iliinm Niiiis-
FRISO-BAAI
Firma QE LANGE DE MOSHUI,
Nemen pelden in Deposito.
Verleenen Credieten.
Zaterdag 9 Jar.uari 1926,
69flt,o Jnurgnnfr IVo, 7T?3-
Uitgevers! N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen.
EERSTE BLAD.
Het Hongaarsehe valsehe
muntersschandaal.
Purol geeft een mooie en zachte huid
Zitdag Donderdags In Hotel „Vredelust".
Met onze Koningin naar
het overstroomde gebied
Best eii goedkoop
Staatsloterij
SC HAGER
COURANT.
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. BIJ inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
POSTREKENING No. 23330.
INT. TELEF. no. 20.
Prijs per 8 maanden fl.65. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN-
TIöN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno.
inbegrepen). Groote lettors wordon naar plaatsruimte berokond.
DIT NUMMER BESTAAT UIT 5 BLADEN.
keizer en, zorgde voor diens persoonlijke veiligheid
in het kasteel van Scthönbruiin.
Spoedig na de revolutie werd de naam van don!
prins wederom in een merkwaardige affaire ge
noemd. Hij beproefde nl. een kist met goud en)
andere sieraden van de keizerlijke familie over de
grenzen naar Zwitserland te brengen. De kist werd
aan de grens in beslag genomen en eerst na lang
durige diplomatieke onderhandelingen teruggege
ven.. v
Dan begint een zonderlinge periode in het le
ven van den prins.
In 1920 werd hij i*
in de eerste nationale veirgade-
Het wordt met het Hongaarsehe valsehe bankbil-
jettenschandaal steeds erger en erger en hooren wij
ieods dat het justitie.onderzoek aan het licht heeft
gebracht dat ook de aartshertog Albrecht von Habs-*
burg en de aartshertogin Isabella von Habsburg, zoo
al niet rechtstreeks, bij het schandaal betrokken,
dan toch in ieder geval van de zaak op de hoogte
zijn "geweest Steeds meer krijgt men den indruk, dat
de Hongaarsehe landvoogd Horthy evenmin vrijuit
gaat. Onder de gearresteerden bevinden zich immers
verschillende personen, die tot de naaste omgeving
van den landvoogd behooren. o.a. diens particuliere
secretaris kapt. Magashazy, de chef van de Hongaar
sehe politie Nadossy en de rechtsradicale afgevaar
digde Eckhard. Dit maakt het begrijpelijk, waarom
het onderzoek van de politie den eersten tijd maar
niets vorderde en waarom hei ook den ministerpresti
dent graaf Bethlen moeilijk valt dezen Augiasstal te
reinigen. Be;hlen staat in zijn strijd tegen de in
vloedrijke kliek van hooggeplaatste en aristocratische
zwendelaars vrijwel alleen en aan alle kanten wordt
de door hem ingeleide actie gesaboteerd. Men ver
wacht, dat deze dagen een strijd om de macht tus-<
schen Bethlen en Horthy zal ontbranden en reeds
loopen er geruchten, dat deze strijd met geweld van
wapenen zal worden uitgestreden. Naar het heet,
tracht op het oogenblik Bethlen den landvoogd te be
wegen vrijwillig af te treden. Vast schijnt te staan,
dat de positie van Horthy enstig geschokt ia
De technische directeur van het Hongaarsehe Kar-
thographische instituut! Gerö is eveneens gearresteerd.
De politie, die reeds sedert eenige dagen aanwij
zingen had. dat in dit instituut de cliché's van de val
sehe bankbiljetten waren vervaardigd, wilde er giste
ren huiszoeking houden. Men weigerde haar echter
den toegang en eerst, na interventie van den minis
ter-president werden de rechercheurs toegelaten. Het
daar in beslag genomen materiaal was zoo bezwarend
dat de politie er vandaag toe overging,, den techni-
schen dirocteur van het instituut te arresteeren. Ge
rö legde een volledige bekentenis af. Hij verklaarde
de teekeningen en clichés van de valsehe bankbiljet
ten te hebben vervaardigd in de stellige verwachting,
dat hij er onder zoo hooge protectie niet de minste
onaangename gevolgen van zou ondervinden. Ook de
meesterknecht van het instituut is in hechtenis ge- i
nomen, Voorts heeft de politie vandaag nog eenige
jongelui gearresteerd, die waarschijnlijk bevriend'
zijn met de in Nedeland gearresteerde Hongaarsehe
officieren en waarschijnlijk eveneens bij het schan
daal betrokken zijn. De een is een zoon van den
oud-minister Polnay, de ander is een zoon van den
staatssecretaris aan het departement van Financiën.
