.el saffraan, ka
neel, nagelen, notemuskaa't enz. mochten leveren.
Purgeermiddelen en verdoovingsmiddelen enz. mocht
de kruidenier niet in voorraad hebben of verkoopen.
De gevaarlijke geneesmiddelen stonden onder di
recte controle van de dokters. Alleen rattekruid, dat
ook als verfstof gebruikt werd. kon men den schil
ders niet onthopden. Hierdoor komt het, dat een reso
lutie van 1669 den allèenverlcoop van arsenicum, in
handen gaf van den kunstschilder Johan van Bijier,
De chirurgijns waren in een apart gilde1 ver-
eenigd. Om toegelaten te worden behoefde men geen
dc<;tor te zijn. Voor sommige operaties was bet niet
eens noodig, dat de operateur tot het gilde behoorde.
De chirurgijns hadden' een geduchten concurrent
in den beul, die door de. ondervindingen,opgedaan
bij de. pijnbank, ook heel wat van 't menschelijk 1L.
chaam afwist. Hij was vooral een meester in het
heelen. van ontwrichte ledematen. Dat bracht het
ambt zoo. mee. Maar ^ok andere operaties verrichtte
do beul en dikwijls met succes. Om die gevaarlijke
concurrentie min of meer te weren, wist het chirur-
gimsgilde in) de zeventiende eeuw een verordening
uit te jokken, waarbij 't den beul alleen veroorloofd
was ontwrichte ledematen te. herstellen.
De chirurgijns waren ook aan verschillende voor
schriften gebonden. Een resolutie van 1676 bevatte
o.a.:
„Eerstelijk zal den chirurgijn voor yder verband
van een gecomponeerde wonde ofte ulceratie 't welk
geschiet in 't hijzijn van een medicinae Doctor, van
den patiënt geroepen, genieten tien stuijvers, of
zes stuijvers van onvermogende; sonder medicinae
Doctor voor yder verhand zes stuijvers, ofte vier
stuijvers respectielijk, en twee chirurgijns over een
patiënt practiseerende, sullen voor yder verband
soo veel genieten als of een medicinae Doctor pre
sent waar,"
„Voor het snijden van een hasemond, drie duca-
tons, ofte ecn.docaton respective" (als er geen dok
ter bij was).
„Voor hel lichten van den huijg, het snijden van den
tongriem, hot uithalen ofte nederstooten van een
graat uijt de koel, twaalf stuijvers ofte vier stuiji
vors respeéfcive".
Do tandheelkunde stond nog op zeer laag peil.
Tandon of jtiezen trekken was meestal het werk van
den barbier. Rondtrekkende kiezentrekkers bezoch
ten de markten en trokken dé tanden en kiezen der'
boeren. Daarbij werd door een stel muzikanten een
oorverdoovend lawaai gemaakt, opdat de omstanders
het schreeuwen van de gepijnigde patiënten maar
niet zouden hooren.'
Allerlei middeltjes werden er aan de hand gedaan
orri van kiespijn verlost te worden. Een zeeker dokter
Cardanus vertelt bijv. dat aan een dienstbode, die'
vreeselijke kiespijn bad. den raad gegeven werd een
hondje op haar wang te leggen. Het resultaat was,
dat de pijn den volgenden^morgen ever was, maar
al de tanden van hét hondje waren slecht geworden.
Aan dergelijke verhalen werd geloof geslagen.
Door annonce's en opschriften op uithangborden
maakten de zoogenaamde tandartsen het publiek be-
1
5
6
m
10
11
9
15
16
20
21
2b
26
PUP
30
ig
35
JB»
9
40
41
ggf
45
46
9
§f
50
WIT.
Stand Zwart, 13 schijnen, op: 3 7 tot 10 12 13 14 19
20 23 24 29.
Stand: Wit, 13 schijven, op J$1 22 28 31 32 33 36 38
39 40 42 43 49.
PROBLEEM NO. 24.
ZWART.
Stand Zwart. 7 schijven op: 4 7 12 17 18 19 37.
Stand Wit, 7' schijven, op: 15 28 29 39 43 44 47.
Wit speelt en wint.
PARTIJSTAND.
Stand Zwart, 13 schijven, op: 8 8 11 12 13 14 15 18
18 19 20 24 26.
Stand Wit, 14 schijven, op: 25 27 30 31 33 tot 40
46 48.
Wit maakt de volgende mooie winst:
Wit 34—29 Zwart 12 -.7 gedw.
Wit 29—23 Zwart 18X29 gedw.
Wit 39—34 Zwart 17 -21.
Wit 3^X23 Zwart 19X39
Wit 30X10 Zwart 21X43
Wit 25X12 Zwart 15X4
Wit 40-54 Zwart 39X50.
Wit 48X39 Zwart 4-10.
Wit 35X29 en wint de partij.
kend, met hun bekwaamheden. Bijvoorbeeld:
„Hier woont Rachel, de vrouw van Mozes Polak,
Sij verkoopt ivore en hoorne kammen en
söver stroyzak en lak,
Ook zwarte pleistertjes voor de meisjes om de
tantpijn te stillen,
Als ook Neurenburger zalf, en oprechte
Frankforder pillen".
i
„Men vischte Mozes uit de biezen.
Hier trekt men tanden en kiezen."
„Hier trekt men tanden voor jonge en oude.
Doch zij zijn gelukkig, die ze mogen behouden."
„Sanson bond drie honderd vossen aan malkander,
En dat is in zijn leven nooit meer gebeurd.
Hiet zet men1 tanden in 'smenschen mond
En maakt makkelijk banden voor die zijn gescheurd.
Een annonce van 1692 luidde:
„De juffrouw van Rotterdam', die Kunst en Weten
schap heeft van Tanden in dén mond te-stellen, dat:
men daarmede kan. eeten, spreek en en zingen, alsof
het haar eigen Tanden waren; sij maekt ook Tan
den' op «taanden voet schoon' en fatsoeneert die selve
zonder pijn of zeer doen, ook verkoopt zij 'n kostelijk
tandpoeder, die al het quat tandvleesch goed maakt.
Die se van doen heeft., kan haar vinden op de Pijn
pemarkt in de Pelicaen, daer se nog maar drie wa
ken te vinden is."