Het is een toestand geworden, een voor Hongarij
van groot gevaar en 't hangt er geheel van af hoe de
Hongaarsehe minister-president graaf Bethlen dit
geval behandeld. Als deze man "nu den moed heeft
zonder aanzien des persoons te handelen en toont
dat slechts een deel der leidende Hongaren het juiste
begrip van fatsoen en eerlijkheid heeft verloren, dan
\B de positie van Hongarije wellicht nog te redden. De
goede naam van Hongarije staat nu op het spel en
de verantwoordelijkheid; van dezen minister-president
is daarom zeer groot 'Maar zijn taak is reuzen-
zwaar. Want men moet er zich rekenschap van ge
ven dat aan het hoofd der beschuldigden staa teen
naam als die van prins Ludwig. WÜndischJGratzl
van den rooden prins, zooals hij zich zelf noemde;
den afstammeling van een der voornaamste adellijke
geslachten van Europa, behoorend tot een ontzag
lijk rijke familie; kleinzoon van den veldmaarschalk
Alfred Windisch-Gratz, een krijgsman in ieder ge
val met een blank wapen schild; zoon van generaal
Ludwig Windisch-Gratz, den leermeester van bijna
alle groote OostenrijkBch-Hongaarsche aanvoerders
in den wereldoorlog; zijn moeder een gravin De-
zewffy, zijn gemalin een gravin ■Szechenyi een ge
slacht met een traditie als slechts weinige.
Een traditie, die intusschen blijkbaar haar beko
ring en invloed verloren heeft voor den thans 43-
jarigen prins, wiens avontuurlijke drang het ten
slotte gewonnen heeft en hem in de cel heeft ge
bracht.
Het Hbld. heeft over dezen prins het volgende ont
leend aan -een correspondentie uit Boedapest aan de
Voss. Ztg.r
Reeds als j'ongTnensch heeft prins Ludwig aam
i4rang' toegegeven, welke toen eeliter nog
sLoehj» do goede eigenschappen in hem wekte. Als
officier, naar in de \,N. Fr. Presse'' herinnerd,
wordt, nam hij deel aan den Russisch-JapansohlenJ
looriog en onderscheidde zich yoor Port-Artrmr door
groote dapperheid. Avontuurlij'k was ook zijn terug
keer uit Japan. In Russische kleederdracht trok Jiij
dwars door Siberië en keerde na groote ontbering
gen en allerlei ervaringen, op .allerlei gebied naar
Hongarije terug. Na de oorlogsverklaring in 1914
8"ing nij naar het front en streed in Zevenburgen
aan het hoofd van een bij" don vij'and zeer gevreoS-
do brigade, de tijgers" bij'genaamd. In 1916 werd
hij afgevaardigde, doch trad als zoodanig weinig
op den voorgrond. Na de troonsbestijging van
keizer Karei veranderde echter onmiddellijk: zijn
geheel© positie. Hij" werd nl'. de almachtige raads
man van den jongen vorst. In het kabinet Esfcer-
hazy was_ hij minister voor de levensmiddelenvoor-
ziening m welke funlctie hij" herhaaldelijk met
den keizer naar 'het front reisde. Na Esberhazy^.
val zou hij premier zijn geworden, hadden de oud-"
liberalen dit met belet. In de periode vanl zijn
ministerschap viel een -geheimzinnige ge
schiedenis voor, de z.g. aardappelenaffaire, Waar-
hij naar het heet, van de opbrengst van een aard
appelenlevering aan het buitenband e-»n vier miili
oen kronen: eigenmachtig in een afzonderlijk fonds
je stipte, z.g. voor propaganda-doeleinden. Latar
werd hij de trouwe helper van minister graaf Ju-
üus Andrassy. Tot het laatst bleef hij bij den
beslaglegging op de goederen van graaf Michaei'
Karólyi. -
Steeds bleef zijn politieke houding onzeker. Hij
was liberaal, wanneer het liberalisme troef was,
enz.hoewel hij steeds gegolden had voor een legi
timist van het zuiverste water, sloot hij zich op een
bepaald oogenblik aan bij de tegenpartij. Hij, de
bezitter van geweldige landgoederen in' Honga
rije en de erfgenaam van niet minder groote be
de hij een schuld van miüiarden ai.
den kolennood verdiende hij echter aan een coke»
levering aan de jBoedapester gasfabriek de noodige
milliarden.
Het karakter van dezen prins is niet gemakkelijk
te schetsen. - -
En nu staat deze man, die Honlgaarsch minister
president had moeten worden als vaJache muiufcer
voor den rechter.
Een roman inderdaad.
Maar een roman, die het relaas bevat yan voo
zei' en onzedeüjker toestanden en opvattingen, dan
men in deze tijden van schijnbaar groote besoha
ving nog voor mogelijk zou houden.
Een prikkellectuur van de ergste soort. Die echter
in dit geval in lief algemeen beianfe: juist niet
verboden moet worden!
met hun blanke pijen zoo gauw niet wisten te ber
gen. In hun zorg om zich op 'n afstand te brengen,
merkten ze meestal niet wie de hooge bezoekster
was. Zoodra ze het echter begrepen, namen ze hun
hoofddeksels eebiedig buigend ai. Hun pijen en
schoudermantels fladidérdeni in den «steeds wilder
wordenden wind.
De regen begon het landschap een nog mistroosti-
ger, nog beklemmender uitzicht te geven. De modder
spatte hoog op tegen de autoruitenZoo naderden
we Pannerden, in het midden van een der meest
geteisterde streken des lands.
Het water stond nu weer links en rechts van den
•dijk. Ook in de richting van Pannerden lagen de
huizen, nu rechts van den weg, diep onder het wa
ter. Hier en daar stapte de koningin eens uit om
naar den toestand te vragen van degenen, die in
hun woningen, beneden aan den dijk, gebleven wa
ren Van den dijk was een loopplank gelegd naar de
zolders van de huizen; op die planken stonden de
bewoners, toen de Koningin, staande op den dijk, in
regen en wind met hen te praten stond.
Een innig-zielig gezicht, die havelooze, vervuilde
menschen op de planken
Bemoedigend sprak de Koningin en de luitjes wa
ren er heusch verrukt over, in al hun ellende, dat ze
nu toch echt zelf met de Koningin hadden gepraat!
Een paar bochten nog op den vullen, smallen
dijk en daar stonden we aan het pontveer van Door-
nenburg naar Pannerden. Er was een noodveer ge
maakt van een kleine pont, vastgemeerd aan een
stoomboot.
De wagens werden niet zonder moeite "bijl het
landelijke kroegje vóór dit veer op de pont gela
veerd.
Onidertusschen praatte de Koningin met de men
schen, die in de haast saamgeloopén waren aan
den overkant.
Op het grondgebied van Pannerden konden de
stakkerds, eenvoudige, ruige landlieden, hun oogen
niet gelooven, dat de Koningin daar in hoogst eigen
persoon was.
„Wat, de Koningin? Die juffrouw daar?" Ja, wer-
Anno 1805 Alkmaar.
Graaf Bethlen, de minister-president, heeft ver-1
klaard, dat hij' de zaak der valsehe biljetten be
schouwt als een crimineele quaestie, en dat hij het
onderzoek met onverzettelijke strenigheid zal door
zetten. Met klem protesteert hij tegen de pogingen om
te doen gelooven, dat er te dien opzichte verschil van
mecning tusschen de autoriteiten zou bestaan.
Een machine die diende ter vervaardiging der
bankbiljetten is gevonden.
Gero verklaarde, dat hij 25.000 stuks van 1000 frs.
had vervaardigd, maar veele proeven ware^ onge
schikt. De biljetten werden door prins Windisch-
Gratz meegenomen.
De regent, admiraal Horthy, heft geconfereerd met
den premier, graaf Bethlen, en verklaarde te hopen,
dat het onderzoek succes zou hebben.
Voor de tweede maal bracht H. M. de Koningin een
bezoek aan 't overstroomde gebied' Omdat 'n geheel
overzicht te geven van I-Iaar bezoek aan verschil
lende plaatsen ons to ver zou voeren, bepalen wij ons
tot een in het Hdbld. en andere bladen aangetrof
fen relaas van een tocht naar het zoozeer geteisterde
Pannerden.
Per auto ging het uit ATnhem den weg naar El-
den op.
Dadelijk al dat sinister gezicht, links en rechts
van het ondergeloopen land, alleen boomkruinen ste
ken boven het water uit. Modderig en glad is de weg,
snel de vaart van de auto's.
Het moet gezegd worden dat de Koningin een
vrouw is zonder eenige vrees, een kordate Holland-
sche vrouw; menige andere zou op dien smallen
dijk, waar ternauwernood twee wagens elkaar pas-
seeren konden, den chauffeur een kalmer gangetje
hebben bevolen, maar telkens moest onze eigen
chauffeur meer gas géven om bij te kunnen blijven.
Voorbij den driesprong van E/lden ging het niet
recht naar beneden, den drogen polder door, ma^r
links den hoogen, smallen dijk ove rlangs de onder
geloopen uiterwaarden in de richting van Huissen.
Troosteloos was het uitzicht: links in de wijde
verten hier en daar een hoeve onder water, soms
heel ver ook een baksteenfabriekRechts van den
Hulsschenschen dijk begonnen langzamerhand, voor
bij Huissen zelf ook kleine meertjes, de gevolgen van
den watersnood, zich te vertoonen.
Overal langs den weg ontmoetten wij de Domi
nicaner monniken uit het klooster van Huissen, die
zich voor de hevige modderspatten van onze auto's
kelijk, die „fufffcouw" in den donkeren mantel, die
was het.
Een oud vrouwtje, die juist langs kwam, wou zich
van heel dichtbij overtuigen, liep op zij achter de
Koningin aan om haar in het gelaat te kunnen zien.
Na den overtocht werd de reis naar de doorbraak
voortgezet, maar den kant naair Lobith stond de
dijk onder water en moest de Koningin wandelen
en met baar het verdere gezelschap.
Het weer was, nu ons gezelschap op weg ging, be
paald heel ruw geworden; een krachtige zuidwesten
wind woei over -de vlakke waterwoestenij. De regen
striemde ons in het gelaat. Rechts Van den weg eerst
een heele rij armoedige woningen met een enkele
zolderverdieping boven den beganen grond, de
meesten zonder dakraampje zelfs. De bewoners had
den hier een gat gebroken in de pannen van hun
daken, om zich zoo toegang te versohaffen tot hot
schamele overschot van wat eens hun huis was.
Weer datzelfde beeld van de bevolking, die op het
gerucht de Koningin is daar", haastig uit de dak
goten gekropen kwamen, om haar te zien, soms met
kinderen op den arm. De mannen namen verlegen
•de petten in de handen, maar antwoordden flink op
alle vragen van de Koningin. Overal waar de lands
vrouwe weer verder stapte, zich beschermend met
de hand voor den feilen wind, diezelfde innige ver
genoegdheid van do bewoners, dat vader „met haar
gesproken had". En merkwaardig, haast wonderlijk
was ook overal de groote behisting, die uit de ant
woorden sprak.
Een eenvoudige man, H. Weizendonk, degeen die
het eerst merkte, dat de dijk bij „Het gat" bezweek,
vertelde aan de Koningin van dien angstigen Dins
dagochtend half zes.
Het water liep maar langzaam den Pannerdschen
Waard in maar nu staat het er ook heel erg
diep, dieper dan elders in het watersnoodgehied, ver
telde ons later de ingenieur van den Rijkswaterstaat.
Wij waren de laatste 'huizen of wat dan nog
hulzen heeten mogen langs den smallen dijk al
lang gepasseerd. Maar de Koningin wou verder hee-
lemaal naar „Het Gat" toe.
Het was een sinistere tocht in dat vreeselijke ge
bied, in dit ellendige weerl
Voorop ging de Koningin met den burgemeester.
Dan volgden de leden der hofhouding en ons gezel
schap. druipend van den regen en overeenkomstig
het bevel van den luitenant der marechaussee volg
den dei andere belangstellenden vijftig meter ver
der.
Toen bij „Het Gat" het water ons den doortocht
belemmerde, liet de Koningin zich den toren der
R.K. kerk wijzen, rechts van den dijk. een eind ach
ter de boomkruinen in den waard. De kapelaan, de
heer Van den Hurk. die zich bij ons had gevoegd,
vertelde van den ernst van den toestand hier; de
meeste bewoners willen maar liever niet weg, niet
50-4035-30ct
per 'A pond
eerder voordat het water hen letterlijk wegdrijft van
huis en goed
Hij vertelde ook van zijn tochten met „Ons Heer"
naar doodzieke parochianen.
De pastoor, de heer Brugmans, en hij willen ook
niet weg van de pastorie; zij' blijven in den polder
bij hun parochianen, zoolang die daar ook zijn.
Deze arme bevolking heeft inderdaad een zware
ramp getroffen. Het gebeurde Dinsdagmorgen onver
wachts te half zes. De dijk van den Pannerdensche-
waard, zette Kapelaan van den Hurk uiteen, is wel
een binnendijk maar practisch een Rijndijk, omdat
deze boven Pannerden een overlaat vormt, welke
doop het volstroomen van den Gelderscheni Waard
uitweg biedt aan het Rijnwater, dat daar onmiddel
lijk tegen den dijk van den Pannerdenschenwaard
aanslaat, Niemand vermoedde meer gevaar, omdat
Keulen Maandag reeds val meldde, maar Dinsdag
morgen te half zes bemerkte de bewonep van de
boerderij juist tegenover de plaats, waar de door
braak plaats greep, het naderend onheil. Schreeu
wend vluchtte hij den polder in maar het water had
reeds zijn vernieling voltooid. Hij werd gegrepen
doop een vloedgolf en een honderdtal meters verder
meegesleept, waar de muur, van zijn woning hem ge
lukkig opving en tegenhield. Hij' vluchtte het huis
binnen en bracht zijn gezin hoogerop, om toen het
angstige moment te moeten beleven, dat de vloedr
golf de linkerhelft van zijn: boerderij wegsloeg. In
enkele uren liep d.e Pannerdenschewaard vol. De
moeste menschen stapt enuit het bed in het water en
moesten zich door het water badend op den dijk in
veiligheid brengen.
De omvang Van de ramp is hier niet zoo groot ala
tusschen Maas en Waal, zij trof omstreeks 200 ge
zinnen en woningen, maar in karakter is zij even
erg. Honderden varkens en meer dan duizend kippen
verdronken. Ook kerk en pastorie liepen aanstonds
onder.
Een poos hieven wij allemaal daar hij „Het Gat"
bij hen,, om het verhaal van de stakkerds aan te
hooren, en toen de Koningin het sein gaf om terug
te keeren, weken de meegeloopen bewoners eerbie
dig op zij,
De Koningin praatte weer met verschillende Van
hen.
Onderweg kwamen wij opnieuw langs het hooger
gelegen huis van den varkenskoopman De Beijers,
een éenvoudigen Gelderschman, die ook vluchtelin
gen in huis had. De Koningin sprak hem aan en hij
antwoordde even vrijmoedig alsof hij' met zijn eigen
menschen stond te praten.
.,Ja, Majesteit", zei hij, „we zullen het wel weer
langzaam te boven komen; wij moeten den moed
maar niet laten zakken. En dat doen we ook niet, dat
hoeft ook niet, want we hebben zoo'n goeien burge
meester (die moest achter de Koningin dezen lof zij
ner eenvoudige gemeentenaren aanhooren) en daar
om zal het met ons wel gaan!"
Dat was nu diezelfde bemoedigende geest van al
die ongelukkigen hier in de buurt die bun droevi-
gen toestand, welke eiken toeschouwer schokken
moet, blijkbaar zelf niet eens zoo fel gevoelen.
Toen de Koningin weer verder wilde, voegde hi|
haar een eenvoudig, maar zoo hartelijk en warm
klinkend „Wel thuis, Majesteit" toe.
Hoe meer wij het noodveer wederom naderden, hoe
donkerder het werd.
Het was te laat om nog den kant van Lobith op
te gaan, want de terugtocht over den smallen Iluis-
scnschen dijk zou in den duisteren avond lang zoo
ongevaarlijk nog niet zijn.
De auto's gingen dus weer op het veer over.
Even bleef de Koningin nu nog praten met de
menschen, die te hoop geloopen waren, een klein
troepje bij het kroegje.
Toen de Koningin daar zoo stond tusschen haar
noodlijdend volk, onder het miezerig-gele licht van
een paar olie-lantaarns, bij dat landelijk herbergje
aan het veer, bij het golvende water, toen kregen
wij even heel sterk den indruk van de goede lands-
moeder, die zij zich hier. met haar warm voelend
hart. wilde betoonenEen tooneeltje was dat, ons
herinnerend aan de plaatjes, die we allemaal wel
kennen van haar voorvaderen, de Oranjevorsten, die
bij vorige watersnooden op dezelfde deelnemende
manier in weer en wind onder de geteisterden wa
ren.
Trekk'ng ran Donderdag 7 Jan.
5e Klasse. 4e Lijst
No, 16020 J 100.
Prijzen ran f 65.
-177 277 593 638 1181 1203 1317
1615 1652 1719 1921 22S9 2569 2636
2S92 3194 3220 '3296 33217 3424 3734
4108 4140 4263 4298 4301 4441 4469
4737 5009 5643 5684 '5783 6346 6448
6702 7795 7824 8175 8359 9145 9209
-9282 9396 9402 9427 9508 10011 10022.
110309 10476 10515 10670 10967 11248 11573
11611 717 —726 12096 12317 12537 12726
12749 14457 14659 14714 14831 15070 15708
15768 15941 16100 16247 16507 16575 16600
16613 16720 16746 16888 17000 17114 17259
17927 17987 18010 18111 18239 1S351 18406
18574 19350 19558 19589 20123 20464 20510 20816
4e Klasse. Se Lijst: 10579 m. z. 10577.